Categorieën
Strips

Ophef over het negeren van vrouwelijke stripmakers

De afgelopen dagen was er nogal veel gedoe rondom vrouwelijke stripmakers. Die werden namelijk volledig genegeerd in de shortlist voor de grote prijs van stripfestival Angoulême. Dit is het belangrijkste stripfestival van Europa.

© Aimée de Jongh
© Aimée de Jongh

De Grand Prix de la ville d’Angoulême is een jaarlijkse prijs die uitgereikt wordt aan een auteur van voor het geheel van zijn oeuvre en voor zijn bijdrage aan het stripverhaal. De winnaar is de juryvoorzitter in het volgende jaar.

De jury had dertig stripmakers uitgekozen die kans maken op deze oeuvreprijs, maar kon geen enkele vrouw bedenken die ook op die lijst thuis zou horen. Dat was veel stripmakers een schop tegen het zere been, en mensen als Daniel Clowes, Joann Sfar en Riad Sattouf bedankten voor de eer en wilden niet meer op de lijst staan.

In Le Monde zei Franck Bondoux, de directeur van het festival: ‘Het idee van de prijs is om een auteur te onderscheiden voor zijn gehele oeuvre. Als je naar de lijst kijkt, zie stripmakers die een zekere mate van volwassenheid van een zekere leeftijd staan. Helaas zijn er maar weinig vrouwen in de geschiedenis van het beeldverhaal. Dat is de realiteit. Als u naar het Louvre gaat, zal u daar ook weinig werk van vrouwen aantreffen.’ Ook deze uitspraak was tegen een zeer been. Nu heeft Bondoux gelijk dat vrouwen jarenlang in de minderheid waren wat strip maken betreft. Maar de laatste pakweg tien jaar zijn vrouwelijke stripmakers steeds prominenter aanwezig. En dan heb ik het vooral over vrouwen als scenarist en/of tekenaar, want aan de productie kant hebben vrouwen altijd een grote rol gespeeld bij het maken van strips. Als inkleurder, letteraar en redacteur bijvoorbeeld.

Maar ook als ‘auteur’ kent de stripgeschiedenis aardig wat vrouwen, al zijn het in verhouding wel minder dan mannen. Check deze lijst maar eens. Of deze top 50 stripvrouwen van CBR uit 2015. Ik kan me niet voorstellen dat hier geen vrouw tussen zit die kans maakt op zo’n oeuvreprijs.

De grote prijs van Angoulême wordt sinds 1974 uitgereikt en sinds dien kregen een vrouw deze, namelijk Florence Cestac in 2000. Nu zet het festival wel eens vrouwen in het zonnetje, zoals ze op de eigen site aangeven, dus het is niet zo dat vrouwen in Angoulême zijn genegeerd in de afgelopen jaren:

If one wants to judge the Festival’s actions with regards to female authors in this day and age, one should turn towards its Official Selection (which takes into account books published during the past year). In this year’s Festival, female authors represent a quite significant proportion of the Selection (25% of books whereas their representation among all comic book authors is of less than 15%).

Nooit meer slapen
Ik werd vrijdagmiddag geïnterviewd door Adinda Akkermans voor het programma Nooit meer slapen. Van ons 15 minuten durende gesprek is een klein fragment in het radio-item gebruikt. Adinda sprak ook met Aimée de Jongh, een van de Nederlandse stripmakers die zich fel uitsprak tegen deze hele kwestie. Tegen Wouter Adriaensen van Stripgids zei ze: ‘Ik vond het belachelijk. Het is natuurlijk wel zo dat er in de westerse stripwereld nauwelijks vrouwen zijn met het oeuvre van ‘een Alan Moore’. Maar er staan ook tekenaars op de lijst die net zo lang bezig zijn als bijvoorbeeld Marjane Satrapi. Die had er gewoon bij moeten staan. En aangezien er ook enkele Japanse tekenaars genomineerd zijn, verwondert het mij des te meer dat veel belangrijkere vrouwelijke stripmakers uit dat land er niet bij staan.’

In de toekomst zie ik haar naam ook nog wel eens op de shortlist van de Grand Prix staan, al is het daar nu nog wel even te vroeg voor.

© Maaike Hartjes
© Maaike Hartjes

Maaike Hartjes had wel min of meer begrip voor het feit dat het stripfestival stripmaaksters over het hoofd heeft gezien, aldus NRC: ‘Aan de ene kant begrijp ik hoe dit kan gebeuren. De stripwereld was tot voor kort een mannenbolwerk. Maar de afgelopen vijf jaar is er een emancipatieslag gemaakt. Er zijn heel veel vrouwelijke striptekenaars bij gekomen. Daarom vind ik dat het stripfestival niet weg kan komen met zo’n lijst met alleen maar mannen.’

Hier het fragment van Nooit meer slapen:

Categorieën
Strips

Jan van Doornspeek wint Plastieken Plunk 2015

De Plastieken Plunk is gewonnen door Jan van Doornspeek. De jury achtte zijn De wachtkamer het beste korte stripverhaal van het afgelopen jaar.

Openingsscène uit De wachtkamer
Openingsscène uit De wachtkamer

Hoe ik dat weet? Ik zat samen met Joris Vermassen en voorzitter Willy Linthout in de jury dit jaar. In een restaurant in Gent kwamen we afgelopen zaterdagavond samen om tijdens het diner te vergaderen over de acht strips op de shortlijst. Ik vond het erg leuk om Linthout eens te ontmoeten, alweer 33 jaar is hij de schrijver en tekenaar van de Urbanus-strip. Ook  maakte hij meer persoonlijke strips zoals Het jaar van de olifant en Wat wij moeten weten. Vermassen had ik al eens eerder ontmoet en geïnterviewd over zijn graphic novel Het zotte geweld, dus dat was een aangenaam weerzien.

plastieken_plunkWe hebben voor De wachtkamer gekozen omdat Van Doornspeek in een paar bladzijden een echt personage neerzet en hij de psychologische toestand van dit personage op een interessante wijze visualiseert. Het verhaal eindigt bovendien met een aardige en onverwachte twist. Er waren nog een paar andere boeiende strips bij de shortlist van acht trouwens. Al viel het ons op dat sommige verhalen wat stuurloos aanvoelden en bij sommige het visuele aspect wat achter bleef. Dat waren enkele zake die tijdens het diner ter sprake kwamen.

De publieksprijs werd gewonnen door Floris de Smedt. Hij stuurde een aflevering in van de strip Kapitein Ansjovis die eerder in Spirou is afgedrukt. Ook deze kon ons trouwens bekoren. Journalist Wouter Adriaensen schreef er een artikel over op de site van Stripgids en sprak kort met de winnaars.

De winnaars werden bekend gemaakt in café Het Onverwacht Geluk, waar we nog gezellig enige pintjes achterover sloegen op de winnaars en de strips. Van Doornspeek krijgt als hoofdprijs een geboetseerde Plunk – gemaakt door Luc Cromheecke himself en 250 euro prijzengeld. De publieksprijs bestaat uit 50 euro en een eervolle vermelding.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Woekeraar van Pieter Coudyzer

Tom is het buitenbeentje van de klas die dagelijks het doelwit is van enkele pestkoppen. Na een enorme rotstreek door de pestkoppen raakt Tom steeds meer vervreemd van zijn omgeving en wil hij wegvluchten in zijn eigen wereld. Ook beeldt Tom zich in dat hij langzaam in een boom verandert. Of is dat toch geen fantasie?

woekeraar1

Woekeraar is het surrealistische en poëtische stripdebuut van de Gentenaar Pieter Coudyzer. Met een dunne, gedetailleerde lijnvoering en een passend ingetogen kleurenpallet, vertelt Coudyzer het enigszins verontrustende verhaal van de jonge Tom: een ietwat dikkig jongetje met een bril.

In een interview met Wouter Adriaensen vertelde Coudyzer dat hij zich Woekeraar door zijn eigen ervaringen heeft laten inspireren:

‘Het klinkt nogal sollipsistisch, maar ik heb me vooral door mezelf laten inspireren. Ik was vroeger ook een buitenbeentje, net zoals Tom: weinig vrienden, stil, afzijdig. Pesterijen zijn mij dus niet vreemd. De scène met de kajakken, waarbij niemand een kajak met Tom wil delen, en de nepliefdesbrief – inclusief lipafdruk – zijn mij als jong gastje echt overkomen. Gelukkig is de rest compleet verzonnen en heb ik mijn jeugd al bij al nog goed overleefd.’

Gelukkig maar, al is een duidelijk gevoel voor melancholie bij de maker goed terug te vinden in zijn werk.

Wanneer personages wat kleiner zijn afgebeeld houdt Coudyzer hun gezichten schetsmatig. Ogen en monden zijn zwarte stippen, wat hun gezichten iets van een doodshoofd meegeeft. Dit draagt zeker bij aan de onheilspellende sfeer die bij het lezen van het hele boek te voelen is.

Filmisch
woekeraar_coverCoudyzer studeerde animatiefilm aan het KASK. Zijn wortels in animatie zien we in de vertelstijl terug: hij heeft als stripverteller een nogal filmische aanpak, waarbij opeenvolgende plaatjes één camerabeweging suggereren. Zo begint het album met een bostekening van Tom en beweegt de camera langzaam naar achteren zodat we ieder plaatje steeds meer van de kamer van Tom zien, totdat we hem in totaal op het bed zien zitten. Meteen is duidelijk dat er iets vreemds aan Tom is, want waar zijn voeten en handen zouden moeten zitten zien we een bundeling kleine takken. Ondertussen wordt er door de politie die binnen wil komen, op de deur gebonkt. Wat Tom precies heeft uitgespookt en hoe het zover heeft kunnen komen, behandelt de stripmaker op een rustige verteltoon in de honderd pagina’s die volgen.

Pesten is van alle tijden, maar lijkt tegenwoordig meer aanwezig dan ooit. De pesterijen die Tom aangedaan worden, zijn dan ook niet erg origineel. Ondanks het clichématige uitgangspunt van het gepeste buitenbeentje van de klas, levert Coudyzer, dankzij de surrealistische elementen en persoonlijke benadering van het onderwerp, met Woekeraar toch een uniek verhaal af dat boeit en de lezer met een ongemakkelijk gevoel achterlaat.

Overigens nog leuk om te vermelden: de lettering is gedaan door Frits Jonker. Hij mocht van uitgeverij Xtra dus met de hand de teksten in de balloons zetten. Dat zien we tegenwoordig veel te weinig in de Nederlandse stripindustrie, waar meestal gekozen wordt voor goedkopere computerlettering. Frits schreef daar kort geleden nog een blogpost over.

Categorieën
Strips

Over J.Rom gesproken

Het zal de liefhebber niet ontgaan zijn dat er nu van Jerom ook een spin-off serie is gelanceerd: J.Rom – Force of Gold. Het eerste album ‘Schaduw’ ligt nu in de winkels. Bruno de Roover schreef het scenario, Romano Molenaar illustreerde en Joël Séguin verzorgde de inkleuring.

jromIn J.Rom – Force of Gold draait het natuurlijk om de bekende krachtpatser uit de Suske & Wiske-strips, maar net als in de reeks Amoras, krijgen bekende elementen een andere interpretatie. De Roover en Molenaar hebben een update gemaakt van de reeks Jerom De Gouden Stuntman (1962-1982), en een echte superheld van Jerom gemaakt.

Molenaar kreeg van Standaard Uitgeverij carte blanche wat de vormgeving van J.Rom betreft. ‘Dat maakt deze opdracht ook in artistiek opzicht geweldig. En daarbij: Jerommeke was vroeger echt mijn favoriet in de Suske en Wiske-albums. Als hij in een bepaald verhaal niet voorkwam, vond ik het al gauw saai. Dan zaten Suske en Wiske met een probleem in de maag en dacht ik alleen maar: als Jerom er nu was geweest, was het allang opgelost,’ vertelde de sympathieke stripmaker in een interview in het AD.

jrom1_coverJournalist Wouter Adriaensen vroeg me van de week wat ik als comickenner van het eerste nummer van J.Rom vond en legde me per mail enkele vragen voor. Het resultaat is op het toffe stripblog Stripelmagazine te lezen. Ik vond het erg leuk om op zijn vragen te reageren. Dat leverde namelijk een andere tekst op dan wanneer ik de strip gerecenseerd zou hebben.

Categorieën
Juniorpress Spidey's web Strips

Spidey’s web: Bedacht Stan Lee de elektronische enkelband?

Criminelen met huisarrest dragen een elektronische enkelband die ervoor zorgt dat ze in de gaten worden gehouden en niet ongezien buiten het afgesproken gebied kunnen komen. De discussie over de elektronische enkelband speelt op dit moment in België, omdat de minster van justitie Turtelboom hierin een oplossing ziet om ook criminelen met korte straffen deze uit te laten zitten. Ze noemt de elektronische enkelband met huisarrest als een goed alternatief voor verblijf in de gevangenis.

Wat heeft dit met Spider-Man te maken, vraag je je wellicht af. In 1977 doet Kingpin, de grote misdaadbaas in New York, een elektronische polsband om bij Spider-Man om hem in de gaten en in de buurt te houden. Dit gebeurde in de krantenstrip geschreven door Stan Lee en getekend door John Romita Sr. In de strip overtuigt Kingpin Spider-Man ervan zich bij hem aan te sluiten: al die jaren de held uithangen hebben hem immers vooral windeieren gelegd, beredeneert Kingpin. Spidey wordt gehaat en verguisd door dezelfde mensen die hij probeert te redden. Spider-Man is overtuigd, vooral als Kingin zegt dat hij vanaf nu de stad wil helpen en stelt zichzelf kandidaat als burgemeester van New York. Zo lang Spider-Man die elektronische armband van Kingpin om heeft, die hij zelf niet af kan doen natuurlijk, kan hij weinig anders dan het spelletje met Kingpin meespelen.  Uiteindelijk blijkt dat de misdaadbaas een vos die zijn streken niet is verleerd: als Jameson in zijn krant een lastercampagne tegen Kingpin begint, beveelt die zijn handlangers om de krantenman een lesje te leren. Daarmee is voor Spidey duidelijk dat Kingpin voor altijd een crimineel zal blijven en dat hij de boel aan het oplichten is. Kingpins vrouw weet Spider-Man van de elektronische polsband te bevrijden door de lasersleutel van haar man te stelen.

spider-man enkelband

Krantenstrips worden vaak in verschillende kranten afgedrukt, maar niet per se tegelijkertijd. Zo kon het dat Jack Love, rechter in New Mexico de strip twee jaar later onder ogen kreeg in The Albuquerque Journal. Het verhaal gaf hem het idee voor de elektronische enkelband. New Mexico kampte met een cellentekort en dat kon via huisarrest mooi opgelost worden: criminelen die kleine vergrijpen hadden gepleegd konden zo hun straf thuis uitzitten.

Een mooie bijkomstigheid is dat dit soort straf goedkoper is dan de reguliere vorm.

Uiteindelijk werd dit plan in 1983 voor het eerst ingevoerd.

Radio-uitzending
Nu de discussie over de elektronische enkelband zo opspeelt in België, besloot de redactie van het programma Nieuwe Feiten aandacht aan de oorsprong van dit idee te besteden. Redacteur Jasper Kuylen was mede geïnspireerd door dit recente artikel van Wouter Adriaensen, een collega-journalist van me die onder andere in Stripgids publiceert.

Het verhaal over de oorsprong van de enkelband is overigens al wat langer bekend en in 1996 werd er reeds melding van gemaakt.

De redactie van Nieuwe Feiten vroeg mij om het verhaal van wat achtergrond te voorzien, daarom sprak ik woensdag 22 januari in de uitzending over Spider-Man en de elektronische enkelband. Uiteraard vind ik het nooit vervelend om over Spider-Man iets te zeggen op de radio.

Overigens is de krantenstrip in kwestie ook in het Nederlands verschenen, namelijk in de Superheldenagenda van Juniorpress 88-89. Het verhaal is ook herdrukt in The Daily Adventures of Spider-Man vol. 1.