Categorieën
Mike's notities

Stemloos

Nee, het gaat allang niet meer om de waarheid. Daar ging het nooit om. Inmiddels is de modder om elkaar te bekogelen op en gaat men met zwaarder geschut gooien. Dát is campagne voeren.

Op wie ga jij stemmen beste kiezer? Maakt het eigenlijk uit op wie we gaan stemmen? Ja, want we leven in een democratie. Nee, want sinds wanneer doet de overheid wat we willen? Je stemt op een partij met het verkiezingsprogramma dat het beste bij je past. Maar wat als je je door geen van de partijen voelt aangesproken? Dan maar de minst kwade optie kiezen.

Hoe dan? Door alle verwijten over en weer in de verschillende debatten, is het niet te achterhalen wie de waarheid spreekt, of nog erger: wat er waar is. En niet alleen politici onderling gaan de strijd aan. Had Netwerk Rutte zo voor schut mogen zetten van de week? Natuurlijk niet. Een hysterisch jankend wijf neerzetten, dat is geen journalistiek, dat is stemmingmakerij door de EO. Een christelijke omroep die de VVD aanvalt, op het moment in de campagne dat Rutte de kans voor nog een premierschap van Balkenende steeds kleiner doet worden. Je zou er bijna paranoïde van worden en een complot vermoeden.

Sommige politici spelen hun rol voortreffelijk. Vaklui zijn het. Dat maakt niet meteen dat ik op ze wil stemmen. Ik zie dat Rutte het als politicus goed doet, maar hij is niet van mijn partij. Pechtold is er ook zo een, hij weet goed te debatteren en zijn partij onder de aandacht te brengen. Al weet ik nog steeds niet waar D66 nu precies voor staat.

Poltiek gaat niet over de poppetjes, probeer ik mezelf voor te houden als ik zie hoe het stel kemphanen haantje de voorste proberen te zijn tijdens debatten en de tv-momenten daarbuiten. En het nieuwe jongetje van de klas, die het allemaal niet zo goed schijnt te weten hoe hij zich in het kippenhok moet gedragen, wordt door de rest gepest.

Ja, Cohen stuntelt soms. Hij heeft zelfs niet alle cijfers paraat zoals de rest van de calculators die berekenend hun speer- en breekpunten uitbraken. Verdomd, hij wacht keurig op zijn beurt voordat hij mag spreken. Hij laat mensen uitpraten en valt ze niet halverwege hun antwoord in de rede. Dat siert de beste man in mijn ogen. Misschien is Cohen een nieuw geluid in de politiek, een nieuwe methode van aanpakken.

Ik weet het niet hoor, ik schrijf alleen maar op wat ik denk. Ik heb geen politicologie gestudeerd, dus ben net als ieder ander die binnenkort zijn stem moet uitbrengen. Maar waarop weet ik nog niet. Het zal wel weer een stemwijzer worden, of stomwijzer, want die lijkt beter dit politieke klimaat te horen. Het feit dat ik een applicatie op een website nodig heb om eruit te komen, stoort me mateloos. Ergens in mijn achterhoofd knaagt het idee dat democratie zo niet in elkaar moet zitten.

Ik kan natuurlijk ook een vrije dag vullen met het lezen van alle partijprogramma’s en die naast elkaar leggen om tot een keuze te komen. Maar dan moet er na de verkiezingen een coalitie gevormd worden, met breekpunten, keerpunten en voor mijn part taartpunten. En dan zakken alle plannen, berekeningen en voornemens weg in een moeras van compromissen en beloftes aan vriendelijke naties. En voordat je het weet beginnen we weer ergens een oorlog waar we niet horen te zijn, kopen we dure gevechtsvliegtuigen terwijl we eigenlijk geld in onderwijs en zorg moeten pompen en gaat het internet op slot omdat belangen van copyrightuitbaters zwaarder wegen dan persoonlijke, creatieve uitingen.

Je kunt natuurlijk niet stemmen, maar daar verander je het systeem niet mee. ‘Het systeem’ schrijf ik, alsof ik buiten de maatschappij sta. Dat sta ik niet, maar staat politiek Den Haag in de maatschappij? Hebben die twee dingen nog wel met elkaar te maken?

Tot slot, in willekeurige volgorde, enkele boeiende blogposts die ik van de week las over de verkiezingen, omdat ik liever interessante meningen hoor of lees dan welke verkoper van politiek dan ook.

Ik werd op het bestaan van de stomwijzer gewezen door Elsbeth Witt van Elsbeth schrijft.

Categorieën
Boeken

Wilt u niet aan mijn jasje trekken: De relatie tussen politiek en pers

Wilt u niet aan mij jasje trekken! is een uitspraak van Ruud Lubbers tegen een opdringerige verslaggever en de titel van het boek van Eric Vrijsen waarin hij de relatie tussen politici en journalisten onder de loep neemt. Fijn leesvoer in aanloop naar de verkiezingen.

Vrijsen is politicoloog en sinds 1990 werkzaam bij het weekblad Elsevier. Hij zette zijn eerste stappen als parlementair verslaggever in de vroege jaren tachtig. Vrijsen scheeft zijn boek vanuit zijn eigen ervaring. Naar aanleiding van door hem geschreven stukken werpt de journalist een verhelderend licht op gebeurtenissen, personen en rellen uit de Haagse politiek.

Vrijsen schrijft toegankelijke studies van Pechtolds populisme en cabareteske optreden in de kamer, beschrijft de opkomst van Mark Rutte en analyseert hoe Harry van Bommel de rel rondom zijn vermeende seksuele intimidatie jegens een personeelslid van de ambassade in Jordanië onschadelijk maakte. De casestudies riepen bij mij vaak een gevoel van herkenning op. Het zijn namelijk verhalen die in de afgelopen jaren prominent door de pers zijn behandeld.

Soms brengt Vrijsen dingen met elkaar in verband die tot schokkende conclusies leiden: Hij beschrijft bijvoorbeeld uitvoerig hoe het vermeend martelen van Irakese gevangenen door Nederlandse militairen er toe leidde dat het leger een belangrijke leider van de Taliban liet gaan. Hij mocht niet verhoord worden zodat de minister buiten schot zou blijven. Die vreesde voor nieuwe verhalen in de pers over martelingen door de MIVD. Drie weken na de vrijlating van de leider voerden de Taliban een massale aanval uit in Chora, waarbij een Nederlander en 50 tot 80 Afghaanse burgers omkwamen. Wie weet had die vrijgelaten leider bij verhoren informatie over deze aanval prijsgegeven. Misschien hadden zo veel slachtoffers voorkomen kunnen worden. Dat laatste is een gok van de auteur, maar zijn conclusie is niet ondenkbaar.  Vrijsen illustreert in het betreffende hoofdstuk mooi hoe de angst voor negatieve pers kan leiden tot verkeerde beslissingen. De macht van de Nederlandse pers kan groot zijn, al is de relatie tussen journalisten en de politiek een symbiotische. Beide spelers hebben elkaar nodig.

De belangrijke rol van Wilders

Geert Wilders karikatuur. Bron: Eppo.

Doordat Vrijsen al een tijdje meegaat op het Binnenhof kent hij veel politici persoonlijk. Dat levert soms interessante onthullingen op. Zo blijkt Geert Wilders een hartelijke vent te zijn die vroeger zeer benaderbaar was. Vrijsen en Wilders spraken geregeld af in Hotel Wilhemina in Venlo om bij te praten. Dat was voordat Wilders met zijn kruistocht tegen de islam begon en continue bewaking nodig had.

Vrijsen analyseert de rol die Venloze politicus vervult in Den Haag. Het politieke bestel heeft iemand als Wilders broodnodig om de verveling te verdrijven: ‘Zonder Bolkestein, Fortuyn, respectievelijk Wilders zou het publiek de belangstelling voor de politiek compleet verliezen, zeker in tijden van economische voorspoed,’ zegt Vrijsen. Dat soort gasten zorgen immers voor ophef en schudt het ingedutte parlement wakker.

Daarbij weet Wilders abstracte vraagstukken te concretiseren: ‘Uit het grote vraagstuk van de migratie en integratie pikt hij vernuftig de voorvallen en incidenten waarbij het grote publiek zich iets concreets kan voorstellen.’

Feuilleton
Waarom volgt het publiek de gebeurtenissen in Den Haag? Omdat het een groot theater lijkt, een feuilleton met vaste spelers. Het is vermakelijk om hun schermutselingen te volgen. Aangezien journalisten ook gewoon kranten moeten verkopen en kijkcijfers dienen te scoren, bericht iedereen over dezelfde zaken, uit angst iets belangrijks te missen. Deze nivellering in de berichtgeving maakt dat de Haagse soap overal vrijwel hetzelfde is, of je nu de krant leest of het NOS Journaal kijkt.

De politieke werkelijkheid is in de afgelopen dertig jaar veranderd: ging het vroeger vooral over ergens in het midden uitkomen als het om geschillen ging, zijn politieke conflicten nu erg ad hoc. Den Haag is erg onvoorspelbaar en kort van adem geworden. Iets wat Vrijsen mooi aanduidt met de incidentendemocratie.
Het lijkt wel of er elke dag weer een nieuw relletje te noteren valt in Den Haag. Dit is deels waar, maar de beeldvorming is tegelijkertijd wel erg eenzijdig. Journalisten zijn daar verantwoordelijk voor.

Wedstrijddemocratie
Vrijsen schrijft  dat journalisten graag controversiële onderwerpen behandelen, maar de thema’s negeren waarover de politieke partijen het stilzwijgend eens zijn. Een relletje is immers nieuws. Het gevolg daarvan is een systematische vertekening van de politieke werkelijkheid. Er is geen sprake meer van een krachtmeting tussen ideeën, de beeldvorming is die van een wedstrijd tussen politici en tussen partijen. Daarmee doen journalisten de lezers tekort vindt Vrijsen: De eenzijdige nadruk op het wedstrijdelement leidt uiteindelijk tot de onterechte voorspelling dat het land onbestuurbaar wordt, doordat de keizers massaal wegvluchten bij de middenpartijen en zich nestelen bij de protestpartijen op de linker- en rechterflank. Een verontrustende gedachte.

Eric Vrijsen – Wilt u niet aan mijn jasje trekken!
Balans, € 17,95
ISBN:9789460032424

Deze recensie is ook op de site van Zone 5300 gepubliceerd.