Categorieën
Striprecensie Strips

Jaren van de olifant 2: De Leveling

Ondanks het feit dat de titel Jaren van de olifant 2 luidt, is De Leveling geen direct  vervolg op het album waar Willy Linthout twee Eisner Award-nominaties voor kreeg. De Leveling is een op zichzelf staand stripalbum met hetzelfde personage in de hoofdrol, namelijk Karel Germonprez.

In de twee verhalen waar De Leveling uit bestaat ontmoet Germonprez verpleegster Florentine die hij nog van vroeger kent. Het gehandicapte dochtertje van Florentine is gestorven. Ze heeft net als Germonprez, wiens zoon in de vorige strip zelfmoord heeft gepleegd, veel verdriet te verwerken. Florentine kan zich er dan ook niet toebrengen om de rolstoel van haar dochtertje weg te doen. Daarvan afscheid nemen betekent voor haar accepteren dat Roosje er niet meer is.

Semi-autobiografisch
Het eerste deel van Jaren van de olifant was semi-autobiografisch. De Vlaamse Linthout verloor net als de hoofdpersoon een zoon aan zelfmoord. ‘De gebeurtenissen in Jaren van de olifant zijn weliswaar verzonnen, maar de gevoelens zijn echt,’ vertelde de stripmaker in een interview met ZozoLala. Interessant gegeven van de strip was dat Linthout deze in zijn bekende Urbanus-stijl tekende. Niet een stijl die je direct associeert met zware onderwerpen als zelfmoord en het omgaan met verdriet, hoewel het in het genre van autobiografische strip niet ongebruikelijk is om in een niet-realistische stijl te tekenen. Gerard Leever tekent bijvoorbeeld zijn Gleevers Dagboek ook in een mainstream stijl.

Onafgemaakt
Net als het eerste deel is deze strip niet geïnkt. Toen had Linthout daar een duidelijke reden voor: ‘Sams leven was niet af, dus is de strip over hem dat ook niet.’ Kennelijk is die werkwijze hem bevallen of wenst Linthout de eenheid tussen de verschillende delen te bewaren. Het ongeïnkte tekenwerk maakt tevens in een oogopslag duidelijk dat dit album weer heel anders is dan zijn Urbanus-strips. Maar een artieske of inhoudelijke reden kan ik er niet voor verzinnen.

De groezelige potloodtekeningen bewijzen het verhaal echter geen dienst en hadden naar mijn smaak beter strak geïnkt kunnen worden. Dat past beter bij de friovole tekenstijl die an sich prima aansluit bij de plot, want hoewel het verhaal op het eerste gehoor ernstig klinkt, lardeert de tekenaar de vertelling met humoristische overdrijving. Als Flo’s dochtertje vlak na de bevalling niet blijkt te reageren op haar omgeving en geen geluid maakt, wordt ze aangesloten op onomatopeeënmachine die haar de juiste dosis geluidseffecten toedient. Zo bevat de strip nog meer grappige vondsten die je van de maker van de Urbanus-strips kunt verwachten.

Willy Linthout – Jaren van de olifant 2: De leveling
Catullus, €11.95
ISBN: 9789078753353

*** (3 vd 5)

Deze recensie is ook op het stripblog van Zone 5300 gepubliceerd.

Categorieën
Strips

Autobiografisch strippen: Leuk en herkenbaar

Nederlandse stripmakers zijn eregast op het FICOMIC stripfestival in Barcelona. De autobiografie is in beide striplanden een belangrijk genre.

Nederland is dit jaar eregast op stripfestival FICOMIC in Barcelona dat deze week van 6 tot en met 9 mei plaatsvindt. Op de Nederlandse stand staat het thema autobiografie centraal, in de expositie zijn vier Nederlandse en vier Spaanse tekenaars aan elkaar gekoppeld op basis van overeenkomsten. Peter Pontiac en Miguel Gallardo zijn bijvoorbeeld generatiegenoten en hebben een achtergrond in de undergroundscène. Voor de expositie tekende de ene stripmaker een portret van de ander. Pontiacs grafische roman Kraut (2000) gaat over zijn vader die lid was van de SS. In de jaren zeventig maakte Pontiac al autobiografisch getinte strips over zijn drugsverslaving. Die verschenen in het striptijdschrift Gummi, waar ook Rudolf Kahls verstripte jeugdherinneringen aan naoorlogs Duitsland werden gepubliceerd.

Vanzelfsprekend
Logisch dat in Barcelona voor de autobiografie is gekozen, want het is een belangrijk genre binnen de Nederlandse en Spaanse stripcultuur. Gert Jan Pos, stripintendant van het Fonds BKVB en de drijvende kracht achter de Nederlandse aanwezigheid op FICOMIC, beaamt dat: ‘De autobiografie is zó belangrijk geworden dat je niet eens meer hoeft uit te leggen dat je een strip over jezelf maakt. Jan Kruis maakte in 1970 Jan Jans en de kinderen, waarvoor hij zijn eigen gezin als uitgangspunt nam. Toen was het nog niet evident dat je een strip over jezelf maakte, laat staan dat dit interessant zou zijn voor anderen. Dat is inmiddels helemaal veranderd.’

Pos ziet een verband met de maatschappelijke trend waarin mensen zichzelf blootgeven: ‘De Nederlandse strip volgt de trend van zelf het middelpunt van alle aandacht willen zijn. Er is geen enkele gêne meer. Miljoenen Nederlanders maken nu ook hyves-pagina’s en blogs waardoor je alles over ze weet.’

Floor-de-Goede-autostrip
Flo’s stripje is het met Pos eens.

De Grote Drie
De Nederlandse stripwereld kent een grote verscheidenheid aan autobiografische stripmakers. Gerard Leever maakt sinds 1980 zijn Gleevers Dagboek, Marq van Broekhoven haalt in Marq Denkt jeugdherinneringen op en vertelt wat hem bezighoudt en Floor de Goede trakteert zijn lezer dagelijks op een persoonlijk stripje op zijn site DoYouKnowFlo.nl.

In de jaren negentig begonnen Maaike Hartjes, Gerrie Hondius en Barbara Stok – de Grote Drie wat vrouwenstrips in Nederland betreft – met het maken van eigenzinnige autobiografische strips.
Stok, die een eenvoudige en herkenbare tekenstijl hanteert, won vorig jaar de Stripschapprijs voor haar oeuvre. Als twintiger kwam ze in aanraking met het werk van de godfather van de Amerikaanse undergroundstrips Robert Crumb. De undergroundscène uit de jaren zestig en zeventig en Crumbs autobiografische werk in het bijzonder zijn een belangrijke invloed op Nederlandse stripmakers. ‘Crumb maakte strips voor een volwassen publiek met volwassen thema’s en maatschappijkritiek. Zijn verhalen gaan over echte mensen en dat sprak me erg aan,’ zegt Stok.

Het tekenwerk van Crumbs vrouw Aline, dat kwalitatief minder indrukwekkend is, legde voor Stok de lat wat lager: ‘Zelfs bij zo’n tekenstijl kunnen de verhalen erg goed zijn. Ik vind dat ik leuk teken maar ik ben geen tekenvirtuoos.’ Als hobby ging ze strips maken over de dingen die ze had meegemaakt. Inmiddels zijn we vijf stripalbums verder. In persoonlijke verhalen geeft Stok met humor en relativering haar visie op de wereld: ‘De rode draad in mijn werk is dat ik opzoek ben naar wat ik belangrijk vind in het leven. Ik probeer anders aan te kijken tegen vaststaande waarden.’

Barbara_stok_autobio
Herkenbaarheid verklaart volgens Stok de populariteit van de autobiografie: ‘Het genre lijkt wellicht narcistisch, maar de verhalen gaan vaak ergens over. Ze gaan over herkenbare situaties, ze zijn vaak grappig en ook filosofisch.’ De Goede voegt hier nog aan toe dat het van belang is dat mensen weten dat de verhalen autobiografisch zijn en dat de strippersonages werkelijk bestaan. ‘Hoe langer je de strip leest hoe beter je de personages denkt te kennen. Dan wil je ze blijven volgen.’

Zwaar op de hand
Pos merkt een belangrijk verschil op tussen de Nederlandse autobiografen en hun Spaanse spiegelbeelden: ‘Ik wil niet te veel generaliseren maar Spanjaarden kunnen best wel zwaar op de hand zijn. Het zijn serieuze mensen. Maatschappelijke thema’s zijn populair in Spanje. Gallardo maakte bijvoorbeeld een strip over zijn autistische dochter. Hier is het over het algemeen iets lichter en trivialer.’

Flo door Spaanse stripmaker Ken Niimura

Floor de Goede is zo’n autobiograaf die het luchtig houdt. ‘Het moet wel een beetje grappig blijven,’ zegt Flo. ‘Soms wil ik er wel een beetje drama in verwerken, maar ik vind humor wel belangrijk. Zo moeilijk heb ik het helemaal niet, dus waarom zou ik er een drama van maken?’ Flo’s verhalen zijn een constructie en zijn niet altijd letterlijk gebeurd zoals ze verteld worden: ‘Waarheid is nu eenmaal erg saai.’ Toch zijn ze wel eerlijk. ‘Soms heb ik de neiging om een filosofische gedachte erin te stoppen, maar dat slaat dan eigenlijk nergens op, want zo filosofisch ben ik nou ook weer niet.’

Floor de Goede en Barbara Stok zijn twee van de in totaal vijftig stripmakers die naar Barcelona gaan. Hun ervaringen lezen we later vast terug in stripvorm.

Dit artikel is ook gepubliceerd in Het Parool van donderdag 6 mei.