Categorieën
Strips

Een eerste verkenning van de Oost-Europese strip

Dit weekend is Haarlem weer even striphoofdstad van Nederland: dan vinden voor de tiende maal de Stripdagen Haarlem plaats. Hoofdthema is de Oost-Europese strip.

Het tweejaarlijkse stripfestival heeft iedere editie aandacht voor een exotische stripcultuur. Eerder kwamen onder andere Brazilië, Indonesië en Noord-Afrika aan bod. More weird, more good: komiks from the other half, heet de hoofdtentoonstelling waarin het Oost-Europese beeldverhaal centraal staat. Er hangt werk van Dace Sietina (Litouwen), Edik Katychin (Rusland), Tomas Kucerovsky (Tsjechië), Roland Pilcz (Hongarije), Marzena Sowa (Polen) en Igor Hofbauer (Kroatië).

Database
Aan de expositie is een uitgebreide Engelstalige database gekoppeld die online te raadplegen is op EasternEuropeanComics.com. Op basis van ruim 330 websites uit 20 landen verschaft deze database informatie over Oost-Europese festivals, stripmakers, tijdschriften en organisaties. Deze informatie is broodnodig, want in de stripwereld is er eigenlijk maar weinig bekend over het Oost-Europese beeldverhaal. Hoog tijd voor een eerste verkenning.

De term Oost-Europese strip roept het clichébeeld op van somberheid en de teloorgang van het socialisme. Volgens Joost Pollmann, directeur van de Stripdagen en samensteller van de database, worden deze vooroordelen tegengesproken door de rijke stripcultuur die Oost-Europa heeft: ‘Het is een heel breed spectrum. Sommige strips in Macedonië zijn inderdaad erg depressief en donker van aard. Zij beantwoorden wel aan het clichébeeld. Maar in Hongarije en Tsjechië wordt meer luchtiger werk uitgegeven. Het Hongaarse Roham Magazine is gericht op de hippe jeugd.’

Censuur
Per land verschilt de stripscène. Waar men in Albanië geen woord voor het medium kent, omhelst Polen de grootste stripcultuur van Oost-Europa. Er resideren veel stripmakers, worden veel striptijdschriften uitgegeven en festivals georganiseerd.

Daarentegen is het volgens Pollmann droevig gesteld met het beeldverhaal in Rusland: ‘Er is daar een groot gebrek aan infrastructuur. Er zijn weinig uitgevers en weinig winkels om strips te kopen. Er zijn twee goede festivals, maar op een paar marginale blaadjes en internet na stelt de Russische stripscène niet veel voor. Daarbij voelt de gemiddelde Rus totale minachting voor het medium.’ Als stripmakers zich al aan het maken van beeldverhalen wagen krijgen ze te maken met censuur: ‘Russische tekenaars houden zich verre van politiek. Het is daar zo gewoon voor een kunstenaar dat er censuur is, iedereen weet dat en accepteert dat. Ik heb de indruk dat de Russische stripwereld vrij bang is en met reden,’ zegt Pollmann.

Aankloten
Ondanks de verschillen per land, zijn er wel enkele algemene kenmerken te noemen die de Oost-Europese strip typeren. Guido van Hengel is voorzitter van Spartak, een organisatie die zich bezighoudt met contacten tussen jongeren uit Oost- en West-Europa. Van Hengel noemt als belangrijk kenmerk de Slavische melancholie, een vorm van tragische humor. ‘De Servische cartoonist Aleksandar Zograf (pseudoniem van Sasa Rakezic, -red.) is daar een goed voorbeeld van. Hij maakt strips over wat er gebeurde tijdens de bombardementen in Servië. Verhalen over sancties, armoede en angst. Allemaal dingen waarvan je niet vermoedt dat dit een leuke strip kan opleveren. Toch zijn Zografs strips leuk om te lezen omdat hij de realiteit benadert vanuit een absurde invalshoek.’

Het ontbreken van een duidelijk canon vindt Van Hengel een ander belangrijk kenmerk: ‘Daardoor heerst er een doe-het-zelf mentaliteit. Er wordt veel geëxperimenteerd met de vorm. Je kunt aankloten wat je wilt. Men heeft een anticommerciële instelling: stripmakers denken dat hun boeken toch niet uitgegeven zullen worden, laat staan dat ze er geld mee verdienen. Dus print en kopieert men zijn eigen strips.’

Dat laatste kan de in Zagreb geboren stripmaker en illustrator Igor Hofbauer beamen: ‘Je kunt in Kroatië alleen leven van strips als je werkt voor grote bedrijven. Er zijn geen graphic novel-makers die iets zullen verkopen.’ Persoonlijke stripverhalen zijn daar überhaupt moeilijk te krijgen: ‘In de winkel vind je weinig auteurstrips. Met veel moeite kun je misschien iets vinden van Daniel Clowes of Charles Burns. Je moet hier diep graven om te ontdekken wat er allemaal gebeurt op stripgebied,’ zegt Hofbauer, wiens werk in de expositie te zien is. Zijn strip Prison Stories werd overigens ook in Portugal uitgegeven.

De Oost-Europese stripmarkt wordt gedomineerd door de grote bedrijven. Uitgaven van bijvoorbeeld Disney en vooral veel manga (Japanse strips) zijn er te koop. Pollmann: ‘Manga is niet weg te denken in Oost-Europa.’

Stripburger
Voor de stripmakers zijn tijdschriften een belangrijk podium om te laten zien wie ze zijn en wat ze kunnen. In veel Oost-Europese landen verschijnen stripbladen, waarvan het Sloveense Stripburger al bijna twee decennia het belangrijkste is. In Roemenië kent men het undergroundtijdschrift Hardcomics, vol met harde, provocerende stripverhalen. Ook vervult het internet tegenwoordig een belangrijke rol. Van Hengel:
‘In de jaren negentig verspreidde Serviërs bijvoorbeeld hun strips door ze te kopiëren en op te sturen. Internet heeft die functie overgenomen. Danilo Milosev (Wostok) heeft gewoon een Facebook-account waar hij zijn nieuwe comics in het Engels en in het Servisch op publiceert.’

Behalve de centrale expositie in Galerie 37 op Groot Heiligland 37, wordt in Haarlem op verschillende andere plekken aandacht besteed aan tekenkunst, animatie en popmuziek uit de andere helft van Europa. Voor meer informatie over de Stripdagen Haarlem zie: www.stripdagenhaarlem.nl.

Dit artikel is ook in VPRO Gids 23 gepubliceerd.