Categorieën
Film Frames

A Most Wanted Man: (Bijna) de laatste Hoffman

Zondag, de laatste dag van november, was tevens de laatste dag dat Linda en ik gebruik konden maken van onze tienrittenkaart bij The Movies. We besloten deze strip te besteden aan A Most Wanted Man, die voor de laatste keer in dat filmtheater vertoond zou worden.

Het is ook bijna de laatste film waarin Philip Seymour Hoffman speelde. De acteur overleed dit jaar op 2 februari aan een ongelukkige overdosis van verschillende drugs, in de periode dat hij The Hunger Games: Mockingjay – Part 2 opnam. Aangezien ik de kans dat ik The Hunger Games-reeks ga kijken gering acht, was dit dus voor mij de laatste nieuwe film met Hoffman in de hoofdrol. Spijtig, want ik vind Hoffman een van de beste acteurs van zijn generatie en zal zijn werk in de toekomst gaan missen. Hij is zo’n acteur die niet lijkt te acteren, dus doet alsof, maar het personage wordt en 100% belichaamt.

Most_wanted_man_hoffman_02Wat A Most Wanted Man vooral laat zien, is hoe goed Hoffman en zijn collega’s zijn: Willem Dafoe, Robin Wright, Nina Hoss en Rachel McAdams zetten allemaal zeer geloofwaardige personages neer, met als Hoffman als zwaarmoedig middelpunt. Hij speelt Günther Bachmann, de leider van een kleine contraspionage divisie die al iets te vaak door andere afdelingen is verraden.

A Most Wanted Man speelt in Hamburg, waar een gemartelde immigrant Issa Karpov, half Tsjetsjeense half Russische man, opduikt in de islamitische gemeenschap. Met de hulp van de jonge advocate Annabel Richter (McAdams) probeert hij de ruim tien miljoen euro van zijn overleden vader in handen te krijgen, die op een rekening van de bank staan. Maar dat is niet zo makkelijk voor iemand zonder papieren. Omdat de Duitse en Amerikaanse veiligheidsdiensten in Karpov (Grigoriy Dobrygin) een potentiële terrorist zien, houden ze hem nauwgezet in de gaten. Het wordt allemaal nog verdachter als Karpov het gehele bedrag wil schenken aan een moslimleider die banden heeft met extremistische organisaties.

Deze derde film van Anton Corbijn kent een zeer rustig verteltempo. Nauwgezet en vol smakelijke details vertelt de regisseur zijn verhaal. Normaliter vind ik dat niet zo erg, zo lang de film de moeite waard is, maar in de zaal zat een gast achter ons vaak door de film heen te praten. (In vermoedelijk een Arabische taal, wat gezien de inhoud van de film weer ironisch genoemd kan worden.) Het is een verschijnsel van deze tijd dat mensen in de bioscoop schijt hebben aan anderen, zo lijkt het, en voor mij een reden om vaker films thuis te kijken in plaats van een zaal vol met wildvreemden.

Het verhaal is gebaseerd op het gelijknamige boek van John le Carré, en toont ons een wereld waarin veiligheidsdiensten elkaar vooral tegenwerken, wat het leven van alledag er niet veiliger op maakt. Het is een wereld waarin religieuze leiders gewantrouwd moeten worden, en waar achter elke islamitische baard een potentiële terrorist schuilt. Het is ook een wereld waarin organisaties die asielzoekers willen helpen nogal naïef te werk gaan en ongewild terroristen een handje helpen. Laten we hopen dat de wereld die Carré en scenaristen Andrew Bovell & Stephen Cornwell hier vooral fictie schrijven, anders slaap ik de komende tijd een stuk onrustiger.

Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Altijd Halloween

The Short Halloween.
The Short Halloween.

Nog een paar dagen en dan is het weer 31 oktober: Halloween. Daarom een speciale Halloweenaflevering van Spidey’s web.

Er zijn maar weinig Spider-Man-verhalen die zich op Halloween afspelen. Je hebt het komische verhaal The Short Halloween geschreven door Seth Meyers en getekend door Kevin Maguire. Hierin probeert Spidey, tijdens een Halloweenoptocht door Greenwich village, een derderangs juwelendief in te rekenen maar wordt hij geraakt door een raketje waardoor hij bewusteloos raakt. Spidey valt van het dak naar beneden, waar een dronkaard in een steegje net aan het kotsen is. Zijn vrienden zien de echte Spider-Man voor hem aan en nemen hem mee naar huis, terwijl de juwelendief de nep-Spider-Man naar zijn schuilplaats ontvoerd. Hilarsch, ach, wel een aardig verhaal van de schrijvers van Saturday Night Live, maar geen klassieker. Zeker geen Halloweenklassieker.

Een belangrijk verhaal dat zich ook op Halloween afspeelt is Revalations part four dat in Peter Parker Spider-Man #75 staat. Hierin kwam de beruchte Clone Saga tot een einde. Norman Osborn bleek nog in leven te zijn en het meesterbrein te zijn achter alle ellende die Peter Parker (en de lezer) over zich heen kregen gestort in de afgelopen jaren. Osborn ontvoerde Ben Reilly, Peters Kloon, en Spidey. Ook liet hij alle vrienden en kennissen van Peter naar The Daily Bugle komen. De redactieruimte is versierd met Halloweendecoraties. Een mooie locatie voor als Spidey en the Green Goblin met elkaar op de vuist gaan.

De redactie van The Daily Bugle.
De redactie van The Daily Bugle.
Green Goblin valt Spidey aan. Art: JRJR, script: Howard Mackie
Green Goblin valt Spidey aan. Art: JRJR, script: Howard Mackie

In het openingsshot van de comic krijgen we ook een beetje Halloweensfeer mee.

Spider-Man-075-halloween

Eigenlijk is het niet zo erg dat er maar weinig Spidey-avonturen spelen op de leukste spookavond van het jaar, want je zou kunnen zeggen dat het in de wereld van Peter Parker bijna elke dag Halloween is. Zijn vijanden gaan immers kleurrijk gekleed. Wat dacht je van de eerder genoemde Green Goblin met zijn groene trollenpakje, goblin glider, pompoenbommen en vlijmscherpe vleermuizen van metaal? En een schurk als Jack O’Lantern is met zijn naam en brandende pompoenhoofd welhaast de perfecte posterboy voor Halloween.

halloween_greengoblinv2Niet alle schurken verlenen zich echter voor een link met Allerheiligen. Kingpin, de zakenman die altijd gekleed gaat in nette maatpakken, bijvoorbeeld niet en ook Sandman past niet goed in het rijtje. Spider-Mans collega Ghost Rider dan weer wel. De kostuums van superhelden en –schurken worden dan ook vaak gedragen op Halloweenfeestjes en door cosplayers.

Al ziet zo’n Green Goblin outfit er toch wel erg lullig uit in het echt. Geen wonder dat regisseur Sam Raimi en kostuumontwerper James Acheson Willem Dafoe in der tijd in Spider-Man liever in een soort kevlar harnas lieten rondvliegen. Wat betreft het masker hadden ze wel een mooiere oplossing moeten bedenken, vind ik.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Live-action foto’s van Spider-Man

De vorige keer schreef ik over de zelfportretten die Spider-Man van zichzelf maakt om te verkopen als nieuwsfoto’s aan The Daily Bugle. Nu zien we in de comics soms voorbeelden van hoe die foto’s eruit zien, maar zelden fotorealistische afbeeldingen van de muurkruiper in actie.

Toen in 2002 de eerste Spider-Man-film van Sam Raimi uitkwam, vond ik wat van dat soort plaatjes op het web. Ik weet niet meer waar precies, maar ik vermoed dat ze door de filmmaatschappij online zijn gezet ter promotie van de film. Het leuke aan deze reeks is dat een paar foto’s ook in de film te zien zijn, namelijk in de scène waarin Peter Parker voor het eerst foto’s verkoopt aan Jameson. Zo zouden Peter Parkers foto’s er in reallife uitzien:

spider-man politie-auto's
spider-man trappenhuis
spider-man straatroof
Spider-Man houdt schurk vast
Spider-Man muurkruipen
spider-man en politie

Het is een tijd geleden dat ik de eerste Spider-Man-film zag, maar ik weet nog hoe blij ik als fan was dat er dit keer eens een fatsoenlijke verfilming van mijn favoriete stripheld was gemaakt. De actie zat goed in elkaar en ik kon me goed vinden met de casting van Tobey Maguire als Peter Parker, Kirsten Dunst als Mary Jane en J. K. Simmons als Jonah Jameson. Willem Dafoe zette een overtuigende schizofrene Norman Osborn neer. De film inspireerde indertijd mijn scriptieonderwerp: superheldenstripverfilmingen. (Probeer dat maar eens vijf keer hardop uit te spreken zonder je tong te blesseren.)

In mijn scriptie, waarmee ik volleerd filmwetenschapper werd aan de UvA, stonden de volgende vragen centraal: Hoe werkt de vertaling van strip naar film: welke elementen kunnen vertaald worden en welke moeten aangepast worden? Wat maakt een stripverfilming geloofwaardig?

Ik gebruikte deze foto’s van Spider-Man om het verschil tussen de werking van strip en film aan te geven en dan met name wat betreft de geloofwaardigheidkwestie. Hieronder een fragment van dat hoofdstuk:

Deze stilstaande plaatjes zouden zo in een Spider-Man-comic kunnen voorkomen, ware het niet dat dit fotorealistische beelden van de held in actie zijn. Hier gebeurt echter iets vreemds. De kleurenfoto’s bevatten overwegend felle kleuren als geel en groen – dit sluit aan bij het primair gekleurde roodblauwe pak van Spiderman. Ondanks het overeenkomende kleurgebruik tussen Spidey en omgeving doen deze foto’s wat onrealistisch aan: in een fotorealistische afbeelding ‘botst’ een magisch figuur als Spiderman met zijn omgeving. Dit is niet het geval in de bewegende scènes van Spider-Man in actie en geldt uiteraard ook niet voor de comics. De vraag die nu rijst is: waarom werken deze foto’s niet en stripplaatjes en filmbeelden wel?[1] Waarom ‘botst’ in de foto’s de magische figuur met de omgeving?

In eerste instantie zijn de foto’s te gestileerd om echte snap shots te zijn: de compositie is te mooi, te uitgebalanceerd. De foto’s tonen precies de sleutelmomenten die een actie typeren, net als in een stripplaatje. De reden voor de botsing tussen het magische en realistische ligt echter dieper dan de stilering van de foto’s. Voor het antwoord moet een onderscheid gemaakt worden tussen de betreffende elementen – namelijk de foto’s, de filmbeelden en stripplaatjes – en gekeken worden waarin de foto’s met de andere beelden nu precies verschillen. In principe wordt in alle beelden iets getoond dat als magisch of niet-realistisch omschreven kan worden: een man in kleurrijk pak met superkrachten tegen een realistische achtergrond. Aan de voorstelling als zodanig lijkt het in eerste instantie dus niet te liggen. Het verschil tussen de elementen zit in de essentie waar het beeld uit bestaat, namelijk getekend of fotografisch beeld. Nu worden twee tegenstellingen duidelijk: een fotorealistisch beeld tegenover een getekend beeld en een stilstaand fotorealistisch beeld tegenover een bewegend filmbeeld.

Er is een groot verschil tussen fotorealistisch beeld en een getekende versie van de werkelijkheid. Fotorealistisch beeld roept de connotatie op van realiteit: foto’s en film zijn immers het antwoord op de vraag naar een realistische weergave van de wereld. ‘Photography and the cinema […] are discoveries that satisfy, once and for all and in its very essence, our obsession with realism,’ volgens André Bazin.[2] Bazin spreekt over de mythe van cinema: ‘[T]he cinema as a total and complete representation of reality’.[3] Hoewel fotorealistisch beeld veel van haar onschuld heeft verloren sinds algemeen bekend is dat beeld gemanipuleerd of zelfs digitaal gecreëerd kan worden, moet de kracht van de oorspronkelijke mythe niet onderschat worden. Ten opzichte van bijvoorbeeld een getekende weergave van een voorwerp zal een foto altijd meer waarheidswaarde bezitten, al is het maar doordat een tekening niet de schijn opwekt een objectieve weergave van de werkelijkheid te zijn. Bazin beargumenteert dat er door de schilder/tekenaar altijd interventie is tussen de werkelijkheid en de toeschouwer. Foto’s zouden in dit opzicht objectief zijn – de afbeelding is gemaakt door een apparaat.[4] Een schilder maakt een representatie van een voorwerp op een doek, een foto legt dit voorwerp vast. Die afstand tussen werkelijkheid en afbeelding speelt ook mee als we een strip lezen. In een getekend plaatje van Spiderman, zijn zowel het personage als de achtergrond getekend. Doordat we te maken hebben met het product van een tekenaar, is er geen sprake van een contradictie tussen magie en realisme. De achtergrond kan er realistisch uitzien en een bestaande locatie in New York verbeelden, toch blijft de afbeelding een interpretatie/representatie van de werkelijkheid en wordt deze niet gezien als de werkelijkheid.[5] In het geval van de foto’s in Spider-Man zien we iets dat eigenlijk niet kan – een fotorealistische afbeelding van Spiderman conflicteert met onze verwachtingen van de realiteit. Hier wordt de mythe van fotografie en cinema doorbroken: er is immers geen sprake van een realistische afbeelding. De afbeelding an sich is naturalistisch, de setting en de mensen lijken echt. De handelingen van Spiderman kunnen echter niet echt zijn: ze zijn onmogelijk in onze realiteit.

De tweede tegenstelling die een rol speelt, is zoals gezegd het stilstaande fotorealistisch beeld tegenover een bewegende filmbeeld. In hoofdstuk één kwam het begrip closure al ter sprake. Als lezers verbinden we stripplaatjes tot een actie of gebeurtenis, we vullen de momenten tussen de plaatjes zelf in en construeren daardoor de actie. De lezer is als het ware medeplichtig aan de constructie van het verhaal – hij/zij laat de handelingen in zijn hoofd gebeuren. Dit gebeurt niet bij de foto’s in de film omdat deze niet tezamen een scène vormen, zoals plaatjes in een strip dat wel doen. Derhalve werkt het closure principe hier niet. Schijnbaar heffen de bewegende filmbeelden de contradictie tussen het magische en reële op, doordat we Spider-Mans acties voor onze ogen zien gebeuren. In film zorgt beweging er dus voor dat je de illusie van het onrealistische niet ziet. Dit kan voor een deel te maken hebben met de manier waarop films en strips ervaren worden. Lezen is een intensievere bezigheid dan het kijken van film, doordat er een actieve participatie van de lezer verwacht wordt om het verhaal tot leven te wekken. (Daarmee wil ik overigens niet beweren dat de filmkijker geheel passief is.) Dennis O’Neil, comicschrijver en editor, omschrijft dit verschil als volgt:

[C]omic books are meant to be read. Reading requires more participation from the audience than cinema where if you are just passive you can still get it. You have to bring your brain cells to reading. I think that there is that interaction between the part of you that perceives images and the part of you that translates the very abstract stuff that is language. If you like comics, I think it’s because of some kind of chemical process in your brain. Those two messages entering your consciousness at the same time through the same sense organ are very pleasing to you. If you are looking at a movie or a television show, it’s a different experience. You don’t have to use your imagination as much, the language is coming through the ear, the visual information is coming in through your eye. That’s what you experience everyday in your life, it’s not special in the way of perceiving a comic book.[6]

Het ervaren van film is dus vergelijkbaar met hoe we de werkelijkheid ervaren. Door het bewegende beeld is het onrealistische makkelijker te accepteren: is zien immers niet geloven?[7]

Toch is dit niet het gehele antwoord. Daarvoor moet de logica van de verhaalwereld in het onderzoek meegenomen worden.


[1] Tijdens de drie filmvoorstellingen die ik heb bijgewoond, begon het publiek altijd te lachen toen de actiefoto’s in beeld kwamen. Dit geeft aan dat de foto’s op z’n minst raar/onrealistisch overkomen.

[2] Bazin 1967: 12. [Vertaling: Hugh Gray.]

[3] Bazin 1967: 20.

[4] Volgens Bazin speelt de persoonlijkheid van de fotograaf alleen een rol in de selectie van het te fotograferen onderwerp en het doel van de foto. Hierin verschilt fotografie van schilderkunst: ‘All the arts are based on the presence of man, only photography derives an advantage from his absence.’ Bazin 1967: 13.

[5] Zoals ook is aangegeven in hoofdstuk één, is het in strip zelfs mogelijk een realistische achtergrond te mengen met meer abstract (of minder realistisch) getekende personages.

[6] O’Neil geïnterviewd door Pearson en Uricchio 1991: 32.

[7] Ik kom hier nog op terug in de conclusie, wanneer ik de geloofwaardigheid van (digitale) special effects behandel. Er zijn namelijk meerdere visuele mechanismen aan het werk die hier een rol spelen.

In augustus 2003, nu alweer tien jaar geleden, studeerde ik af met de 150-pagina’s dikke scriptie. Ik weet nog hoeveel lol ik had in het schrijven ervan. Eigenlijk was dit praktisch het begin van mijn serieus schrijven over strips. De films Batman, Spider-Man en Hulk behandelde ik uitvoerig. Het was het begin van de superheldenhype die Hollywood nog steeds bezighoudt. Wat dat betreft valt er nog steeds een hoop te genieten als liefhebber van superheldenstrips, al moet ik toegeven dat de nieuwe reeks Spider-Man-films me minder doet dan de eerste twee van Sam Raimi. Het pionieren is wel over.

Categorieën
Film Strips

Column: Ontmaskerd

Illustratie: Paul Stellingwerf

Met Barend de Voogd, hoofdredacteur van filmblad Schokkend Nieuws, zat ik aan de koffie in de Balie, toen hij me vertelde dat regisseur Martin Koolhoven zou gaan stoppen met zijn column. Of ik geen zin had om de nieuwe columnist van Schokkend Nieuws te worden. Zo’n vraag beantwoord je niet met ‘nee’ natuurlijk.

Schokkend Nieuws is al jaren hèt Nederlandse filmblad als het om horror, sciencefiction, fantasy, anime en cultfilms gaat. Het is een eer om daar een bijdrage aan te mogen leveren. Aldus geschiedde. Aangezien ik twee weken geleden mijn tweede epistel bij de redactie inleverde, leek het met hoog tijd om de eerste column online te publiceren:

‘Mij zie je niet met een emmer op mijn kop,’ moet Sylvester Stallone gedacht hebben toen hij de rol van Judge Dredd in de gelijknamige stripverfilming op zich nam. Het merendeel van de film uit 1995 zien we hem dan ook zonder de helm rondlopen die Dredd zo typeert. Sterker nog: in de strip zet de Rechter van de Toekomst hem nooit af. Fans over de hele wereld slaakten dan ook een zucht van verlichting toen bekend werd dat Karl Uban die Dredd gestalte geeft in Dredd 3D, zich niet schuldig maakt aan dergelijke heiligschennis.

Zo zijn stripfans: ze willen het liefste een zo trouw mogelijke adaptatie zien. Christopher Nolan snapt dat deels: in The Dark Knight Rises draagt schurk Bane de gehele film een soort zuurstofmasker voor zijn mond. Goed, in de strip draagt hij een masker dat zijn gehele gezicht bedekt, maar een kniesoor die daar op let. Dat Bane door een masker praat is immers al vervelend genoeg, want erg verstaanbaar is hij daardoor niet. En dat terwijl deze met testosteron opgepompte terrorist de neiging heeft om ellenlange, Shakespeariaanse speeches af te steken om de ideologie achter zijn terreurdaden te duiden. Tenminste, ik vermoed dat zijn toespraakjes daarover gaan, het gemompel kan net zo goed betekenen dat hij zijn favoriete menu van de Thai aan het opzeggen is.

Dredd 3D

Acteurs zijn doorgaans niet zo blij met dikke lagen make-up of gezichtsbedekkende maskers: ze belemmeren hun expressies waardoor het veel lastiger is om emoties over te brengen, laat staan dat het spel genuanceerd kan zijn. Sprekende ogen kunnen dit enigszins compenseren: Hardy kijkt de hele film dan ook intensief chagrijnig; ook de heldere ogen van Michael Keaton spreken boekdelen in het Batmanmasker uit de Tim Burton-films. Willem Dafoes Green Goblin wordt echter pas bedreigend op het moment dat hij zijn kostuum niet aan heeft en heel schizofreen met zichzelf in de spiegel praat.

Door het gezichtsbedekkende masker kunnen we ons moeilijker in het personage verplaatsen. Het Spider-Man masker van Tobey Maguire gaat niet voor niets zo vaak kapot op cruciale momenten. In de eindconfrontatie met de Green Goblin in de eerste Spider-Man-film (Sam Raimi, 2002) is Maguires masker dan ook flink gehavend. Omdat we nu de stress, pijn en vermoeidheid van zijn gezicht af kunnen lezen, kunnen we ons beter inleven en krijgt het gevecht meer emotionele diepgang. Daarbij duidt de gehavende staat van zijn kostuum ook nog eens aan hoe slecht Spidey eraan toe is. In dat opzicht kan een kostuum ook een narratief middel zijn.

Na het zien van de trailer vermoed ik dat we bij Dredd 3D weinig emotionele diepgang hoeven te verwachten. De helm kan daarom net zo goed opblijven.

Categorieën
Film Strips

Screentest van The Green Goblin

Promotiefoto voor Spider-Man (Sam Raimi, 2002)

Kun je je dat plastic masker nog herinneren dat Willem Dafoe ophad toen hij The Green Goblin speelde in de eerste Spider-Man-film? Het masker maakte hem nogal expressieloos. Niet iedereen was er blij mee.

Deze week kwam ik een screentest tegen op Spider-Man Crawl Space, waarin duidelijk te zien is dat men eerst aan een look voor de schurk dacht die veel meer overeenkomt met die uit de comics. Deze optie had Dafoe meer expressiemogelijkheden gegeven dan het plastic masker.

Production designer Neil Spisak zei indertijd het volgende over het aankleden van The Green Goblin:

‘[The Goblin] proved to be a difficult character to translate in that we didn’t want to go too far into unreality. Obviously, it’s based on a comic book, so it’s pushed some, but the idea that there was a human being there was important to Sam. What was clear was that there wouldn’t be a change in the way Norman Osborn looked when he became the Goblin, that it had to do with a mental change and putting on a costume.’ Bron: Behind the mask of Spider-Man, geschreven door Mark Cotta Vaz.

Het kostuum van The Green Goblin uit de Spider-Man comics zou niet misstaan op een Halloweenfeestje. Het wordt echter ongeloofwaardig als een zakenman als Norman Osborn daar in gaat rondvliegen, ook al is hij dan gek geworden.

Om het dragen van superheldenkostuums geloofwaardig te maken in de film, moet er een goede reden gesuggereerd worden, anders rijmt dit niet met de psychologie van de personages. In de film zijn het pak en de glider door Oscorp ontworpen in opdracht van het Amerikaanse leger, om een aanvalseenheid van supersoldaten te creëren. Het pak is een soort van harnas, ontworpen om de piloot van de glider te beschermen. The Green Goblin uit de film heeft daarom een meer technologische look dan zijn evenbeeld uit de comics. Het masker is in de comic flexibel en biedt de drager expressiemogelijkheid. In de film is dit een hightech masker/helm dat nog wel enkele kenmerken heeft van het masker uit de strip: de puntoren, een lange kin, kromme neus en de enge grijns. Het idee zou Osborn hebben gekregen van zijn collectie ceremoniële maskers, die tentoongesteld staan in zijn studeerkamer. In de film wordt dus een logische reden gegeven waarom Osborn het kostuum draagt en voor het uiterlijk ervan: Osborn steelt het pak en de glider nadat hij The Green Goblin geworden is – hij ontwerpt een masker om zijn identiteit te beschermen.

Dat gezegdhebbende, had een variant van het masker dat meer lijkt op wat we in bovenstaande video, me ook interessant geleken. Al zijn de ogen in dit masker wel erg doods.

Categorieën
Film Filmrecensie

Daybreakers

Daybreakers speelt zich af in het jaar 2019. Ongeveer tien jaar geleden viel de mensheid ten prooi aan een vampiervirus waardoor een deel van de bevolking in vampiers is veranderd. En die willen bloed zien, nou ja, proeven.

Mensen worden uitgemolken tot hun laatste druppel, maar wanneer er van de mensheid nog maar 5 procent in leven is, wordt bloed een schaars goed. Daarom werkt wetenschapper en vampier Edward Dalton (Ethan Hawke) aan een bloedvervanger. Dan ontmoet hij Elvis (Willem Dafoe, niet de king) – een voormalige vampier die heeft ontdekt hoe je weer mens kunt worden. De redding van de mensheid lijkt in zicht, ware niet dat Daltons vampiergenoten liever gewoon nachtwezens blijven.

Koffie verkeerd
Het aantal vampierfilms is inmiddels oneindig, toch hebben de gebroeders Spierig, script en regie, met Daybreakers een aardige genrefilm afgeleverd. Het is genieten van de kleine grapjes die ze in het dagelijks leven van een vampier hebben geschreven. Die drinkt zijn koffie namelijk altijd met een wolkje bloed en leidt een decadent leven. Je kunt makkelijk de ene peuk na de andere opsteken, want dood aan kanker ga je toch niet. Auto’s zijn met zwartgetinte ramen en videoschermen uitgedost om overdag rijden mogelijk te maken. En je kan dan zo hard rijden als je wilt: de politie gaat pas ’s nachts aan het werk.

De leuke vondsten kunnen niet verhullen dat het script ook wat vragen onbeantwoord laat: waarom is niet iedereen besmet geraakt met het vampiervirus? En hoe zijn de mensen besmet? De film houdt genoeg vaart om dat soort vragen even te vergeten; ook het vermakelijke spel van acteurs als Willem Dafoe en Sam Neill biedt genoeg afleiding. Daar steekt Ethan Hawke, die een getormenteerde vampier speelt die liever gewoon mens wil zijn, toch een beetje bleek bij af.

Ondanks het intrigerende uitgangspunt vervolgt de film een voorspelbaar pad. De vampierwereld is met een beperkt kleurenpalet in beeld gebracht, waarin koude kleuren overheersen en waar alles wat rood is lekker opvalt. (Dat koude kleurenpalet kennen we van wel meer futuristische films, dat het er somber uitziet in de toekomst is een bekend cliché.) We zien de wereld waarin de mensheid leeft, vooral in dagscènes waarin warme kleuren overheersen. Een simpele, doch effectieve manier om het contrast tussen beide volken aan te geven.

Extra’s
Voor de liefhebbers bevat de dvd een making of van bijna twee uur. Saillant detail: de hoofdfilm duurt slechts 96 minuten. Ook een aangename aanvulling is de korte film The Big Picture, van dezelfde regisseurs. Hierin ziet een meisje via het beeldscherm van haar televisie, hoe haar leven eruit had gezien als ze wel op de eetuitnodiging van de buurman was ingegaan. Iedere keer als ze naar het volgende kanaal zapt, ziet ze een nieuw moment van haar toekomst. Een bijzonder concept met een verrassende afloop.

Een groot minpuntje aan de dvd is het feit dat je bij iedere kijkbeurt eerst alle trailers moet doorskippen omdat je niet meteen naar het hoofdmenu kan doorklikken. Daar moeten ze bij Dutch Film Works toch eens iets aan doen.

Daybreakers, USA 2009.
Regie: Michael Spierig, Peter Spierig
Met: Ethan Hawke, Willem Dafoe, Isabel Lucas en Sam Neill.
Nu op DVD: DFW.

Deze recensie is ook op het filmblog van Zone 5300 gepubliceerd.