Categorieën
Strips

Nederlandse stripwereld weer een prijs rijker

Mocht je ooit nog in de prijzen willen vallen, stop dan met staatsloten kopen en wordt stripmaker. De prijzen voor deze beroepsgroep lijken niet aan te slepen te zijn. Deze week werd bekend gemaakt dat vanaf dit jaar de Willy Vandersteenprijs uitgereikt zal worden aan het beste Nederlandstalige album.

Op 4 juni wordt, tijdens Stripdagen Haarlem, de eerste Willy Vandersteenprijs uitgereikt. Een nieuwe prijs in het leven geroepen door het Vlaams-Nederlandse Huis de Buren in Brussel, in samenwerking met Strip Turnhout en Stripdagen Haarlem, respectievelijk de grootste stripfestivals van Vlaanderen en Nederland.

De prijs is vernoemd naar Willy Vandersteen (1913-1990), de geestelijk vader van onder andere Suske & Wiske, en bekroont volgens de jury het beste Nederlandstalige album van de voorbije twee jaar. De prijs zal afwisselend worden uitgereikt in Haarlem en Turnhout. De winnaar krijgt 5.000 euro, en een tentoonstelling over het boek die zowel in Vlaanderen als Nederland te zien zal zijn. De nieuwe prijs vervangt de Grand Prix van de Stripdagen Haarlem en de debuutprijs van de stad Turnhout.

Leen Vandersteen, dochter van de tekenaar, is de voorzitter van de jury. Verder zal de jury bestaan uit Hein Van Putten (artdirector van de Volkskrant), Ineke Horst (uitbaatster Stripwinkel Sjors Dordrecht), Noël Slangen (communicatiespecialist en stripkenner), Jan Smet (stichter Bronzen Adhemar, Stripgids en het Turnhoutse stripfestival) en Frank Van Leemput (advocaat en stripkenner). De voorzitter van de jury leidt de debatten, maar is zelf niet stemgerechtigd.

Maar de Willy – zullen we hem zo maar noemen? – zal niet de enige prijs zijn die wordt uitgereikt tijdens de Stripdagen Haarlem. Ook de VPRO Debuutprijs, voor het beste Nederlandstalige stripdebuut van de afgelopen twee jaar, en de Clickie Awards, voor de beste webcomics in de categorieën Epic, Gag en
Medium.

En nu we het toch over prijzen hebben: dit weekend wordt de Benelux Beeldverhalen Prijs uitgereikt in Scryption te Tilburg aan de twee beste inzendingen. De prijs is een initiatief van de intendant strips van het Fonds BKVB, NRC Next en uitgeverij De Vliegende Hollander. Zaterdag wordt tevens een tentoonstelling geopend waarin de volledige longlist van veertig inzendingen te zien is. Verder worden van vrijwel alle 121 inzendingen digitale versies vertoond. De prijs bestaat uit een geldbedrag, en de beste vijf strips worden in de week van 19-23 april in de NRC Next afgedrukt. De tentoonstelling loopt tot eind augustus.

Categorieën
Strips

Geslaagde uitreiking eerste Marten Toonderprijs

Veel bekende koppen uit de Nederlandse stripwereld waren vrijdag 26 februari aanwezig in de der Aa-Kerk te Groningen om stripmaker Jan Kruis te eren. Kruis kreeg daar de eerste Marten Toonderprijs uitgereikt voor zijn gehele oeuvre.

De Marten Toonderprijs, vernoemd naar de in 2005 overleden stripgrootheid, is een nieuwe oeuvreprijs van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (BKVB), speciaal in het leven geroepen om een Nederlandse stripmaker te eren die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur. De jury, bestaande uit cartoonist Peter van Straaten, Henk Kraima, directeur van de stichting CPNB en Meta Knol, directeur van Museum de Lakenhal te Leiden, was van mening dat Kruis ‘een onvervreemdbare bijdrage heeft geleverd aan het Nederlands Cultureel erfgoed. Iedereen kent immers de Rode Kater. De onderwerpen die Jan Kruis in Jan, Jans en de kinderen aansneed, waren eveneens heel Nederlands. Jan Kruis hield Nederland een spiegel voor.’

De Marten bestaat uit een bedrag van 25.000 euro en uit een speciaal album waarin zo’n tachtig striptekenaars en scenaristen een hommage brengen aan Kruis en zijn creaties.
De stripmaker is natuurlijk het meest bekend van de familiestrip Jan Jans en de Kinderen. Daarnaast maakt hij ook andere beeldverhalen, tekende hij als freelancer reclamewerk en schildert hij verdienstelijk portretten. Kruis legde enkele bekende Nederlanders vast op het canvas zoals Mies Bouman, Simon Carmiggelt, Peter van Straaten, de Oranjes, maar ook het gezin Kruis, dat tevens model stond voor de strip over de familie Tromp.

‘Ik wilde wat anders gaan doen.’
Vlak voor de officiële uitreiking sprak ik met de laureaat. Kruis liet weten dat hij niet had verwacht dat hij de eerste winnaar van de Marten Toonderprijs zou zijn. ‘Ik was erbij toen Plasterk bekendmaakte dat de prijs er zou komen, maar ik had geen idee dat de eer mij te beurt zou vallen. In een moment van hoogmoed laat je dat misschien in je gedachten voorbijgaan, iedereen mag immers dromen.’

Kruis tekende de avonturen van de familie Tromp vanaf 1970 voor de Libelle en stopte in 1999 met de wekelijkse strip. Een team van stripmakers van Studio Jan Kruis maakt de familiestrip tegenwoordig. Mist Kruis zijn creaties niet?
‘Jawel, maar ik heb ook een hoop ander werk. Daarnaast heb ik nog Jan Jan-strips gemaakt voor de Leprastichting, en daarvoor enkele leuke, lange reizen gemaakt. Daarna ben ik met Woutertje Pieterse begonnen. In september komt daar het tweede deel van uit. En dat vind ik ook weer een hele gebeurtenis.’ Kruis deed twee jaar over het tweede Pieterse-album, een bewerking van Multatuli’s klassieker.

Was op een gegeven moment de koek ook een beetje op met Jan Jans?
‘Nou dat heb ik al vanaf het begin gedacht. Maar op een gegeven moment ging Joop Wiggers (de uitgever van Jan Jans en de Kinderen, red.) met pensioen en de techniek begon te veranderen. Ik was inmiddels ook al 65 en wilde nog wel eens wat anders gaan doen.’ Kruis ging onder andere weer verder met portretschilderen. ‘In het maken van portretten heb ik altijd erg veel schik gehad. Ik ben Woutertje aan het voltooien en deze uitreiking moet even achter de rug. Dan ga ik mijn bureau opruimen en eens even nadenken wat ik dan weer ga doen. Ik wil nog wat portretten gaan maken en zo.’

Ben je tevreden met wat Studio Jan Kruis met je geesteskinderen gedaan heeft?
‘Ik zeg altijd dat ik er afscheid van genomen heb, ze zijn als het ware geëmigreerd en met de Marten Toonderprijs stonden ze na tien jaar weer bij me op stoep. Na zo’n tijd verandert iedereen een beetje en zij ook. Toch was het weer een plezierig weerzien.’

Het theater van Jan Kruis
Het programma vrijdagmiddag in de der Aa-Kerk bestond uit een introductie van de burgemeester van Groningen die eigenlijk geen strips leest behalve die van Jan Kruis natuurlijk (ja,ja) en een toespraak van Lex ter Braak, directeur van het Fonds BKVB die nog eens benadrukte dat het hier niet om een staatsprijs ging, maar dat de prijs voor stripmakers past in het rijtje van oeuvreprijzen voor beeldende kunst, vormgeving en architectuur. De middag werd op geluisterd met een optreden van Els Kruis en haar koor Tourdion en een vertoning van de korte film van John Croezen over Jan Kruis.

Na de officiële plechtigheden begaven de genodigden zich naar het Stripmuseum om de nieuwe tentoonstelling die Frans Le Roux over het oeuvre van Jan Kruis samenstelde, te openen. De tentoonstelling ‘Het Theater van Jan Kruis’ is te zien tot 5 september.

Volgens het scenario had Ronald Plasterk de prijs aan Kruis moeten overhandigen, maar die is minister af sinds de zoveelste val van een Kabinet Balkenende vorige week. ‘Hij heeft me vanochtend nog gebeld,’ vertelde stripintendant Gert Jan Pos, ‘en hij zei dat hij Jan Kruis een geweldige winnaar vond. Hij zei dat prijzen een winnaar eren maar dat sommige winnaars een prijs eren. En dat laatste is bij Jan Kruis het geval.’

Het belang van de Marten Toonderprijs
Stripmaker Jean-Marc van Tol was zeer in zijn nopjes met de uitreiking van de eerste Marten Toonderprijs : ‘Op een bepaalde manier is het een droom die uitkomt voor mij. Ik heb de prijs een paar jaar geleden al bedacht, en die droom is nu dus de waarheid geworden. Ik ben er heel blij mee. Ook dat we op zo’n locatie als deze er met deze prijs wat meer status aan de strip wordt geven.’

Het is ook niet niks, zo’n oeuvreprijs voor een Nederlandse stripmaker. Natuurlijk kent Nederland sinds 1974 de Stripschapprijs, maar die bestaat voornamelijk uit een warme handdruk en een eervolle vermelding. De Marten moet het stripmakervak meer prestige geven. Dat het een serieuze prijs is moet onder andere blijken uit het bedrag van 25.000 euro dat erbij hoort. ‘Dat geeft die prijs toch meer lading,’ zegt Pos. ‘Als je in Frankrijk de Prix Concours wint, dan krijg je maar een klein bedrag, maar met die prijs wordt je boek meteen een besteller. Met heel veel prijzen is dat niet het geval. Als er dan een flink bedrag bij hoort, wordt dat toch op de een of andere manier serieuzer genomen.’

Pos voegde toe dat Kruis een goede eerste winnaar is voor de Marten Toonderprijs. ‘Iedereen weet nu dat die prijs bestaat. En hij is aan een echte stripmaker gegeven. Een tekenaar van een traditionele strip.’

Plannen voor stimuleringsprijs
Zo’n oeuvreprijs roept de vraag op of er ook niet een prijs moeten komen om jong talent te stimuleren. Van Tol zat daar ook aan te denken: ‘Het probleem is natuurlijk dat de Stripschapprijs ook een oeuvreprijs is. Dan krijg je het verwijt dat de winnaars van die prijs bijna op volgorde de Marten Toonderprijs gaan winnen. Uiteraard vind ik dat mensen die aan het einde van hun carrière zitten zo’n geldbedrag verdienen, maar eigenlijk zouden we een prijs met een hoog geldbedrag ook moeten geven aan een jong talent dat het beste boek heeft gemaakt. Misschien kan dat ook wel.’
Wellicht hoeven we niet lang op zo’n aanmoedigingsprijs te wachten: ‘Daar zijn we wel mee bezig,’ zegt Pos. Maar meer wilde hij daar nog niet over zeggen.

Dit artikel is ook op de site van de Zone 5300 gepubliceerd. De foto’s zijn gemaakt door Natasja van Loon. (Behalve die van de exposite, die heb ik zelf gemaakt.)

Lees ook:

Categorieën
Strips

Jan Kruis wint eerste Marten Toonderprijs

Striptekenaar Jan Kruis, creator van Jan, Jans en de kinderen, krijgt als eerste de Marten Toonderprijs.

Jan Kruis (Rotterdam, 1933) tekende van 1970 tot 1998 vrijwel wekelijks de strip Jan, Jans en de kinderen voor het damesweekblad Libelle. In 2007 verscheen een stripbewerking door Kruis van Multatuli’s Woutertje Pieterse.

De Marten Toonderprijs is een jaarlijkse oeuvreprijs voor de Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur. Aan de prijs is een bedrag van 25.000 euro verbonden. Minister Plasterk van Cultuur zal Kruis de prijs overhandigen in het Stripmuseum in Groningen, aan het begin van het boekenseizoen in 2010. De prijs is ingesteld door stripintendant Gert Jan Pos van het Fonds BKVB.

De oeuvreprijs is vernoemd naar Marten Toonder, de in 2005 overleden stripmaker die zijn stempel op de Nederlandse stripwereld drukte met onvergetelijke figuren als Tom Poes en Olivier B. Bommel. Ook verrijkte Toonder de Nederlandse taal met termen als ‘denkraam’, ‘grootgrutter’ en ‘zielknijper’.

Categorieën
Strips

(pretvertorial) Benelux Beeldverhalen Prijs

Klik op het plaatje voor vergroting.Lees ook:

En bekijk verder de volgende stripgerelateerde Webisodes:

Categorieën
Film Strips

Eerste Kunststripbeurs en animatie-intendant

Op Zaterdag 7 november vindt in de Janskerk de Kunststripbeurs plaats georganiseerd door stripintendant Gert Jan Pos van het Fonds BKVB en Albo Helm in samenwerking met het HAFF. Striptekenaars, animatoren, illustratoren en beeldend kunstenaars zullen daar zelf, dus zonder hun uitgevers of vertegenwoordigers, hun originelen, zeefdrukken, boeken en merchandise aan de man brengen.Hans van de Meulengraaf (cKoe), Han Hoogerbrugge, Joost Swarte en Theo van de Boogaard zijn enkele namen van een lange lijst creatieven die reeds hebben toegezegd. Zie voor een meer volledige lijst het blog van de kunststripbeurs. Die middag zal ook de animatie-intendant van het Filmfonds een presentatie houden waarin hij zijn beleid nader toelicht. Willem Thijssen is vanaf 1 september aangesteld om de animatiesector te stimuleren. Hij richt zich op de lange speelfilm, een genre waar ons land geen traditie in heeft. ‘Nederland was tot voorkort een land waar alleen korte animatiefilms werden gemaakt, maar daar bouw je geen industrie mee op. Het zou mooi zijn als we over twee jaar ieder jaar een animatiefeature kunnen uitbrengen’, zegt Thijssen.De intendant wil zijn budget vooral aan ontwikkelingssubsidies voor interessante projecten besteden. Daarmee kunnen producenten een concreet voorstel en een moving storyboard, een ruwe animatieversie, produceren. Daarnaast wil de intendant onder meer internationale coproducties stimuleren. Thijssen is voor twee jaar aangesteld. ‘Als er aan het einde van mijn termijn een lange animatiefilm in de bioscoop draait, dan zou dat al heel mooi zijn.’
Dit artikel stond in VPRO Gids #44.Lees ook: HAFF 2009

Categorieën
Strips

24 uur striptekenen

Dit weekend vond voor alweer de vijfde keer de 24 Hour Comics Day plaats in stripwinkel Lambiek, te Amsterdam. Een aardig grote groep stripmakers liet zich wederom vrijwillig opsluiten om binnen een etmaal 24 pagina’s te tekenen. Wasco, Aimee de Jongh, Hallie Lama, Lamelos, Mattt Baay, Gerrie Hondius en Emma Ringelberg waren onder andere aanwezig.
Gekkenhuis die 24 Hour Comics Day zul je wellicht denken. Toen ik in Lambiek was op zaterdagmiddag heerste er echter nog een vrolijke stemming.

Zelfs Menno Kooistra, die voor de derde keer een poging deed om de 24 pagina’s af te tekenen, was in een goede bui rond 16 uur. Halverwege de nacht zou hij afhaken, nadat hij negen mooie stroken van zijn zombiestrip had getekend.

Ger van Wulften van uitgeverij Xtra en stripintendant Gert Jan Pos kwamen ook even kijken hoe het de stripmakers verging. Lot Rossmark, een van de medewerkers van Lambiek, zal later deze week een video van het gebeuren publiceren. Uiteraard is die dan ook op deze site te zien.

In het stripmuseum Groningen gingen ook stripmakers de strijd aan met tekenkramp, uitputtingsverschijnselen en inspiratiedipjes.

Hieronder portretten van enkele van de dappere helden in Amsterdam:

Menno Kooistra heeft al drie stroken af.
Viktor Venema heeft aan papier niet genoeg.
Robert – Dandy – van Raffe heeft er ook zin in.

 

Stripcollectief Lamelos zonder Sam (en met Mattt Baay helemaal achteraan.)

 

Nog meer Matt Baay.

 

Hallie Lama weet nu al dat hij op tijd klaar zal zijn.
Jeroen Funke en Boris Peeters nemen een momentje.

 

Aimee de Jongh poseert.
Emma Ringelberg ook.

Zondagochtend heb ik Lambiek weer bezocht. In tegenstelling tot de stripmakers bracht ik de nacht gewoon in mijn bedje door in plaats van achter een tekentafel in Lambiek. Bij aankomst bleek dat sommige tekenaars al klaar waren en het pand hadden verlaten. Mattt Baay tekende nog vrolijk door aan zijn cover, en had rond 10 uur zijn nieuwe Bunbun-strip afgemaakt. Hallie Lama was rond 8 uur in de ochtend klaar. Nog steeds snel, zeker als je je bedenkt dat hij zaterdag pas om 14 uur was begonnen met tekenen. ‘Daarbij heb ik ook veel rookpauze genomen,’ lichtte Hallie toe. We spraken gekscherend af dat hij volgend jaar ‘ghost artist’ wordt voor mensen die hun pagina’s niet halen. Hallie zal dan wel voor ze bijtekenen.

Boris Kousemaker van Lambiek (helemaal rechts, bovenaan de trap) kondigt het einde van 24 Hour Comics Day aan.

In tegenstelling tot vorig jaar kreeg Emma Ringelberg haar strip op tijd af. Nou ja, zoals ze zelf zei: ‘Mijn verhaal was op pagina 18 al klaar, dus heb ik er nog een kort verhaaltje bij gemaakt.’ Het zeventienjarige tekentalent uit Dieren deed voor de tweede keer mee. Viktor Venema en Maarten Janssens waren net als vorig jaar niet heel erg ver gekomen. Stripmakers als Gerrie Hondius en Wasco lieten hen figuurlijk in het stof bijten. Gerrie leverde 24 pagina’s in kleur af, genaam Eenden Soep, terwijl Wasco maar liefst 37 pagina’s van tekeneningen voorzag. Robert van Raffe, mijn dandycollega van Zone 5300, liep voldaan rond door de stripwinkel zondag. Ook hij had zijn werk er op tijd op zitten. Zoals gewoonlijk eindigde de 24-uur met champagne en applaus, waarna de doodvermoeide tekenaars langzaamaan huiswaarts gingen.

Wasco is wel toe aan een borrel.
(Let op het vrolijke hoofd van Ringelberg op de achtergrond.)


Terugblik

Vorig jaar ging het er als volgt aan toe in Lambiek:


Zie hier de 24 Hour Comic van:

Categorieën
Strips

Interview met de stripintendant

De Nederlandse stripwereld heeft zijn eerste intendant. Hoe gaat Gert Jan Pos de strip een extra impuls geven?

Vorig jaar luidden stripmakers Hanco Kolk en Jean-Marc van Tol de noodklok in een ingezonden brief in NRC Handelsblad en gingen op bezoek bij minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). De Nederlandse strip verkeert in een neerwaartse spiraal: de ontwikkeling van nieuw talent stagneert door gebrek aan serieuze opleidingen, boekwinkels plaatsen het beeldverhaal in het verdomhoekje en de strip kampt met een groot imagoprobleem. Er werd actie ondernomen: in september begint ArtEZ Art & Design in Zwolle met de opleiding Comic design, er kwam een beroepsvereniging voor stripmakers. En sinds 1 mei heeft Nederland zijn eerste stripintendant.

Illustratie: Peter van Dongen.

Gert Jan Pos is door het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (bkvb) als stripintendant aangesteld als reactie op de zorgen uit de sector. Pos, reeds jaren stripjournalist, vertaler en lobbyist, moet de Nederlandse stripcultuur een extra impuls gaan geven. ‘Het is mijn taak om het imago van strips te verbeteren en het beeldverhaal zichtbaarder te maken,’ legt hij uit. ‘En ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen strips gaan lezen.’ De komende twee jaar zal Pos in overleg met de branche onderzoeken wat de knelpunten zijn en op basis daarvan concrete projectvoorstellen doen om de Nederlandse stripwereld te stimuleren. Van het Fonds bkvb, dat al jaren subsidies verstrekt aan stripprojecten, krijgt Pos vijf ton om zijn plannen uit te voeren.

Gaat het echt zo slecht met de sector?
‘De teloorgang van de strip werd gevreesd. Dat pessimisme deel ik niet helemaal. Er is immers geen gebrek aan talent, maar goede tekenaars krijgen wel steeds minder stimulans omdat ze niet van hun werk kunnen rondkomen. Zelfs een gevestigde naam als Dick Matena moet hard werken om de kost te verdienen,’ zegt Pos. Stripmakers in Nederland hebben een economisch zwakke positie: er worden te weinig albums verkocht en de vraag naar origineel werk is klein. ‘Mensen verzamelen eerder oude boeken dan originele stripplaten.

Professionalisering is het sleutelwoord volgens Pos. ‘Uitgevers moeten op zoek naar hun lezer. Ze brengen nu boeken uit zonder dat ze bedenken wie het publiek daarvoor is.’ Ook zouden uitgevers meer met elkaar moeten samenwerken om de kosten te drukken. ‘Deelnemen aan boekenbeurzen kost voor een individuele uitgever te veel geld. Eén vertegenwoordiger die voor een uitgeefcollectief de boer op gaat zou bijvoorbeeld een oplossing kunnen zijn.’ Daarbij is de distributie van de albums een probleem en zijn de tarieven van het Centraal Boekhuis, dat de opslag en distributie van boeken in Nederland en Vlaanderen verzorgt, te hoog. Ook de stripmakers moeten professionaliseren. Strip maken moet een serieus vak worden dat op kunstacademies geleerd wordt. ‘Eén opleiding in Zwolle is natuurlijk niet genoeg. Daarbij moet ook goed naar het curriculum worden gekeken.’

Pos ziet stripmakers als ondernemers en denkt daarom ook aan workshops waarin ze de zakelijke kant leren. Recent is de Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (bns) opgericht, dat lijkt een stap in de goede richting, maar deze organisatie moet van Pos ook beter zijn best gaan doen. ‘Ik ben bij ze langs geweest na de oprichtingsvergadering, maar toen wisten ze nóg niet wie de voorzitter was. Ook wat er allemaal besproken was, konden ze me niet precies zeggen en er valt zo ontzettend veel te doen! Niet treuzelen, maar actie ondernemen.’

Ambassadeur
Behalve professionalisering moeten er ook meer strips gekocht en gelezen worden. In het betoog van Pos komt geregeld naar voren dat je jong moet beginnen met het lezen van strips om zo een leestraditie op te bouwen. ‘Als je nog nooit een strip hebt gelezen, stap je niet zomaar in een graphic novel als Kiki de Montparnasse van Catel en Bocquet. Je begint met Suske en Wiske en als je ouder bent lees je Rampokan, een strip van Peter van Dongen over de politionele acties in Nederlands-Indië.’ De afzetmarkt kan ook groter, vindt Pos.Op dit moment is de Nederlandse strip, op een paar titels na, onbekend in het buitenland. Samen met Joost Pollmann heeft Pos ervoor gezorgd dat Nederland volgend jaar eregast is op het stripfestival Ficomic in Barcelona. ‘Er komen vijf thematische tentoonstellingen, waarbij we een wisselwerking willen tussen Spaanse en Nederlandse strips.’ Het eregastschap is een mooi moment om Spaanse uitgevers warm te maken voor het idee om Nederlandse strips uit te gaan geven. ‘Stel je voor: Barbara Stok in het Spaans. Dat zou toch fantastisch zijn?’

Het werk van de intendant als ambassadeur van het beeldverhaal is deels een kwestie van contacten leggen met de juiste mensen in de (internationale) stripwereld en hen te enthousiasmeren. Daarnaast heeft Pos al enkele concrete plannen om de stripwereld te stimuleren.‘Je moet met sprekende projecten komen om het beeldverhaal zichtbaar te maken en de aandacht van de media te trekken. Er is in de media genoeg belangstelling voor strips; daar moet je gebruik van maken.’

Zo wordt er een nieuwe oeuvreprijs in het leven geroepen die ieder jaar aan het begin van het boekenseizoen in maart wordt uitgereikt aan een Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur: in 2010 zal minister Plasterk de eerste Marten Toonder Prijs (een bedrag van 25.000 euro) uitreiken.

Een ander plan dat Pos heeft is het ontsluiten van het striperfgoed: klassiekers als Bulletje en Bonestaak, Bommel en Erik de Noorman moeten online toegankelijk zijn via de Koninklijke Bibliotheek of de digitale bibliotheek. Daarnaast wil Pos een boek uitgeven waarin vijftig hoogtepunten uit de Nederlandse en Vlaamse literatuur verstript worden. Iedere geselecteerde stripmaker krijgt dan één pagina om een klassieker te verstrippen. Het boek zal tevens als staalkaart van Nederlands tekentalent dienen.

Volwassen
De link tussen literatuur en het beeldverhaal wordt de laatste tijd vaker gelegd door de opkomst van de graphic novel, de strip met volwassen pretenties. Volgens Pos is de graphic novel niet de redding van de Nederlandse strip, noch moeten we te veel waarde hechten aan deze term: ‘Vroeger noemden ze op een gegeven moment punk new wave terwijl het nagenoeg dezelfde klereherrie was. We moeten ook niet te zwaar tillen aan de strip, het moet niet te pretentieus worden. Strips hebben altijd iets van spot, er wordt de draak met iets gestoken. Zo’n relativerende spiegel is precies wat de samenleving nodig heeft. Natuurlijk kunnen historische strips als Maus ook educatief zijn, maar ik zit toch altijd ook op de grap te wachten.’Pos doet het werk niet alleen. Hij krijgt advies en informatie van een stuurgroep die bestaat uit stripmakers Jean-Marc van Tol en Joost Swarte, marketingmanager Elsbeth Louis en Ann Jossart, promotor van een Vlaamse stripverspreider. ‘Ik overleg met iedereen die iets met strips te maken heeft. Journalisten, uitgevers en stripwinkels als Lambiek in Amsterdam en Mekaniek in Antwerpen. De Nederlandse stripwereld houdt immers niet op bij de grens.’

Hoeveel macht heeft de intendant?
‘Ik heb informatie en dat is macht. Weten wat er speelt en daardoor weten wie je bij elkaar moet brengen. Ik wil laten zien dat strips de moeite waard zijn en dwarsverbanden leggen tussen verschillende disciplines: strips, grafische vormgeving en illustratie. Stripmakers moeten niet alleen op stripbeurzen rondhangen, maar ook buiten hun gezicht laten zien.

Wanneer ben je tevreden als je over twee, mogelijk drie jaar klaar bent?
‘Als er meer strips worden gelezen en de sector levensvatbaarder is. Dat zijn natuurlijk heel grote ambities, maar er moeten wel een paar leuke dingen zijn neergezet. Bijvoorbeeld dat Nederlandse strips in het Frans, Spaans en Duits zijn vertaald. We moeten het allemaal nog gaan zien. “Wordt vervolgd” dus. Dat hoort immers ook bij strips.’

Leestips van de stripintendant
Vijf boeken die je niet mag laten liggen:

Barbara Stok: Dan maak je maar zin (Nijgh & Van Ditmar). Spiksplinternieuwe autobiografische overpeinzingen.

Hanco Kolk: Meccano: de ruwe gids (De Harmonie). Ongeëvenaard grafisch hoogtepunt in de Nederlandse strip.

Peter van Dongen: Rampokan (Oog & Blik/De Harmonie). Verbeelding van de politionele acties in Nederlands-Indië.

Marcel Ruijters: Inferno (Oog & Blik). Stripinterpretatie van het eerste boek van Dantes Goddelijke komedie.

Paul Bodoni: Terra Harmonica (Oog & Blik). Vertelling in zestig platen, duister en bijna uitverkocht.

Dit stuk is gepubliceerd in VPRO Gids #22 (2009).

Lees ook:

 

Categorieën
Strips

Nieuwe oeuvreprijs voor stripmakers: De Marten Toonder Prijs

De Nederlandse stripwereld is vanaf vandaag een serieuze oeuvreprijs rijker. Vanaf 2010 zal de Marten Toonder Prijs jaarlijks worden uitgereikt aan de Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur. Aan de prijs is een bedrag van 25.000 euro verbonden.Dat maakte minister Ronald Plasterk (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap) maandag bekend bij de opening van de expositie ‘Nederland volgens Sigmund’ in het stripmuseum te Groningen. De prijs is een initiatief van de kersverse stripintendant Gert Jan Pos en het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (BKVB). Pos is per 1 mei door het Fonds BKVB als intendant aangesteld om de Nederlandse strip een extra impuls te geven. Waarom deze nieuwe prijs? Nederland heeft immers al de Stripschapprijs, de oeuvreprijs die sinds 1974 jaarlijks wordt uitgereikt.
‘Er kwam een verzoek vanuit het beroepsveld,’ vertelt Pos. ‘In het verleden zijn er prijzen geweigerd door stripmakers omdat er geen geldbedrag aan vastzat.’ Vorig jaar weigerden Hanco Kolk en collega Peter de Wit bijvoorbeeld de nominaties voor de Hoogste Prijs van de VPRO. De stripmakers vonden het prijzenbedrag van 1250 niet overeenstemmen met de prestige die de Hoogste Prijs pretendeerde te hebben.
Pos: ‘Natuurlijk is het een eer om de Stripschapprijs te krijgen, maar bij deze waardering hoort ook een geldbedrag. Schilders, schrijvers en dichters krijgen immers ook prijzen waar een aanzienlijk bedrag aan vastzit.’ Pos: ‘Natuurlijk is het een eer om de Stripschapprijs te krijgen, maar bij deze waardering hoort ook een geldbedrag. Schilders, schrijvers en dichters krijgen immers ook prijzen waar een aanzienlijk bedrag aan vastzit.’ Vanaf 2010 zal de Marten Toonder Prijs ieder jaar aan het begin van het boekenseizoen in maart worden uitgereikt. Minister Plasterk zal de eerste Marten Toonder weggeven. Aan wie is nog niet bekend, maar daar het om grote namen gaat die veel voor de Nederlandse stripcultuur betekenen is de kans groot dat stripmakers als Joost Swarte, Dick Matena, Jan Kruis en Hanco Kolk & Peter de Wit op de shortlist staan. Mocht Kolk ooit de prijs krijgen, dan heeft hij geen legitieme reden meer om thuis te blijven. Marten Toonder drukte zijn stempel op de Nederlandse stripwereld met onvergetelijke figuren als Tom Poes en Olivier B. Bommel en verrijkte de Nederlandse taal met termen als ‘denkraam’, ‘grootgrutter’ en ‘zielknijper’. Lees hier meer over de in 2005 overleden stripgrootheid.Dit bericht schreef ik voor het stripblog van Zone 5300.