Categorieën
Film Filmrecensie

Film: I Am Not There

Ieder zijn eigen Bob DylanEr is al veel geschreven over de film I Am Not There, de nieuwe film van Todd Haynes over levende legende Bob Dylan. Ik kan me erg goed vinden in de recensie van Jos van der Burg (Parool, 12-03-2008), maar wil er zelf als soort van Dylan-fan toch het een en ander over kwijt. Todd Haynes maakte eerder films als Far From Heaven (2002) – een stijloefening in het melodrama, Velvet Goldmine (1998) – over glamrock in de seventies en Superstar: The Karen Carpenter Story (1987). Spelen met filmstijlen en muzikale onderwerpen zijn deze filmmaker dus niet vreemd. Haynes liet vijf acteurs en een actrice kruipen in de huid van Dylan. En ieder beeldt een ander facet van hem uit. Het elf jarige zwarte jongetje Marcus Carl Franklin staat voor de Woody Guthrie-Dylan. Christian – Batman – Bale speelt de folksinger Dylan uit het begin van de jaren zestig in Greenwich Village en de Dylan die zich later bekeert tot het christendom. Ben Whishaw – die voortdurend de camera toespreekt in korte intermezzo’s is Dylan als poëet, geïnspireerd door Arthur Rimbaud. Richard Gere speelt Dylan als Billy The Kid, een ondergedoken misdadiger die de rest van de wereld heeft laten denken dat hij dood is.
Kate Blanchett en Bob Dylan. Zoek de verschillen.

Origineel
Heath Ledger speelt zijn een-na-laatste rol als de acteur die Dylan vertolkt in een biopic. Maar de meest gelijkende Dylan van het stel is Kate Blanchett. Zij zet de Dylan neer die we kennen uit de documentaire Don’t Look Back. Het is duidelijk dat Haynes hier stilistisch teruggrijpt naar de beroemde documentaire van D.A. Pennebaker uit 1967. En teruggrijpen op periodische filmstijlen doet Haynes constant in I Am Not There. De scènes met Richard Gere verwijzen duidelijk naar de film Pat Garrett & Billy the Kid (Sam Peckinpah, 1973), waarin Dylan himself een rol speelde en waar hij de muziek voor schreef. Wie niet veel over de volkszanger weet, zal een hoop aanwijzingen in deze film niet herkennen. Toch is hij dan nog de moeite van het kijken waard omdat het een heel originele flick is waarvan er niet veel worden gemaakt. De film is een mozaïek van elementen en zal bij iedere nieuwe kijkervaring nieuwe facetten tonen. Al zal deze experimentele stijl niet iedere kijker aanspreken.
Multimediale verwijzingen
Bob Dylan is een niet duidelijk te definiëren personage. Zodra je denkt te weten wie hij is, transformeert hij weer. Misschien dat regisseur Jos de Putter er daarom voor koos om in zijn documentaire How Many Roads (2006) de fans van Dylan te portretteren in plaats van de Amerikaanse bard zelf. (Voor een recensie van de film zie hier.)

Todd Haynes geeft ook geen antwoord op de kwestie wie Dylan is. In plaats daarvan gebruikt hij multimediale afspiegelingen van het imago van Dylan, zoals we hem dus kennen uit films en andere media. Iedere rol die Robert Allen Zimmerman zich heeft aangemeten en vooral de rollen die hij door anderen heeft opgelegd gekregen — hij kreeg het predicaat protestzanger opgedrukt terwijl hij zich zelf niet in de rol zag — wordt dus vertolkt door een andere acteur. Om de ongrijpbaarheid van zijn identiteit te onderstrepen, heeft iedere rol een andere naam gekregen. Persoonlijk vind ik dat de meeste Dylan-songs ook het beste tot hun recht komen als ze door anderen dan Dylan worden vertolkt. Daarom is het des te passender dat het personage Bob Dylan wellicht ook beter gespeeld wordt door andere acteurs. Dylans werk
Het hart van I Am Not There is het oeuvre van Dylan. Het zijn de muziek en teksten die de fragmentarische film bij elkaar houden. Flarden van liedjesteksten komen ook terug als dialoog. De hele film zit vol met de vingerafdrukken van Dylan zonder dat hij deze ooit heeft aangeraakt. Tot slot nog een opvallend moment uit de film die ik hier nog wil vermelden. Dylan (Kate Blanchett) toert midden de jaren zestig door Engeland en rolt daar speels door het gras met de Fab Four. Het vijftal loopt te giechelen als kleine kinderen. Als Dylan daarna ontboden wordt voor een interview, zien we op de achtergrond hoe The Beatles achternagerend worden door een reeks gillende tienermeisjes. Het is een cartoonesk moment dat de film wat verlichting biedt.Meer Bob Dylan op Mike’s Webs:

Categorieën
Film Filmrecensie

Stoned: De mysterieuze dood van Brian Jones

Zoals dat hoort bij de dood van een rock-‘n-roll-ster, bestaan over de ware toedracht van de dood van Stones-oprichter Brian Jones meerdere geruchten. Niet lang na zijn ontslag werd Jones in zijn zwembad aangetroffen.Volgens de film Stoned (Stephen Woolley, 2005) had bouwvakker Frank Thorogood (Paddy Considine) hier letterlijk een hand in. Omdat dit personage echter niet wordt uitgediept, blijft het gissen naar zijn motieven. De suggestie dat enkele plagerijtjes van Jones en het uitblijven van zijn salaris voor Thorogood genoeg aanleiding zouden zijn voor moord, is erg dun. Dit regiedebuut van veteraanproducent Stephen Woolley is dan ook geen whodunit maar een biopic – het leven en vooral de trip naar de dood van Jones (Leo Gregory) zijn het uitgangspunt. Hedonist
Een parade aan filmische stijlen, van zwart-wit en gebleekte shots tot 8-mm materiaal, suggereert doeltreffend de jaren zestig. De flashbacks zouden meer licht moeten schijnen op het mysterie van Brian Jones. We zien zijn hedonistische levensstijl: seks, drugsgebruik en masochisme – het leven van een rockgod. Wat ontbreekt is een duidelijke context.
Figuranten
Het is algemeen bekend dat Jones de Rolling Stones oprichtte om bluesmuziek te spelen. In Stoned fungeren de Stones slechts als bijfiguren (de soundtrack bevat geen enkel nummer van de legendarische band wat ongetwijfeld met de peperdure rechten te maken heeft.) Hierdoor blijft de figuur Brian Jones in het luchtledige zweven. In de film had hij iedere sixties muzikant kunnen zijn die door drank en drugs aan lager wal is geraakt. Zijn genie als muzikant en songwriter, zijn rol in de legende van de Stones – het komt nauwelijks aan de orde.Cryptisch
Wat we van hem zien lijkt een cryptische omschrijving met te weinig aanwijzingen om de puzzel op te lossen. Woolley toont de nadagen van een uitgeblust kunstenaar die, zo suggereert de film, sinds het verlies van zijn muze Anita Pallenberg (Monet Mazur) de weg kwijt is. Bij wijze van conclusie geeft Jones zelf postuum in Stoned toe dat hij wel geluk heeft gekend, maar dat hij beter gedijde in onheil.Uiteindelijk gaat Stoned over zelfdestructie en decadentie en niet zozeer over Brian Jones. Het mysterie van Jones wordt niet ontsluierd.Deze tekst is in het verleden ook verschenen in de Filmkrant. Lees ook: De geest van Jim Morrison.

Categorieën
Mike's notities

Jubilerend Krezip in HMH

Wat mij betreft werd 2007 dit weekend op passende wijze muzikaal afgesloten met het concert van Krezip in de HMH te Amsterdam.

Bron: Sentimento.nl

Krezip begon haar tienjarig jubileumconcert met de ballad ‘Not Tonight’. Een opvallende keuze om een feestje mee te beginnen. Maar een keuze die goed uitpakte. Toen de lichten doofden klonken de koude synthesizerklanken van Annelies Kuijsters door de zaal. Jacqueline Govaert kwam op en zette in zuivere toon de tekst in. Kippenvel. Vanaf de eerste minuut was het gehele publiek in de ban van de sympathieke zangeres en haar band. (Een contrast met Stevie Ann die in het voorprogramma zat. Stevie blonk uit met een energieke cover van ‘Personal Jesus’ van Depeche Mode, maar de rest van haar segment bleef toch wat kleurloos in vergelijking met de springende en energieke Govaert.) Goed uit de verf
In de ruim negentig minuten durende show kwamen de bekendste nummers van Krezip voorbij, al was de focus vooral gericht op het laatste album Plug It In. Hoewel mijn voorkeur nog steeds uitgaat naar het voorgaande album What Are You Waiting For, kwamen de door de jaren tachtig geïnspireerde dancebeats van Plug It In goed uit de verf in het liveoptreden. Het zijn echter vooral de ballads als ‘All My Life’ en ‘I Apologize’, waarin de warme stem van Jacqueline het mooiste tot haar recht kwam. Dit was voor een deel te wijten aan de geluidsmix die avond: bij de drukke en volle nummers werd de zang nog wel eens weggedrukt door het instrumentarium van de band. Reggae
De evergreen ‘I Would Stay’ (waarmee Krezip een blijvende indruk op Pinkpop maakte in 2000) leek in eerste instantie op de bekende performance uit te draaien met alleen Jacqueline achter de piano en Annelies als verdienstelijke tweede stem. Totdat de rest van de band inzette met een reggaebeat en Pieter Both (zanger van de reggaeband Beef) samen met Jacqueline én de zaal er een frisse versie van maakte. Verrassende toevoeging aan het repertoire was de cover ‘Everybody’s Gotta Learn Sometime’ (aankomende single en gebruikt in de film Alles is liefde). Filmpje!
Als intermezzo werd er een filmpje getoond met beelden van de afgelopen tien jaar. Niet dat de fans onbekende beelden te zien kregen, maar toch leuk om weer even terug te blikken. Getuige de aanwezigen in de zaal, spreekt Krezip een heterogeen publiek aan. Er liepen veel tieners rond, maar ook twintigers en dertigers. Hier en daar viel zelfs een grijze veertiger te ontwaren. Net de rest van de aanwezigen ben ik benieuwd wat de leden van de sympathieke Tilburgse band voor volgend jaar in petto hebben. Lees ook: Recensie Plug It In.

Categorieën
Media

Op ontdekking met Last.fm

De reden dat er tegenwoordig weinig plastic schijfjes in mijn cd-speler draaien is mijn – rijkelijk late – ontdekking van Last.fm. Een website waar je ongestoord door reclame of geneuzel van dj’s muziek kunt luisteren van je favoriete artiest en artiesten die daarop lijken. Je tikt bijvoorbeeld Lou Reed in, en automatisch volgen na Reed, Bowie, Dylan, Lennon, etc. Het komt vaak voor dat ik een paar uur na dit automatisch samengestelde radiostation luister. Het leuke ervan is dat ik soms nummers hoor die ik nog niet kende, of obscure live-uitvoeringen waarvan ik het bestaan niet wist. Geen cd’s meer mee naar mijn werk, gewoon even inloggen op Last.fm.Web 2.0
Last.fm houdt bij wat je luistert, wat je voorkeuren zijn en welke nummers je verafschuwt. Al deze gegevens komen in je profiel terecht en deze kun je dus ook weer delen met webvrienden. Een social network op basis van muzikale voorkeur. Ook kunnen er video’s geüpload worden en berichten worden geplaatst. Wie blogt, kan zijn playlist embedden op zijn website. Allemaal heel web 2.0 dus. Nadelen
Natuurlijk kleven er op dit moment ook nog wel wat nadelen aan deze applicatie. Je kunt nummers niet op pauze zetten. Je kunt wel op stop drukken, maar dan ben je het laatste nummer kwijt op het moment dat je je station weer opstart. Tenzij je dit nummer eerst in je playlist hebt toegevoegd of bij je favorieten hebt gezet. Maar als er plotseling de telefoon gaat, schiet dat er ongetwijfeld bij in.
Een tweede nadeel is dat het geluidsniveau per nummer nogal kan verschillen. Aangezien gebruikers zelf de tracks uploaden, heb je nu dus hetzelfde euvel als wanneer je een compilatie cd in elkaar zet. Wie overigens meer van zijn ene favoriete artiest wil horen, kan toch beter een cd’tje opzetten. Artiesten worden namelijk per nummer afgewisseld door een andere. Copyright
Het is de vraag hoe lang dit nog kan duren. Leuke initiatieven op het internet worden dikwijls de kop ingedrukt door officiële instanties, zeker als het om muziekzaken en auteursrecht gaat. Zo werd Pandora.com, een soortgelijke applicatie als Last.fm, de mond gesnoerd omwille van copyrights. Pandora opereert voornamelijk nog binnen de Verenigde Staten. Ongetwijfeld vinden de copyrightduivels ook weer iets tegen Last.fm en net zo zeker zal er dan weer een ander initiatief het licht zien. (Voetnoot
Door alle leuke gastbijdragen zoals de perfecte zondag, was deze bijdrage (begin oktober geschreven) nog op de virtuele plank blijven liggen.)
Lees ook (of niet):
No more Hyves,
Opa en de digitale revolutie,
E.day,
en Een muzikale schatkamer.

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: Control

Anton Corbijns film Control draait om het leven en de dood van Ian Curtis, de zanger van de band Joy Division. Corbijn toont zich als de ultieme stilist: ieder shot is op zich een foto waard.Corbijn kende de zanger van Joy Division persoonlijk. Sterker nog: hij verhuisde naar Londen om ander andere deze band en een paar andere helden van hem te fotograferen. De film is echter gebaseerd op het boek van Ians weduwe Deborah Curtis.De titel verwijst naar Curtis’ behoefte naar controle. Deze verliest hij echter door de ziekte epilepsie en de tol die de roem van hem eist. ‘Het publiek beseft niet dat ik alles geef op het podium. En nog steeds vragen ze om meer,’ zegt Curtis. Getrouwd op jonge leeftijd leek Curtis (Sam Riley) voor eeuwig vast te zitten in het duffe plaatsje Macclesfield, een voorstad van Manchester. Hij haat het, terwijl zijn vrouw Debbie (Samantha Morton) zich er thuis voelt. De verleiding naar een beter en spannender leven wordt belichaamd door de mooie Annik Honoré (Alexandra Maria Lara) met wie Curtis een geheime relatie krijgt. Corbijn suggereert dat Curtis uiteindelijk verscheurd wordt door de keuze die hij moet maken: de keuze tussen de vrouwen en de twee werelden die ze representeren. De enige uitweg voor Curtis blijkt zelfmoord. Sfeervol zwart-wit
Corbijn is het meest bekend van zijn zwart-wit foto’s van (pop)sterren, maar hij maakte ook videoclips voor onder andere U2, Depeche Mode en Nirvana. Control is zijn debuutfilm. In een interview met Cinema.nl vertelde Corbijn dat hij bewust heeft gekozen voor zwart-wit omdat hij de wereld van Joy Division niet anders kende. Ze werden pas echt groot na de dood van Curtis (onder de naam New Order) en popblaadjes die over Joy Division schreven publiceerden allemaal in zwart-wit. Dat is natuurlijk mooi gezegd, maar los daarvan is zwart-wit ook kenmerkend voor Corbijns werk. Al heeft hij wel ook kleurenfoto’s gemaakt.Semiotiek
Corbijn gebruikt nauwgezette composities, waarbij hij via visuele metaforen zijn verhaal vertelt. Wanneer Ian en Annik voor het eerst een privégesprek voeren, zitten ze tegenover elkaar op de bank. Het is duidelijk dat ze zich tot elkaar aangetrokken voelen. Ian leunt met zijn linkerarm op de leuning van de bank waardoor de trouwring aan zijn vinger letterlijk tussen hem en Annik in hangt – zijn huwelijk zit een relatie met de mooie amateur journaliste in de weg. Ian ervaart zijn huwelijk als verstikkend, en heeft het gevoel een gevangenis binnen te stappen zodra hij thuiskomt van een tour. Dit verbeeldt Corbijn door Ian tussen de spijlen van de box te positioneren. De spijlen zetten hem gevangen. Corbijn laat verder niet zo veel los over zijn personages en de kijker is daardoor aangewezen op eigen observaties. De motieven van Curtis blijven vaag. Dat geldt helemaal voor de andere personages, waar we niet meer dan een functieomschrijving van krijgen. (Net zoals in The Doors van Oliver Stone, zijn de overige bandleden slechts achtergrondvulling.) Het is alsof de regisseur geen oordeel wilde vellen en dit aan de toeschouwer zelf wilde overlaten. Bloemlezing
Control biedt een prikkelende bloemlezing van het oeuvre van Joy Division en is een aardige introductie. Daarbij worden enkele songs van David Bowie effectief ingezet om de wereld van de jonge Ian te schetsen. De soundtrack bevat opvallend weinig filmmuziek. Op een paar momenten na wordt de score niet gebruikt om de emoties van de personages inleefbaar te maken. Misschien dat de innerlijke gedachtewereld daardoor voor het grootste deel een gesloten boek blijft.

Categorieën
Media

TV: Candy Meets…

De intrigerende belevingswereld van Candy & haar muzikale collega’sIn de serie Candy Meets ontmoet saxofonist Candy Dulfer iedere aflevering een andere collega-muzikant. Ze speelt een vloeiend deuntje met Dave Stewart, Mavis Staples, Sheila E., Maceo Parker of pa Hans. Gezellig samen muziekspelen en een praatje maken. Daar lijkt het in deze serie om te gaan. Het is een blik in de wereld van Candy D. die al sinds haar zesde saxofoon speelt. Candy Meets heeft vooral een anekdotisch karakter: mooie verhalen over hoe Candy samenwerkt en waarin vooral haar bewondering voor de collega’s voorrang heeft. Geen kritische noten dus in deze serie interviews. En eigenlijk is dat ook wel prettig. Gewoon lekker keuvelen en af en toe interessante feitjes opsteken. Hoewel keuvelen: Sheila E. vertelt in de eerste aflevering dat ze op haar vijfde seksueel misbruikt is door de oppas. Gelukkig staan de twee dames even later op straat te spelen om geld op te halen voor een stichting van Sheila E.Zo vader, zo dochter
Het plezier en de lol van het muziek maken is de rode draad in de reeks en het leven van Candy. Daarbij levert creatievelingen aan het werk zien dikwijls een interessante ervaring op. Omdat Candy alle muzikanten persoonlijk kent, zijn de gesprekken ongedwongen en leer je de muzikanten ook een beetje kennen. Ze bieden een blik in hun (belevings)wereld.Tegelijkertijd laat Candy ook veel van zichzelf zien. Een bijzonder moment is de scène waarin Candy samen met haar vader in de auto zit en hem een nieuwe track laat horen. Ze speelt op een tenor van haar vader – een instrument dat ze eigenlijk graag wil bespelen, maar omdat Hans die al speelt, blijft ze bij de alt, een lichtere saxofoon dan de tenor. Eerder die aflevering heeft Candy toegegeven dat ze eigenlijk nog steeds het zesjarige meisje is dat goedkeuring wil van haar vader. En die krijgt ze in de auto, als Hans de track erg goed blijkt te vinden. Persoonlijke noot
Ik ben al jaren fan van de blonde godin met het goudgekleurde instrument. Mijn eerste kennismaking met Candy’s muziek was de soundtrack van de film De kassière (1989) van Ben Verbong en met Marion van Thijn, Thom Hoffman en Coen van Vrijberghe de Coningh in de hoofdrol. Het nummer Lily Was Here van Dave Stewart en Dulfer werd een grote hit. Iets wat we van de bijbehorende film helaas niet kunnen zeggen. Later was ik een grote fan van Prince, waar Candy ook geregeld mee op het podium stond (en staat). Toen kon ik dus helemaal niet meer om de Amsterdamse saxofoniste heen. Zoals Prince al zei: “When I want sax, I call Candy…”
Candy straalt hoogstaande muzikale klasse uit en is een vleesgeworden combinatie tussen pop & funk. Een kijkje in de muzikale wereld van Candy D. is dus wel aan mij besteed.
Behalve op televisie is de serie van zes afleveringen ook online te bekijken op de site Candymeets.tv.

Categorieën
Mike's notities

Soul Asylum: Misery & Euforie

Frommel vroeg mij een gastbijdrage in de rubriek Daydream Nation te schrijven, waarin mensen over hun favoriete plaat vertellen… ‘Did I listen to pop music because I was miserable? Or was I miserable because I listened to pop music?’
– High Fidelity, Nick Hornby Schrijven over mijn favoriete plaat is een onmogelijke taak, simpelweg omdat die niet heb. De favoriet van vandaag is morgen sleets gedraaid en vervangen voor een nieuwe lievelingsschijf. Daarom een ode aan de cd die in het afgelopen jaar waarschijnlijk het meeste in mijn cd-speler draaide. Black Gold: The Best of Soul Asylum.Lees verder op Frommel.blogspot.com

Categorieën
Media

Expositie Lou Reed’s New York

Amateurkiekjes van een popheldIn de Amsterdamse galerie Serieuze Zaken Studioos te Amsterdam is de expositie Lou Reed’s New York te zien. Recentelijk was de oude rocker in Amsterdam om zijn expositie en de Warhol-tentoonstelling in het Stedelijk Museum te openen. De openingen kregen veel aandacht in de pers. Volgens de berichtgeving liet Reed zich toch vooral van zijn nukkige kant zien. Kennelijk houdt hij niet van het geven van interviews of van zelf gefotografeerd worden. Foto’s maken daar houdt Reed wel van. Ruim 28 jaar legde hij zijn tournees vast op camera. Fotograaf of niet, het meest bekend is de 65-jarige Reed toch als het gezicht van de invloedrijke rockband The Velvet Underground. Als soloartiest had hij succes met nummers als ‘Walk on the wild side’ en ‘Perfect day’. Empty Apple
Het New York dat Lou Reed laat zien, bevat bijna geen inwoners. Reed toont lege straten, skylines, wolkenbeelden en neonverlichting. De serie bestaat uit verstilde weergaven van de metropool waarin vooral het contrast tussen architectuur/techniek en natuur wordt gezocht. Strakke gebouwen tegen de achtergrond van dreigende onweerswolken; of een helikopter tegen de avondrode wolkenlucht. Sommige foto’s zijn wat onscherp en lijken vluchtige impressies. Een paar foto’s zijn typische sluitertijdstudies die de beginnende fotograaf uitvoert: kolkend water bevroren in de tijd, een autoweg in de nacht met gekleurde strepen van voorbijgereden koplampen. Ook kent de serie enkele panoramashots van de skyline die niet zouden misstaan op een ansichtkaart. Herhaling en variatie
Net als zijn grote voorbeeld Andy Warhol maakt Reed variaties op enkele thema’s. Er zit dus aardig wat herhaling in deze relatief kleine collectie foto’s. Het bevroren water kent twee varianten en ook het beeld van de helikopter wordt – met een kleine variatie in het beeld – een keer herhaald. De expositie is niet bepaald een walk on the wild side te noemen. De foto’s ontstijgen het niveau van de enthousiaste amateurfotograaf eigenlijk niet. De vraag rijst dan ook of deze foto’s geëxposeerd zouden zijn als de maker een onbekende was geweest. Waarschijnlijk niet. Leuk detail is dat de boekenkasten van Serieuze Zaken Studioos vol staan met interessante boeken over Warhol, popart en het werk van schrijvers als Truman Capote. De cultuurwereld van de jonge Reed is dus ruimvertegenwoordigd op de boekenplanken. Wat de foto’s van de nukkige popheld betreft, hou ik het liever bij de muziek van Reed. Voetnoot
De expositie is te zien t/m 15 november in Serieuze Zaken Studioos. Bilderdijkstraat 66 Amsterdam. Een foto-impressie door Jan van Breda van de opening is hier te zien. Lees ook over de Warhol-expositie in Edinburgh.

Categorieën
Mike's notities

Column: Geluidsgeweld in het ov

Ik forens nu een aantal maanden fulltime en kan met recht zeggen dat je de westerse mens goed leert kennen in de trein. Zoals het type Gemankeerde DJ bijvoorbeeld.
Vanmorgen bleek dat de sneltrein weer eens gehalveerd was, met tot gevolg dat het voortuig tot het balkon toe volgepropt stond. Een snelle blik op de coupés liet echter zien dat er niemand in de gangpaden stond. Toen ik dat aan de mensen op het balkon opperde, werd ik glazig aangekeken. Deze forenzen waren of erg afgestompt, of gewoon verschrikkelijk asociaal. Nu kon er niemand meer in de trein, terwijl dat niet nodig was geweest. Idols
Wanneer je wel gewoon de trein kunt zitten, kom je ongetwijfeld die ene eikel tegen die eigenlijk dj had willen worden. Het feit dat slecht functionerende koptelefoons tegenwoordig het geluid al aan beide kanten van de dopjes laat horen, houdt mensen niet tegen om de slechtste mp3’s van hun collectie ten gehore te brengen. Nog erger wanneer er geen koptelefoontjes worden gebruikt maar het geluid al krakend uit een speakertje wordt gebraakt. Toppunt is wanneer de ‘muzikanten’ in spe zelf meerappen. Ouch, en ik dacht dat programma’s als Idols en X-factor wel duidelijk hadden gemaakt dat je er zonder talent niet komt. Door dit soort mensen mag er wat mij betreft een ‘X’ worden gezet. Gelukkig is er nu een student opgestaan die het niet langer meer pikt: Alexander Klöpping. Deze Media & Cultuur-student aan de UvA is een website gestart om het geluidleed in het ov aan de kaak te stellen. Op www.fuckingirritant.nl kunnen medereizigers hun verhaal kwijt (én binnenkort tegen kostprijs een t-shirt kopen met onderstaande tekst:)Waarschuwingsborden
Helemaal origineel is dit idee overigens niet, want in Engeland liep een soortgelijke actie. Vierduizend reizigers zetten hun handtekening tegen de ‘noisecriminals’ en nog eens duizenden mensen deelden online hun ervaringen. Daarop werden er kamervragen gesteld; er hangen nu grote waarschuwingsborden in bussen en metro’s. Effect had het daar dus wel (al kun je je afvragen of de amuzikale aso’s ook daadwerkelijk kunnen lezen). Nu maar eens zien of de comments van terecht geagiteerde reizigers ook in de praktijk tot actie zullen worden omgezet. Dat worden – wellicht – gezellige tijden in de trein.

Categorieën
Mike's notities

Elvis 2007

Elvis is deze week dertig jaar dood. Ik ben dit jaar dertig geworden. Deze toevallige overeenkomst is echter niet de reden waarom ik een band voel met het werk van deze Amerikaanse chansonnier. Toen ik vorig jaar de tekst De Elvis Paradox publiceerde op een Elvis-forum, vielen de diehardfans die op dit forum huishielden als bosjes over me heen. Heiligschennis vond men de tekst die eigenlijk lovend bedoeld was. Elvis roept bij sommige mensen heftige emoties op en het is eigenlijk jammer dat veel mensen hem eigenlijk alleen kennen dankzij imitators of overdreven fanatieke liefhebbers die hem eerder als een heilige beschouwen dan als een feilbaar mens. (Iets wat de zelfbetitelde King of Pop deelt met de King of Rock-’n-roll.) Ik probeerde in de tekst een realistisch beeld te schetsen van Elvis, maar vooral mijn bewondering uit te spreken voor Elvis in zijn nadagen. Hoewel hij toen last had van overgewicht en zijn glorietijd volgens sommigen ver achter hem lagen, vind ik juist dat er mooi drama schuilt in de King die gutsend van het zweet met zichtbare moeite een zuivere toon weet te produceren. Jonge god
De meeste van ons herinneren hem natuurlijk het liefste als de jonge god die hij eerst was: de man die met sensuele heupbewegingen, of zelfs door slechts zijn bovenlip te krullen, menig vrouwen hart in beroering bracht. Ik hou van zijn vroegere werk en sla het liefste de kleffe soundtrackalbums over. In 1968 maakte hij zijn comeback in een televisiespecial. Het is deze periode, waarin hij onder andere het album From Elvis in Memphis uitbracht, dat Elvis zijn muzikale tweede jeugd beleefde. Daarna ging hij naar Las Vegas en toerde hij door het Amerikaanse land. Het beste in de kast
Bij ons thuis werd van alles gedraaid, maar het repertoire van Elvis werd regelmatig op de draaitafel neergelegd. Als kind was ik dus ‘fan’ – voor zover kinderen echt in zaken van smaak kunnen kiezen. Jarenlang heb ik dat diep in me weggestopt, denkende dat Elvis eigenlijk niet meer kón en uit de tijd was.Tot vijf jaar geleden. Elvis was toen 25 jaar dood en daarom voor een paar weken alom aanwezig in de media. Ik kocht een dubbellaar omdat ik toch wel het beste van de zanger uit Memphis in mijn cd-kast wilde hebben. Die week was ik alleen thuis (toenmalig vriendinnetje was er niet) en zette ik de cd op. Het was in het bijzonder de tweede cd die me raakte: het latere werk waarin de zuivere en warme stem van Elvis centraal staat. Zelfs bij de melodramatische nummers (of juist bij die nummers) bleek waarom hij een goede zanger was. Elvis wist alles te zingen alsof hij het meende – en daarmee was hij in zijn ‘nadagen’ eigenlijk een overtuigende chansonnier, in plaats van een rock-‘n’-rollheld.Die avond zat ik te luisteren in het donker, naar een stem die al 25 jaar het leven had gelaten en toch zó vol leven klonk. Op sommige momenten voelde ik de rillingen over mijn lijf gaan. Sindsdien draai ik weer regelmatig een Elvis-cd. Puur om te genieten.Lees ook (of niet): De Elvis-paradox en Een muzikale schatkamer.

Categorieën
Mike's notities

Ellen in Concerto

De afdeling pop/rock van platenwinkel Concerto was zondagmiddag het podium van Ellen ten Damme. Ter promotie van haar nieuwe cd Impossible Girl doet Ten Damme deze maand enkele cd-winkels aan. In Amsterdam was de sfeer tijdens de dertig minuten durende set ongedwongen; de kleine ruimte van Concerto bood een intieme sfeer. Ondanks deze atypische setting – tussen de cd-bakken en tafels vol aanbiedingen – wist de zangeres/actrice een vermakelijke performance te geven. De band speelde nummers van het nieuwe album: het mooie ingetogen Happy, de titelsong van de cd en Old Jeans. Tijdens het wat oudere Plattgefickt (een variatie op Plattgeliebt waar ze samen met Udo Lindenberg mee optreedt) kroelde Ellen energiek over de vloer. Terwijl ze daarna weer ingetogen maar met veel pathos het nummer Durf jij, dat ze samen met Ilja Pfeiffer heeft geschreven, vertolkte. In een halfuur toonde Ellen dus meerdere kanten van haar artisticiteit: van theatraal podiumbeest tot ingetogen chansonnière. Na afloop signeerde ze cd’s. Ik beleefde even kort een High Fidelity-moment toen ze routineus mijn booklet signeerde en we een gesprekje voerden over de pas uitgekomen documentaire over Ellen en haar strijd met kanker. Wat mij betreft mag er snel een concertregistratie van deze veelzijdige zangeres uitkomen.Lees ook (of niet): Het optreden van Ten Damme.

Ellen signeert. Foto: de illustere Merel B.
Categorieën
Film

Een muzikale schatkamer

Wanneer ze het ouderlijke huis verlaat om Amerika (en zichzelf) te ontdekken met haar vriendje, laat Anita Miller haar indrukwekkende platencollectie achter bij haar broertje William. Als ze afscheid nemen, legt Anita haar handen op zijn schouders, buigt ze iets voorover en zegt ze hem met een oprechte blik: ‘One day you’ll be cool.’ Dan fluistert ze in zijn oor: ‘Look under your bed. It’ll set you free’. Ze rijdt weg met haar vriendje; haar beduusde broertje en bedroefde moeder worden steeds kleiner op de achtergrond. Die avond haalt William een grote leren tas onder zijn bed vandaan, gevuld met juweeltjes uit de popmuziek: Creams Wheels of Fire, Bob Dylans Blonde on Blonde, Get Yer Ya Ya’s Out van The Rolling Stones, Pet Sounds van The Beach Boys, Abraxas van Santana, Jethro Tulls Stand Up, The Mother’s of Inventions We’re Only In It For The Money, Led Zeppelin II, Tommy…. Vanaf dit moment zal Williams leven nooit meer hetzelfde zijn… Met het luisteren van deze albums begint hij aan een reis die hem brengt tot in het kantoor van Rolling Stone Magazine. Een reis waarin hij toert met de band Stillwater en waarin hij voor het eerst zijn hart verliest aan het engelachtige meisje Penny Lane. Bovenstaande is een beschrijving van een scène uit de film Almost Famous van regisseur Cameron Crowe, die zijn ervaringen als jonge journalist van Rolling Stone Magazine gebruikte als basis voor deze autobiografische fictie. Een heerlijke film over de liefde voor popmuziek in de magische jaren zeventig, volwassen worden en de mythe van Amerika. Toen ik de soundtrack van de film luisterde, maakte ik kennis met een paar nieuwe bands – The Allman Brothers, Led Zeppelin en Cat Stevens – daarmee vervulde Almost Famous voor mij dezelfde functie als Anita voor haar broertje William.Zolder
Hoewel ik geen oudere zus heb die mij kon wijzen op de grote muzikale schatkist die het verleden bevat, maakte ik op mijn dertiende wel iets soortgelijks mee. Het was een warme zaterdagmiddag toen ik de taak had gekregen om de zolder op te ruimen. Ik begaf me tussen de oude spullen van mijn familie – stapels dozen ruikend naar oude sokken, in een benauwde ruimte waar stof en spinrag heersten. Daartussen vond ik onverwachts een doos met lp’s. De guitig kijkende discodansers op de voorste albumhoezen deden m’n ruggengraat trillen van afgrijnzen. Daarachter stonden echter Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band en Abbey Road. Gevolgd door een collectie met soul klassiekers, Tommy van The Who en wat platen van de Rolling Stones. (Overigens stond er naast disco ook een hoop andere meuk, waarvan ik de namen niet zou herhalen, zelfs al kon ik ze herinneren). Groeven vol muziek
Ik had in die tijd nog een platenspeler en draaide de gevonden schijfjes vinyl een voor een. Altijd een magisch moment als de naald de groef vindt en tussen het krakende stof door de eerste klanken klinken. Ik kon vroeger uren staren naar het voortglijdende vinyl en de naald die zich met gepaste snelheid naar het centrum van de plaat bewoog. Het was niet zo dat ik toen The Beatles voor het eerst hoorde. Bij ons thuis werd er voor het begin van Sky Radio regelmatig goede muziek gedraaid, dus ik was oppervlakkig bekend met het werk van The Fab Four, maar ook Elvis Presley, Otis Redding, George Michael, Booker T. and the MG’s – om maar een kleine selectie te noemen. Op het moment dat ik zelf muziek begon te draaien, kreeg het een geheel nieuwe – persoonlijke – betekenis. Alsof er een spannende wereld werd ontsloten. Mijn reis was pas begonnen…

Lees ook (of niet): A Case of High Fidelity, The Beatles: Love,
Freddie and me en Grote verwachtingen.