Categorieën
Film Strips

Column: Van poedel tot Wolverine

Illustratie: Paul Stellingwerf
Illustratie: Paul Stellingwerf

‘I am the best there is at what I do. But what I do best isn’t very nice.’ Deze slogan zou niet verkeerd staan op het visitekaartje van een professionele killer of op die van een zichzelf overschattende belastingambtenaar. Dan liever een killer.

Met de uitspraak stelt Wolverine zichzelf aan de lezer voor in het vierdelige klassieke stripverhaal van schrijver Chris Claremont en tekenaar Frank Miller. Het creatieve duo verschafte de mutant met het opvallende kapsel, de zelfhelende gaven en adamantium skelet plus dito klauwen de nodige diepgang en presenteerden Wolverine als een man die de balans probeert te vinden tussen zijn beestachtige natuur en zijn menselijkheid. Een held die door het leven gaat als een ronin: een samoerai zonder meester.

Naar eigen zeggen was dit stripverhaal uit 1982 de inspiratie voor de nieuwe film The Wolverine waarin Hugh Jackman wederom de Canadese rouwdouwer met het korte lontje gestalte geeft, maar behalve de personages en pakweg de eerste paar scènes heeft de film van James Mangold weinig van doen met die strip. Is dat erg? Nee. Strippuristen die hun beeldverhalen letterlijk op het witte doek willen zien, hebben het altijd moeilijk gehad in Hollywood. Enige verwatering hoort erbij. Hoewel Andrew Garfields suggestie om Peter Parker homoseksueel te maken in de nieuwe Spider-Man-film mij ook te ver ging. Natuurlijk heb ik geen hekel aan homo’s, maar een personage van seksuele voorkeur laten veranderen of van etniciteit, zoals de zwarte Kingpin in de inmiddels vergeten Daredevil-film, verandert het personage fundamenteel in de basis en dat is toch iets anders dan het ontwerp van zijn superheldenkloffie aanpassen.

The Wolverine
The Wolverine

Niets nichterigs overigens aan Jacksmans vertolking in The Wolverine. De Australiër heb ik altijd een inspirerende castingkeuze gevonden: hij belichaamt het personage met een flair die soms doet denken aan Eastwoods Harry Callahan. Zoals in de scène die losjes op de strip is gebaseerd, waarin Wolverine in een bar een jager hardhandig confronteert met de giftige pijl die hij in een Grizzlybeer schoot. De beer werd gek van het gif en bracht vijf man om het leven. Niet de schuld van de beer, wel van de jager die niet de moed had het beestje uit zijn lijden te verlossen. Dus pint Wolvie de snoodaard aan de tafel vast door de pijl door zijn hand te rammen en verduidelijkt hij zijn standpunt met een monoloog die uit de mond van Dirty Harry had kunnen komen en eigenlijk ook heel goed uit de stripversie van Claremont. Qua spirit komt The Wolverine dicht bij het stripfiguur en dat is gezien zijn vorige soloavontuur, waarin Wolverine is gedegradeerd tot het equivalent van een gecastreerde, langharige poedel, een hele stap voorwaarts. Daarom hoor je deze strippurist dit keer niet (heel hard) klagen.

Deze column is gepubliceerd in Schokkend Nieuws #103.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Een gesprek met Oom Ben

Er was een tijd waarin Spider-Man-verhalen dubbel en dwars de moeite van het lezen waard waren. Dat tijdperk eindigde zo’n beetje nadat schrijver J. Michael Straczynski ermee ophield en Brand New Day aanbrak. Daarna zaten er soms nog wel heel genietbare verhalen tussen, maar zo goed als de reeks comics van Straczynski en John Romita Jr. is het niet meer geworden.

Een zo’n juweeltje is het verhaal ‘Happy Birthday’ dat in Amazing Spider-Man 498 t/m 500 (2003) is gepubliceerd. In dit verhaal zien we niet alleen op originele wijze enkele interessante momenten uit Spider-Mans carrière, ook krijgt Peter de kans om nog één keer met zijn Oom Ben te praten.

ASM_498-heroes_web

Hierin krijgen Peter Parker, The Fantastic Four, Thor, Iron Man en Cyclops te maken met een invasie van the Mindless Ones. Deze zijn in onze dimensie geraakt en dreigen de hele stad te vernietigen. Mr. Fantastic bedenkt een wapen waarmee hij ze denkt terug te sturen naar waar de Mindless Ones vandaan komen, maar het blijkt een val te zijn: door het wapen te activeren komt Dormammu weer tot leven die de aarde wil vernietigen. Doctor Strange komt net te laat aan om de helden te waarschuwen en gaat de strijd aan met zijn aartsvijand Dormammu. Spidey bemoeit zich ermee, want hij wil de Doctor niet alleen laten vechten tegen de machtige Dormammu, maar door de acties van het Webhoofd komen Strange en Spidey buiten onze dimensie terecht. Sterker nog: ze bevinden zich in the void: de dimensie voor het ontstaan van alles, voor tijd en ruimte. Ja, ja, het klinkt allemaal ver van je bed, maar blijf nog even lezen, true believer.

The Thing en Spidey aan het vechten met de Silent Ones.
The Thing en Spidey aan het vechten met de Silent Ones.

Dr. Strange is dankzij zijn magie in staat Spidey en hemzelf naar onze aarde terug te transporteren, maar daar bevinden ze zich buiten de tijd. Ze zien een potentiële toekomst waarbij Dormammu en zijn Mindless Ones alles vernietigd hebben en de superhelden dood zijn. Maar omdat ze buiten de tijd bestaan, flitsen ze soms terug naar het heden waaruit ze zijn vertrokken. Dit betekent dat Spidey zich zowel in de toekomst als het verleden bevindt, en als Spidey van het pad afdwaalt, bevindt onze held zich op verschillende momenten in zijn carrière. Hij bevindt zich zowel in de toekomst op het moment waarop zijn oudere ik aan zijn einde zal komen en in het verleden, in het het moment waarop de radioactieve spin de jonge Peter Parker zal bijten en hem zijn spinnenkrachten zal geven. Durft Spider-Man in te grijpen en te voorkomen dat de spin hem zijn krachten geeft, zodat Parker een normaal leven kan leiden? Het zou de jonge Peter veel leed in de toekomst besparen. Door zijn acties als Spider-Man kwamen immers Gwen en haar vader George om het leven. Ook verloor Peter zijn geliefde Oom Ben door zijn eigen stommiteit. Niet gebeten worden door de spin zou kunnen betekenen dat ze allemaal nog leven. Maar ja, dat betekent ook dat al die mensen die Spider-Man zou redden, niet gered zullen worden. Wat weegt zwaarder?

Dr. Strange roept Spidey op om zijn stem naar de toekomst te volgen en terug te keren naar het moment voordat Reed Richards zijn wapen gebruikt en alles naar de verdommenis helpt, zodat hij Reed kan tegenhouden. Straczynski laat Peter een reis maken door de tijd, en dat betekent dat hij bepaalde momenten uit zijn verleden nog eens moet doormaken. Hij bekijkt deze niet van een afstand, maar maakt deze dus mee alsof ze nu gebeuren.

Zo zien we zijn eerste gevecht met the Sandman uit Amazing Spider-Man #4, zijn eerste ontmoeting met the Vulture, the Lizard en Electro. Het gevecht tussen de Hulk en Spidey in de grot uit Amazing Spider-Man #14. En zo gaat het nog even door. Spidey vecht zich als het ware door het verleden naar zijn toekomst, en hoewel hij doodmoe is van al het geweld, zet hij door. Als het hem echter weer niet lukt om Gwen Stacy te redden, wil hij het opgeven.

Dan spreekt Doctor Strange onze held vermandend in astrale vorm toe:

ASM_500_strange_web

Het Webhoofd besluit door te zetten en in een prachtige spread van John Romita Jr. zien we hoe hij al zijn vijanden nog eens confronteert (klik vooral op het plaatje voor de grotere versie):

asm_500_johnromitajr

Uiteindelijk is Peter weer terug op het moment dat hij het samen met Thing opneemt tegen de invasie van Mindless Ones, vlak voordat Richards zijn machine gaat gebruiken. Uiteraard lukt het Peter om Reed Richards ervan te overtuigen zijn machine niet te gebruiken en hoewel zijn tijdreisverhaal ongeloofwaardig klinkt, geloven de andere helden het Webhoofd op zijn woord. Als dankzij ingrijpen van de helden en Dr. Strange de wereld gered is, geeft Strange Peter een magisch cadeautje: het is immers Parkers verjaardag. Later die avond op het dak maakt hij dit cadeautje open: het geeft hem op magische wijze de kans om 5 minuten door te brengen op de manier waarop Peter wenst. En dan verschijnt oom Ben op het dak. Wat volgt is deze prachtige en ontroerende scène die ik je niet wil onthouden:

ASM_500_ben1_web ASM_500_ben2_web ASM_500_ben3_web

Ik geef toe dat ik bij dit soort momenten ook een traantje wegpink. Dit prachtige verhaal, waarin sciencefiction elementen moeiteloos worden gecombineerd met een emotionele dimensie, staat in schril contrast met de verschrikkelijke manier waarop het huidige creatieve team Spider-Mans vijftigste verjaardag ‘vierde’ in Amazing Spider-Man #700.

Straczynski en JRJR (wiens tekeningen geïnkt werden door Sr!) gaven de Spideyfans en Peter Parker met Amazing Spider-Man #500 het perfecte cadeautje: op een interessante manier wordt er teruggeblikt op zijn leven. Uiteraard komen in het leven van Spider-Man vooral de moeilijke momenten aan bod, want op dat soort momenten laat een held zien wat hij waard is. Tegelijkertijd verstrekt het Peter in zijn overtuiging Spider-Man te blijven en te beseffen waarvoor hij het allemaal doet. En als dank voor al zijn moeite krijgt hij de kans om nog een keer met zijn geliefde oom Ben te spreken. Wie zou dat niet willen? Nog een keer een goed gesprek voeren met een overleden naaste?

Categorieën
Strips Video

Video: Een van de grootste stripverzamelingen ter wereld

Over stripliefde gesproken: de 51-jarige stripverzamelaar Bob Bretall, begon met comics verzamelen nadat hij Amazing Spider-Man #88 had gelezen. Inmiddels heeft hij 90.000 comics en een huis vol nevenartikelen.

stripverzameling

Spider-Man is nog steeds zijn favoriete held, ook al leest hij de huidge Spidey-comics niet:

“He was the guy that got me into collecting. I always thought he was a very relatable hero, he had problems of his own to overcome but he always did the right thing. I love the line by Stan Lee: ‘With great power there must also come great responsibility’. Those early Marvel comics were not ‘written down’ to kids and had a lot of really advanced stuff in them. I’d often find myself going to the dictionary when reading comics as a kid. Spider-Man will always have that spot as my favourite even though I no longer read new Spider-Man comics coming out today.”

Wat ik hartverwarmend vind aan deze video is dat Bretall zijn verzameling daadwerkelijk leest. Hij koopt ze niet om ingeseald in een kluis te stoppen in de hoop dat hij ze ooit met winst kan verkopen. Zijn strips zien er gelezen uit en hij leest ze nog dagelijks. Het is een levende collectie van iemand die echt van strips houdt. Dat sluit geheel aan bij mijn filosofie: strips zijn er om te lezen, niet om in te beleggen. Nu ben ik wel zuinig op mijn strips en ik houd ze graag goed, maar ik ben niet iemand die per se een eerste druk hoeft te hebben. De meeste Spidey-comics die ik heb zijn herdrukken bijvoorbeeld of trade paperbacks. Ik heb zelfs Batman #1 uit 1939 in de kast staan. Wel een herdruk natuurlijk, dus geen zeldzaam en waardevol exemplaar, maar dat neemt niet weg dat ik het eerste verhaal van de vleerman dus gewoon kan lezen. Het gaat mij om de verhalen. Een goed verhaal, mooi tekenwerk: dát maakt een strip in mijn ogen waardevol. Niet wat er op een veiling voor geboden wordt.

Zie het oorspronkelijke Daily Mail artikel voor foto’s van Bretalls huis.

(Via Spider-Man Crawlspace)

Categorieën
English Striprecensie Strips

Review: Kick-Ass 1, Hitgirl, and Kick-Ass 2

Dave Lizewski is just another ordinary American Teenager: he likes girls (but can’t get a date) and he loves videogames and comic books. One day he has an epiphany. ‘Why hasn’t anyone tried to be a superhero in real life?’ he asks himself, and decides to become one. Dressed up in a green bodysuit and a ski mask and armed with just a pair of batons he calls himself Kick-Ass. After walking around in his suit for weeks without doing anything really, his first act as a superhero is an attempt to stop three loitering hoodlums painting graffiti. They beat Dave into a pulp and stab him. When Dave stumbles into the street, he gets hit by a car. This experience answers his question: nobody dresses up as a superhero in real life because when they do, they get their ass kicked.

kickass1

In the hospital it takes numerous operations – they fit three metal plates inside his head – and after weeks of recovery and physical therapy Dave is well again. Before we know it, he’s back hitting the streets. After one of his fights ends up on YouTube, Kick-Ass is an overnight success, and more people start to dress up as superheroes. Like the mysterious Red Mist, who seems to steal the spotlight from Kick-Ass, and Dave doesn’t like that one bit. Soon he’ll learn there’s more to Red Mist than he suspects. Of all the hero-wannabees Hit-Girl and her partner in crime Big Daddy seem to be the genuine article. Although Hit-Girl is only ten, she’s a lethal weapon all by herself and soon things get very, very violent when they take on the mafia.

Original ideas
Kick-Ass
is the brainchild of comic book writer Mark Millar and artist legend John Romita Jr. Millar is known for ultraviolent comic books that deal with marvel1985coverinteresting concepts. In Marvel 1985, a limited series Millar wrote a couple of years ago, the baddies from the Marvel Universe all of a sudden show up in the real world and make havoc. Young Toby Goodman has to travel to the fictional world of Marvel to get help. In Superman: Red Son Millar explores the notion what would have happened if Superman’s rocket landed in Russia instead of Kansas, making him a communist hero. Millar also wrote hits like Wanted, which was turned into a film starring Angelina Jolie, and worked with John Romita Jr. on Wolverine: Enemy of the State.

Romita Jr. is one of the best artists working in the comic book industry today. For the past thirty plus years he’s drawn every major Marvel Comics character including Iron Man, Spider-Man and currently Captain America. Romita is a brilliant visual storyteller: he always puts ‘the camera’ in the right spot and makes sure he presents the story in a clear, exciting way. One can read his comics just by looking at the drawings.

The first Kick-Ass comics inspired a film by the same name by director Matthew Vaughn, but this was not just a carbon copy adaptation. The comic book series had only just begun when the film was being written and shot, so the screen story deviates a bit from the comic book. Which is a good thing, because that way both stories are worth looking into. This summer the sequel Kick-Ass 2 is coming out, and that flick is based on the comics part two and part three in the series, respectively titled Hit-Girl and Kick-Ass 2.

Kick-Ass-hit-girl-schopt-ko

Hit-Girl is a great follow up to the original Kick-Ass comic and deals with the daily adventures of the title character. Although Mindy McCready as Hit-Girl could slice a mafia hoodlum in half with her sword without breaking a sweat, she has a hard time leading a normal life and blending in with her high school classmates. How can she outsmart Debbie Forman, smart-mouthed queen bee of the seventh-graders, if she doesn’t even know what Justin Bieber’s latest album is called and what the hell The Hunger Games are? This is where Dave Lizewski comes in. While Hit-Girl teaches him a thing or two about crime fighting, she learns from Dave what TV series are hip and what songs to put on her iPod.

When Red Mist and the Genovese gangster family try to get revenge on Hit-Girl and Kick-Ass for what they did to the Family in the first comic series, it’s just a matter of time before Mindy and Dave have to suit up once more.

Real-life superheroes
In the third story, Kick-Ass 2, Millar and Romita take the concept of real life superheroes up to a new level when Kick-Ass joins a superhero team. Besides chasing criminals, they also consider more mundane actions such as distribute blankets to the homeless and volunteer at a local hospice. (Stuff we never see DC Comics’s Justice League do.) This shows that Millar is really into tabs on the real-life superhero thing, which is a phenomenon that exists for real in the United States: people dress up as superheroes not so much to fight criminals but to help homeless people or volunteer to help other people in need.

Since Kick-Ass 2 is a comic book, soon things get really ugly and violent when Red Mist, now calling himself The Motherfucker, wants to be the biggest supervillain known to men. He and his group of hired thugs start a violent rampage targeting Kick-Ass’s family and friends and they leave a nasty, bloody trail of victims.

kick-ass-hit girl

The Kick-Ass stories are a wonderful, satirical take on the superhero genre, with a lot of humorous nods and winks at the comic book scene and contemporary popular culture. The humour makes the ultraviolent action sequences digestible for most readers. However, I had the feeling that in Kick-Ass 2 the creators went a bit overboard when for no particular reason the Motherfucker shoots a bunch of kids and adults in a quiet street in the suburbs. Although the depiction of violence has always been a big part of the story in the series – for example: when the mafia in the first series interrogates Dave they torture him and electrocute his scrotum – in Kick-Ass 2 the violence seems even harsher, even more in your face than before and this time it’s presented with little humour to lighten things up. I would say this kind of satire is probably not for the faint of heart.

Still, the artwork looks great, and on the whole, the Kick-Ass series is definitely worth reading for anyone who loves superheroes or likes to take a piss at dressed-up comic book characters. Needless to say: I am looking forward to the third series and the upcoming movie.

This review is published on the ABC blog.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Todd McFarlanes Spider-Man

Een van de tekenaars bij Marvel die altijd veel indruk op me heeft gemaakt is Todd McFarlane. Toen hij Amazing Spider-Man begon te tekenen bij nummer 298 (1988), leek het alsof hij uit het niets kwam, maar dat kwam vooral omdat ik de strips van The Incredible Hulk die hij daarvoor getekend had, nog niet kende.

webslingerend_mcfarlane
ASM #303. Illustratie: Todd McFarlane

McFarlanes benadering van Spider-Man was radicaal anders dan de tekenaars die hem voorgingen. De meeste van hen streven namelijk een zekere vorm van realiteit na, terwijl Todd gaat voor comic book expressionisme. Zijn stijl kent veel overdrijving en heeft soms karikaturistische trekjes. Spider-Man zag er daarvoor nog nooit zo spinachtig uit. En als McFarlane hem tekende schoot hij meters webdraden af. Vanuit een esthetisch oogpunt interessant, maar in de praktijk niet heel erg praktisch aangezien Parker nogal eens klaagt hoe duur het is om zijn webvloeistof te maken.

McFarlane zegt in een interview het volgende over zijn unieke benadering:

‘I felt we were now in the 1990s and it was time to update some of the characters that had originally been envisioned in the sixties or seventies. I looked at John Romita’s Spider-Man as a young fledging artist looks at Norman Rockwell. You can try to knock off Norman Rockwell, but you can’t win that fight. The best you can hope for is that people will compare you favourably with Rockwell. As much as I admired Romita, I didn’t want to be compared to him. A lot of artists tried to follow Romita when they did Spider-Man and they put a heavy emphasis on the word ‘man’. I decided to be different and focus on the word ‘Spider’. When Peter Parker put on his costume, I cheated on the anatomy and I cheated on the dynamics. I made the costume a little blacker and put a lot more webs on it, I drew the eyes a lot bigger. I wanted him to really look like a spider. On top of that, I also took Peter Parker and Mary Jane out of their 1968 wardrobes and into the kind of clothes people were actually wearing in the 1990s. It seemed more dramatic than it actually was, probably because up to that point everybody was loyal to the Romita look. No one was pushing the character forward because they were afraid of messing with an icon.’ Bron: Comics Creators on Spider-Man.

ASM #303. Illustratie: Todd McFarlane
ASM #303. Illustratie: Todd McFarlane

Een kwestie van speculeren

Spidey in een smoking. ASM #322.
Spidey in een smoking. ASM #322.

Het is interessant om McFarlane te horen vertellen over zijn tekenstijl, waarmee hij zichzelf mooi in de kaart speelde. McFarlanes Spidey was bijna meteen een fanfavoriet, waardoor hij een paar jaar na Amazing gedaan te hebben getekend (en geïnkt!) zijn eigen serie kreeg waarvoor hij ook zelf de verhalen mocht schrijven. Spider-Man #1 (1990) verkocht een gigantisch grote hoeveelheid, namelijk een kleine 3 miljoen exemplaren! Dat kwam niet alleen omdat iedereen zo dol was op McFarlane: beginjaren negentig had je de investeringsbubbel in comics. Verzamelaars lieten zich helemaal gek maken door het idee dat je veel geld kon verdienen met strips te sparen. (Iets waarvan Catawiki de kopers laatst ook van probeerde te overtuigen.) Uitgevers speelden hierop in door nieuwe series te beginnen zodat de speculanten nummers 1 konden kopen, ze brachten comics met speciale covers uit, verkochten strips in plastic zakjes… Het kon niet op. Verzamelaars kochten vaak meerdere exemplaren van dezelfde comic: eentje om te lezen en eentje om onaangeroerd te bewaren in de hoop deze later voor veel geld van de hand te kunnen doen. De verkoop steeg als in het begin als een tierelier om daarna als een kaartenhuis weer in elkaar te vallen. Want, ja, je kunt tegenwoordig 1 miljoen dollar krijgen voor een Action Comics #1 uit 1938 als deze in zeer goede staat verkeert, omdat die heel zeldzaam is. Probeer nu maar eens geld te verdienen aan jouw exemplaar van McFarlane’s Spider-Man #1 terwijl er nog 2.999.999 andere exemplaren in omloop zijn.

Dieptewerking
Maar ik dwaal af. McFarlane had een duidelijke reden om de dingen op zijn manier op papier te zetten. Neem bijvoorbeeld zijn manier van Spidey’s webdraden tekenen:

‘All I did was change the design of the webbing so that it was thicker and had more mass. I wanted to be able to wrap it around Spider-Man and create a foreground, a middle ground and a background. In comics, you’re dealing with a two-dimensional art form, and one of the things that John Romita taught me was that you create the illusion of depth by establishing as many different planes as you can. I’d put Spider-Man’s arm in front of his face to create depth, and then add another layer of depth by drawing the webbing in front of that. The traditional way of doing the webbing was drawing straight lines with these ‘X’s on it. The problem with that method was you couldn’t shoot the webbing out towards the reader because the ‘X’s just became bigger. All credibility went away. I changed the style of the webbing so that it worked when it was being shot directly into the reader’s face.’ Bron: Comics Creators on Spider-Man.

Wat Todd dus vooral probeerde te bewerkstellingen was dieptewerking in zijn tekeningen. En zijn methode werkt heel goed. Veel beter dan een 3D brilletje zou doen. Bekijk bijvoorbeeld de compositie van onderstaande plaatje maar eens goed. McFarlane maakt hier heel goed gebruik van dieptewerking en de standaard leesrichting om het verhaal te vertellen. Daarbij is aan het hoofd van the Tinkerer goed te zien dat Todd een voorkeur heeft voor expressionistische koppen.

ASM #310. Na jaren loopt Spidey the Tinkerer tegen het lijf.
ASM #310. Na jaren loopt Spidey the Tinkerer tegen het lijf.

McFarlanes stijl zal niet ieders smaak zijn, maar een ding is zeker: het was een compleet nieuwe manier om Spider-Man en zijn wereld te tekenen. Een stijl die veel navolging kreeg overigens. De stijl van Erik Larsen die Amazing Spider-Man van McFarlane overnam, is duidelijk schatplichtig aan die van McFarlane. Ook nam Larsen McFarlanes opvallende pagina-indeling over. Oudgediende Sal Buscema, op dat moment de tekenaar van Spectaculair Spider-Man, begon het Webhoofd in vergelijkbare poses als McFarlane te tekenen. Ook nam Buscema diens kostuumaanpassingen over en de meterslange webdraden.

Todd, die later met de strip Spawn goed geld zou verdienen, is ook belangrijk in het web van Spider-Man vanwege een andere creatie van zijn hand, namelijk: Venom. Maar daarover een andere keer meer.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Een aangebrand webhoofd

Als ik uit mijn raam kijk zie ik de groene zone van het Westerpark vol liggen met meisjes in bikini en bezwete mannen in ontbloot bovenlijf. Een zomerse aflevering van Spidey’s web lijkt me daarom wel op zijn plaats.

Iedereen kent het Vrijheidsbeeld in New York wel, maar niet iedereen zal weten dat het een van Spidey’s favoriete plekken is om na te denken. Ook is het de plek waar hij en the Human Torch vaak afspreken.

Dat zien we niet veel: Peter Parker op het strand.
Dat zien we niet veel: Peter Parker op het strand.

WSM-028-parker-sunburnedIn Web of Spider-Man #28 (1987) blijkt dat Peter de neiging heeft om zijn kleding wel eens achter te laten in het bovenste gedeelte van de Toorts en als hij deze op een avond komt ophalen, wordt deze net weggevoerd door een helikopter. Een slechte zaak: want behalve zijn kleding en identiteitsbewijs had Peter dit keer ook een kapotte webschieter achtergelaten. Een beetje slimme snuiter legt het verband tussen Parker en Spider-Man. De Toorts wordt verscheept naar Pasadena in Californië om te schitteren in een parade. Dus reist Peter daar naartoe om er een fotoreportage voor The Daily Bugle over te maken en meteen zijn kleding op te halen. Californië is natuurlijk de staat vol filmsterren en lange stranden langs de oceaan. Omdat hij toch nog niet bij de Toorts terecht kan, bezoekt Peter het strand en al zonnend valt hij in diepe slaap. Als hij vijf uur later wakker gemaakt wordt, is hij heel naar verbrand.

Zo rood als een kreeft en vol met lichamelijk ongemak trekt hij zijn Spidey-pak aan en gaat naar de Toorts. Iedere beweging die hij maakt doet zeer. Je begrijpt dat Peters humeur er niet beter op wordt als blijkt dat een verveeld rijkeluigroepje de Toorts probeert te stelen om aandacht te vragen voor de slechte bestaansomstandigheden van de avocadokwekers. Iedere beweging doet hem pijn en dat beïnvloedt zijn behendigheid aanzienlijk.

WSM-028-spidey-in-action

De snoodaards zien kans de Toorts op een truck te laden en weg te rijden. Spidey volgt hen op het dak van een van hun auto’s. Hershel, de leider van het stelletje ongeregeld, veroorzaakt een verkeersongeluk waardoor de Toorts losraakt, gelanceerd wordt en op de auto terechtkomt waarop Spidey zit – die het zware geval maar net kan ontwijken.

Als Spidey de Toorts inspecteert, komt de auto, die niet op de handrem is gezet, plotseling in beweging. Door het gewicht van de Toorts rijdt deze met volle vaart recht op een stadsbus af.

WSM-028-spidey-in-action2

Met veel pijn en moeite weet Spidey een webnet te spannen over de straat waardoor de auto langzaam maar zeker snelheid verliest en een botsing voorkomen kan worden.

Uiteindelijk blijkt alle moeite voor niets te zijn: als Spidey zijn kleding uit de Toorts wil halen, blijkt dat dit niet de echte is. Zijn kleding zit er dus ook niet bij, want die zitten in de Toorts die gewoon voor restauratie zit te wachten in een loods in New York.

Natuurlijk is dit verhaal van Bob Layton vooral geschreven om de lachspieren te stimuleren. Het uitschakelen van de derderangs schurken zou normaliter geen probleem voor Spider-Man zijn. Ook hun motivatie om de toorts te stelen lijkt uit de lucht geplukt en dat is het ook: Hershel, de leider wil de toorts voor 7 miljoen aan een zakenman verkopen. Helemaal logisch is Laytons verhaal niet, want het is een raar idee dat Peter zijn burgerkleding in de Toorts zou achterlaten. Aangezien het Vrijheidsbeeld op Liberty Island staat en hij eerst de veerboot moet nemen om er te komen, is het helemaal niet logisch om zich daar om te kleden en zijn kleren achter te laten. Layton had daar iets beter over na kunnen denken. Het is overigens zijn tweede Spider-Man-verhaal waarin de mogelijke ontdekking van het Webhoofds geheime identiteit een rol speelt. (Zie: Het ware gezicht van Peter Parker?)

Wat kunnen we nu van dit Spider-Man avontuur leren? Altijd zonnebrand gebruiken als je in de zon gaat liggen, want doordat je het weet moet je met je verbande lijf een stelletje randdebielen tegenhouden die een monument willen stelen. En misschien kun je als spinnetje beter helemaal niet op het strand komen.

Web of Spider-Man #28 (1987)
Tekst: Bob Layton. Tekeningen: Steve Geiger. Inkt: Vince Colletta.

Categorieën
Film Minneboo leest Strips

Minneboo leest: De filosofie van Wolverine

Wolverine komt tot een interessante openbaring in Wolverine, een vierdelige miniserie van Chris Claremont en Frank Miller:

wolverine_filosofie
Dit stripverhaal uit 1982 heb ik deze week herlezen omdat acteur Hugh Jackman, die de Canadese rouwdouwer wederom gestalte geeft in The Wolverine, zegt dat de nieuwe film erdoor geïnspireerd is. Nu valt dat voor deze strippurist wat tegen: afgezien van wat personages en de beginscènes komen beide verhalen weinig overeen. Dat neemt niet weg dat deze Wolverine-film stukken beter is dan zijn voorganger. Regisseur James Mangold en Jackman exploreren Wolverines sterfelijkheid in deze film en hoewel het allemaal niet heel diep gaat, leveren ze een genietbare actiefilm af. Let vooral op het spectaculaire gevecht tussen Wolverine en een professionele moordenaar op een supersonische sneltrein.

In The Wolverine reist onze held naar het Japan, waar hij sinds WO II niet meer is geweest, om afscheid te nemen van een stervende vriend. Deze biedt Wolverine de kans om zijn onsterfelijkheid vaarwel te zeggen. Als de kleindochter van zijn vriend wordt ontvoerd, moet Logan het opnemen tegen een enorme groep tegenstanders en worden zijn talenten en (on)sterfelijkheid zwaar op de proef gesteld. En dat laatste geldt helaas ook een beetje voor de goedgelovigheid van de kijker zodra Viper in beeld komt. Dit aantrekkelijke slangemens mag dan graag ongemotiveerd van strakke outfit veranderen en een zeer giftige, euh, dodelijke uitstraling hebben als mutantenkracht, een beetje achtergrond had ik wenselijk gevonden en had waarschijnijk een interessanter personage van haar gemaakt. Nu blijft ze vooral een stukje zeer gevaarlijke art-direction.

Maar nu nog even over die strip en de wijsheden van Logan. Het verhaal van Claremont en Miller was een eerste serieuze exploratie naar het karakter van Wolverine en een studie naar zijn zoektocht een balans te vinden tussen het beest in hem en zijn menselijkheid. In het verhaal neemt hij het op tegen Lord Shingen, de vader van zijn geliefde Mariko. Als Shingen om een ereschuld in te lossen Mariko heeft uitgehuwelijkt aan een misogyne klootzak, reist Wolverine af naar Japan om verhaal te halen. Hij wordt voor de ogen van zijn geliefde in een duel met Shingen, die behoorlijk vals speelt, vernedert en neergezet als beest. Pas later beseft Wolverine dat Shingen ernaast zat en in het eindgevecht bewijst hij natuurlijk zijn menselijkheid.

Millers visualisatie van het script is heel sterk. Hoewel gemaakt in de vroege dagen van Millers carrière, een paar jaar voor The Dark Knight Returns en nog veel eerder dan zijn grafisch overdonderende Sin City-reeks, toont de stripmaker een bijzonder goed gevoel voor storytelling. Iets wat deze twee pagina’s van het eindgevecht tussen Shingen en Logan mooi demonstreert:

wolverine by frank miller1

wolverine by frank miller2

Het is jammer dat het duel in de film tussen deze twee een stuk minder imponeert. Maar goed, Shingens personage in de film is sowieso van veel minder belang en minder bedreigend dan in de strip. Dat neemt allemaal niet weg dat ik dit soloavontuur van Wolverine een stuk beter vond dan het vorige. Er valt genoeg te genieten voor de echte Wolverine-fans. En voor wie die Viper-vraag toch dwars blijft zitten is er altijd nog de Marvel Wiki.


The Wolverine draait vanaf 25 juli in de Nederlandse bios.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Het ware gezicht van Peter Parker?

Enkele Marvel Comics uit de jaren tachtig hebben geen illustratie maar een foto op de cover staan. Deze van Amazing Spider-Man #262 (maart 1985) is voor zover ik weet de enige fotocover van deze 700-nummers tellende reeks.

Op de foto zien we acteur/stuntman Scott Leva die poseert als Peter Parker die betrapt wordt door een fotograaf als hij zich aan het omkleden is.
amazingspider-man262

Leva trad in die tijd op als Spider-Man voor fotoshoots en openbare gelegenheden als stripbeurzen. Hij was ook een tijdje in de running om Peter Parker te spelen in een heuse Spider-Man-film die geproduceerd zou worden door Canon film. Er werden wat testfoto’s van Leva als Peter Parker gemaakt die zo grappig zijn dat ik ze je niet wil onthouden. Maar de film is er nooit gekomen.  Een weinigzeggende teaser is er nog van op YouTube te zien. (Meer over dit project kun je hier lezen.)

leva_spider-man1

De coverfoto is genomen door Eliot Brown, maar het idee kwam editor-in-chief Jim Shooter. Bob Layton, die de strip schreef en tekende, zegt hierover:

‘As far as the photo cover goes, I have to credit Jim Shooter for the original idea. Photo covers were a pet project for him and he approached Eliot and me about doing one for my fill-in project. By the way, I actually penciled a version of it, just in case the photo cover was a bust. Check out that unused art for the cover for #262 on the right.’

leva_spider-man2

In een Flits! ben je het haasje
In het verhaal Trade Secret in ASM #262 is Peter Parker op het vliegveld om foto’s te nemen van President Reagan voor the Daily Bugle. Louche fotograaf D.J. Jones heeft dezelfde opdracht. Dat hij niet zuiver op de graad is blijkt al in de introductiescène: Jones loopt per ongeluk tegen een vrouw op en terwijl hij heel behulpzaam de spullen die uit haar tas zijn gevallen opraapt, steekt hij haar portemonnee in zijn eigen zak. Als hij een bagage opslagkamer binnenloopt om het geld op te bergen ziet hij tot zijn verbazing Spider-Man half omgekleed staan. Parker is al een paar dagen op de been en heeft daarom zijn tintelende instinkt niet opgemerkt die hem waarschuwde voor deze ongenodigde gast. Instinctief schiet Jones een foto en vlucht weg.

ASM-262-betrapt

Hij weet te ontsnappen door een bagagekarretje richting een bus vol passagiers te laten rijden. Spider-Man kan de botsing voorkomen, maar ondertussen is de fotograaf al uit beeld.

De foto’s van Spider-Mans ware gezicht kunnen het Peter Parker erg moeilijk maken. Wat als Jones die foto verkoopt aan de krant? Er is vast iemand die Peter Parker zal herkennen. Zijn Tante May zou het niet overleven dat haar neefje die nare crimineel Spider-Man is.

Jones probeert zijn foto’s te verkopen aan de onderwereld en kondigt in een bar aan dat hij Spider-Mans ware identiteit kent en deze informatie voor één miljoen dollar graag deelt. De aanwezige criminelen geloven hem niet en gooien hem op straat. Daarna wordt hij door hen naar zijn huis gevolgd waar ze hem dreigen te vermoorden als hij de informatie niet aan ze geeft. Onze vriend Peter Parker heeft inmiddels achterhaald wie zijn foto heeft genomen en arriveert op dat moment net bij de woning van Jones.

Het is dus aan Spider-Man om Jones’ vege lijf te redden. Terwijl Parker met de onderwereldfiguren vecht, roept hij dat hij hierna wraak zal nemen op Jones om hem te straffen voor zijn nieuwsgierigheid.

Jones denkt dat Spidey hem gaat vermoorden en overhandigt hem uiteindelijk de negatieven. Parkers geheim is weer veilig, want de kans dat Jones hem ooit nog tegenkomt in een stad waarin meer dan acht miljoen mensen wonen is immers zeer gering.

ASM-262-bedreigd

Trade Secret van Bob Layton (die in de jaren tachtig veel Iron Man-strips maakte) is een aardig tussendoortje met een interessant uitgangspunt. Het is de fotocover die deze comic extra bijzonder maakt.

Spidey-kostuum
Ik kan me het moment dat ik de comic in de schappen van stripwinkel het Gele Teken vond nog goed herinneren. Ik was een jaar of elf en kocht zo nu en dan tweedehands Juniorpress comics die toen ruim voorradig waren. Een echte verzamelaar was ik nog niet: ik kocht een strip als die me interessant leek, ik was niet bezig de hele Spider-Man-serie compleet te krijgen. Daar begon ik later mee. Deze cover trok in het bijzonder mijn aandacht omdat ik graag een eigen Spider-Man-pak wilde hebben voor carnaval en hierop goed te zien was hoe die eruit moest komen te zien.

Zeldzaam
Fotocovers zijn overigens een zeldzaamheid in het Marvel universum. Behalve deze Spidey-cover heeft Marvel Team-up #128 (april 1983) er eentje met Spidey (gestalte gegeven door letteraar John Morelli) en Captain America (tekenaar Joe Jusko). Ook Spiderwoman #50, Dazzler #21 en nummers van The Marvel Fumetti Book kregen fotocovers. Tegenwoordig zie je ze wel eens voorbijkomen in preludes van de Marvel-films zoals Avengers, waarop foto’s uit de film staan.

Maar nog even terugblikkend op de foto van Amazing Spider-Man #262. Leva’s gezicht heeft wel iets weg van Peter Parker, maar of hij ook daadwerkelijk een goede vertolker zou zijn geweest van de sympathieke superheld valt nog te bezien. Aangezien het nog jaren zou duren voordat er een Spider-Manf-film zou komen en Toby Maguire daarin de hoofdrol vertolkte, zullen we nooit weten of Leva het ware gezicht van Peter Parker zou zijn geweest.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: De geboorte van Mary Jane Watson

Een van de belangrijkste vrouwen in het leven van Peter Parker is Mary Jane Watson. Zij is ook tevens een van mijn favoriete personages uit de supporting cast.

Ontwerpschetsen van Mary Jane Watson door John Romita Sr.
Ontwerpschetsen van Mary Jane Watson door John Romita Sr.

In eerste instantie werd Mary Jane gepresenteerd als feestbeest, een losbol waar je maar beter geen diepzinnige gesprekken mee moest voeren. Niet omdat ze dom zou zijn, allerminst, maar omdat ze mensen op afstand hield en de zaken graag luchtig. Gaandeweg is Mary Jane echter uitgegroeid tot een zeer gelaagd en interessant personage. En in tegenstelling tot een zekere Lois Lane, staat ze haar mannetje als ze gevaar loopt. Ik kan uren tikken over MJ, maar vandaag hou ik het bij de introductie van Mary Jane Watson, die zich later mevrouw Spider-Man mocht noemen.

Ann-Margret.
Ann-Margret.

Voor het eerst zagen we Miss Watson in Amazing Spider-Man #42 (november 1966). Al maanden probeerden Tante May en Anna Watson Peter aan Anna’s nichtje te koppelen, maar hij had daar geen zin in, bang dat ze een of andere hork was. Ook had Peter toen al stiekem een oogje op Gwen Stacy, het meisje met wie hij niet veel later zijn eerste grote romance zou beginnen. Maar dat is een ander verhaal.

Mary Jane was al een paar keer in de strip voorgekomen, maar iedere keer stond er iets tussen haar en de camera in, waardoor de lezer nooit haar gezicht zag. Zo hielden Stan Lee en Steve Ditko het spannend. En toen nam Ditko na ASM #38 ontslag. Lee regelde snel een vervangende tekenaar en dat werd John Romita Sr. Hij staat erom bekend dat hij mooie mensen kan tekenen terwijl Ditko’s vrouwen adequaat maar zeker niet schoonheden genoemd kunnen worden. Mazzel voor de mannenlezer dat we Mary Jane voor het eerst zien als ze door Romita wordt getekend en dat hij bedacht hoe ze eruit moest zien!

Zo herinnert Romita zich de geboorte van Mary Jane: ‘When we started to plot her first appearance in Amazing #42, Stan wasn’t sure if she should be beautiful or hideous. I was recently looking through the volume of Essential Spider-Man that reprinted some of Ditko’s issues and they referred to Mary Jane as beautiful. Stan has a terrible memory and obviously forgot. It’s a good thing we didn’t make her hideous, because we would have looked really foolish. Anyway, once we agreed on making her beautiful, we had the problem of trying to make her look really spectacular. Stan wanted her to look something like a go-go girl. I used Ann-Margret from the movie Bye Bye, Birdie as a guide, using her colouring, the shape of her face, her red hair and her form-fitting short skirts. I exaggerated her dimples and the cleft in her chin.’ (Uit: Comic creators on Spider-Man. Titan Books, 2004)

Echt kennismaking met Mary Jane deden de lezers overigens pas in ASM #43, in het vorige deel werd de ontmoeting slechts gebruikt als cliffhanger. In de comic erna maken Peter en MJ voor het eerst een praatje. Peter is duidelijk onder de indruk van haar. Ik voeg hier de hele scène even in, omdat je dan meteen een idee krijgt van het ‘hippe’ taalgebruik dat Stan Lee zijn personages liet spreken. Vergeet niet dat dit een strip is uit 1966 dus hipper dan dit werd het niet. Al maakt het de strip natuurlijk behoorlijk gedateerd.

ASM #43. Script Stan Lee, tekeningen John Romita Sr.
ASM #43. Script Stan Lee, tekeningen John Romita Sr.

Peter moet zijn kennismaking met MJ dus kort houden om achter the Rhino aan te gaan. Tot zijn verbazing stelt het meisje echter zelf voor om bij the Rhino te gaan kijken omdat haar dat wel interessant lijkt. Aangekomen op de plaatsdelict mag MJ op Peters brommer passen terwijl hij foto’s gaat maken voor The Bugle en een robbertje gaat knokken met zijn tegenstander. Het zou nog heel wat Spider-Man avonturen duren voordat Peter en MJ serieus iets met elkaar zouden krijgen.

Je begrijpt het al: binnenkort meer over Mary Jane Watson. Maar laat ik voor dit moment afsluiten met de eerste blik op de schone Mary Jane uit ASM #42 – het laatste plaatje waarin we MJ voor het eerst frontaal zien is inmiddels uitentreuren herhaald. Vooral de uitspraak ‘Face it Tiger, you just hit the jackpot!’ wordt zo vaak gebruikt in het Marvel universum dat het iets van zijn kracht verloren heeft.

maryjane_jackpot2

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Meeting Mr. Osborn

Je hebt klootzakken, enorme klootzakken en je hebt Norman Osborn. Hij is toch wel de grootste klootzak in Spider-Mans wereld.

De gewiekste zakenman en uitvinder is als the Green Goblin Spidey’s gevaarlijkste vijand: als eerste wist hij het Webhoofd te ontmaskeren (Amazing Spider-Man (AMS) #39-40) en met die kennis heeft hij geprobeerd systematisch het leven van Parker te verzieken. In 1973 vermoordde Osborn zelfs Peters grote eerste liefde Gwen Stacy door haar van de Brooklyn Bridge af te gooien.

Osborn is megalomaan, een sadist, meedogenloos en geestelijk gestoord. In dat opzicht staat de schaal van vernietiging die the Green Goblin aanricht in groot contrast met zijn carnavaleske uiterlijk: hij ziet eruit als een trol met puntmuts en puntschoenen en behalve energiestralen uit zijn vingers gooit hij lustig met pompoenbommen. Met zijn kostuum zou the Goblin zeker de hoofdprijs op een Halloweenfeestje winnen. Maar vergis je niet: achter dit groteske uiterlijk gaat een ziek, crimineel meesterbrein schuil.

De strijd tussen Spider-Man en the Green Goblin is een zeer persoonlijke oorlog. Osborn is de vader van Peters beste vriend Harry en toen Osborn stierf doordat hij gespietst werd door zijn eigen goblin glider (een vliegend apparaat in de vorm van een vleermuis), nam Harry de mantel van zijn vader over. Peter en Harry streden meerdere keren tegen elkaar voordat bleek dat Norman op miraculeuze wijze zijn verwondingen had overleefd. Oborn bleek zelfs het meesterbrein te zijn geweest achter de verschrikkelijke kloonsaga. Maar goed, daar hebben we het niet meer over.

Dat Osborn geniet van zijn wandaden blijkt uit deze scène uit Spider-Man’s Tangled Web #13. Enkele van Spidey’s vijanden komen samen in een kroeg voor superschurken: The Vulture, Kraven Jr. en Osborn. Iedereen schept op over wat hij de Muurkruiper allemaal heeft aangedaan, maar Norman Osborn, die wint dit potje wie het verste kan pissen met verve:

osborn_scheptop1web

osborn_scheptop2web
Tekst Ron Zimmerman. Tekeningen: Sean Phillips.


Eerste ontmoeting

Oorspronkelijk kreeg Spider-Man voor het eerst met the Green Goblin te maken in Amazing Spider-Man #14 (juli 1964). The Goblin wil baas van de New Yorkse onderwereld worden en denkt het meeste indruk te maken door Spider-Man te vernietigen. Hij lokt de muurkruiper in de val door zich voor te doen als een medewerker van een filmmaatschappij om Spidey uit te nodigen om in een film te spelen. Onze held ziet dat wel zitten, want met het geld dat hij ermee gaat verdienen kan hij tante May financieel uit de brand helpen. De filmlocatie is een afgelegen grot. Uiteraard zijn Spider-Mans tegenspelers geen acteurs maar de echte misdaadgroep The Enforcers en lopen zijn dromen van een filmcarrière uit op een robbertje knokken waardoor de Hulk, die toevallig in de grot uitrust, wakker wordt.Dit verhaal is dus niet alleen het debuut van the Goblin, ook ontmoetten Spidey en de Hulk elkaar voor het eerst.

Spider-Man en the Green Goblin ontmoeten elkaar voor het eerst. ASM #14. Illustratie: Steve Ditko.
Spider-Man en the Green Goblin ontmoeten elkaar voor het eerst. ASM #14. Illustratie: Steve Ditko.

Lange tijd was niet bij de lezer bekend wie achter het masker van the Green Goblin school. Uiteindelijk bleek dat dus de vader van Peters beste vriend te zijn. Hier hadden Stan Lee en tekenaar Steve Ditko onenigheid over. Lee wilde dat het een bekende van Peter zou zijn, Steve wilde dat het een willekeurig persoon was die we voor die tijd nog niet kenden. Achteraf blijkt natuurlijk dat Lee gelijk had: dat de strijd tussen Peter en Norman een persoonlijke is, maakt het allemaal veel interessanter.

Overigens werd in 1997 de geschiedenis van Peter en Norman aangepast. In een speciale event maand kwam er van de verschillende series van Marvel een speciale comic uit met een -1 nummering. Alle verhalen spelen zich af voor Fantastic Four #1, het officiële begin van het Marvel Universum. Zo kwam er ook van de serie Peter Parker: Spider-Man zo’n verhaal uit dat wat meer achtergrond geeft over industrieel Osborn. Let wel: dit verhaal speelt dus voordat Peter Parker gebeten wordt door de radio-actieve spin die hem zijn krachten geeft. Één scène springt er voor de Spider-Man-fans in het bijzonder uit. Hierin ontmoeten Norman Osborn en Peter Parker elkaar voor het eerst op een wetenschapsbeurs die door Osborn gesponsord wordt:

Tekst: Howard Mackie. Dan Fraga, tekeningen. Scott Hanna: Inkt.
Tekst: Howard Mackie. Dan Fraga, tekeningen. Scott Hanna: Inkt.

De scène werkt vooral goed omdat we weten wat er in de toekomst nog allemaal ligt te wachten op deze twee mannen die elkaar nu zo vriendelijk toespreken. Als Osborn knipoogt naar Peter met de uitspraak dat ze goede vrienden kunnen worden of felle rivalen, weten wij al waar het op uit zal draaien. Rivalen dekt de lading eigenlijk niet, aartsvijanden is een beter woord. Met dit verhaal, waar Peter Parker overigens nergens verder een rol speelt behalve deze scène, is er een klein beetje informatie toegevoegd aan de canon. Interessant aan dit soort toevoegingen is dat ze eigenlijk geen echt nieuwe informatie mogen bevatten die de personages in een heel ander daglicht stellen, want het moet wel allemaal netjes passen in de Spider-Man-geschiedenis zoals we die al kennen.

Over Norman Osborn kan ik nog veel meer vertellen en we zullen hem nog vaker in deze rubriek tegenkomen. Je bent dus gewaarschuwd.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Even webslingeren leidt tot problemen

ASM-255-zwartkostuum

Een prachtige illustratie afkomstig uit Amazing Spider-Man #255 (augustus 1984) gemaakt door Ron Frenz. In die tijd was Frenz de vaste tekenaar van de serie en samen met schrijver Tom DeFalco heeft hij een paar glanzende pareltjes afgeleverd, waaronder dit nummer. Het is een van de eerste Spider-Man-comics die ik als kind las. Frenz is altijd een van mijn favoriete Spidey-tekenaars gebleven.

Peter Parker heeft het zwaar: door vermoeidheid heeft hij een gat in de dag geslapen en als hij zijn tante belt om hun ruzie bij te leggen, ze is erg teleurgesteld omdat Peter met zijn studie is gestopt, wil ze niet aan de telefoon komen. Op zo’n moment is het fijn dat Peter de evenredige kracht en snelheid van een spin heeft, zodat hij op zijn unieke wijze even een luchtje kan scheppen. Wij moeten het doen met een wandeling in het park, Peter is in staat om door de betonnen jungle die New York heet te webslingeren.

Dat dit hem een opgelucht gevoel geeft maakt Frenz duidelijk door achter Spidey een donkere wolkformatie te tekenen: het webhoofd slingert precies op de plek waar de lucht vrij van de bewolking is, alsof de lucht boven New York en in Peters hoofd langzaam opklaart.

In die tijd was een ontspannend rondje webslingeren vaak een manier om Spidey op het pad der problemen te brengen en inderdaad, een bladzijde of wat later hoort hij de politiesirenes al gieren en komt hij op het spoor van the Black Fox die een juwelierszaak probeert te beroven. Dat doet The Fox met behulp van een stel getrainde apen van the Red Ghost die de inbreker dwingt voor hem te gaan stelen. The Red Ghost durft zelf namelijk niet meer zijn huis uit de angst superhelden tegen het lijf te lopen.

The Black Fox kan niet zomaar aan Spidey ontsnappen.
The Black Fox kan niet zomaar aan Spidey ontsnappen.

ASM-255_coverIn ASM #255 maakt the Black Fox zijn debuut. Fox is een inbreker op leeftijd die nog één grote slag wil slaan om met pensioen te kunnen. Rentenieren in de Franse Rivièra is zijn doel, maar natuurlijk lukt het hem nooit om die laatste grote klus te volbrengen. Opmerkelijk genoeg wordt er op de cover van de comic helemaal geen melding gemaakt van dit nieuwe personage. Dat is heel ongebruikelijk, want meestal staat dit met grote letters aangekondigd om de verkoop te stimuleren. Dat neemt niet weg dat het een spannende cover is.

Over Ron Frenz en Spidey’s zwarte kostuum later meer.

Amazing Spider-Man #255
Tekst: Tom DeFalco. Tekeningen: Ron Frenz. Inkt: Joe Rubinstein.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Vlog: Over strips gesproken…. Dr. Strange!

Doctor Stephen Strange op de koffie bij stripmaker Moebius (Jean Giraud). Hoe cool is dat?

Illustratie:Jackson Guice
Illustratie:Jackson Guice

De afbeelding is afkomstig uit een bijzondere comic, namelijk Doctor Strange: Sorcerer Supreme. Vol 1. #9 (1989). Waarom deze comic zou bijzonder is en hoe ik recent de wereld van Doctor Strange ontdekte, hij is de magiër van het Marvel Universum, vertel ik in de vlog van deze week.