Categorieën
Strips

Michiel van de Pol wint Willy Vandersteenprijs met Terug naar Johan

Michiel van de Pol. Bron: Oog & Blik.

De jury van de Willy Vandersteenprijs kent de prijs voor beste Nederlandstalig beeldverhaal 2010 -2011 toe aan de Nederlandse stripauteur Michiel van de Pol (1965) voor zijn album Terug naar Johan, uitgegeven bij Oog & Blik/De Bezige Bij. Van de Pol volgt daarmee Brecht Evens op die in 2009 de eerste editie van de prijs won met zijn graphic novel Ergens waar je niet wil zijn. Op zaterdag 10 december ontvangt Van de Pol op het Gala van de Vlaamse Strip tijdens het Strip Turnhout festival, de prijs die de naam draagt van Willy Vandersteen (1913-1990).

Zoals algemeen bekend was Vandersteen de geestelijke vader van Suske en Wiske.

Michiel van de Pol debuteerde in 1996 met de gagstrip Mol in het Sjors en Sjimmie Stripblad. Naar aanleiding van de geboorte van zijn eerste zoon startte Van de Pol een dagboekstrip dat in 2000 gebundeld werd door uitgeverij De Prom (De Medicijnman). Zes jaar later won de Nederlandse stripauteur met zijn autobiografische strip Cartoondiarree de Stripstrijd van Het Parool. De strip verscheen twee jaar lang in de Nederlandse krant. Michiel van de Pols werk verscheen o.a. in NRC Next, Eisner en Zone 5300. In 2010 verscheen bij uitgeverij Oog&Blik/De Bezige Bij Terug naar Johan, waarin de stripauteur terugkijkt naar zijn vervlogen jeugdjaren.

Uit het juryrapport: “In het boek maakt Van de Pol de lezer deelgenoot van zijn jeugdvriendschap met Johan en de impact van een ontluikende puberteit op die vriendschap. De jury prijst de kwetsbare en humoristische manier waarop Van de Pol herkenbare en persoonlijke situaties neer zet. Met een schijnbaar nonchalante eenvoudige stijl creëert Michiel van de Pol meerdimensionale personages van vlees en bloed. Het werk van Michiel van de Pol is een mooie vertegenwoordiger van de sterke aanwezigheid van de autobiografische graphic novel in Vlaanderen en Nederland. Bovendien prijst de jury van de Willy Vandersteenprijs auteur Michiel van de Pol als exponent van een stripgeneratie die koppig en met veel doorzettingsvermogen hun eigen ding blijft doen in financieel vaak weinig stimulerende omstandigheden.
Bijzondere appreciatie drukt de jury daarnaast uit voor twee albums die tot in de laatste fase mee in de running waren, met name het aangrijpende Van Istanbul naar Bagdad van auteurs Hanco Kolk en Arnon Grunberg en de heerlijk onderkoelde gagstrip Sigmund van Peter de Wit‘.

De Willy Vandersteenprijs werd in het leven geroepen door Vlaams-Nederlands huis deBuren in Brussel, Stripdagen Haarlem en Strip Turnhout en bekroont het beste oorspronkelijk Nederlandstalige album van de voorbije twee jaar. Er is een geldprijs van 5.000 euro aan verbonden en de laureaat krijgt een tentoonstelling over het winnende album die zowel in Vlaanderen als Nederland te zien zal zijn.

De Vlaams-Nederlandse jury voor de prijs bestond deze editie voor de tweede opeenvolgende en laatste keer uit Leen Vandersteen (niet-stemgerechtigd juryvoorzitter), Ineke Horst (uitbaatster stripwinkel Sjors Dordrecht), Noël Slangen (communicatiespecialist, stripliefhebber), Jan Smet (stichter Bronzen Adhemar, Stripgids en stripfestival Turnhout), Frank Van Leemput (advocaat, stripliefhebber) en Hein Van Putten (art director De Volkskrant, stripliefhebber).

Terug naar Johan
Persoonlijk kan ik me prima vinden in het oordeel van de jury. Ik vind Terug naar Johan een interessant en aansprekend boek, het beste wat Van de Pol tot nu toe heeft gemaakt.

 

Categorieën
Bloggen Media

De kunst van een goede krantenkop

Illustratie: Emma Ringelberg

Als ik een artikel inlever bij de krant of een tijdschrift, doe ik daar altijd een suggestie voor de kop bij. Soms wordt deze overgenomen, soms ook niet en maakt de eindredacteur er iets anders van. Iets wat hij beter vindt bekken, iets wat volgens hem beter de aandacht van de lezer trekt. Want dat is natuurlijk de functie van een goede kop: zorgen dat het betreffende stuk gelezen wordt.

Dat betekent soms ook dat er een andere kop boven je stuk staat dan je zelf voor ogen had. Dat pakt lang niet altijd slecht uit: de zeldzame keren dat de eindredacteur van de VPRO gids een titel van mijn artikel had aangepast, was het eindresultaat altijd beter dan ik had voorgesteld. Goede koppen maken is een vak apart.

De veranderingen pakken niet altijd even fijn uit. Soms wordt er een klein dingetje uit een artikel gelicht en door de kop benadrukt. Dat is lang niet altijd de strekking van het stuk. Dat blijkt ook uit dit item van De waan van de dag van vrijdag 18 november.

Leuk aan het item vind ik dat je een klein kijkje op de werkvloer bij Het Parool krijgt. Eindredacteur Ronald van der Horst komt aan het woord. Ook komen er een aantal belangrijke eigenschappen van een goede krantenkop aan bod. ‘Een aantrekkelijke kop prikkelt, en moet een uitnodiging zijn aan de lezer: “Dit stuk moet u lezen!”, aldus Van der Horst.

Bekijk de video in andere formaten.

Koppen voor een blog
Een kop als ‘Ik huil nooit’ zoals die boven het artikel van Frénk van der Linden stond in De Volkskrant, zou niet goed passen boven je blogpost. Goed, het trekt aandacht, maar je lezer weet niet waar het precies over gaat, want nergens in de kop staat wie die uitspraak doet. De kop is niet informatief genoeg, al trekt die online net zo goed de aandacht van een lezer als op papier.

Een blogger hoort wat mij betreft een kop te maken die aandacht trekt, maar die ook de lading van de blogpost dekt. De titel van je blogpost moet informatief zijn, anders kunnen de zoekmachines er ook geen chocolade van maken.

Dat laatste houdt vooral in dat het onderwerp duidelijk in je titel moet staan. Is je blogpost een interview? Dan moet de naam van de geïnterviewde in je kop voorkomen. Sterker nog: ik geef in dat soort gevallen in de titel ook aan dat het hier om een interview gaat. Daarna kan altijd een mooi citaat volgen die de lading denkt of prikkelt. Als ik een striprecensie publiceer, noem ik dat ook in de kop. Dat helpt de Googler die op striprecensies van dat specifieke album zoekt.

Als ik zo naar de blogposts van de laatste weken kijk, is meteen duidelijk dat ik voor de meer zakelijke en informatieve koppen ga. Maar goed, ik heb dan ook vooral een informatief blog met hier en daar een persoonlijke noot. Ik kan me goed voorstellen dat een kop als ‘Ik huil nooit’ heel goed in een lifeblog zou passen. Dan is het onderwerp van de site immers de blogger zelf.

De kop boven dit stuk had overigens ook een vraag kunnen zijn: Wat maakt een goede krantenkop? En misschien had het woord bloggen er ook in voor moeten komen. Aan de andere kant: je kan ook niet alles dekken met een kop. Het is dan ook de bedoeling dat je lezers  niet alleen maar koppensnellen maar ook je blogpost lezen.

Categorieën
Film

KLIK! Special: Een dag bomvol animatie

Zaterdag 5 november staat Filmtheater Kriterion weer in het teken van animatie, dan vindt namelijk de KLIK! Special plaats. Een hele dag aandacht voor de stand van zaken in de Nederlandse animatiewereld,  workshops en natuurlijk veel filmprogramma’s zoals een speciaal programma van  voorfilms en Best of KLIK!.

KLIK! Special is een speciale editie van het KLIK! Amsterdam Animatie Festival, wederom in Filmtheater Kriterion te Amsterdam. Een hele dag gevuld met presentaties, workshops, discussies en natuurlijk veel animatie en gezelligheid.

Naast de nodige porties geanimeerd vermaak gaat men ook de diepte in om de huidige staat van de Nederlandse animatie-industrie eens nader gaan bekijken. De laatste en enige Nederlandse geanimeerde feature is Als je begrijpt wat ik bedoel uit 1983. De lange speelfilm op basis van de Bommelstrips van Marten Toonder. Er gloren gelukkig nieuwe projecten aan de horizon. In ‘Langverwachte Langspeelfilms’ zullen Willem Thijssen, de intendant van de lange Nederlandse animatiefilm bij het Filmfonds, producenten en filmmakers spreken over alle nieuwe projecten en ideeën die er gaande zijn op het gebied van de Nederlandse animatiefilm. Daarnaast worden nieuwe en lopende projecten gepresenteerd en werpt KLIK! Special een blik op de toekomst van de lange animatiefilm.

En voor de Bommelliefhebbers: er komt ook een expositie over Als je begrijpt wat ik bedoel die vanaf 23 oktober te zien zal zijn.

Onbekende voorfilms
KLIK! Special kijkt niet alleen vooruit, maar blikt ook terug. Onder andere met een nooit eerder vertoond filmprogramma getiteld ‘Onbekend maakt onbemind’, samengesteld en gehost door filmverzamelaar Roloff de Jeu. Het programma bestaat uit korte animatiefilms die tussen de jaren ‘40 en ‘90 in de bioscoop vertoond zijn als voorfilm en
daardoor nooit te zien zijn geweest voor latere generaties.

Nog een stap terug in de tijd doen we met een ‘Best of KLIK!’ programma dat bestaat uit de meest gedenkwaardige films die het festival de afgelopen jaren vertoonde. In het jaarlijks terugkerende programma ‘Hollandse nieuwe’ zijn de nieuwste animaties van eigen bodem te zien.

Scriptdating
Daarnaast organiseert KLIK! in samenwerking met productiehuis Mooves scriptdating, waarbij scriptschrijvers en animatiemakers elkaar kunnen treffen en van elkaar kunnen leren.

KLIK! Special zal eindigen met ‘een bombastisch en ingehouden hedonistisch feest’, aldus de organisatie.

Zie voor meer informatie de site van KLIK!

Update:
Het Parool bericht vandaag dat het Filmfonds een half miljoen euro investeert in de lange animatiefilm Trippel Trappel. In de film, geproduceerd door Illuster,  proberen drie huisdieren om het sinterklaasfeest ook voor huisdieren te organiseren.
Vorig jaar investeerde het fonds in Nijntje de film, die momenteel in productie is. Dit zijn de eerste Nederlandse lange animatiefilms die in bijna 30 jaar gemaakt worden.

Categorieën
Strips

Erik Wielaert: Dwalen in de wereld van elfjes en duivels

De hele maand september exposeert illustrator en stripmaker Erik Wielaert in Galerie Lambiek. Sprookjesachtig werk waarin het bovennatuurlijke een centrale plaats heeft.

In Galerie Lambiek, Kerkstraat 132, hangt deze maand het grafische werk van Erik Wielaert (Amersfoort, 1957): beeldend kunstenaar, illustrator en stripmaker. In de verzameling schilderijen, illustraties en originele strippagina’s komt een duidelijke voorkeur voor sprookjes en het bovennatuurlijke naar voren. Wielaerts wereld zit vol elfjes, duivels, vampiers en andere monsters, schuilend in de schaduwen van de alledaagse wereld tot het moment dat ze zich onverwachts kenbaar maken aan nietsvermoedende voorbijgangers.

‘Dit soort figuren vind ik fijn om te tekenen. Het komt vanzelf uit mijn pen als ik ga schetsen,’ vertelt Wielaert. ‘Van kinds been af heb ik al een fascinatie met het bizarre, bovennatuurlijke en het fantastische. Het bovennatuurlijke is een terrein dat wetenschappelijk moeilijk bewijsbaar is, het behoort niet tot de tastbare realiteit. Juist daarom is het een domein waar je je verbeelding op los kunt laten.’
Wielaerts grafische werk, dat qua stijl ergens zit tussen karikatuur en realisme, is bont en rijk aan details. Je kunt er als toeschouwer flink in ronddwalen. ‘Ik hoor vaak van mensen dat ze bij herhaald kijken steeds meer dingen erin zien.’

Mr. TV
Wielaert studeerde in 1982 af aan de Kunstacademie in Groningen, richting vrije grafiek en schilderkunst. Hij verdient zijn geld voornamelijk als illustrator. Hij ontwerpt posters en illustreert educatieve boeken voor uitgevers als Meulenhof en Malmberg. Ook is hij een van de stripmakers die bijdragen heeft geleverd aan Mr. TV, het boek van tv-regisseur Bert van der Veer over leven in de televisiewereld dat in september uitkomt.
‘Het stripachtige, het karikaturale is altijd aanwezig geweest in mijn tekenwerk. Vanaf eind jaren tachtig zijn strips een belangrijke rol gaan spelen doordat ik opnieuw kennis met het beeldverhaal maakte. Stripmakers als Moebius, Milo Manara en Charles Burns inspireerden mij om zelf strips te gaan maken. Alle drie hebben ze een unieke tekenstijl. In het bizarre universum van Burns lijkt ook onder een alledaagse werkelijkheid van alles schuil te gaan.’


Schaduwkant
In Wielaerts strips komt de mensheid niet altijd positief naar voren en het loopt vaak slecht af met zijn personages. In Waanklanken leidt een groepje jonge straatmuzikanten toehoorders af zodat hun zakken gerold kunnen worden, in Kommer & Kwel wordt een man belaagd door een steeds groter wordende groep zwervers. ‘Akelige dingen gebeuren nu eenmaal. De mens heeft een heel donkere zijde. Je hoeft het Journaal maar aan te zetten en je weet er alles van. Maar dat betekent niet dat mijn mensbeeld per definitie zwart of somber is. Je zoekt als stripmaker ook naar een bepaald spanningselement: verhalen waar niets in gebeurt of die alleen maar goed aflopen, zijn niet boeiend. Er zitten wat horrorachtige en fantastische elementen in, maar mijn werk is niet hard of zwaar. Het bevat altijd wel humor of relativering.’

Smallpress
Wielaerts stripverhalen zijn verschenen in stripbladen als Zone 5300, Incognito en het Groningse Gr’nn dat dit jaar vijftien jaar bestaat en waar hij een van de drijvende krachten van is. Los van enkele albums voor de Belgische Standaard Uitgeverij en de verhalenbundel Nacht & Ontij bij uitgeverij Sherpa, zijn de strips van Wielaert vooral in het smallpress circuit gepubliceerd. De stripmaker is nog vrij onbekend bij het grote publiek. ‘In smallpress ben je in feite vrij om je lekker uit te leven. Je hoeft je niet op de markt te richten, en kunt je eigen ding doen.’

Het smallpresswerk bleef niet onopgemerkt en samen met Willy Linthout mocht Wielaert voor Standaard de driedelige reeks Het laatste station maken, over een verzuurde politieagent die geconfronteerd wordt met een seriemoordenaar. De serie werd niet het gehoopte succes. Linthout is de bedenker en tekenaar van de, in Vlaanderen, succesvolle strip rondom grappenmaker Urbanus. Andere koek dan Het laatste station dat qua aard en stijl niet was toegesneden op een groot publiek, aldus Wielaert.

‘Als het een langere reeks was geworden, had die strip misschien langzamerhand een plaats had kunnen verwerven. Maar uitgeverijen zijn niet geneigd om snel in nieuwe reeksen te investeren. Na een paar albums moet iets echt geld opleveren anders stopt men ermee. Ik ben blij dat we het drieluik wel hebben kunnen afronden. Als ik ze bij mij in de kast zie staan tussen allerlei andere stripboeken, dan ben ik daar toch trots op.’

De expositie van Erik Wielaert is onderdeel van het Striptember festival dat dit jaar voor het eerst wordt gehouden: de hele maand zijn er diverse festiviteiten rondom het beeldverhaal in Amsterdam.

Dit artikel is gepubliceerd in Het Parool van 3 september.

Categorieën
Strips

Kun jij het beter dan Peter?

Cartoons maken makkelijk? Denk je dat je dat ook wel kan: een pakkende en grappige tekst bij een plaatje bedenken? Grijp dan nu je kans. Net als voorgaande jaren heeft Het Parool deze zomer de wedstrijd Beter dan Peter. In de periode dat cartoonist Peter van Straaten op vakantie is, mogen lezers van de krant hun eigen grappen bedenken voor onder de illustraties van Van Straaten.

Wil je alvast even oefenen? Zet je grap voor deze tekening in het commentformulier. Vergeet hem ook niet te mailen naar Het Parool: beterdanpeter@parool.nl.

Categorieën
Strips

Peter de Wit maakt stripnovelle over het legenestsyndroom

Stripmaker Peter de Wit (Sigmund, S1ngle) slaat een nieuwe weg in. Hij is op dit moment druk bezig met het tekenen van een grafische novelle die Het lege nest gaat heten.


Peter de Wit is vooral bekend als maker van humor strips. Samen met collega Hanco Kolk maakt hij de strip S1ngle, solo is hij de man achter de populaire strip Sigmund. Met Het lege nest slaat de stripmaker een nieuwe weg in.
‘Ik loop al jaren rond met dit idee. Mijn kinderen zijn het huis uit, op kamers. Mijn verdriet en teleurstelling daarover verwerk ik in dit boek. Ik ben nu druk aan het tekenen. Ik ben er erg blij mee. Het is erg aardig werk, weer eens wat anders. Nu maar hopen dat het de mensen aanspreekt.’

De Wit heeft een zoon van 25 en een dochter van 21. Drie jaar geleden sloegen ze hun vleugels uit.

Lijkt het hoofdpersonage ook op Peter?
‘Nou, de achterflaptekst is al zo’n beetje geschreven en die luidt: “Tijdens het tekenen ging de vader steeds meer op mij lijken, de vrouw steeds meer op mijn vrouw en het huis steeds meer op ons huis. Héél vreemd…” Dus ja, de hoofdfiguur heeft zeker wel raakvlakken met mij.’

Sigmund
De Wits psychiater Sigmund speelt een bijrol in de strip: ‘De hoofdpersoon worstelt met het legenestsyndroom en wordt daarom door zijn vrouw naar een therapeut gestuurd. Ik kon wel een nieuwe therapeut bedenken maar ik heb Sigmund al. Dus was het logisch om hem te gebruiken in dit verhaal.’

Er was ook een praktische reden om vaders naar een therapeut te sturen, want hij moest zijn verhaal kwijt en De Wit wilde niet terugvallen op een voice-over.  ‘Die vind ik een beetje vervelend en irritant in strips  en films. Dus moest er iemand zijn waar hij zijn verhaal tegen kan doen. En als die iemand dan ook nog iets zinnigs over het legenestsyndroom kan zeggen is het helemaal fijn. Zo kwam ik op een therapeut en dan kan je niet om Sigmund heen.’

Het lege nest komt in oktober uit bij Uitgeverij de Harmonie.

Dit artikel is donderdag 7 juli in Het Parool gepubliceerd.

Categorieën
Strips

Stripmakers protesteren tegen cultuurbezuinigingen

Stripmakers protesteren tegen de buitenproportionele cultuurbezuinigingen van het kabinet met een ludieke actie.

Wie vandaag op de strippagina van Het Parool kijkt, ziet dat de stripfiguren van de strips S1ngle, DirkJan en Piet & Riet van de buis een opvallende metamorfose hebben ondergaan. Ze zijn harkpoppetjes geworden: een protestactie van stripmakers tegen de buitenproportionele bezuinigingsplannen op kunst en cultuur van het kabinet. Staatssecretaris Halbe Zijlstra wil in totaal 200 miljoen euro bezuinigen.

De protestactie komt uit de koker van stripmakers Peter de Wit en Hanco Kolk. De Wit licht toe: ‘Ik had een ideetje voor een proteststripje voor S1ngle over de bezuinigingen. Toen Hanco en ik erover zaten te praten bedachten we dat ik het ook wel voor Sigmund kon doen. Dan zouden we twee keer hetzelfde stripje hebben.’
Het duo besloot andere stripmakers te vragen mee te doen met de actie. Ze plaatsten een oproep op het online stripmakersforum en benaderden een aantal collega’s per mail.

Ondere anderen Hein de Kort, René Leisink (Argus), Pieter Geenen (Anton Dingeman), Jean-Marc van Tol (Fokke & Sukke) en Peter van Straaten doen mee met hun dagkrantstrip. Sommige stripmakers zoals Floor de Goede, plaatsen hun proteststrip online. De strips zijn allemaal vandaag in de krant verschenen.

Kneuterig
‘De bedoeling is dat men een kneuterig harkpoppetje maakt van zijn stripfiguur en er dezelfde tekst bij schrijft: “Verdorie, die bezuinigingen op de kunst treffen ook onze strip!” Het aardige is dat iedereen dezelfde of ongeveer dezelfde tekst aanhoudt, dat vergroot het effect,’ aldus De Wit.

Peter van Straaten maakte er een variant op. ‘Ik wist niet dat er een speciale tekst onder moest. Ik heb nu een harkpoppetje getekend en daarnaast een vrouw in mijn eigen stijl die zegt “Wat zie je er uit! Moet dat van Halbe Zijlstra?”.
‘Ik heb geprobeerd om het er zo slecht mogelijk uit te laten zien,’ vertelt Mark Retera van DirkJan. ‘Dat valt nog niet mee. Je moet daar toch wel een klein beetje over nadenken.’

Steuntje in de rug
De bezuinigingsvoornemens treffen het theater en beeldende kunst het hardst. Wat precies het effect van de bezuinigingen op de Nederlandse strip zal zijn, valt op dit moment nog niet te voorspellen. Er wordt gekort op allerlei kunstenaarsregelingen, dus ook op de subsidieregelingen bij het Fonds BKVB waar stripmakers aanspraak op maken.

De stripmakers laten weten dat de actie vooral is bedoeld om andere kunstenaars te steunen. ‘Het is fijn om hardop te kunnen zeggen dat je het er niet mee eens bent, of dat in ieder geval op papier te doen,’ zegt Gerben Valkema, tekenaar van het bijdehante stripfiguurtje Elsje. ‘Geen van de krantenstrips die mee doen wordt gesubsidieerd. Ik denk niet dat wij er meteen last van hebben, maar ik vind dat je niet alleen voor je eigen hachje moet opkomen. Zo laten we met de strip zien wat er wel staat te gebeuren in het theater en met orkesten als daar de subsidies stoppen. Wat ons vooral tegen de borst stuit is dat die bezuinigingen met de botte bijl worden uitgevoerd.’

Retera vult aan: ‘Het gaat erom dat mensen aan het denken gezet worden. Al denk ik niet dat men er in Den Haag wakker van zal liggen, is het toch goed om iets te laten horen.’

Peter de Wit relativeert het mogelijke effect van de actie zelf ook: ‘Ik noem het een ludiek actietje. Een steuntje in het ruggetje van de kunst. Veel meer moet je er ook niet achter zoeken. Ik verheug me wel op het effect dat het op de regionale kranten zal hebben. Daarin staan de strips S1ngle, De Rechter en Elsje. Drie strips met harkpoppetjes onder elkaar: dat heeft toch een aardig versterkend effect.’

Dit artikel is maandag 4 juli in Het Parool gepubliceerd.

Categorieën
Strips

X was hier: Met telefoon, video en strip terug in de tijd

Het Nationaal Historisch Museum ligt onder vuur. Toch is er een nieuw project: X was hier. Op 45 historische locaties komt de geschiedenis tot leven met behulp van video’s en stripverhalen.

‘Geschiedenis is overal. Ver weg, dichtbij, maar altijd op een plek,’ zegt historicus en literatuurcriticus Hans Goedkoop in de introductievideo van X was hier. In dit nieuwe project wil het Nationaal Historisch Museum (NHM) jaarlijks maximaal vijftig historische locaties toegankelijk maken aan de hand van een thema van de Maand van de geschiedenis. Oktober vorig jaar was het thema land en water.

Begin dit jaar selecteerde de redactie van X was hier rond dit thema 45 locaties waar een bijzonder verhaal aan verbonden is.
‘Het doel van het NHM is om zoveel mogelijk mensen te bereiken, historisch besef bij te brengen en geschiedenis onder de aandacht te brengen. Met X was hier willen we duidelijk maken dat geschiedenis overal om ons heen is en dat je er niet perse voor naar een instelling hoeft,’ aldus Elisabeth Wiessner, communitymanager bij het NHM.
Elke locatie heeft een uniek symbool dat als marker in het landschap staat. Dit symbool kan met de iPhone gescand worden om toegang te krijgen tot een video waarin Hans Goedkoop uitlegt welke belangrijke historische gebeurtenis er op die plek heeft plaatsgevonden.

Martijn van Santen over het slachtveld in Ane Overijssel.

Bijvoorbeeld het dorpje Ouwerkerk waar in 1953 een enorm gat in de dijk werd geslagen tijdens de watersnoodramp en Fort Pampus, een militair fort uit 1895 dat onderdeel uitmaakt van de Stelling van Amsterdam. Ook buitenlandse locaties als de vulkaan Mount Scenery op het eiland Saba, het hoogste punt van de Nederlanden, komen aan bod.

Van nul tot nu 2.0
Naast de video is er extra informatie beschikbaar: teksten, foto’s én een strip. ‘We willen met de strip een nieuwe doelgroep aanspreken, namelijk mensen tussen de twintig en veertig, die doorgaans te druk met gezin en carrière zijn om aan museumbezoek toe te komen. De strip zal als beeldtaal meer mensen aanspreken dan oude foto’s of filmpjes. De doelgroep is bekend met strips, iedereen kent de geschiedenisserie van Nul tot nu.’

Gert Jan Pos, stripintendant van het Fonds voor Beeldende Kunsten, vormgeving en bouwkunst, benaderde de stripmakers. Hij selecteerde oudgedienden als Eric Schreurs en Hanco Kolk afgewisseld met jong talent als Merel Barends en Martijn van Santen. De makers kregen de basisinformatie van het museum, daarbij zochten ze vaak zelf naar aanvullende informatie en bezochten sommigen ook de historische locaties.

Potje schaak
Hoewel het eindresultaat wel enige aansluiting moest hebben met het basisverhaal, waren de stripmakers verder vrij om hun eigen interpretatie hierop los te laten. Dit leidde tot 45 heel diverse één-pagina-strips over grote gebeurtenissen en persoonlijke verhalen in uiteenlopende tekenstijlen. Sommige beeldverhalen blijven dicht bij de historische gebeurtenis, zoals Hanco Kolks geschiedenisles over de stichting van Nieuw Amsterdam dat later New York werd. Anderzijds laat Jeroen Funke zijn vaste dierfiguur Victor de rol van Hugo de Groot spelen. In Funkes eigentijdse versie ontsnapt De Groot niet uit Slot Loevestein, maar gebruikt hij zijn boekenkist om beste vriend Vishnu naar binnen te smokkelen zodat ze samen kunnen schaken.

(Klik 2X voor grotere versie.)

‘In de praktijk zie je dat veel stripmakers een stukje uit het script hebben gehaald en dat hebben benadrukt. Soms is het een aanvulling op wat wij vertellen,’ zegt Wiessner. Peter Pontiac verwerkte bijvoorbeeld krantenartikelen die hij vond tijdens zijn onderzoek in de Koninklijke Bibliotheek. Pontiac tekende het verhaal van Klaas Bording en zonen voor wie een dagje ijsvissen bij Vollenhove in Overijssel in 1849 uitliep op een drama: het ijs brak, waardoor de vissers 14 dagen op een ijsschots ronddreven voor ze werden gered.

Eigen verhaal
Gisteren zijn alle symbolen op de locaties  aangebracht en is X was hier echt begonnen. Momenteel is de App alleen op de iPhone beschikbaar, volgend jaar hoopt het NHM dit uit te breiden naar andere smartphones. De geschiedschrijving staat ook op de site Xwashier.nl, waar bezoekers hun eigen verhaal kunnen toevoegen of op dat van een ander kunnen reageren. ‘Wij nemen het grote verhaal van de geschiedenis voor ons rekening, maar je kunt het ook heel persoonlijk maken. Wij willen laten zien dat er over geschiedenis verschillende verhalen kunt vertellen.’ Het is de bedoeling dat er volgend jaar weer maximaal 50 locaties worden gekozen.

Dit artikel is in Het Parool van donderdag 9 juni gepubliceerd.

Categorieën
Strips

Pontiac krijgt ‘De Marten’

Gisteren schreef ik al dat Peter Pontiac dit jaar de Marten Toonderprijs, die ik graag ‘De Marten’ noem, krijgt. Ik schreef hierover ook een bericht voor Het Parool en sprak Pontiac daarvoor kort over de telefoon. Zoals beloofd hier het stuk dat vandaag in de krant verscheen.

Striptekenaar Peter Pontiac krijgt de Marten Toonderprijs 2011, tegenwoordig de belangrijkste Nederlandse oeuvreprijs voor stripmakers.

De Marten Toonderprijs van het Fonds BKVB is een oeuvreprijs die wordt uitgereikt aan een stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan het beeldverhaal. De jury noemt Pontiacs werk vernieuwend: ‘Hij heeft een combinatie van schrijver- en kunstenaarschap toegevoegd aan de Nederlandse strip.’

‘Ik was stomverbaasd dat ik hem kreeg,’ zegt Pontiac. ‘Sommige mensen vinden misschien dat ik voor een stripprijs relatief weinig strips heb gemaakt. Volgend jaar komen er twee overzichtsboeken uit, eentje met het beste tekenwerk en eentje met alle strippagina’s. Dat zijn er toch wel 300. Maar goed, op veertig jaar tekenen is dat niet zo veel.’

De autodidactische tekenaar Pontiac (1951) publiceerde aan het begin van zijn internationale carrière in Nederlandse, Spaanse en Amerikaanse undergroundbladen. Later illustreerde hij voor Oor, NRC Handelsblad en het AD. Muziek, rock-‘n-roll, is altijd een belangrijk thema gebleven in zijn illustraties, strips en albumcovers. Pontiac maakte ook autobiografisch getinte strips over zijn drugsgebruik. Zijn belangrijkste wapenfeit is echter Kraut (2000), een graphic novel over zijn vader die tijdens WOII oorlogsverslaggever was voor de SS. De jury noemt dit de beste Nederlandse graphic novel.

‘Ik sta nog steeds vierkant achter Kraut en wilde het boek al jaren maken,’ vertelt Pontiac. ‘Ik heb ermee gewacht tot mijn moeder niet meer leefde, ze had het verhaal niet getrokken.’

Illustratie voor Kraut.

Op dit moment is Pontiac bezig met een grote prent over de Belgische zanger Guido Belcanto. Ook wil hij al jaren een boek over de dood maken, maar betaald opdrachtwerk houdt hem hiervan af.

Bij de Marten Toonderprijs – vernoemd naar de beroemde stripmaker van onder meer Olivier B. Bommel en Tom Poes – hoort een overzichtstentoonstelling en een geldbedrag van €25.000. Een welkome aanvulling op het stripmakersalaris. ‘Ik heb nog nooit zoveel geld gehad,’ zegt Pontiac. ‘Schraalhans is hier keukenmeester dus het is ontzettend fijn om nu eens een financieel buffertje te hebben.’

9 september krijgt Pontiac de prijs op het nieuwe Stripfestival Breda. Vorig jaar werd ‘de Marten’ voor het eerst aan Jan Kruis gegeven.

Categorieën
Strips

Geschiedenisles met strips

Stripmaker Eric Heuvel is gespecialiseerd in het maken van educatieve strips en verbeeldde de Tweede Wereldoorlog in Nederland maar ook in Zuidoost-Azië. ‘Het moet allemaal kloppen’

Eric Heuvel wilde eigenlijk geschiedenisleraar worden, maar na zijn diensttijd bleek daar weinig brood in te verdienen. Uiteindelijk voegt hij met zijn educatieve strips toch iets toe aan het geschiedenisonderwijs.
Tien jaar geleden las de stripmaker in de krant dat het bij, met name jongeren, slecht gesteld was wat betreft de kennis van geschiedenis. ‘Tot mijn schrik bleek dat studenten niet wisten of Hitler nu voor of na Napoleon kwam.’

Holocaust
Als kind las Heuvel de educatieve strip Uit de verhalentrommel van oom Wim in stripblad Robbedoes. Met het idee om strips in te zetten om kennis over te dragen, benaderde Heuvel de Anne Frank Stichting waar hij toen al mee samenwerkte voor de Anne Frank Krant. Ze maakten samen twee albums: De ontdekking behandelt de Tweede Wereldoorlog en de bezetting in Nederland, terwijl het vervolg De zoektocht dieper ingaat op de holocaust.

Het meest recente boek, De Terugkeer, werd gemaakt in samenwerking met het Indisch Herinneringencentrum Bronbeek. In dit album keert opa Bas met zijn nichtje terug naar Indonesië in de hoop een oude liefde terug te vinden. Als kind groeide hij op in Nederlands-Indië, hij maakte de Japanse bezetting mee en streed als Nederlandse soldaat tegen de Nationalisten in de Indonesische onafhankelijkheidstrijd.

Net als de andere verhalen haalt een ouder familielid herinneringen op met een jonger familielid. ‘Die raamvertelling moet je zien als een vehikel om een heleboel over het voetlicht te brengen. We schakelen ook veel tussen het heden en het verleden om de doelgroep aan te spreken,’ vertelt Heuvel.
‘Het taalgebruik in de strips is eenvoudig, want we maakten ze oorspronkelijk voor het vmbo. Maar het bleek zo succesvol dat de strips ook in de onderbouw van de havo en het vwo worden ingezet. Dat kan ook heel makkelijk door er ander lesmateriaal bij te ontwikkelen.’ De Anne Frank Stichting zoekt nog uit in hoeveel klassen en in welke onderwijsvormen de strips daadwerkelijk worden gebruikt. De Ontdekking en De terugkeer werden als Nationaal geschenk aangeboden aan respectievelijk alle tweede en derde klassen van het voortgezet onderwijs. De albums zijn ook in de winkel verkrijgbaar en in het buitenland uitgegeven.

Experts
De personages zijn fictief, maar de scènes uit de strip zouden wel zo gebeurd kunnen zijn. Bij educatieve strips staat de feitelijke juistheid van het verhaal immers voorop. Het script, geschreven door Heuvel en Ruud van der Rol, wordt voorgelegd aan een groep experts, op hun advies wordt het scenario op veel punten aangepast. ‘We kregen zelfs advies van antropologen. Je hebt immers toch te maken met een andere cultuur. Hoe beweegt een Indische persoon in wat toen een racistische maatschappij was. Men moest bijvoorbeeld vaak achterwaarts een ruimte verlaten.’

‘Bij De Terugkeer hadden we te maken met veel deskundigen uit de Indische gemeenschap en ook heel veel gevoeligheden. Het verhaal is ook duidelijk gecompliceerder dan de eerdere albums waarbij het toch een goed versus slecht scenario betrof. Terwijl ik van de Joodse gemeenschap vrijwel nooit kritiek heb gekregen, komt vanuit de Indische gemeenschap, die uit veel meer partijen bestaat, geregeld kritiek of we bepaalde dingen niet anders hadden kunnen aanpakken.’

Dienstbaarheid
Kan de tekenaar ondanks alle restricties zijn ei goed kwijt bij het maken van educatieve strips? ‘Je moet je als tekenaar heel dienstbaar opstellen en geen enorm ego hebben. Soms moet je daarom een mooie scène of een bepaalde locatie schrappen omdat dit historisch niet juist is. Je moet ook altijd in je achterhoofd houden wat je kan tonen aan kinderen van dertien of veertien jaar. Die moet je niet confronteren met traumatische zaken.’ In De Zoektocht wordt de vergassing van de joden in Auschwitz-Birkenbau dus niet expliciet uitgebeeld. Heuvel ziet zijn strips als een manier om voor het eerst met deze onderwerpen in aanraking te komen, de lezers kunnen zich later nog verdiepen.

Voor onderzoek bezocht Heuvel concentratiekampen en Indonesië om foto’s en video-opnames te maken. ‘Ik wilde veel praktische details weten, maar je moet daar ook rondlopen om de dimensies van dingen te ervaren. Dat zie je vaak niet goed op een foto.’ Het bezoek aan concentratiekampen lieten Heuvel niet onberoerd. ‘Het gaat je niet in de koude kleren zitten. Bij terugkomst zit je met al die beelden en emoties en dat moet je dan ook nog eens gaan tekenen. Ik zou zo’n verhaal niet snel meer maken, denk ik.’

Heuvel richt zich tegenwoordig ook op hedendaagse geschiedenis met een persoonlijk tintje. In het kader van het kunstproject Vindus Vinex, dat als doel heeft bewoners met elkaar te verbinden, maakte Heuvel samen met scenarist Hein Walter een stripalbum vol verhalen van de bewoners in de Landstrekenwijk in Lelystad. De bewoners worden geobserveerd door de geest van een Romeinse legerleider. Toch nog een linkje met de geschiedenis dus. Het album verschijnt eind maart.

Dit artikel stond dinsdag 29 maart in Het Parool.

Categorieën
Strips

Beeldverhaal: Nieuw tv-programma over strips

In oktober komt er een nieuw stripprogramma op de buis, toepasselijk Beeldverhaal genoemd. Jean-Marc van Tol doet de presentatie.

Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van 'Beeldverhaal'. Bron: Human Factor

De 8-delige tv-serie zal thematische afleveringen bevatten. ‘We nemen een stripfiguur als uitgangspunt,’ legt Gert Jan Pos uit. De stripintendant bij het Fonds BKVB schreef de scenario’s van de serie. ‘Superman is het uitgangspunt in de aflevering over Amerikaanse superhelden. We beantwoorden ook de vraag waarom helden in Amerika kunnen vliegen en in Europa niet. De aflevering over autobiografische strip begint bij Jan, Jans en de Kinderen, want Jan Kruis nam in het begin zijn vader als model voor het personage Jan Tromp. Later is de stripmaker daar zelf het model voor geworden. We vragen Kruis waarom hij nooit een strip over zichzelf heeft gemaakt en aan stripmakers als Barbara Stok en Maaike Hartjes waarom ze dat hebben gedaan. Een uitzending gaat dus niet alleen over het poppetje maar ook over de grens van het realisme. Er zit altijd weer een verhaal onder.’

Uiteraard mag de heer Bommel niet in de reeks ontbreken. ‘De aflevering over Ollie B. Bommel zal gaan over de Nederlandse strip en fabeldieren in de strip. We beginnen bij Reinaert de Vos en eindigen bij Tom Poes,’ vertelt Pos. Verder zullen manga en de undergroundstrip aan bod komen.

De presentatie is in handen van Jean-Marc van Tol, die met Pos en Pieter Klok de redactie van het programma vormt.

Nieuws over het nieuwe programma is al ‘uitgelekt’ op het web: Van de week meldde Maaike Hartjes op haar blog dat ze samen met Floor de Goede is geïnterviewd over haar autobiografische strips voor het programma. Ook de site van Human Factor TV, dat het programma produceert, maakt er kort melding van. Michiel van de Pol maakte zelfs een stripje over zijn ervaringen met de filmploeg.

De eerste aflevering wordt 29 oktober om 23.05 bij de VPRO uitgezonden op Ned2. Afleveringen duren ongeveer 30 minuten.

Dit artikel is maandag 28 maart in Het Parool gepubliceerd.

Categorieën
Striprecensie Strips

Prelude: Opkomst en ondergang van Fokke & Sukke

De ontstaansgeschiedenis van Fokke & Sukke in stripvorm. Een briljant idee natuurlijk en fantastisch uitgevoerd. Ik heb in tijden niet zoveel lol gehad met het lezen van een biografische strip.

Sinds Jean-Marc van Tol Prelude: Opkomst en ondergang van Fokke & Sukke aankondigde, nu alweer zo’n anderhalf jaar geleden, heb ik er reikhalzend naar uitgekeken. Ik ben namelijk een ontzettende fan van Fokke & Sukke. Omdat Van Tol doorgaans druk is met het maken van cartoons en nog wel eens een strip uitgeeft van andere stripmakers, duurde het even voordat het album af was. Het was het wachten waard.

Herpublicaties
Van Tol vertelt in Prelude de ontstaansgeschiedenis van het beroemde stripduo. Van het moment in de pilsenerclub ‘De Engelse reet’ dat Bastiaan Geleijnse aan Van Tol opperde dat ze samen een strip moeten gaan maken tot en met de eerste publicatie van een Fokke & Sukke cartoon. Tussen deze momenten zitten verschillende fasen waarin het duo langzaam uitgevonden werd, want studiegenoten Geleijnse, John Stuart Reid en Van Tol kwamen niet zo maar op de succesvolle cartoonreeks.

Het leuke is dat in Prelude de strippogingen die Fokke & Sukke voorgingen er ook in staan. Evenals de allereerste Fokke & Sukke cartoons, fotomateriaal en achtergrondinformatie.

Het is interessant om de tekenstijl die Van Tol toen hanteerde te vergelijken met hoe hij de rest van Prelude heeft getekend. Nu zet hij zijn tekeningen met een schijnbaar nonchalance op het papier met een fineliner (zoals we iedere avond in DWDD kunnen zien). Toen tekende hij gedetailleerder in meer klassieke mainstream stijl.

Feest der herkenning
Amsterdam, de stad waar de drie heren studeerden, speelt een belangrijke rol in het verhaal. Van Tol zet de locaties rondom het Spui en de gebouwen van de UvA herkenbaar neer. Sowieso is de strip voor een UvA alumni als ik een feest van herkenning, maar voelt extra vertrouwd omdat er bekende figuren een rol vervullen: zoals Ronald Giphart,  aan wie Van Tol ooit een boze brief schreef omdat diens tweede roman hem zo tegenviel. Ook Erik Noomen, toen redacteur bij het studentenweekblad Propria Cures, Mark Burema (tegenwoordig hoofdredacteur van GeenStijl) en Maarten Moll, recensent en journalist bij Het Parool. Zelfs culinair journalist Johannes van Dam heeft een cameo.

Saillant detail: de meeste mensen die erin voorkomen hebben de strip gelezen. Hun reactie erop is ook in het album te lezen.

Prelude eindigt op het moment dat de eerste cartoon van Fokke en Sukke gepubliceerd wordt. Volgens de overlevering was dit in Propria Cures. Dankzij Prelude weten we dat de waarheid genuanceerder en ingewikkelder is. Tenminste, Van Tols waarheid op de gebeurtenissen.

Stripgeschiedenis: De allereerste Fokke & Sukke uit december 1993

Tekenplezier
Biografische strips zijn doorgaans niet erg fijn leesvoer. Ze zijn vaak erg serieus van toon, hypercorrect en behoorlijk droog. Denk maar aan de stripbiografie van Anne Frank, Nelson Mandela en dat soort boeken. Bij Prelude straalt de lol die Van Tol ongetwijfeld had bij het tekenen, van het papier en werkt aanstekelijk. De stripmaker heeft aangegeven inmiddels met deel 2 van deze geschiedenis bezig te zijn. Eind dit jaar mogen we die in de boekhandel verwachten. Een boek waar ik wederom naar uitkijk.

Jean-Marc van Tol – Prelude: Opkomst en ondergang van Fokke & Sukke
Uitgeverij Catullus, €11,95
ISBN 9789078753292

4 sterren!