Categorieën
Mike's notities

De wereld in het klein

Laatst waren Linda en ik in de Stadsschouwburg Amsterdam om de voorstelling Medea van toneelgroep Amsterdam bij te wonen. In de openbaar toegankelijke ruimtes van de schouwburg was de expositie A Slice of Scenography te zien.

Samengesteld door Scenograaf Nicky Nina de Jong voor het Theaterfestival. De Jong wil hiermee het vak en ambacht van de scenograaf inzichtelijk maken.

Deze twee maquettes van toneelstukken vond ik erg mooi. Nu houd ik erg van schaalmodellen en maquettes. Ze hebben iets magisch. De wereld in het klein, vol detail en verwondering. Ze nodigen uit om zelf het verhaal te bedenken.

De voorstelling van Medea hakte erin overigens, maar dat kun je verwachten met Grieks drama. Ik kende het verhaal eigenlijk niet, maar ik wilde al jaren dit stuk eens zien.

Toen ik nog op de Hogeschool voor de Kunsten zat, schreef en regisseerde ik een korte film. Hiervoor hield ik audities onder de studenten van de toneelafdeling van de HKU. Tijdens die ontmoetingen stelde ik ook allerlei vragen aan de acteurs. Een actrice, die uiteindelijk ook de rol kreeg, vroeg ik welke rol ze ooit nog graag zou willen spelen. Medea was het antwoord.

Nu ik het stuk eindelijk zag, en ervoer hoeveel de hoofdrol van de acteur vergt, snap ik waarom ze deze graag wilde spelen.

Regisseur Simon Stone mengt in zijn versie de tragedie van Euripides met het waargebeurde verhaal van een Amerikaanse vrouw die in de jaren negentig haar kinderen ombrengt. Marieke Heebink ontving de Theo d’Or 2015 voor haar vertolking van Anna.

Categorieën
Strips

Zidrou, een scenarist en zijn handlangers

Als je toch de expositie over Asterix en de Belgen in het Stripmuseum te Brussel bezoekt, kun je meteen de tentoonstelling over Zidrou meenemen.

Zidrou, pseudoniem van Benoît Drousie, is een Belgische stripscenarist, geboren in 1962 in Anderlecht. Zijn carrière begon voor de klas en het sociaal engagement is nog steeds terug te zien in de scenario’s die hij schrijft. Of deze verhalen nu humoristisch zijn of meer realistisch.

Zidrou richt zich aanvankelijk tot jonge lezers via de kindertijdschriften waarvan hij redactiesecretaris is. Hij wordt er scenarist van drie stripreeksen, waaronder Vlooienbaal, een familiestrip waarin hij zijn talent als opvoeder kan botvieren en waarin, volgens de samenstellers van de expositie, tolerantie, gulheid en samenleven centraal staan. Hier wordt ook Dokus de leerling geboren, een humoristische reeks waarin de slechtste scholier ter wereld centraal staat. In de expositie Zidrou en zijn slaven handlangers, is het lokaal van Dokus nagemaakt.

Tussen 1993 en 2001 zorgt hij op de pagina’s van het weekblad Robbedoes voor leven in de brouwerij, met personages zoals de Kannibrallen, de Boss en Tamara. De Boss is een reeks in de traditie van Robbedoes om het leven van de redactie van het blad te vertellen en draait om Thierry Tinlot, de lastige hoofdredacteur.

Robbedoes en De Boss!

Eerlijk gezegd is de reeks Tamara die ik tot heden toe het beste ken van Zidrou’s enorme output aan strips. Deze werd in het Nederlands uitgegeven door Strip2000 voordat de uitgeverij failliet ging. Ze gaven ook de reeks Kale Kop uit: een strip over een tiener met leukemie, die avonturen beleeft in het ziekenhuis. Inderdaad, da’s weer wat anders dan Kuifje in Amerika.

Je kunt net als Tamara poseren in bikini. 🙂

De expositie loopt netjes door alle reeksen heen. Een tentoonstelling maken rondom een scenarist is wellicht minder evident dan over een tekenaar, want wat kun je laten zien behalve enkele scenario-pagina’s. Nu zijn die natuurlijk altijd interessant om te zien, maar het stripmuseum is er wederom in geslaagd om het verhaal zeer levendig en visueel te maken. Behalve de bovengenoemde schoolklas, kun je digitaal ook in de denkwereld van Zidrou stappen.

Bestudeer het brein van Zidrou.

Zidrou schreef behalve humorscenario’s over eigen personages, ook enkele nieuwe avonturen van klassieke striphelden zoals Robbedoes en Kwabbernoot, Rik Ringers en Chlorophyl.

Vanaf 2000 schrijft hij ook meer graphic novel-achtige verhalen voor een volwassen publiek. Daarvan is ook aardig wat te zien in de expositie. Vooral de strip Mooie zomers, met tekeningen van Jordi Lafebre, kon mij bekoren. De verhalen gaan over een vakantie die een Belgisch gezin in het zuiden van Frankrijk doorbrengt. Ieder verhaal neemt de lezer mee naar telkens een andere zomer.

Pagina van Mooie zomers.
De Quatrelle (een Renault 4L) uit Mooie zomers.

Overigens stelde Zidrou zelf voor dat de expositie Zidrou, een scenarist en zijn slaven zou gaan heten. Een leuke grap waarin de scenarist op speelse wijze knipoogt naar zijn relatie met het diverse tekentalent waar hij mee werkt. Daar hebben ze uiteindelijk handlangers van gemaakt, al spreekt de tekening op de poster boekdelen:

Na het doorlopen van de expositie had ik vooral zin om een stapel albums van Zidrou aan te schaffen en ergens rustig in de schaduw met een kopje koffie te gaan zitten lezen.

Zidrou, een scenarist en zijn handlangers is nog te zien tot en met 28 januari 2018.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Expositie Asterix en de Belgen

Van het prachtige stripalbum Asterix en de Belgen is nu een tentoonstelling in het Stripmuseum in Brussel.

Nieuwsgierig nam ik laatst een kijkje, want Asterix is een van mijn favoriete stripfiguren. Het zijn albums die je telkens opnieuw kunt lezen vanwege de scherpe grappen van van scenarist René Goscinny (1926 – 1977) en de prachtige illustraties van Albert Uderzo (1927).

Bange Romeinen heten ons welkom.

Aan het begin van de tentoonstelling worden we dan ook terecht aan beide heren voorgesteld. Goscinny stierf helaas al op 51-jarige leeftijd. Een van de grootste stripscenaristen van de Europese strip stierf in mijn geboortejaar. Ik hou van de humoristische tekeningen van Uderzo, die zijn hand niet omdraaide om rake karikaturen van bestaande personen op papier te zetten.

André Coscinny.

Even terzijde: veel van mijn striphelden beginnen echt op leeftijd te raken. Uderzo is 90 jaar oud en met pensioen, Stan Lee is 94, ook John Romita Sr. is inmiddels 87. Zijn zoon, mijn favoriete Spider-Man-tekenaar is al 60. Bijna net zo oud als mijn vader. Enkele andere helden zijn al reeds overleden, behalve Coscinny bijvoorbeeld ook André Franquin, die in 1997 stierf. Dat maakt mij niet alleen duidelijk dat veel van de stripmakers die ik bewonder niet hedendaags zijn. En dat we binnenkort afscheid van hen moeten gaan nemen.

Er zijn overigens wel stripmakers van nu die ik bewonder, maar daarover een andere keer meer.

Spelelementen
De tentoonstelling richt zich dus op één album van de reeks Asterix. Asterix en de Belgen verscheen oorspronkelijk in 1979. Het is het laatste album waar Goscinny aan meewerkte.

De expositie bevat enkele actieve onderdelen. Zo kun je op een bewegend plateau gaan staan om met je voeten een rubber balletje te manoeuvreren tussen de personages van de strip. Ook is er een groot bord waarop je de personages en hun vaste props bij elkaar moet raden. Druk tegelijk de knoppen in bij het personage en de prop. Als je het juist hebt, gaat er een groen lampje branden. Het Stripmuseum heeft dus een expositie willen maken die gezinsvriendelijk is.

Zoals ik al schreef in eerdere verslagen, is het Stripmuseum in Brussel geen stoffig instituut waarin je alleen originele pagina’s aan de muur kunt bewonderen. De tentoonstellingen worden op een ludieke wijze en sfeervol vormgegeven. Vaak zit er ook een interactief element in. Dit keer ligt dus meer de nadruk op het spelelement, zonder dat het geheel een circus wordt. Toen ik door de expositie liep, was er een schoolklas aanwezig. De leerlingen waren lekker in de weer met de spelelementen.

Herdrukken
Er zijn ook mooie zwart-wit pagina’s uit de strip te zien voor de liefhebbers van Uderzo’s illustraties. Dit zijn geen originelen maar facsimiles. Willem de Graeve, codirecteur en hoofd communicatie, vertelde me dat het te kostbaar zou zijn geweest om de originelen op te hangen. Die worden namelijk voor het grootste deel bewaard in de Bibliothèque Nationale de France.

Je zou origineel en facsimile eigenlijk naast elkaar moeten leggen om het zeker te weten, maar als het er niet bij had gestaan dat het hier fotografische herdrukken betreft, had ik het verschil niet gezien. Natuurlijk hebben originele tekeningen en strippagina’s een soort van aura vanwege hun uniekheid, maar voor de inhoud van de expositie maakt het eigenlijk niet uit dat de platen geen originelen zijn. Je kunt nog steeds het vakmanschap bestuderen zonder dat de originele platen kunnen verkleuren of tijdens vervoer gevaar lopen.

Parodie
Coscinny zei in 1976: ‘Ik parodieer graag. Ik beschrijf de dingen zoals ze zijn, maar met een lichte kwinkslag, waardoor ze grappig worden. Die kwinkslagen zijn de bouwstenen van wat stap voor stap een parodie wordt.’ In de reeks Asterix worden culturele stereotypen op een humoristische wijze uitvergroot. Waar de dappere Galliërs ook komen. Dat maakt de reeks juist zo aantrekkelijk, omdat we om onszelf en anderen kunnen lachen.

In de tentoonstelling komt goed naar voren hoe de stripauteurs jongleren met een handvol Belgische symbolen, die soms meer aan de mythologie dan aan de realiteit zijn ontleend. Toch maken ze niemand belachelijk, maar is het album eerder een ode aan België en een teken van vriendschap.

Rare jongens die… euh, laat maar. Een cameo van een bekend stripduo.

Belgische helden
In het album Asterix en de Belgen komen meerdere Belgische helden en beroemdheden voorbij. De bode die de naburige stammen pijlsnel waarschuwt, is een karikatuur van Eddy Merckx, de legendarische wielerkampioen uit het Brusselse, vijf keer winnaar van de Ronde van Frankrijk. Als koerier geeft hij blijk van een uitzonderlijke snelheid. Nicotine, de vrouw van stamhoofd Vandendomme, is een karikatuur van de Belgische actrice en zangeres Annie Cordy, die eind de jaren 1970 bijzonder populair was in Frankrijk.

De Belgische zanger Jacques Brel (1929-1978), die zijn liefde voor België bezong in onder meer Bruxelles of Marieke, komt in het album aan bod met enkele woorden uit zijn beroemdste lied, Mijn Vlakke Land. Uiteraard wordt in de expostie aandacht besteed aan deze beroemdheden en verteld wie ze zijn. Niet iedereen zal ze immers nog kunnen herinneren, vooral de jonge bezoekers niet. Die hebben hun eigen contemporaine helden. En natuurlijk ontbreekt er geen knipoogje naar Manneken pis.

De tentoonstelling Asterix en de Belgen is samengesteld door Mélanie Andrieu en bevat teksten van Andrieu en Jean Auquier. De expositie niet al te groot, maar was dan ook eigenlijk een soort tussendoortje. Een opstap naar de grotere expositie over de Belgische strip die in het najaar te zien zal zijn. Van Asterix kun je genieten tot en met 3 september 2017.

Categorieën
Strips

Daan Jippes en Jan Kruis geëxposeerd

Recent bracht ik een boeiende middag in het Nederlands Stripmuseum door dankzij de exposities over Daan Jippes en Jan Kruis.

Vanwege familiezaken moest ik in Groningen zijn dus dat gaf me een mooie gelegenheid om het museum te bezoeken. Ik keek erg uit naar de expositie over Daan Jippes en was niet teleurgesteld. Een mooi overzicht van zijn rijke carrière.

Kameleon
Jippes staat bekend als één van ‘s werelds beste Disneytekenaars. Hij is een tekenaars tekenaar: dat wil zeggen dat veel collega’s zijn werk bewonderen. En niet zonder reden, want Jippes is een veelzijdig illustrator. Jippes heeft de gave om in verschillende stijlen te tekenen en de stijlen van anderen meester te worden. Daarnaast zijn z’n illustraties zeer levendig.

Dit is dus geen tekening van Uderzo maar van Jippes.

Zijn strip Twee voor thee wordt door veel stripmakers als een klassieker beschouwd. Maar ook de detectivestrip Havank wordt door velen gewaardeerd. Deze strip is losjes gebaseerd op de verhalen van schrijver Havank (pseudoniem van Hans van der Kallen). Vooral de humor en het gezwollen, ouderwetse taalgebruik verwerkt Jippes in de strip, maar ook in de vormgeving is de invloed van Franquin terug te zien.

Personages uit Twee voor thee.

Jippes is ook jaren actief geweest als storyboard artist voor Walt Disney en Steven Spielberg. Beauty and the Beast, The Prince and the Pauper en Aladdin, zijn enkele films waaraan hij heeft meegewerkt. Daar zijn ook in de expositie voorbeelden van te zien.

Naslagwerk
Hoewel de tentoonstelling niet supergroot is, kun je van elke belangrijke periode van Jippes wel iets terugzien. En wie daar nog niet genoeg aan heeft, kan in de winkel van het museum een mooi naslagwerk aanschaffen, geschreven en samengesteld door Jan-Willem de Vries. De Vries is medewerker van het stripmuseum en ook scenarist van de strips over André Hazes.

Jan Kruis was meer dan Jan, Jans…
De expositie over Jan Kruis, die eerder dit jaar overleed, toont nog maar eens hoe goed Kruis eigenlijk kon tekenen. Een probleem met een succes als Jan, Jans en de kinderen is dat zo’n project het andere werk van een tekenaar kan overschaduwen. En dat terwijl Kruis ook een zeer verdienstelijk schilder was die de gave had mensen raak te portretteren.

Zelfportret Jan Kruis.

Ook denk je zo’n strip als Jan, Jans en de kinderen wel te kennen, omdat er zoveel afleveringen van zijn. Toch viel het me weer op hoe knap die strip eigenlijk in elkaar zit. Jan Kruis gebruikte zijn eigen gezinssituatie als uitgangspunt en wist jarenlang de vinger aan de pols te houden over wat er in Nederland speelde. Zijn strips waren toen actueel, en nu een mooi overzicht van de belangrijke thema’s van de afgelopen jaren.

Ook is er mooi werk van Kruis’ adaptatie van Woutertje Pieterse te zien en videofragmenten waarin de stripmaker zijn strips voorleest. Die kon ik me nog herinneren van vroeger, en die tv-optredens hebben ongetwijfeld bijgedragen aan zijn naamsbekendheid.

De familie Kruis. Circa 1972.

Koffertje
Er is een speciale plek ingeruimd voor het ’teruggevonden koffertje’ van Jan Kruis. Dit koffertje werd onlangs ontdekt en bevat stapels uniek jeugdwerk. Aan de schetsboeken, strips en tekeningen kun je direct zien dat Kruis talent had. Het is altijd leuk en soms grappig om oud jeugdwerk van kunstenaars terug te zien. Iedereen begint immers ergens, en vaak beginnen ze erg jong. Wie vroeger veel strips tekende maar op een gegeven moment gestopt is, had zich net zoals Jan Kruis kunnen ontwikkelen als een van de bekendste stripmakers van Nederland.

De expositie begint bij Kruis’ laatste project. Toen hij wist dat zijn einde naderde maakte hij enkele cartoons over sterven op latere leeftijd en de verwikkelingen die uit die situatie voortkomen. Die hakken erin, al is het ook wel weer mooi om te zien dat Kruis zijn naderende einde met humor benaderde.

Daan Jippes: Avonturier in strip en animatie
Te zien t/m 29 oktober 2017.

Jan Kruis: Van Jan, Jans en de kinderen tot Multatuli
Te zien van t/m 3 september 2017

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Gipi’s schetsboek

Gipi of de gevoelige kracht is een van de tijdelijke tentoonstellingen in het Stripmuseum Brussel. Gipi’s digitale schetsboek biedt een boeiende blik op het werk van de stripmaker.

Gipi (Gianni Alfonso Pacinotti) werd in 1963 geboren te Pisa en maakt illustraties voor de Italiaanse uitgevers en de Italiaanse pers. Hij wordt in 2006 ontdekt na publicatie van zijn indrukwekkende grafische roman Aantekeningen voor een oorlogsverhaal (Appunti per una storia di guerra) waarvoor hij op het Festival van Agoulême de prijs voor het beste album in ontvangst mocht nemen. In datzelfde jaar wordt zijn verhaal De onschuldigen (Gli innocenti) genomineerd voor de Eisner Awards.

In het Nederlands is in 2013 Een verhaal verschenen bij Oog & Blik/De Bezige Bij.

Dit soort doorkijkjes en andere visuele elementen, laten zien dat de expositie met zorg is vormgegeven.

Gipi’s autobiografische strips en fictiealbums vertellen met bijzonder veel gevoel over de menselijke relaties. Gipi is een bijzonder originele auteur, realist van nature en expressionistisch naar de vorm. De kracht van zijn tekeningen en de zuivere verhaallijnen maken van hem een van de beste stripauteurs van deze tijd.

Sigarettenpraat
Opmerkelijk aan het werk van Gipi is dat hij geluidseffecten in tekstballonnen zet. Hij vindt namelijk dat geluiden deel uitmaken van het verhaal. Tekstballonnen lopen door tot het oor van het personage om aan te geven dat hij het geluid waarneemt. Sigaretten zeggen dat ze knisperen als de roker een trekje neemt. Sigaretten nemen dus deel aan het gesprek. Dat soort leuke feitjes ontdek je dus als je door de tentoonstelling loopt:

De expositie toont veel werk van Gipi op chronologische volgorde. De albums worden per stuk behandeld en ingeleid. Mooi aan de originele pagina’s is dat Gipi op het papier heeft geschilderd om de tekeningen in te kleuren. Dat kun je dus mooi van dichtbij bekijken.

Er zit ook heel vroeg werk bij uit 1976, zijn eerste korte verhaal. Gipi of de gevoelige kracht geeft dus een mooi overzicht van het werk van Gipi.

Schetsboek
Het leukste aan de expositie vind ik het kijkje in het schetsboek van de stripmaker. Zo’n tablet met tekenmateriaal maakt een expositie meer dan alleen strippagina’s op een muur.

De expositie is tot en met 3 september 2017 te zien in het Stripmuseum Brussel.

Categorieën
Strips

Peyo expo

Het is best bijzonder om de eerste tekening van de Smurfen te zien, gemaakt door geestelijk vader Peyo. Het is een van de pronkstukken in de expositie Peyo: Een retrospectief, tot en met 27 augustus te zien net buiten Brussel.

Officiële eerste tekening van de Smurfen.

De Smurfen zijn inmiddels wereldberoemd en daarom een van de belangrijkste redenen om de expositie te bezoeken. Hun geschiedenis wordt middels het archiefmateriaal uit de doeken gedaan. De Belgische stripmaker Peyo, pseudoniem van Pierre Culliford (1928- 1992) creëerde de blauwe ventjes met witte mutsjes in 1958. Ze waren bijfiguren in een strip van Johan en Pirrewiet. In het negende avontuur van de twee middeleeuwse helden, dat voorgepubliceerd werd in de stripbladen Spirou/ Robbedoes, zijn het deze ventjes die de toverfluit creëren. Wie de muziek van deze fluit hoort, begint tegen zijn wil te dansen en valt uiteindelijk flauw.

Hoewel hun rol relatief klein is, waren de Smurfen meteen zo populair, dat toen het verhaal in albumvorm verscheen de titel werd veranderd van De wonderfluit naar De fluit met zes smurfen. En de rest is, zoals men altijd zo mooi zegt, stripgeschiedenis.

Blauw
Dat de Smurfen blauw van kleur zijn, komt door Nine Culliford – de vrouw van Peyo kleurde namelijk de strip in en zij liet zich leiden door eliminatie: ‘Roze, bruin en geel waren uitgesloten, want ze moesten verschillend zijn van de mensen. Groen zou niet opvallen in het gebladerte… Er bleef dus alleen blauw over!’

De eerste officiële tekening met daarop twee Smurfen, laat zien dat hun hoofddeksel in eerste instantie meer een puntmuts was, en dat de rondere vorm later kwam. Ook hadden de Smurfen eerst nog vijf vingers, later vier. Naar het schijnt tekende Peyo eerder van dit soort dwergen met een bloemenkrans op het hoofd voor de animatiefilm Le cadeau à la fée die nooit is voltooid. Peyo was toen werkzaam in de animatiestudio als inkleurder, maar begon spontaan zelf ook de figuurtjes te tekenen. Nu lijken ze alleen rudimentair op de smurfen moet ik zeggen. Eigenlijk vooral hun benen en broekjes.

Peyo.

Schtroumpf
De naam van de Smurfen en hun taal had Peyo eerder bedacht. Een paar maanden eerder zat hij met zijn vriend Franquin. Peyo wilde hem het zout vragen maar kon niet op het woord komen. ‘Geef me de “schtroumpf” eens’, zei hij, en omdat ze het zo leuk vonden, ‘smurften’ ze nog de hele avond door.
De eerste albums werkte Peyo vaak samen met scenarist Yvan Delporte, de toenmalige hoofdredacteur van Spirou. Voordat de Smurfen in officiële albums verschenen, kwamen er zes miniboekjes uit bij het stripblad, als een cadeautje voor de lezers. Die zijn ook in de tentoonstelling te zien:

Het eerste mini-album van de Smurfen is het verhaal over de Zwarte Smurf.

Studio Peyo
Algauw werden de Smurfen belangrijkere scheppingen van Peyo dan bijvoorbeeld Steven Sterk (het personage waarin hij zich kon uitleven door een beetje te lachen met de Amerikaanse striphelden die altijd wat weg hebben van Superman) of de kat Poesie. Ook van deze strips zijn voorbeelden te zien.

Door het groeiend succes van de Smurfen werd Peyo al snel gedwongen zijn eigen studio op te richten en zich te omringen met een sterke ploeg. Die studio was in Peyo’s huis in Brussel. Eigenlijk best klein, maar gelukkig heerste er een familie-achtige sfeer op de studio.

In de jaren 1983-1984 gingen de figuurtjes internationaal: miljoenen merchandising producten en talloze tekenfilms waarin de Smurfen opduiken veroverden de planeet.

Animatiecell.

Na enkele korte animatiefilms met de Smurfen komt in 1975 een lange speelfilm uit van animatiestudio Belvision met de titel De fluit met zes Smurfen – inderdaad, een adaptatie van het gelijknamige album. Hiervan zijn in de tentoonstelling handgetekende cells te zien en het storyboard dat Peyo zelf maakte (Zie ook onderstaande video). Peyo zei hierover: ‘In het begin zei ik tegen mijn vrouw dat mijn aandeel in dit project zich zou beperken tot drie maanden… Het heeft twee jaar geduurd! Maar wat een boeiend avontuur! Ik heb er nooit spijt van gehad.’ De film kreeg in 1981 een vervolg met een hele tekenfilmserie gemaakt door de studio Hanna-Barbera, die eerder ook The Flintstones maakte. Maar liefst acht jaar lang is deze op de buis en in totaal zijn er meer dan 250 afleveringen gemaakt. Zo’n beetje 75 uur tekenfilm!

De animatieserie was mijn introductie tot de Smurfen en ik vermoed dat dit voor veel uiteindelijke lezers van de strips geldt. Door de serie maakten kinderen over de hele wereld kennis met de wonderlijke creatie van Peyo. Nu zijn er ook de langere live-action films waarin de Smurfen met computeranimatie tot leven komen, maar eerlijk gezegd voel ik me daar niet door aangesproken. Leuk voor de kids, niet voor deze oudere jongere.

De eerste platen van ‘De Smurfin’ verschijnen eind maart, begin april 1955 in ROBBEDOES. De hele eerste helft van het album tekent Peyo haar met een vrij normaal uiterlijk, maar met een gestaald karakter. Ze zag er eerst zo uit, maar ondergaat in hetzelfde verhaal nog een metamorfose.

Inspiratiebronnen
Over kids gesproken: in de tentoonstelling is ook jeugdwerk van Peyo te zien.
Natuurlijk maken originele tekeningen van de Smurfen het bezoeken van de tentoonstelling al de moeite waard. Maar het is ook fijn om juist dat heel vroege werk van de tekenaar te bestuderen.

Uit zijn schetsboeken blijkt dat Peyo niet zo zeer uit waarneming tekende en niet naar de natuur schetste. Hij liet zich duidelijk inspireren door tekenfilms en strips. Disney is een bekende inspiratiebron, evenals natuurlijk Hergé, maar ik had ook het idee iets van de Fleischer studios in zijn vroege lijnvoering terug te zien. Daar werden animaties gemaakt van personages als Betty Boop en Popeye, beweeglijke cartoonfiguren met rollende ogen en ledematen. Ze maakten ook trouwens de eerste animatieserie over Superman, maar die hangt juist meer naar een realistische stijl.

Ook opmerkelijk: vanaf het begin ondertekende Pierre Culliford met zijn pseudoniem Peyo. Hij legt uit: ‘Ik vond mijn naam te lang, en bovendien klinkt hij niet bepaald goed: op school al noemden mijn vrienden me “Cucul”! Peyo komt van mijn voornaam Pierre. Toen ik klein was noemde iedereen me Pierrot, en een van mijn neefjes die de r niet kon uitspreken zei Pe-yo.’

De tentoonstelling Peyo: Een retrospectief is te zien in de Hoeve van het kasteel van Terhulpen (Solvay Park). Dat ligt zo’n 20 km ten zuiden van Brussel. Dat lijkt wat ver, maar wie toch die kant op gaat, kan behalve deze expositie meteen naar het Stripmuseum in Brussel gaan, wat ook zeer de moeite waard is. Evenals een toer langs de vele stripmuren die de stad rijk is. Kortom, voor stripliefhebbers de moeite van het bezoeken waard.

In dezelfde hoeve is trouwens ook permanent het museum over de kunstenaar Jean-Michel Folon te bezichtigen.
Adres: Drève de la Ramée, 6A | 1310 Terhulpen (La Hulpe)
Tel. 02/653 34 56 info@fondationfolon.be

https://youtu.be/wYZKZB9VTkM

Categorieën
Strips

Boeiende coverkunst

In het Belgisch stripcentrum te Brussel is de expositie Coverkunst nog tot 28 mei te zien. Ik raad je aan deze tentoonstelling te bezoeken, als dat nog niet gedaan hebt.

Recent bezocht ik het Stripmuseum in Brussel. Niet de eerste keer, maar ook nu weer een fijne ervaring. Die zaterdagmiddag was het museum drukbezocht, toch kon ik op mijn gemak de vele covers en originelen bekijken die tentoongesteld staan.

Een goede cover is van groot belang voor boeken en strips. Het is immers vaak de eerste introductie tot het verhaal. Een cover grijpt je aandacht of niet, maar het is niet altijd te zeggen waarom. De expositie poogt dit mysterie te ontsluiten.

Stapsgewijs
Soms gebeurt dat door het maakproces van één specifieke cover te tonen, met alle voorstellen erbij. Dat is interessant, want het is dan alsof je stap voor stap met de ontwerpers mee kunt kijken. Zo zijn er verschillende versies te zien van het album Een beeld van een jongen, van Frederik Peeters. En zien we ook verschillende versies van Het gele teken, met een uitgebreide toelichting.

Voorstudies voor de cover van ‘Een beeld van een jongen’.

Er komen veel kenners uit de stripwereld aan het woord over wat zij belangrijk vinden aan een cover: uitgevers, stripmakers en enkele stripkenners, waaronder ondergetekende. Soms via een citaat, vaak in een video waarin ze hun favoriete cover laten zien. Dit soort elementen maakt een expositie extra levendig. Wel jammer dat de Franse sprekers niet zijn ondertiteld. Nu snap ik dat het stripmuseum in Brussel staat, maar er zullen genoeg toeristen het instituut bezoeken die geen Frans spreken.

Virtuoos
Volgens Alexis Dragonetti is een goede cover virtuoos getekend, grafisch sterk opgemaakt en inhoudelijk intrigerend. Stripmaker Wim Swerts noemt vier eigenschappen waar een goede cover aan moet voldoen:

1. Een sterke uitstraling: als je ernaar kijkt, schept het verwachtingen naar avontuur, mysterie en spanning.
2. Compositie: een goede cover is niet te druk, alles is herleid tot de essentie.
3. Less is more: blijf bij de essentie, maak het niet te druk. Zorg ook voor
voldoende contrast.
4. Leesbaarheid: als je cover klaar is, moet je hem bij wijze van steekproef
verkleinen. Als alles nog duidelijk en leesbaar is, heb je een goede cover gemaakt.

In een video vertelt stripmaker Ken Steacy dat de coverillustratie een moment moet weergeven vlak voordat er iets staat te gebeuren. Een sleutelmoment uit het verhaal bijvoorbeeld.

Natuurlijk kun je over alle regels twisten, en dat maakt deze expositie ook zo leuk, want je wordt zelf uitgenodigd om over covers na te denken. Wat vind jij de belangrijkste eisen waar een omslag aan moet voldoen? Welke covers trekken meteen je aandacht en waarom? En welke vallen je eigenlijk helemaal niet op?
Doordat er heel veel omslagen te zien zijn, kun je die vragen dus in de praktijk beantwoorden. Wie onderweg goede aantekeningen maakt, heeft aan het einde van de expositie een mooi lijstje met tips voor het maken van een goede cover.

Originelen
Het mooiste blijft natuurlijk het zien van originelen, zoals de geschilderde omslagen van Rosinski, W. Vance, ‘De onzichtbare grens #2’ uit de reeks Duistere Steden en een originele schildering van Judith Vanistendael.

Hoewel de expositie een divers beeld geeft van verschillende soorten covers en een historisch overzicht, ligt de nadruk bij de selectie duidelijk bij de Europese strips. Amerikaanse comics en manga komen er bekaaid van af. Jammer, want misschien zijn de coverregels in andere culturen wel weer heel anders dan bij ons. Een thema dat nu niet behandeld wordt. Misschien een mooi uitgangspunt voor een vervolgexpositie?

Ik ben zelf in ieder geval een groot fan van hoe Amerikaanse stripmakers comiccovers vormgeven. Zij hebben daar echt een goede neus voor. Strakke composities die je het verhaal intrekken en teksten die nieuwsgierig maken en de lezers vaak direct aanspreken.

Deze Van Gogh cover vind ik heel gaaf en dynamisch. Ik ben meteen benieuwd naar het verhaal van deze strip.

Vormgeving
Ik vond de vormgeving van Coverkunst verder heel fraai. Ze nodigen uit tot lezen. Bij de teksten staan vaak grafische elementen uit de covers. Verder is de expositie mooi aangekleed, met bijvoorbeeld een enorme versie van De blauwe lotus. Wat dat betreft kunnen Nederlandse stripmusea nog wel eens wat leren van het Belgisch Stripmuseum.

De expositie Coverkunst is te zien tot 28 mei 2017.
BELGISCH STRIPCENTRUM
Zandstraat 20
1000 Brussel

Categorieën
Film

Store Wars geopend

Zaterdag 19 november was de opening van de expositie Store Wars: 40 Years Merchandise in het Museum van de 20ste eeuw in Hoorn. Een grote collectie van Star Wars action figures en speelgoed stond daar opgesteld.

De opening werd opgeluisterd door leden van de Dutch Garrison, de wereldwijde Star Wars kostuumvereniging die zich richt op de kostuums van de bad guys uit de filmreeks. Er leuk om die lui weer in actie te zien, vooral omdat er dit keer ook een Chewbacca rondliep, een van de good guys dus.

Zo kwam De Dutch Garrison aan:

Niet alle bezoekers snapten precies wie al die cosplayers waren. Een vader zei tegen zijn zoontje: ‘Kijk, dat zijn allemaal StarWarsen.’ Ik hoop dat de beste man de bordjes in de expositie heeft gelezen, want hoewel ze doorgewinterde Star Wars-fans niets nieuws vertelden, zijn de teksten juist gericht op de nieuwsgierige leek.

store-wars-star-wars-01 store-wars-star-wars-05In 2017 bestaat Star Wars 40 jaar, net als ik overigens. De franchise is nog steeds springlevend. Hoewel ik als kind niets te klagen had wat speelgoed betreft, had ik geen enkele action figure van Star Wars. Toen ik zaterdag door de tentoonstelling liep realiseerde ik me dat ik enkele ruimteschepen toen wel tof had gevonden, maar zo blijft het.

Wat Star Wars betreft was ik er laat bij en zag A New Hope pas toen ik tiener was. Mijn enthousiasme voor de filmreeks is de laatste jaren toegenomen door de nieuwe films die er uitkomen en mede dankzij vrienden die zelf een aardige Star Wars-verzameling hebben opgebouwd. Daarom vond ik het leuk om de expositie te bezoeken gisteren.

Sowieso is het tof dat we tegenwoordig dit soort geekitems gewoon in een museum kunnen zien. Wat dat betreft zijn het goede tijden voor geeks als ik.

Behalve action figures, schaalmodellen en speelgoed zoals lightsabers, zijn er ook veel boeken over het fenomeen te zien, tijdschriften en levensgrote poppen aangekleed als personages. Ook is een flight simulator aangekleed als the Millennium Falcon. Op de eerste verdieping staat Star Wars lego opgesteld tussen stukken van de vaste collectie van het museum, dus vergeet niet even de trap op te lopen als je het museum bezoekt.

store-wars-star-wars-02
These are the Droids I’m looking for.
store-wars-star-wars-09
Yoda is de coolste dude in de Galaxy natuurlijk en kennelijk ook een bibliothecaris…

store-wars-star-wars-03 store-wars-star-wars-04 store-wars-star-wars-06 store-wars-star-wars-08 De expositie Store Wars: 40 Years Merchandise is nog te zien tot en met 29 oktober 2017. Tijd genoeg dus om een kijkje te nemen.

RTV Noord Holland maakte de volgende impressie van de opening. Er komen ook enkele verzamelaars aan het woord zoals Roloff de Jeu. Van hen zijn de Star Wars-spullen in de expo.

Categorieën
Mike's notities Strips

The Doors of My Mind

Vrijdagavond was ik in de Vrije Werkplek om de opening van The Doors of My Mind bij te wonen.

The Doors of My Mind is de tweede solo expositie van Jeroen Huijbregts. Huijbregts (1975) is een grafisch ontwerper, illustrator en een vriend van me. Hij maakt heel toffe mash-ups van popcultuuriconen. Eerder schreef ik al eens over zijn werk.

De kunstenaar naast zijn werk.
De kunstenaar naast zijn werk.

huijbregts-sneeuwwitje-bunnyZijn werk bestaat uit het ‘lenen’ van iconische personages en Jeroen interpreteert ze in nieuwe, onverwachte samenstellingen. Dit resulteert in unieke concepten en mash-ups, die vaak worden geschetst in een digitale omgeving en die later uitgewerkt worden op papier of doek door middel van pennen, stiften en verf.

Een paar jaar geleden besloot Jeroen zijn vaste baan op te zeggen om zijn eigen pad te gaan volgen. Slim, want hij heeft inmiddels al wat internationale bekendheid opgedaan en in Austin, Texas geëxposeerd. Begin volgend jaar hangt zijn werk ook in Tokio.

Nu lijkt het wellicht alsof de kunstwerken geprint zijn, maar niets is minder waar. Hoewel Jeroen de mash-ups samenstelt met photoshop, zijn ze allemaal handgemaakt. Dat zie je op deze foto een beetje terug.

huijbregts-mickeyCheck meer van zijn kunst op instagram en zijn shop.

Ik vond het leuk om het werk van Jeroen weer even van dichtbij te zien en om hem en de mannen van Moker ontwerp weer te spreken. Als het goed is gaan we volgende week samen naar Doctor Strange. Dat wordt voor mij dan de tweede keer, maar het is altijd leuk om met mede geeks naar zo’n film te gaan. Even lekker met elkaar nerden. Ben benieuwd of Jeroen daarna met een Doctor Strange mash-up komt en hoe die er dan uit zal zien.

Hij heeft namelijk ook werk met superhelden gemaakt, zoals deze Iron Man Duck:

huijbregts-iron-man

De Vrije Werkplek. Leidsestraat 74, 1017 NX Amsterdam, Nederland. Open tijdens kantooruren.

Categorieën
Film Fotoblog

Kaartje van Jim Jarmusch

Onderstaand kaartje stuurde filmregisseur Jim Jarmusch naar director of photography Robby Müller.

jarmusch-postkaartje

Over het werk van Müller is nu een boeiende expositie in Eye. Kenmerkend aan het werk van deze cameraman/ director of photography is dat hij vaak gebruik maakt van natuurlijk licht en het experiment niet schuwt. De eigenzinnige Müller houdt van kleine crews en is wars van Hollywood. In Hollywood  mag je bijvoorbeeld als DOP niet zelf de camera hanteren, maar dat is juist wat Müller wel zelf wil doen. Hij werkt veel samen met Jarmusch, Wim Wenders, Lars von Trier, en Steve McQueen.

Fragmenten van Dead Man.
Fragmenten van Dead Man.

De film Dead Man zag ik jaren geleden eens in de cinema van De Melkweg. Eerder had ik de film al eens op video gezien. Ik was er in het bijzonder nieuwsgierig naar geworden nadat ik een stageverslag van een student aan de HKU had gelezen die op die filmset had gewerkt. Een mooi stageverslag met veel foto’s kan ik me nog herinneren.

 

Categorieën
Strips

Afdalen in de wereld van undergroundstrips

Had ik je al gezegd dat ik me deze editie van de Stripdagen Haarlem prima vermaak? Nee, nou ik vermaak me prima. Woensdag bezocht ik enkele tentoonstellingen waaronder Underground in beeld: Van Pontiac to Guthrie.

De Vishal.
De Vishal.

Fijn aan deze editie van de Stripdagen Haarlem is dat het festival tien dagen duurt. Doordeweeks is van alles te doen, maar nog belangrijker: de meeste tentoonstellingen zijn ook te bezichtigen. Iets waar ik afgelopen weekend helemaal niet aan toekwam vanwege de opening van de expositie over motion comics en mijn Strip Talkshow. Daarom was ik woensdag in Haarlem in de Vishal om de hoofdtentoonstelling over undergroundstrips eens goed te bekijken.

Bij binnenkomst trof ik festivaldirecteur Tonio van Vugt aan, die achter de balie wat aantekeningen maakte. Een artistiek directeur die zijn gezicht goed laat zien in de binnenstad van Haarlem. Terwijl ik rondliep verplaatste hij nog met een van de medewerkers van de Vishal een van de vitrines. Van Vugt is lekker hands-on bezig dus.

underground-inkt-balloenunderground-onbegrijpelijke-verhalen

De tentoonstelling Van Pontiac tot Guthrie leidt de bezoeker van het eerste undergroundblad in Nederland – het tijdens de bezetting door de Toonder Studio’s verspreide tijdschrift Metro – naar legendarische tijdschriften als Aloha, Tante Leny Presenteert en Modern Papier, en via vergeten helden als Mark Smeets en Flip Fermin naar hedendaagse undergroundtekenaars als Charles Guthrie, Maia Matches, Bobbi Oskam en Ibrahim R. Ineke.

Minneboo met Pontiacs strippersonage Gaga. Dit prachtige Gaga-beeld is gemaakt door Maia Matches.
Minneboo met Pontiacs strippersonage Gaga. Dit prachtige Gaga-beeld is gemaakt door Maia Matches.

Nu ben ik zelf redelijk bekend met het verleden van de Nederlandse undergroundstrip, dus ik was niet verbaasd bovenstaande titels aan te treffen. Een centrale plek is er voor Peter Pontiac, die ook wel de godfather van de undergroundstrip wordt genoemd. In 2015 overleed hij, maar vergeten is hij gelukkig nog lang niet.

Maar, zoals de tentoonstelling duidelijk maakt, was Pontiac niet de enige die zich begaf in de duistere krochten van de undergroundstrip. Het was leuk om alle smallpress-uitgaven in de vitrines te zien van allerlei verschillende makers die tot deze groep behoren of behoorden. Zoals Joost Swarte die het blad Modern Papier in het leven riep.

underground-modern-papierunderground-gummi

Een rukkende Hans uit 'Ans en Hans' van Theo van den Boogaard.
Een rukkende Hans uit ‘Ans en Hans’ van Theo van den Boogaard.

Wie is underground?
Interessant vind ik dan ook de keuze die men heeft gemaakt om de hedendaagse underground weer te geven. Want, is er in Nederland nog sprake van een underground scène? ‘Ja’, luidt het antwoord. Al is die minder duidelijk dan pakweg dertig jaar geleden. Veel wordt immers online gepubliceerd en wie wel of niet bij underground hoort, hangt een beetje af van hoe je die term definieert.

Het verleggen van grenzen is een van de definities die de samenstellers hanteren. Een mooi uitgangspunt waar Guthrie, Oskam en Ineke zeker onder vallen.

The Jimi Hendrix Experience door Theo van den Boogaard.
The Jimi Hendrix Experience door Theo van den Boogaard.

Ik zelf denk aan underground ook aan een blad als Pulpman van Fred de Heij. Een stripblad dat met liefde voor de strip in elkaar wordt gezet door een klein team. Een blad dat nagenoeg onbekend is bij het grote publiek. Of eigenlijk bijna bij ieder publiek. Maar dat geldt natuurlijk niet voor De Heij zelf, want die is veel te bekend in de stripwereld om als underground stripmaker bestempeld te kunnen worden. Iemand als Charles Guthrie past wel in die definitie, want hij is eigenlijk een goed bewaard geheim en past dus prima in de expo thuis.

Hoewel ik geen fan ben van Guthries werk an sich – zijn strip Tomaat in Schokkend Nieuws kan mij niet bekoren – waardeer ik het vakmanschap in zijn illustraties wel.

Stripplaatje van Charles Guthrie.
Stripplaatje van Charles Guthrie.

Ook het album The White People van Ibrahim R. Ineke is een fascinerende strip, maar niet heel toegankelijk. Je moet daar echt je best voor doen om het verhaal te doorgronden. Underground? Zeker! Maar ik heb toch meer met het werk van Pontiac, Van den Boogaard en Marcel Ruijters. Maar dat is ook mooi aan een stripfestival als Haarlem, dat je lekker kunt snuffelen en ruiken aan strips die vreemd voor je zijn. Soms tref je zo iets aan wat een nieuwe liefde van je wordt en vaak weet je weer beter wat je wel en niet leuk vindt om te lezen. In beide gevallen een waardevolle ontdekking.

Toch liet de vraag van hoe de undergroundstrip er tegenwoordig uitziet, me niet los toen ik de Vishal weer uitliep woensdagmiddag. Het is een vraag die verder onderzoek vraagt, wat mij betreft. Niet in de laatste plaats omdat ik graag de aandacht vestig op onbekende beeldverhalen die mijns inziens wel een publiek verdienen. Wie zich tot die vraag voelt aangetrokken moet zeker even de Vishal bezoeken in de komende tijd.

Van Pontiac tot Guthrie is nog t/m zondag 3 juli 2016 te zien.

Categorieën
Media Strips

Presentaties van stripmakers Sutu en Gustavo Garcia

Vrijdag 10 juni houden stripmakers Gustavo Garcia en Sutu presentaties over hun motion comics in het ABC Architectuurcentrum in Haarlem. Een unieke kans voor een meet & greet dus.

Ascent From Akeron
Ascent From Akeron

Sutu zal vooral ingaan op zijn interactieve comics Nawlz en Modern Polaxis (die ook te zien zijn op de tentoonstelling Motion Comics: The Beginnings. Garcia vertelt over het maakproces van de motion comic Ascent From Akeron.

Gustavo Garcia
De in Barcelona geboren Gustavo Garcia woont al sinds zijn vroege jeugd in Nederland. Hij is gespecialiseerd in het maken van storyboards voor reclame en film. In 2012 kwam zijn stripdebuut Gagarin uit, een verhaal over de Russische kosmonaut Yuri Gagarin, de eerste man in de ruimte. Het verhaal werd geschreven door Rob van Scheers. Garcia illustreert ook Submarine Channels motion comic project Ascent From Akeron dat geschreven is door regisseur en visual effects veteraan William Maher (X-Men, X-Men2, Mars Attacks!).

Deze motion comic wordt per aflevering uitgebracht. De vierde aflevering werd gefinancierd via een campagne op Kickstarter en is nog in de maak. Ascent From Akeron is een post-apocalyptisch verhaal over een groepje rebelse tieners die opgroeien in een wereld  zonder beelden, kunst, boeken of muziek. Wanneer ze bij toeval in een ruïne een kist gevuld met oude superheldenstrips uit de 21e eeuw ontdekken, maakt dit diepe indruk. Ze nemen het lot in eigen handen en komen in verzet tegen de duistere krachten die heersen over hun stad.

Sutu
Sutu (Stu Campbell) is een pionier op het gebied van motion comics. Naast de hierboven genoemde baanbrekende projecten maakte hij recent het ontroerende interactieve stripverhaal These Memories Won’t Last.

Ik ben erg onder de indruk van het pionierswerk van Sutu op het gebied van motion comics. Hij probeert echt de grenzen op te zoeken en met nieuwe manieren van vertellen te komen. Ook spreekt zijn tekenstijl mij erg aan. Check bijvoorbeeld dit origineel van NAWLZ maar eens:

nawlz-origineel-boy-girlIk heb het al eerder gezegd, maar herhaal het hier toch nog maar even voor het geval je het gemist hebt: Sutu geeft dit weekend ook een workshop over het maken van motion comics op Instagram. Van de week sprak ik hem daar even kort over:

De tentoonstelling is voor deze gelegenheid tot 21 uur te bezoeken. De presentaties zijn voor alle bezoekers toegankelijk, dus niet alleen voor de deelnemers van de workshop die Sutu geeft.

Entreeprijs voor de expo is 2 euro.

Er is voor de pers ook een mogelijkheid om de makers te interviewen van 17.30 tot 19.30. Wie interesse heeft, kan mij een mailtje sturen: mikeswebs [at] gmail.com.

Datum: 10 juni van 19.30 -21.00
Locatie: ABC Architectuurcentrum Haarlem
Groot Heiligland 47, 2011 EP Haarlem