Zaterdagochtend. Ik sta met goede vriend Paul op de derde verdieping van de Bijenkorf in Amsterdam bij de Nespresso Boutique. Achter de balie staat een vrolijke mokkanicht Pauls adresgegevens te noteren. Sinds deze week is het gestroomlijnde Nespresso koffieapparaat onderdeel van zijn keukengerij. Hij is nu officieel lid van de club. Als vers lid krijgt Paul een gratis luxedoos mee voor de cupjes. Alles stijlvol in een papieren boetiektas. In het pakketje zit een boekje over het Nespresso assortiment. In dit werkje vol door cafeïnegeïnspireerde proza vinden we uitdrukken als ‘de ronde kleur’ en ‘bloemachtige aroma’s’. Koffiepoëzie voor huisvrouwen.Ik heb moeite een glimlach te onderdrukken als ik om me heen kijk en zie hoe het imago van dit koffiegenot wordt neergezet. Koffiedrinken is een way of life(style). ‘Bakkie doen’ is er niet meer bij. Nee, doet u mij maar zo’n aluminium cupje met het zwarte goud. Lekker hip.De reclames, die continue op een plat beeldscherm vanaf de muur worden vertoond, impliceren dat het drinken van Nespresso een fijnere ervaring is dan seks met George Clooney. (Nespresso, what else?) Nu wil ik dat als heteroman overigens al snel beamen. Toch moesten we maar eens de proef op de som nemen.Als Paul een aardig bedrag heeft afgerekend voor de kleine cafeïneschat, gaan we op de krukken voor de bar – euh, ik bedoel natuurlijk voor de boutique – zitten. In de boutique staat een vriendelijke jongeman in pak die onze kopjes prepareert. Hij is wat uiterlijk betreft piekfijn verzorgt, maar weet niet zijn dikke Amsterdamse tongval te maskeren. Op de display staan de smaken uit het assortiment uitgestald alsof het kleine meesterwerken zijn. Ik kies voor de Arpeggio, omdat deze wel lekker klinkt. Terwijl die beredenering nog even in mijn hoofd nagalmt, besef ik me dat ik me wel heel erg als een figurant in Glamourland gedraag. Ach, even lekker decadent doen is op zijn tijd best leuk. Ik nip van mijn Arpeggio. Hm, een lekkere stevige smaak die toch zacht op de tong ligt. Al helpt de setting waarin je dit drinkt natuurlijk ook. Van gebakken lucht kun je immers behoorlijke trek krijgen. Even later lopen we hyper van de cafeïne naar buiten.Soms kan het leven ook heerlijk ongecompliceerd zijn.
Lees ook: Koffie & Jezus.
Tag: Dagboek
Couleur locale: Edinburgh (slot)
Feitelijke fictie en Filmische scènesIk kan erg genieten van de contrasten in Edinburgh. Het verleden loopt hier door het heden, als een altijd aanwezige entiteit; een historisch decor voor hedendaagse taferelen. Historie en fictie zijn hier ook niet van elkaar te onderscheiden. De gidsen in de stad vertellen veel sappige verhalen over hoe het hier vroeger was, maar het waarheidsgehalte van veel van deze verhalen is niet te verifiëren. Volgens mij weten ze zelf ook niet dat de mythes van de waarheid te onderscheiden. Grafstenen zijn bijvoorbeeld vervangen voor nieuwe versies of geplaatst voor de show – zoals de grafsteen van het baasje van Grayfriers Bobby – zodat toeristen zoals ik zich kunnen vergapen aan de historische elementen en zich even in het verleden kunnen wanen. Het maakt ook niet uit wat de waarheid is en wat niet. Het zijn immers mooie verhalen waar we graag in geloven. Dit maakt Edinburgh tot een literaire stad – een goed verhaal vertellen is immers op een overtuigende manier de waarheid liegen. Imogen
Mocht het je je afvragen: dit verhaal is echt gebeurd. Al voelen sommige taferelen alsof ze uit een film komen. Imogen staat achter de balie in The Elephant House. Imogen leeft het cliché: serveerster overdag, ’s avonds staat ze op de planken. In de aflopen drie jaar speelde ze geregeld rollen. Ook speelde ze in een independent film: The Inheritance. Tijdens mijn vierde dag in Edinburgh, bezoek ik voor de tweede maal The Elephant House. Wanneer ik in de rij sta om te bestellen zie ik haar voor het eerst. Ik word meteen gegrepen door de krachtige expressie in haar gezicht. Ze is prachtig én heeft karakter. Wanneer Imogen een wenkbrauw optrekt, schuilt daar een heel verhaal achter. We kijken elkaar aan. Mijn longen vergeten adem te halen; mijn hart staat even stil. We blijven kijken. Ze glimlacht. Ik besluit ter plekke dat Imogen mijn Edie Sedgwick is.Als ik een uurtje later vertrek, loop ik samen met haar naar buiten. Toeval bestaat niet; serendipiteit is een mooi iets. Ze gaat op het randje onder het raam zitten en steekt een donkerbruine sigaret op – het lijkt op een dun sigaartje. Ik ga rustig naast haar zitten en kijk naar het puntje van haar sigaret. We beginnen een gesprek over haar werk. Ze woont nu zeven jaar in Edinburgh en is net begonnen met acteerlessen. Je moet immers blijven groeien, vindt ze. Tussen Imogen en mij klikt ‘t meteen. Ware het niet dat ik morgen weer naar huis vlieg en ware het niet dat ze al 2,5 jaar hetzelfde vriendje heeft, dan had ik mijn hoofd wellicht laten vollopen met romantische gedachten. Toch wisselen we e-mailadressen uit. ‘Voor als je weer in de buurt bent.’ Imogen is zéker een reden om nog eens terug te komen – alsof Edinburgh zelf al niet reden genoeg was. Dag 5
Voordat ik de lucht in ga doe ik de nodige boodschappen: boeken en cd’s. Het is me niet gelukt om de cd van Dave Pirner te vinden. Wel The Best of Soul Asylum en een compilatie-cd van de Schotse band Travis.
Om wat tijd te doden bekijk ik een kleine expositie van het werk van William Blake. Blake was een Brits schrijver, dichter, tekenaar, schilder en graveur die leefde van 1757 tot 1827. De expositie bestaat voornamelijk uit een kleine selectie van zijn gravures. De gravures bij het verhaal van Job lijken veel op afbeeldingen uit Marvel comics. Veel gespierde mannen; zelfs de duivel heeft zichtbaar veel tijd doorgebracht in een helse sportschool. Blake’s verfijnde stijl vol details spreekt mij aan. Meer Imogen
Voor vertrek zit ik nog een keer in The Elephant House. Daar heb ik afgesproken met Carly,een meisje dat ik woensdag op de Literary Pub Tour heb ontmoet. Een interessante tour overigens, waarin twee acteurs ons meenamen naar de kroegen waar beroemde Schotse schrijvers hun drank en hoeren scoorden. Terwijl ik op Carly wacht, komt Imogen een paar keer naar me toe. Soepeltjes zet het gesprek van gisteren zich voort. Als Carly een uurtje later weer is vertrokken, regelt het toeval dat Imogen net rookpauze heeft als ik wil vetrekken. Buiten praten we nog wat verder. Hoewel ik dit nog uren met haar had willen doen, is het tijd om te gaan. Gotta fly now, baby. Zien is geloven, geloven is zien…
Niet veel later zit ik te suffen op het vliegveld van Edinburgh. Ik ga weer naar huis, maar heb een zwaar gevoel in mijn lijf. Ik ga deze prachtige stad missen. In de afgelopen dagen geen spook gezien. Wel veel aardige mensen ontmoet. Graag had ik wat meer tijd gehad met mijn favoriete serveerster/actrice. Maar wie weet wat de toekomst brengt. Over een paar dagen maar eens een mailtje sturen. (Maar zelfs als daar geen antwoord op komt, doet dat geen afbreuk aan het magische gevoel van onze ontmoeting.)
Als, nee, wanneer ik weer terugkom wil ik niet meer de toerist uithangen. Liever een project doen, of een cursus volgen. Je leert een stad beter kennen als je er een tijdje woont en een bepaalde functie vervult… In het vliegtuig lees ik het boek The Ghost That Hauted Itself over de Mackenzie Poltergeist. In gedachten sta ik op Greyfriar’s Cemetery. Het is avond en er waait een koude wind. De kettingen rond het hek dat the Covenanters’ Prison afsluit, rinkelen in de wind. Onder mijn voeten liggen een miljoen zielen begraven. Misschien dat Mackenzie vanavond van zich laat horen. Ik wacht rustig af…Lees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes,
Deel 5: Andy Warhol & Harry Potter,
Deel 6: Arthur, Dante, Rose en Bobby.
Couleur locale: Edinburgh (6)
Dag 4: Arthur, Dante, Rose en Bobby
Waarom beklom Mike de berg? Omdat ie er was. Of nu ja, het is eerder een heuvel dan een berg, want voor die laatste kwalificatie is hij niet hoog genoeg. Het topje van de berg heet Arthur’s Seat vanwege de vulkaan die eronder zit. Schotland heeft zijn heuvelachtige landschap aan deze vulkaan te danken. Dit verklaart meteen het harde lavagesteente aan de top. En heuvel of niet, het beklimmen ervan is nog een hele klus merk ik vandaag. Dante Hicks
Aan de voet van de heuvel loopt er een Italiaan op me af: Manuel heeft me gezien in het hotel. Manuel ziet eruit als de gladde tweelingbroer van Dante Hicks: wilde zwarte krullen en een ringbaardje. Hij loopt graag en beklimt regelmatig heuvels. Ik heb daar iets meer moeite mee. Ook om hem te verstaan overigens; Manuel praat gebroken Engels met een dikke Italiaanse tongval. Maar we begrijpen elkaar. Meestal. Denk ik.Terwijl we langzaam maar zeker de heuvel beklimmen, vertelt Manuel dat hij hier voor een paar dagen is. Londen was te duur, dus daarom Edinburgh. Hij heeft het niet zo op ghosttours en gaat het liefste naar Portobello Beach – al zit het weer hem niet mee. Het is droog, maar wel fris. Vandaag drinkt hij het liefste een biertje en beklimt hij bergen. Dan heeft hij een goed uitzicht over de stad. En dat is waar. Als we uiteindelijk Arthur’s Seat bereiken is het uitzicht adembenemend. De snijdende wind overigens ook, dus het euforische moment van het bereiken van de top duurt niet lang. Welk hoogtepunt wel? Run Forrest, run…
Tijdens de afdaling komen we opvallend veel joggers tegen. Ze schieten voorbij in hun shorts en T-shirts. Taaie jongens die Schotten. Als ik een uur later de High Street weer in loop, loopt Manuel met me mee. Het is alsof ik ongemerkt geadopteerd ben. Dat is echter niet helemaal de bedoeling. Als we in The Black Medicine zitten, vertel ik hem rustig in gebroken Engels dat het gezellig was, maar dat ik graag nog een paar uurtjes alleen wil doorbrengen. Bij mijn derde poging valt het kwartje: ‘Iz not a problem,’ zegt Manuel. Waarschijnlijk zien we elkaar toch nog wel. Hij weet immers waar mijn hotelkamer woont.Black Medicine
The Black Medicine is me aangeraden door een gezellig meisje van een reisbureau. Dit is waar alle ‘coole’ studenten rondhangen. En cool is het. Het café met warmbruine tinten ingericht; de muren zijn gebouwd met brede stenen alsof we in een kasteel zitten. Er staat een totempaal in de hoek. Studenten zitten aan de houten tafeltjes te leren, of verschuilen zich achter hun laptop in de nisjes bij de ramen. Simon & Garfunkel zingen ‘Homeward Bound’ op de radio. Ik ben blij dat ik morgen weer terugvlieg. Niet dat ik nu zo’n zin heb in de dagelijkse routine, maar weer eens makkelijk kunnen douchen lijkt me wel fijn. Bovendien kijk ik erg uit naar de Stripdagen in Houten dit weekend. Bobby
Later die middag sta ik wederom op Greyfriars Cemetery. In het daglicht ligt alles er vredig bij – de geluiden van de omringende stad zijn slechts heel ver op de achtergrond te horen. Ik sta bij het graf van John Gray – het baasje van Greyfriar’s hondje Bobby. Volgens de legende lag het hondje Bobby veertien jaar lang, elke dag op het graf van zijn baasje omdat hij die zo miste. In werkelijkheid ligt de échte John Gray op een andere plek. Dit graf is leeg. Wel komt er warme lucht vandaan, wat waarschijnlijk verklaart waarom het hondje hier zo graag lag. Al zal de slagerij die toen naast Greyfriars stond er ook iets mee te maken hebben. De grafsteen ziet er verdomd goed uit na al die jaren. Dat kan kloppen, want de steen is pas enkele jaren geleden neergezet door Amerikaanse fans van Bobby. De grafsteen is dus net zo authentiek als het verhaal over Bobby. Er komt een vrouw op me af lopen. Ze is van Schots-Afrikaanse afkomst en dolblij om het graf van John Gray te zien. Ze woont al jaren in Edinburgh, maar ziet Grays laatste rustplaats nu voor het eerst. Ze is een grote fan van Bobby en heeft de Disneyfilm over het hondje vele malen gezien. Dolgelukkig kust ze de toppen van haar wijs- en middelvinger en drukt deze liefkozend tegen de koude grafsteen. Dan huppelt ze weer naar haar man toe.Rose
Een half uurtje later zit ik wederom in The Elephant House – het lijkt wel alsof ik mijn eigen voetsporen naloop. Ik vind het prettig om bekende plaatsen opnieuw te bezoeken. Om iets bekends te zien in een vreemde stad. De tafels zitten vol, maar aan eentje zijn nog drie stoelen vrij. Er zit een meisje aan te tekenen. Ze heeft de twee meisjes aan de tafel links van ons getekend. Rose is pas sinds zondag in Edinburgh. Ze studeert illustratie aan de universiteit, maar is tevens archeoloog. Rose komt net uit Rome waar ze druk bezig was met het opgraven van geschiedenis. Ik vertel haar over mijn stripverhaalplannen en dat er nog ergens een filmscript ligt stof te verzamelen. Na vijf minuten moet Rose helaas weg. Ze logeert bij een vriend en is op zoek naar een huis. Met een lieve glimlach neemt ze afscheid.Solotour
Ik besef nu dat alleen op reis gaan zo zijn voordelen heeft. Je bepaalt zelf waar je heengaat, ook kom je zo makkelijk in contact met anderen. Dat irriteerde me misschien aan Manuel: doordat we de hele tijd zo met elkaar zaten te praten, was er geen ruimte voor iemand van buitenaf. Hij zat dus nieuwe ontmoetingen in de weg. Wanneer ik alleen ben heb ik volledig de vrijheid om mijn omgeving te observeren, met mensen contact te zoeken, een praatje te maken. De vraag is alleen waarom dit bijna nooit gebeurt als ik in Nederland ben. Dan reageren mensen vaak niet positief op nieuw contact. Is dat een mentaliteitsverschil? Staan mensen in Schotland meer open voor vreemdelingen? Of straal ikzelf iets uit waardoor het leggen van contact soepeler verloopt? Misschien straal ik uit dat ik graag contact wil en reageren mensen daar op? Wordt besloten
Next: Feitelijke fictie en de serveerster from heaven
Lees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes,
Deel 5: Andy Warhol & Harry Potter.
Couleur locale: Edinburgh (5)
Dag 3: Andy Warhol & Harry PotterMet de dagpas die ik gisteren heb gekocht, ga ik vandaag maar liefs vijf bezienswaardigheden af: De camera obscura biedt een aardig beeld van de stad en is de live reality tv uit de 19e eeuw. De Vault Tour brengt me onder de straten van Edinburgh waar mensen in de kelders werkten, stiekem woonden, waar lijken werden opgeslagen door bodysnatchers en ook goede wijn een plaatsje vond. In de middag zie ik een tegenvallende (bijna) 3-D film over Loch Ness; en in de avond volg ik een inspirerende tour langs de kroegen waar beroemde Schotse schrijvers hun gelag haalden. Hoogtepunt van de dag (en wellicht van de gehele trip) is de Andy Warhol expositie in de National Gallery of Schotland.
Lachen met Andy
Het roert mij om het werk van Andy Warhol eindelijk eens ‘live’ te zien. Ik ben al jaren een grote fan van zijn zeefdrukken en het is dan ook moeilijk om de grijns van extatisch plezier op mijn gezicht te onderdrukken. Het werk van Warhol bevat van zichzelf al veel humor. Een stapel Brillodozen in het museum en een muur vol gezeefdrukte soepblikken zijn niet anders te interpreteren als een dikke middelvinger naar verkrampte eliteopvattingen over wat kunst hoort te zijn. Het is erg interessant om de zijdezeefdrukken van Marilyn Monroe van dichtbij te zien. De nuanceringen in het werk zijn veel duidelijker te onderscheiden dan wanneer je een reproductie in een boek bekijkt. Je ziet duidelijk dat de oorspronkelijke foto door de dunne laag verf schijnt. Het doorgronden van de textuur van de schilderingen is een avontuurlijke ontdekking. Geen enkele afbeelding van Marilyn is hetzelfde: in ieder portret lopen de kleurvlakken anders en vaak buiten de lijnen. Warhols muze
Warhol maakte een serie screentest van de mensen uit zijn sociale cirkel. Hij richtte de lens van de camera op hun gezicht en draaide zo’n drie à vier minuten film. Deze werd vervolgens met eenderde vertraging afgedraaid, zodat iedere beweging in het gezicht nauwgezet wordt getoond. Een studie naar expressies, maar ook Warhols manier om nieuwe sterren te vinden. In de expositie is onder andere de screentest van Lou Reed te zien – toen nog de zanger van de Velvet Underground, de huisband van Warhols Factory. In een van de zalen maak ik kennis met Warhols muze Edie Sedgwick – zijn eigen Marilyn. Van de drie screentests die er van Sedgwick worden getoond, vind ik haar als zigeunermeisje het mooiste. Misschien omdat dit de eerste test is die ik van haar zie. Misschien omdat de dikke wenkbrauwen perfect passen bij de donkere ogen die oneindig diep lijken te zijn. Misschien is het ‘t ∫-vormige lidteken tussen haar ogen wat haar gezicht net dat beetje éxtra levenservaring geeft. Het is heerlijk om minuten lang ongegeneerd naar haar schoonheid te kijken. Ik ben een voyeur. Maar zij kijkt net zo goed terug in de camera – uitdagend, brutaal en bloedmooi. The Elephant House
The Elephant House is het eetcafé waar J.K. Rowling haar eerste Harry Potter-boek schreef. Toen was ze bijstandmoeder, tegenwoordig de wereldberoemde schrijfster van de meest populaire kinderboekreeks aller tijden. Ik kan me goed voorstellen waarom ze deze plek koos om haar gedachtenkronkels op papier te stellen. Het is warm en gezellig in The Elephant House. Aan de muur hangen schilderijen en posters van olifanten. Krantenknipsels verhalen over het uitsterven van de olifant. Toch hebben de meeste toeristen meer interesse in het tafeltje waar Rowling haar tovenaarsleerling op papier pende. De ober vertelt me dat ze waarschijnlijk aan een klein rond tafeltje vlakbij de toiletten zat. Misschien had ze een kleine blaas, maar het is waarschijnlijker dat ze graag uit het raam keek om zich te laten inspireren. Door het venster ingelijst zijn duidelijk Edinburgh Castle (ongetwijfeld de inspiratiebron voor Hogwards) en Greyfriars Cemetery te zien.Flashforward: overmorgen zie ik twee toeristen in The Elephant House die op zoek zijn naar het betreffende tafeltje. Serveerster Imogen wijst ze een tafeltje in de hoek aan. Maar aan mij vertelt ze met een knipoog dat alle tafeltjes de zitplaats van Rowling zijn. Toeristen krijgen er gewoon lukraak eentje aangewezen. Nu dompelt de ondergaande zon Edinburgh onder in een gouden gloed. Greyfriars ziet er vredig uit, alsof de doden nog even rust krijgen voordat ze weer mogen spoken om de toeristen te vermaken. Als er magie te vinden is in Edinburgh, dan is het zeker tijdens magic hour (een filmterm die slaat op het uur dat de zon ondergaat, red.) Ik voel me op dit moment heerlijk rozig, vredig bijna. Het is goed dat ik hier naartoe ben gegaan.Wordt vervolgd.
Next: bergopwaarts & Black MedicineLees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden,
Deel 4: Serpenten, tombes en Sherlock Holmes.
Couleur locale: Edinburgh (4)
Serpenten, tombes en Sherlock HolmesIk besluit de tweede dag rustig aan te doen en duik bioscoop The Filmhouse in.The Serpent
Daar zie ik de film The Serpent. Aangezien de poster Engelstalig is en ik geen van de acteurs herken, ga ik ervan uit dat het hier om een kleine Engelse flick gaat. Niets is minder waar. Wanneer er Franse titels op het scherm verschijnen begin ik nattigheid te voelen. Het blijkt een Franse thriller te zijn uit 2006 van regisseur Eric Barbier. The Serpent gaat over fotograaf Vincent Mandel, een familieman die kampt met huwelijksproblemen. Wanneer een vroegere klasgenoot, Joseph Plender, na jaren opduikt, verandert zijn leven in een echte hel. Vincent wordt gemanipuleerd en gechanteerd door Plender die op persoonlijke wraak uit is. Hij gijzelt het gezin van Mandel. Mandel slaat hard terug door het gebalsemde lijk van Plenders moeder te ontvoeren. (De film slaat dus goed aan bij alle verhalen over de doden in Edinburgh.) Hoewel de climax iets te lang wordt uitgerekt, blijkt The Serpent – euh ik bedoel Le Serpent – een boeiende en goed gemaakte flick. I smell dead people
Aan het einde van de middag loop ik in de buurt van King’s Stables Road onverhoeds een kerkhof op. De stilte midden in de stad voelt onnatuurlijk aan en is meer creepy dan rustgevend. Wederom zie ik alleen oude graven; ook dit kerkhof is onderdeel van de historische collectie waar Edinburgh uit bestaat. Je vraagt je af waar men de recente doden laat met al die museumstukken die de ruimte opslokken. Een paar dagen later hoor ik dat aan de rand van de stad de moderne doden liggen begraven. Omdat Edinburgh te maken heeft gehad met de pest liggen onder de straten ontelbare zielen begraven. Een goede voedingsbodem voor spookverhalen dus. Iedereen lijkt vriendelijk in Edinburgh. Ik ga me er zelf ook vriendelijker door opstellen. Ik begin zelfs zwervers gedag te zeggen. Iets wat ik in Amsterdam niet snel zou doen. ’t Moet ook niet te gek worden natuurlijk.Sir Arthur Conan Doyle
In de avond blijf ik in de buurt van mijn hotel. Enkele deuren verderop, op de hoek van de York Place, staat The Conan Doyle. Een Café-restaurant vlakbij het standbeeld van Sherlock Holmes. Geestelijk vader Sir Arthur Conan Doyle werd in de buurt geboren.In The Conan Doyle hangen beeltenissen van de schrijver en zijn creatie aan de muur. Ook staan er boekenkasten vol oude boeken. Behalve die van Doyle, zie ik delen van Meyers z’n Conversation Lexicon staan, samen met de Encyclopedia Britannica en deeltjes Reader’s Digest. Er hangen tevens grote flatsquare televisies aan de muur waar sport en videoclips op te zien zijn.De verschillende elementen in The Doyle vormen een vervreemdend contrast tussen oude en nieuwe media. Even waan ik mezelf op het holodeck van The Enterpise. (In Star Trek: The Next Generation speelde Data graag voor Sherlock Holmes.)Wordt vervolgd. Next: Andy Warhol & Harry PotterLees ook:
Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols,
Deel 2: City of the Dead,
Deel 3: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden
Couleur locale: Edinburgh (3)
Dag 2: Polen, Nieuw-zeelanders en Onzichtbare Vrienden
The Osbourne Hotel heeft niets met zijn zingende en vleermuisetende naamgenoot te maken. Sterker nog: het is lastig om daar ook maar een Engels- of Schotsman te vinden daar het voltallige personeel uit Polen bestaat. (Behalve de eigenaar overigens.)Kamermeisje Martina spreekt vloeiend Engels, en ik hoor dan ook met verbazing dat ze uit Polen komt. Martina vertelt dat ze zes dagen per week werkt en bij haar vader woont. Maar ze vindt Edinburgh fantastisch, zegt ze. Een werkweek van zes dagen doet vragen bij me oprijzen, maar ik stel ze niet. In plaats daarvan ga ik zitten in de eetkamer tussen alle andere toeristen.Het Osbourne Hotel kent een kleine ontbijtselectie. De bonen in tomatensaus, het geklutste ei en de flensjes zijn okee, doch wat zwaar op de maag. Ik prefereer de toast met jam.Monoloog interieur
Waar je ook komt hij zit er altijd: die man die tegen zichzelf praat. Dit keer zit hij links van mij. Hij is midden vijftig, draagt een bril en is aan de bovenkant van zijn hoofd kaal. Een wat dikkere versie van Woody Allen zonder joodse neus. Met enige regelmaat mompelt hij iets tegen zijn onzichtbare partner. Alles op vakantie gaan is zwaar, maar ik hoop niet dat ik over 25 jaar net zoals hem ben. Dialoog
Russel, die ik de vorige dag in de lounge heb ontmoet, komt bij me zitten. Hij is een paar dagen in de stad vanwege de rugbywedstrijd Schotland versus Nieuw-Zeeland. Russel komt uit Nieuw-Zeeland, maar woont en werkt in Amsterdam als software-ingenieur. Hij schrijft tools voor applicaties. Ons gesprek verloopt ongeforceerd en na het ontbijt geeft hij me zijn nummer. Kunnen we in Amsterdam het gesprek voortzetten. In de stad loop ik Russel weer tegen het lijf. Hij doodt nog een paar uur voordat hij weer naar Nederland vliegt. We gaan samen ergens lunchen. Russel is goed op de hoogte van politieke ontwikkelingen. Ik heb nog moeite om mezelf duidelijk uit te drukken in het Engels en om mijn argumenten goed over te laten komen. Als het gesprek echter op graphic novels komt, valt de taalbarrière volledig weg. Het is goed om even met iemand de diepte in te gaan. Tijdens het gesprek wordt me wederom duidelijk dat ik een metgezel op deze reis mis. Het is waar dat je in je eentje sneller contact legt, maar echt beklijven doen de meeste contacten niet. Tenminste, zo denk ik er op dat moment over.Stranger in a strange land
Ik ben uit mijn element en voel me hier wel volledig uit mijn eigen context. Het kost me bijvoorbeeld vijf minuten om de douche aan de praat te krijgen. Een slap straaltje druppelt uit de waterbesparende douchekop. Er komt alleen water uit als hij kokendheet staat. Het ontbijt smaakt vreemd; ik mis mijn boterham met pindakaas. Ook heb ik nog moeite om mezelf goed uit te drukken in het Engels, alsof de talenknop nog omgezet moet worden. Maar dat allemaal is niet het echte probleem: ik besef dat ik volledig in de ban ben van mijn routinematige levensstijl. Het is goed om dat eens te beseffen. Op vakantie, of liever gezegd wanneer je buiten je eigen context verkeert, leer je jezelf pas goed kennen. Wordt vervolgd
Next: The Serpent & Sherlock Holmes
Couleur locale: Edinburgh (2)
City of the DeadIn je eigen land of stad ga je alleen naar het kerkhof als je afscheid van iemand neemt, of wanneer je vrienden of familie bezoekt. De kerkhoven in Edinburgh zijn niet te vergelijken met de moderne rustplaatsen in Nederland. De graven zijn van een gotische schoonheid; de kerkoven zijn pittoresk en oud. Hier ligt veel geschiedenis begraven (over oude lijken gesproken). Het verleden is hier bijna tastbaar, inleefbaar op deze stille plaatsen. Wie een van de begraafplaatsen bezoekt, waant zich in een spookachtig verleden. En dat is onweerstaanbaar voor iemand die een interesse heeft in gotische spookverhalen, zoals ik. Mijn eerste avond in Edinburgh bezoek ik de City of the Dead Tour. Deze begint vanaf St. Giles Cathedral: de perfecte startplaats voor iedere Buffy-fan. Onze gids heet Ari. Ze draagt een lange leren jas, is ongeveer 1.70 lang en heeft een vetbuikje waarvan de navel regelmatig onder haar zwarte truitje vandaan gluurt. Haar lange bruine krullen hangen over haar schouders en complementeren haar expressieve, ietwat grove gezicht. Ari schrijft toneelstukken. Volgend jaar wordt haar eerste stuk op de planken opgevoerd, vertrouwt ze me aan het begin van de tour toe. Dat het theater in haar bloed zit, wordt meteen duidelijk in haar presentatie.
Ari vertelt met veel energie en passie over de geestige geschiedenis van Schotland. Ze vertelt hoe de Romeinen niet bestand waren tegen de Schotten en laat mij met twee andere mensen uit de groep voor die ‘rare jongens’ spelen. Samen met een fragiel meisje bestormt ze ons drietal, waarna ze de middelste en mij zogenaamd doodsteekt. Het knappe meisje links van mij blijft in eerste instantie ongedeerd, maar zal bezwijken van angst verzekert Ari ons. Poltergeist
De tocht brengt ons in Greyfriar’s Cemetery, waar de Mackenzie Poltergeist de bezoekers zou terroriseren. Het kerkhof gaat gehuld in duisternis, we zien geen hand voor ogen. Niet moeilijk om hier je nek te breken of om een tombe of boomtak aan te zien voor een paranormaal verschijnsel.Ari laat ons binnen in het deel van het kerkhof dat officieel voor het publiek is afgesloten – the Covenanters’ Prison. Hier was vroeger een concentratiekamp waar 1200 presbyterianen gevangen werden gehouden door episcopaatlianen. De gevangen werden daar vastgehouden voor maar liefst vijf maanden. In de kou en de regen, zonder dak boven het hoofd. Ze sliepen op de koude moddergrond. Wie ’s nachts bewoog, werd doodgeschoten door een van de vele sluipschutters. Uiteindelijk zouden slechts 250 gevangen levend het terrein verlaten. De rest was dood of wist te ontsnappen door de bewakers om te kopen. Een gezellige boel was het daar in de zeventiende eeuw. Godsdienstoorlogen zijn van alle tijden.
Greyfriars ligt vol met dat soort verhalen. Ten tijde van de pest was er niet genoeg ruimte om iedereen te bergen. Arme mensen werden letterlijk op een hoop gegooid. Wanneer het hard regent komt er nog wel eens een bot boven de grond. George Mackenzie maakte grootscheepse jacht op de presbyterianen en kreeg al snel de bijnaam Bloody Mackenzie. Hij ligt begraven op Greyfriar’s en zou sinds enkele jaren bezoekers lastig vallen.Non-geest
Tijdens het verhaal van Ari hoor ik geschuifel achter me. Ik draai me om, maar zie niets anders dan de opening van een mausoleum. Een groot zwart vlak; er is weinig licht dus mijn ogen nemen voornamelijk dansend ruis in het donker waar. Ari leidt ons in de behekste tombe die The Black Mausoleum wordt genoemd en houdt een kaars in haar hand. Overigens is dit niet de tombe waar Mackenzie ligt, maar wel waar hij volgens de verhalen zou spoken. Mensen zouden zich plotseling misselijk kunnen voelen, een onaangename geur kunnen ruiken of zelfs flauwvallen. Anderen komen thuis met vreemde plekken op hun lichaam. Ik kijk om me heen maar zie niets dan de 59 andere groepsgenoten. Het is wel een bedompte ruimte en echt aangenaam ruikt het er niet. Maar ja, wat verwacht je anders van een mausoleum in een kerkhof gevuld met toeristen. Ik voel niets van mr. Mackenzie – nog geen zuchtje wind. Na een tijdje krijg ik wel wat jeuk. Tijd om te gaan lijkt me. Een als spook verkleedde collega van Ari springt uit de duisternis te voorschijn en luidt het einde van de tour in.Terwijl de anderen richting het publieke gedeelte van het kerkhof lopen, loop ik voorzichtig naar het mausoleum waar ik eerder iets meende te horen. Nu hoor ik vooral mijn hart in mijn hoofd kloppen. Snel werp ik een blik in het mausoleum. Ik zie niets. Of toch – in de hoek links van mij dansen de schaduwen op de muur. Maar geen geest te zien wat mij betreft. Psychosomatisch
Aan het einde van de eerste dag gloeien mijn voeten van vermoeidheid. Toch heb ik al wandelend een aardige indruk van Edinburgh gekregen. In mijn hotelkamer lees ik in het boek The Ghost That Hunted Itself over Mackenzie’s poltergeist en het ontstaan van de City of the Dead-tour. Saillant detail is dat mensen pas met de effecten van de poltergeist te maken kregen nadat men in 1998 met deze tour is begonnen. De effecten zijn dus toch psychosomatisch. Gerustgesteld doe ik het licht uit.Wordt vervolgdLees ook Deel 1: Girls, Ghosts and Warhols.Geestig filmpje
Sommige mensen gaan tijdens een ghosttour helemaal op in de sfeer van het verhaal:
Intermezzo
Een warme cappuccino staat links van mij. Lou Reed draait in de cd-speler. Dit is het laatste weekend van mijn drie weken vakantie. Mijn eerste echte vakantie in een lange tijd. Ik had allerlei plannen. Allemaal dingen die waren blijven liggen en om aandacht vroegen. Nieuwe kleren kopen, achter enkele laatbetalers aan, een nieuwe telefoon regelen… Dat soort zaken. Maar zoals John Lennon al zei ‘Life is what happens while you’re busy making other plans…’. (Hm, ik vraag me af op hoeveel blogs op deze wereld dit citaat al is aangehaald.) Drie weken later blijkt dat er weinig van die plannen terecht is gekomen. Ach, afwijken van de geplande paden is ook wel eens lekker.In mij schuilt een Big Lebowski en die heeft de afgelopen tijd de ruimte gekregen.Edinburgh was een fantastische ervaring (de komende week de tweede aflevering van de limitedserie Colour locale.) En ik ben verslaafd geraakt aan Californication – de televisieserie, niet het liedje, al is wat mij betreft niets mis met de Red Hot Chili Peppers. (Een recensie van deze comedy serie volgt ook volgende week. En nu ik toch aan het pitchen ben: vanaf volgend weekend de reeks De Perfecte Zondag waarin gastbloggers hun perfecte zondag beschrijven.) Wat verder gedaan de afgelopen tijd? Beetje gestruind op de Stripdagen en verder een paar gezellige vrienden gezien. Ook weer eens tijd gehad om lekker te schrijven, films te kijken en geestelijk wat orde op zaken te stellen. De tijd goed besteed – voor een slacker.Volgende week weer werken. Ik zie er tegenop. Niet tegen het werk op zich, maar tegen de Ov-Hell waar ik me iedere dag weer in zal bevinden. Duffe koppen, lange vertraging, koude perrons, een kudde die in & uit de trein stapt. Drie uur per dag. Iedere dag.Maar nu nog niet. Nu is het weekend. Ik denk dat ik maar eens ga duiken in de deeltjes van Marvel Civil War die zojuist in mijn brievenbus zijn afgeleverd. En verder ziet het ernaar uit dat dit een van de laatste mooie zaterdagen van het jaar gaat worden. Tijd om daar eens van te gaan genieten.
Couleur locale: Edinburgh (1)
Girls, Ghosts & WarholsIn de laatste week van september heb ik vijf dagen in Edinburgh doorgebracht. Op zoek naar Schotten, geesten en frisse lucht. De komende tijd op Mike’s Webs daarom een reeks afleveringen van de nieuwe limited serie Couleur locale.
Als de wielen van de Easyjet de vaste grond in Schotland raken, houdt het meisje naast me nog krampachtig haar handen vast. Marie is bang om te vliegen en heeft de afgelopen tachtig minuten ook niet veel bewogen. Zij is nu weer terug in haar geliefde Schotland. Terwijl we afscheid nemen op de luchthaven van Edinburgh, vraag ik me af wat ik hier eigenlijk kom doen.Wanneer mensen mij dezelfde vraag stellen, zeg ik gekscherend dat ik hier kom om spookverschijningen te zien, want daar staat Edinburgh om bekend. Je zult van mij nooit direct horen dat spoken niet bestaan, maar ik moet bekennen dat ik er nog nooit een heb waargenomen. Misschien komt daar in de komende dagen verandering in.
Quantum leap
Vijf dagen in de Schotse hoofdstad. Ik vraag me af of ik deze vakantiebestemming heb geselecteerd of dat Edinburgh mij heeft uitgekozen. Enkele weken geleden zat ik na mijn werk in de bus samen met een collega te praten over mijn vakantieplannen. Het zou New York worden voor een paar dagen of wellicht Edinburgh. Er zat een Schot in de bus die ons onderbrak. Hij begon vol enthousiasme de schoonheden van de hoofdstad der Schotten te pitchen. Toeval of niet, ik zag dit als een duidelijk teken. Ik zou naar Edinburgh op vakantie gaan…Toch voel ik mij in de eerste uren als Sam Beckett zonder Al. Ik ben in een vreemde wereld geleapt, maar weet niet precies wat ik hier moet doen. Nadat ik in mijn hotel ben ingecheckt loop ik dan ook doelloos door High Street – de hoofdstraat van de historische binnenstad – mijn ogen doen zich te goed aan de schoonheid van het decor.
High Fidelity
Ik besluit mezelf een kleine opdracht te geven. Al een tijdje ben ik op zoek naar de solo-cd van David Pirner genaamd Faces & Names. In Nederland is de cd niet te krijgen. Hij is zelfs niet te downloaden. Ik besluit de eerste middag dan ook op zoek te gaan naar de cd. In de platenzaak Avalanche tekent de jonge verkoper enkele punten waar ik nog meer cd-winkels in de stad kan vinden.Mijn tweede stop is Backbeat Records, een kleine winkel in het centrum van Edinburgh. Binnenin staan kratten vol vinyl en cd’s mensenhoog opgestapeld. Tussen de kratten is een corridor, net breed genoeg voor één persoon. Aan het einde van de corridor zie ik de verkoper staan. Hij zet enkele cd’s in een bak. Ik vraag hem naar de cd en hij kijkt me meewarig aan. Geen herkenning wat betreft artiest of titel. ‘Zeldzame platen kosten al gauw 50 tot 100 pond,’ vertrouwt de verkoper mij toe. ‘Daarvoor moet je op Ebay zijn. Alle zeldzame dingen zijn tegenwoordig op Ebay te koop!’ herhaalt hij nog. Ik bedank vriendelijk en verlaat de vreemdste platenzaak waar ik ooit in ben geweest.
Rookverbod
Aan het begin van de avond eet ik een grillburger in een eetcafé vlakbij de universiteit van Edinburgh. Het eetcafé zit vol met knappe studentes die diep in discussie zijn verwikkeld of verstopt zitten achter hun laptop. Ik voel me er dus wel thuis.Overigens is het algemene rookverbod in Schotland een zegen. Het is heerlijk om van je maaltijd of cappuccino te kunnen genieten zonder in een alles verstikkende rook te zitten. Je komt veel mensen tegen in steegjes, voor winkels en cafés die in de kou staan te roken. Hun sigaret een klein puntje warmte en comfort in het frisse Schotse weer. Wat mij betreft kan het rookverbod in Nederland niet snel genoeg worden ingevoerd. (Over een paar dagen zal ik nóg een groot voordeel van deze buitenrookpauzes ontdekken, maar daarvan heb ik op dit moment nog geen weet.)Na de maaltijd is het tijd om op spokenjacht te gaan.Wordt vervolgdFilmpje
Een impressie van de stad in deze ietwat schoolse documentaire van Lewis Carmichael. In zeven minuten krijg je een aardig beeld van de schoonheid van de stad en haar geschiedenis.
Gothic meisje met een zonnebank
Vrijdagavond, 10 uur. In de kerkstraat voor stripwinkel Lambiek staat een gothic meisje, met haar rechterhand houdt ze een zonnebank vast. Niemand zal de ironie ontgaan: goths staan immers niet bekend om hun zonaanbidding. Ze was een als een moderne Vampira of een ruigere versie van Morticia Addams: lang gitzwart haar, gecomplimenteerd met diepbruine ogen. Haar witte blanke huid leek nog net iets bleker in het licht van de lantaarnpaal; haar bordeauxrode lippen staken daarbij mooi af. Naast haar slanke lijf stond de afgedankte zonnebank die haar metgezel had aangeschaft op de Lamelos-veiling. (Een plezierige gebeurtenis waarin de geveilde spullen niet onderdeden voor de zoldercollectie die op Koninginnedag wordt aangeboden. De opbrengst ging in een grote geldpot waarvan meer bier werd gekocht.) Achter de strakke look ging een aardige meid met een Arnhemse tongval schuil. Niks emo of recalcitrant – gewoon stilistisch verantwoord. Schijn bedriegt. De gothic-look belooft mysterie, maar wie met de dames in kwestie praat, merkt al heel snel dat het ondanks hun theatrale verschijning gewone meisjes zijn. De make-up verhult vaak hun leeftijd, dus totdat je er expliciet naar vraagt, kan de draagster ervan tussen de veertien en de dertig zijn.Ergens schuilt er diep van binnen ook wel een gothic dude in mij, wat ongetwijfeld te wijten is aan een overdosis Tim Burton-films, het lezen van Edgar Allan Poe en een voorliefde voor vampierverhalen. Al zijn dat wellicht niet direct de associaties die de gemiddelde goth bij zijn stilistische voorkeur heeft.Waarschijnlijk weet de gemiddelde moderne Vampira niet waaruit dit archetype is samengesteld. De Finse actrice Maila Nurmi speelde Vampira – een hostess die in de jaren vijftig op de lokale televisie van Los Angeles oude horrorfilms introduceerde. Nurmi verklaarde in 1993 aan Gavin Baddeley dat haar creatie een mix was van verschillende personages: ‘The Dragon Lady in [the comic strip] Terry and the Pirates inspired it. A lot of the inspiration came from Disney as well – the Evil Queen in Snow White, for example. Then there was Theda Bara and Norma Desmond in Sunset Boulevard – all this seeped into me, melded and came out as Vampira.’ (Bron: Goth Chic, 2002) (Vampira speelde overigens ook een rol in Plan 9 From Outer Space, van B-filmregisseur Ed Wood.)
Hoe eclectisch het Vampira-personage ook mag zijn, ze is samen met Morticia Addams wel het gothic archetype dat we tegenwoordig kennen en waar er vele exemplaren van rondlopen. Sommige verschijningen kunnen echter verrassend leuk uit de hoek komen, zoals het gothic meisje met de zonnebank. Lees ook (of niet): Stripbeurs Rijswijk: Goths & Cultuurfetisjisten en Bloeddorst-borrel in Lambiek.
Ellen in Concerto
De afdeling pop/rock van platenwinkel Concerto was zondagmiddag het podium van Ellen ten Damme. Ter promotie van haar nieuwe cd Impossible Girl doet Ten Damme deze maand enkele cd-winkels aan. In Amsterdam was de sfeer tijdens de dertig minuten durende set ongedwongen; de kleine ruimte van Concerto bood een intieme sfeer. Ondanks deze atypische setting – tussen de cd-bakken en tafels vol aanbiedingen – wist de zangeres/actrice een vermakelijke performance te geven. De band speelde nummers van het nieuwe album: het mooie ingetogen Happy, de titelsong van de cd en Old Jeans. Tijdens het wat oudere Plattgefickt (een variatie op Plattgeliebt waar ze samen met Udo Lindenberg mee optreedt) kroelde Ellen energiek over de vloer. Terwijl ze daarna weer ingetogen maar met veel pathos het nummer Durf jij, dat ze samen met Ilja Pfeiffer heeft geschreven, vertolkte. In een halfuur toonde Ellen dus meerdere kanten van haar artisticiteit: van theatraal podiumbeest tot ingetogen chansonnière. Na afloop signeerde ze cd’s. Ik beleefde even kort een High Fidelity-moment toen ze routineus mijn booklet signeerde en we een gesprekje voerden over de pas uitgekomen documentaire over Ellen en haar strijd met kanker. Wat mij betreft mag er snel een concertregistratie van deze veelzijdige zangeres uitkomen.Lees ook (of niet): Het optreden van Ten Damme.
Column: Natte vingerwerk
Soms lijkt het leven net een telsell-commercial.Al een week of twee loop ik met een of ander halfgaar virus onder de leden. Geen idee wat het is, maar er last van heb ik wel. Kilo’s fruit, een – voor mijn doen – opvallend gezond dieet en veel rust mochten geen soelaas bieden. Mijn huisarts had me telefonisch een homeopathisch middel voorgeschreven, dus ging ik vol goede hoop naar het Zorgcentrum bij mij om de hoek. Het medicijn hadden ze echter niet op voorraad. Gelukkig hadden ze wel een hoop andere goedjes die ik zou kunnen slikken om beter te worden, verzekerde de verkoopster mij. In de winkel werd een nieuwe diagnose als volgt gesteld. Ik moest de duim en wijsvinger van mijn rechterhand met kracht tegen elkaar aandrukken. De verkoopster legde in mijn linkerhand een verpakt medicijn en begon aan mijn duim en wijsvinger te trekken. Wanneer het haar lukte mijn duim en wijsvinger van elkaar te scheiden, betekende dit dat mijn lichaam aangaf dat ik het betreffende medicijn niet nodig had: mijn lijf had er geen behoefte aan. Wanneer mijn vingers stijf op elkaar bleven, betekende dit dat ik het medicijn wél nodig had om beter te worden. Toen dit bij een weerstandversterkend middel het geval was, riep de verkoopster hardop de dosering; corresponderend met de uitkomst van de vingeroefening werd ook deze moeiteloos vastgesteld. Dit was het middel wat me zeker beter zou maken. Of ik even 45 euro wilde neertellen – effect gegarandeerd. Ook een collega van de verkoopster, een aantrekkelijke jongedame die er allesbehalve ziek uitzag, vertelde me met een stralend gezicht dat ze toevallig die ochtend hetzelfde middel had ingenomen toen ze zich niet zo lekker voelde. En kijk nu, ze voelde zich weer helemaal top. En dat slechts in een paar uur. Nu had ik last van koorts en voelde het misschien daardoor alsof ik in een foute telsell-commercial was beland. Noem me sceptisch, maar ik vind het moeilijk te geloven dat de bovenbeschreven vingeroefening op vakkundige wijze kan aangeven wat je lijf wel of niet nodig heeft. Natuurlijk geeft het lichaam een hoop aan en kan het geen kwaad om goed naar ons eigen biosysteem te luisteren, maar het moet wel reëel blijven: anders kun je net zo goed een Biostabiel om je nek hangen. Toen ik even later de winkel verdwaasd verliet, had ik dan ook niets gekocht. Toch maar gewoon fruit eten en goed uitrusten bedacht ik me.