Categorieën
Boeken Film

Column: B-Garnituur

Illustratie: Paul Stellingwerf
Illustratie: Paul Stellingwerf

Tijdens het KLIK! Amsterdam Animation Festival zat ik rond de tafel met de Amerikaanse mediaspecialist Brian Dunphy die lezingen geeft over South Park, een collega van de VPRO Gids en twee van Brians vrienden. Toen mijn collega haar voorliefde voor romcoms liet blijken, probeerden we elkaar af te troeven met films waar je van houdt maar waar je je eigenlijk voor dient te schamen. Guilty pleasures dus.

Ik kwam niet zo snel op een film, zelfs Highlander werd acceptabel bevonden, maar toen ik bij de zoveelste poging de naam David Hasselhoff liet vallen wees Brian me aan en riep: ‘You win! You definitely win with Hasselhoff!’

Ik beken: ik heb een zwak voor The Hoff, de Knight Rider die op miraculeuze wijze zijn enorme ego verteerbaar weet te houden door een even grote hoeveelheid zelfspot aan de dag te leggen. Ook voor andere acteurs die we met de letter B zouden categoriseren koester ik warme, doch platonische gevoelens: Sylvester Stallone, Bruce Campbell, Roger Moore en Arnold Schwarzenegger. Als het even kan, lees ik hun autobiografie. Die van Moore was droger dan de martini’s die zijn Bond-alter ego doorgaans drinkt, maar Hasselhoff en met name Campbell schreven zeer onderhoudende memoires.

Schwarzenegger, die het schopte van bodybuild-legende naar acteur tot gouverneur van Californië, schreef recent zijn autobiografie: Total Recall, het verhaal van mijn leven, uitgegeven door A.W. Bruna. Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen dat de acteur die bekend staat om zijn gevatte oneliners meer dan vijfhonderd pagina’s nodig heeft om zijn levensverhaal uit de doeken te doen. Total Recall leest als een jongensboek voor vijftigplussers, waarin Arnold ieder avontuur zonder al te veel problemen tot een goed einde weet te brengen.

Sommige scènes hadden zo uit één van zijn films kunnen komen. Toen de Oostenrijkse Eik halverwege de jaren zestig een frequente bezoeker was van de bierhallen in München, gingen bier drinken en kroeggenoten in elkaar timmeren hand in hand: ‘Als iemand me raar aankeek of me om welke reden dan ook uitdaagde, zat ik er meteen bovenop. Ik gaf hem een schokbehandeling. Ik rukte mijn overhemd uit en liet de spieren onder mijn hemd zien. En dan sloeg ik ‘m knock-out. Soms zei mijn tegenstander als hij me zag gewoon: “Ach, wat maakt het ook uit. Laten maar een biertje nemen.”‘

Arnold in zijn jonge jaren.

Soms toont The Terminator zijn naïeve en ‘zachte’ kant, zoals het moment dat hij met verbazing toeziet hoe een Amerikaans vriendinnetje zijn scheermes gebruikt om haar benen en oksels te scheren. ‘Ik dacht dat harige benen en oksels normaal waren, omdat in Europa vrouwen zich nooit schoren of onthaarden,’ aldus Arnold. Je begrijpt opeens waarom hij daarna definitief ‘Hasta la vista, baby,’ tegen Oostenrijk zei.

Deze column is in Schokkend Nieuws #99 gepubliceerd.

Categorieën
Film Strips

Column: Ontmaskerd

Illustratie: Paul Stellingwerf

Met Barend de Voogd, hoofdredacteur van filmblad Schokkend Nieuws, zat ik aan de koffie in de Balie, toen hij me vertelde dat regisseur Martin Koolhoven zou gaan stoppen met zijn column. Of ik geen zin had om de nieuwe columnist van Schokkend Nieuws te worden. Zo’n vraag beantwoord je niet met ‘nee’ natuurlijk.

Schokkend Nieuws is al jaren hèt Nederlandse filmblad als het om horror, sciencefiction, fantasy, anime en cultfilms gaat. Het is een eer om daar een bijdrage aan te mogen leveren. Aldus geschiedde. Aangezien ik twee weken geleden mijn tweede epistel bij de redactie inleverde, leek het met hoog tijd om de eerste column online te publiceren:

‘Mij zie je niet met een emmer op mijn kop,’ moet Sylvester Stallone gedacht hebben toen hij de rol van Judge Dredd in de gelijknamige stripverfilming op zich nam. Het merendeel van de film uit 1995 zien we hem dan ook zonder de helm rondlopen die Dredd zo typeert. Sterker nog: in de strip zet de Rechter van de Toekomst hem nooit af. Fans over de hele wereld slaakten dan ook een zucht van verlichting toen bekend werd dat Karl Uban die Dredd gestalte geeft in Dredd 3D, zich niet schuldig maakt aan dergelijke heiligschennis.

Zo zijn stripfans: ze willen het liefste een zo trouw mogelijke adaptatie zien. Christopher Nolan snapt dat deels: in The Dark Knight Rises draagt schurk Bane de gehele film een soort zuurstofmasker voor zijn mond. Goed, in de strip draagt hij een masker dat zijn gehele gezicht bedekt, maar een kniesoor die daar op let. Dat Bane door een masker praat is immers al vervelend genoeg, want erg verstaanbaar is hij daardoor niet. En dat terwijl deze met testosteron opgepompte terrorist de neiging heeft om ellenlange, Shakespeariaanse speeches af te steken om de ideologie achter zijn terreurdaden te duiden. Tenminste, ik vermoed dat zijn toespraakjes daarover gaan, het gemompel kan net zo goed betekenen dat hij zijn favoriete menu van de Thai aan het opzeggen is.

Dredd 3D

Acteurs zijn doorgaans niet zo blij met dikke lagen make-up of gezichtsbedekkende maskers: ze belemmeren hun expressies waardoor het veel lastiger is om emoties over te brengen, laat staan dat het spel genuanceerd kan zijn. Sprekende ogen kunnen dit enigszins compenseren: Hardy kijkt de hele film dan ook intensief chagrijnig; ook de heldere ogen van Michael Keaton spreken boekdelen in het Batmanmasker uit de Tim Burton-films. Willem Dafoes Green Goblin wordt echter pas bedreigend op het moment dat hij zijn kostuum niet aan heeft en heel schizofreen met zichzelf in de spiegel praat.

Door het gezichtsbedekkende masker kunnen we ons moeilijker in het personage verplaatsen. Het Spider-Man masker van Tobey Maguire gaat niet voor niets zo vaak kapot op cruciale momenten. In de eindconfrontatie met de Green Goblin in de eerste Spider-Man-film (Sam Raimi, 2002) is Maguires masker dan ook flink gehavend. Omdat we nu de stress, pijn en vermoeidheid van zijn gezicht af kunnen lezen, kunnen we ons beter inleven en krijgt het gevecht meer emotionele diepgang. Daarbij duidt de gehavende staat van zijn kostuum ook nog eens aan hoe slecht Spidey eraan toe is. In dat opzicht kan een kostuum ook een narratief middel zijn.

Na het zien van de trailer vermoed ik dat we bij Dredd 3D weinig emotionele diepgang hoeven te verwachten. De helm kan daarom net zo goed opblijven.

Categorieën
Media

The Amazing Spider-Mike

Mag ik even applaus voor het prachtige werk dat Paul Stellingwerf geleverd heeft? Paul heeft bovenstaande afbeelding voor mijn nieuwe column in filmmagazine Schokkend Nieuws gemaakt. Man, wat ik ben ik er blij mee!

Vakwerk, meneer Stellingwerf, bedankt!

Paul Stellingwerf is in te huren voor allerlei illustratie opdrachten. Ook schijnt hij een heel verdienstelijk huisschilder te zijn, maar dat terzijde.

En je hebt het goed gelezen: vanaf het nieuwe nummer van Schokkend Nieuws, dat medio volgende week uitkomt, heb ik een column. Een erg leuke opdracht. Ik mag in de voetsporen treden van regisseur Martin Koolhoven. En dat is nogal wat, want volgens mij heeft hij minstens twee schoenmaten groter dan ik.

Geen idee wat Schokkend Nieuws is? Allereerst: foei! En ten tweede, check de site.

Categorieën
Mike's notities

Tijdelijke zwarte gaten

Zondagmiddag stond ik te struinen door de aanbiedingenkast van The American Book Center. Er hing een ontspannen sfeer in de winkel, mensen schuifelden nieuwsgierig langs de boekenkasten, over de speakers was de evergreen ‘American Pie‘ te horen. Tot mijn vreugde vond ik al snel een paar titels die ik niet kon laten liggen zonder een dief te zijn van mijn eigen culturele verrijking.
Een thematische bloemlezing van Robert Crumb-strips, My troubles with women geheten, twee Hellboys van Mike Mignola die prima dienden als researchmateriaal voor mijn aanstaande interview met de stripmaker en een analyse over Visual Storytelling dat altijd van pas kon komen bij het schrijven over beeldcultuur.
Met vreugde in mijn hoofd liep ik naar de kassa alwaar ik de pinpas van mijn zakelijke rekening uit mijn portemonnee trok. (Het voordeel van een stripjournalist zijn.) Terwijl ik mijn pincode intikte, bedacht ik me dat er iets mis was. Inderdaad: het was de verkeerde pincode. Wel een geldende, maar behorende tot een van de andere twee rekeningen die ik tegenwoordig in bezit had. Verdomd, wat was de pincode van deze pas ook alweer? En wat waren de pincodes van de andere rekeningen?
Ik kon er even niet opkomen. Het was alsof het laatje in mijn hoofd waarin ik de pincodes en tientallen wachtwoorden bewaar, geheel leeg was. Er dwarrelde bij het opendoen alleen wat stof uit.
Ik verontschuldigde me bij de caissière die vol begrip zei dat ze dat ook wel eens had. ‘Het kan iedereen gebeuren,’ zei ze troostend. Ik had dit anders nooit en voelde mij een impotente consument, niet in staat om betaalkrachtig op te treden. Ik vroeg haar de boeken even voor me apart te leggen terwijl ik probeerde weer de gegevens uit mijn verwarde brein op te halen.
Zittend op een krukje in de winkel spookten allerlei cijfers door mijn hoofd. Sommige kwamen me bekend voor, maar geen van de nummers leek uit de juiste combinatie te bestaan. Moest ik me gewonnen geven en de kleinoden maar laten liggen?
Terwijl ik verstard om me heen keek, bleek de gemoedelijke sfeer in de winkel niet veel veranderd: niemand stoorde zich aan de man die aan de afgrond van dementie leek te staan en op een krukje in het hoekje zijn grijze cellen overuren deed draaien.
Opeens kwam uit de schaduw van mijn geheugen een cijfercombinatie naar voren die me enigszins bekend voorkwam. Één cijfer, daar was ik nog niet zeker van. Ik besloot het erop te wagen, ondanks het gevaar dat bij drie foute pogingen de pas geblokkeerd zou worden en ik minstens een week zou moeten wachten voordat ik een nieuwe pincode kreeg.
Weer bij de kassa gekomen, zei ik de caissière dat ik het nog eens wilde proberen. Eerst werd mijn pas volledig geweigerd. Ik haalde hem er nog eens doorheen totdat het meisje zei dat hij andersom langs de magneetstrip moest.
Het apparaat vroeg om mijn pincode. Met knikkende knieën toetste ik de cijfercombinatie zo snel mogelijk in de pinautomaat. Stel je voor dat de pincode mij weer zou ontschieten. Ik staarde naar het scherm.
Het apparaat leek te wikken en te wegen, en ieder cijfer tegen het licht te houden om deze op echtheid te controleren. Tot mijn opluchting gaf het apparaat uiteindelijk groen licht.
Monter nam ik mijn boeken in ontvangst en liep ik de winkel uit. Thuis schreef ik voor de zekerheid mijn pincode maar weer eens op een papiertje en stopte deze op een veilige plek. Je weet maar nooit wanneer het volgende tijdelijke zwarte gat de kennis in mijn hoofd opslokt.
Dat risico loop je kennelijk boven de dertig.

Categorieën
Mike's notities

Gastcolumn: Ken ik jou (niet) ergens van?

Hester van den Blink, journalist, student Taal en Cultuurstudies met als hoofdrichting politieke geschiedenis en internationale betrekkingen (daarbij volgt ze veel Spaanse taalvakken), schrijft de gastcolumn van deze week. Sinds kort blogt ze gelukkig ook weer en wel op Truus Anders. Dat je het even weet. Ik ben niet goed met namen, maar gezichten onthoud ik altijd. Misschien dat ik niet meer precies weet wanneer en in welke context ik iemand ontmoette, maar dat ik die persoon al eens eerder heb gezien ontgaat me niet. Nou ja, niet vaak dan.Afgelopen zondagmorgen liep ik over station Utrecht Centraal met een grote bos bloemen voor mijn moeder. Ik had mijn trein nog net kunnen uitzwaaien, nadat de deuren dichtgingen precies op het moment dat ik het perron opstapte. Om het half uurtje te doden voordat de volgende trein zou gaan, liep ik wat door de stationshal en kon niet beslissen of ik een dubbele espresso bij de Starbucks zou halen, achterflappen van nieuwe boeken in de Bruna wou lezen, of allebei.‘He hallo, hoe is het met je?’, een blonde meid van begin twintig stapte op me af met een grote glimlach. ‘Ja … goed’, antwoordde ik vertwijfeld en wachtend op het moment dat ik ook maar een sprankje van herkenning zou ervaren. Kennelijk had ik mijn pokerface op het nachtkaste laten liggen, want de blondine stelde met een vragende ondertoon dat ik er wat verdwaasd uitzag. Ik mompelde iets over net de trein missen, waarop ze mij gelijk haar plannen voor die dag onthulde. Om niet door de mand te vallen, wenste ik haar veel plezier met shoppen in Amsterdam en vluchtte gauw de Starbucks in. Dat was in ieder geval een keuze minder. Maar nu stond ik voor een veel vervelender dilemma: wie was zij? Met enige achterdocht haalde ik allerlei scenario’s in mijn hoofd; ‘zal je zien dat ze dat bij iedereen doet terwijl een cameraploeg de reacties van de “slachtoffers” vastlegt’.Hopend dat de cafeïne me wat inspiratie zou geven, vervolgde ik mijn weg naar de Bruna, ik had immers toch nog een dik kwartier voor ik gereed moest staan op spoor zeven. De achterflap van het nieuwe boek van Dan Brown beloofde dat hoofdpersoon Robert Langdon wederom de meest moeilijke mysteries van geheime genootschappen zou ontcijferen. Hij wel.Later die dag liep ik in de volle zon over het strand met de wind in de rug. In gedachten ging ik nog eens terug naar de ontmoeting in de stationshal van die morgen; en nog steeds kon ik niet bedenken waar ik de blondine van had moeten kennen. Ik hield het er maar op dat zij degene was die zich vergiste, dat ze mij verwarde met iemand anders. Dat is in ieder geval beter dan dat ik mezelf straks terug zie op TV in een of andere ‘prank show’.Foto: windsormedia.blogs.com

Categorieën
Bloggen Media

Column: Het recht om te negeren

Meningen, meningen, meningen. Het internet staat er vol mee. Blogjes, comments, hele sites worden gereserveerd opdat de Nederlander zijn opinie kwijt kan. Prima natuurlijk, want wat mij betreft doet iedereen waar hij zin in heeft. Verwacht alleen niet dat ik het allemaal ga lezen.

Het is goed dat er sites zijn als De Joop, De Jaap en GeenStijl (en de vele anderen die ik nu niet ga opnoemen). Dat pluriformiteit op het web belangrijk is, hoef ik niemand uit te leggen. Al zeggen begrippen als ‘links’ en ‘rechts’ mij tegenwoordig niet zo veel meer. Welhaast alles wat politici zeggen lijkt tegenwoordig onder het kopje populisme te vallen. Daarbij stoor ik mij aan het feit dat ieder wissewasje tegenwoordig buitenproportioneel wordt opgeblazen. Het zijn dus niet alleen de reaguurders die zich de longen uit het lijf schreeuwen om gehoord te worden, de media in het algemeen maakt van iedere mug een genetisch gemanipuleerd gedrocht dat het einde der tijden lijkt in te luiden. De Nederlandse media zijn maar wat bereid om iedere gebeurtenis tot op de laatste druppel uit te melken. We kunnen spreken van mediasoaps, of het nu gaat over een Dirk Scheringa, of een uitlating van Herman van Veen, die dankzij het verkeerd citeren in de Telegraaf overladen werd met dreigmails van aanhangers van de Partij die het Vrije Woord zou hoog in het vaandel zou hebben staan. Lange tenen, Nederland kent er ontelbaar veel.

En reaguurders reageren weer op andere reageerders. Zo wordt het web, de televisie, de krant, de blogosfeer een vergaarbak van reacties, ideeën en meningen. Ik doe daar zelf ook aan mee. Als voorbeeld: Ik heb niet zo’n hoge pet op van de Dutch Bloggies, dus dat schrijf ik dan op mijn blog. Andere mensen worden zielsgelukkig van de Dutch Bloggies en voelen de behoefte om hun geluk in woorden uit te drukken. Prima natuurlijk. Sterker nog: het zou gek zijn als het niet zo was. Organiseer vooral je Dutch Bloggies, je Gouden Kalveren, of welke prijs van de week dan ook. Ga voor mijn part de Ark van Noach nabouwen – om maar even een vreemde dwarsstraat in te slaan – als je echt niets beters te doen hebt. Als je daar gelukkig van wordt, wie ben ik om te zeggen dat je het niet moet doen? Verwacht alleen niet dat ik je event of wat dan ook serieus neem of een rondje op je bootje mee wil varen.Nee, Nederlandse webgebruikers slikken zelden iets voor zoete koek, al blijkt dan weer uit onderzoek dat ze zich in Nederland het vaakst ‘hufterig’ gedragen. Ik citeer Dagblad de Limburger:

Schelden via internet – via e-mail en op discussiefora – is vooral een Nederlandse hobby, concludeerde onderzoeker en criminoloog Frank Bovenkerk eerder. Nergens is de hufterigheid en het verval van normen en waarden zo ernstig als hier.

Als verklaring wordt het volgende geschreven: ‘Door internet kunnen mensen die voorheen nooit werden gehoord, nu ongestoord hun gang gaan. En omdat dit onder pseudoniem gebeurt, zijn er geen grenzen.’Nu kan ik verdere details van het onderzoek waarnaar verwezen wordt even niet vinden, maar Bovenkerks uitspraak dat de reacties in de laatste jaren verhard zijn, is ook iets wat mij gevoel aangeeft.

Toch durf ik niet meteen te beweren dat alleen de Nederlandse internetgebruikers zich bedienen van grove taal. De reacties op YouTube komen vanuit de hele wereld en die zijn ook vaak niet mals. Mensen schelden wat af. Ze maken elkaar graag belachelijk, of nog leuker: de mening, de passie van anderen zijn dikwijls doelwit voor spot. Je zult maar de GeenStijl-posse op je nek krijgen. Nee, ik heb met mensen als Van Veen te doen. Wat dat betreft, en dat wil ik toch even kwijt, ging Jeroen Mirck mijns inziens sportief om met alle kritiek die hij recent over zich heen kreeg van diverse partijen toen bekend werd dat hij een van de redactieleden van de Joop zou worden. Al is mij nog steeds niet duidelijk wat JeroenMircken nu precies betekent.

Ik krijg soms ook tweets en comments op mijn blog van cultuurfundamentalisten die vinden dat ze moeten laten blijken dat mijn muzieksmaak, filmvoorkeur of de strip waarover ik schrijf in hun ogen abject is. Zij bezien de wereld door hun ogen en denken hun smaak de Enige Ware is. Ongevraagd, of in Nederlandse termen: geheel gratis, delen zij hun ‘onovertroffen’ visie met de rest van de wereld. Vooral ongevraagd, want dat irriteert het meeste en dan is het leuk natuurlijk. Wat dat betreft heb ik wel eens het gevoel alsof de Nederlandse blogosfeer veel overeenkomsten heeft met het schoolplein: groepsvorming, geschreeuw en vooral veel gepest. (Gelukkig wordt er door veel creatieve bloggers ook gewoon in de zandbak gespeeld en virtuele zandkastelen gebouwd, want daar word ik dan wel weer vrolijk van.)

Maar dat is natuurlijk maar een deel van wat eraan de hand is. Ik heb geen boodschap aan de meningen van cultuurfundamentalisten en negeer hen dan ook. Ik draai in mijn cd-speler waar ik zin in hebt. (Jezus, draai je nog cd’s? Ja, dat doe ik nog. iPod-loos ga ik zelfs door het leven.) Wat zij ervan vinden, interesseert me niets. Hun reacties zijn als de ontlasting die ik iedere dag het riool in spoel. Een druk op de knop en weg zijn ze. Negeren die hap, dat is mijn credo.

We hebben immers het recht om te zeggen wat je wilt in dit land maar ook het recht om te negeren. En het daarbij samenhangende recht om te modereren en te blokkeren, als het om websites en blogs gaat. Dat heeft wat mij betreft niet veel met censuur te maken (maar technisch gesproken is het wel een vorm van censureren natuurlijk) maar meer met je straatje schoonhouden. Vooral als het om comments gaat, want als je onder een stukje twee azijnreacties hebt staan, beheerst dat vaak de opmerkingen die volgen. Inhoudelijk ergens over praten is er dan niet meer bij. Erwin Blom zei dat laatst ook tijdens zijn lezing op Blog-Art.

Overigens heb ik bewondering voor mensen die serieus ingaan op de zuurkoppen die hun reactieformulieren bevuilen. Soms lijkt het wel een halve dagtaak voor ze om iedereen van repliek te dienen. Al denk ik soms dat je dan de ego’s van de zuurkop in kwestie alleen maar voedt, daarom snap ik ook heel goed waarom bloggers als Peter Breedveld en Bert Brussen ip-bannen en andere technieken inzetten. Anders blijf je aan de gang met die zeikspammers.

Categorieën
Bloggen Media

Gastcolumn: En toen was er Joop.nl.

Wederom neemt gastcolumnist Johan van Jooper.nl de pen ter hand. Johan heeft eens goed naar de nieuwe opiniesite De Joop gekeken, die deze week online ging, maar blijkt niet erg onder de indruk. Jooper geeft dus zijn mening over de Joop. Tja, dat mag bij opiniesites. Overigens hou ik mijn mening nog even voor me. Ik wil de Joop eerst een maandje aankijken, zien hoe die zich ontwikkelt voordat ik een oordeel vel.

En toen was www.joop.nl online. Eerste indruk? Mwah.Eind augustus circuleerden voor het eerst de geruchten op het web. Internetjournalist Francisco van Jole, de man die me al lastig viel met nieuwsbrieven in de tijd dat ik nog een inbelverbinding bij Zonnet had, was in samenwerking met de VARA bezig om opinieblog De Joop op te zetten. De Joop zou volgens de berichten de strijd aan moeten gaan met rechtse nieuwsforums als GeenStijl, Spitsnieuws en Fok. Een progressief alternatief dus voor de rechtse schreeuwplatforms en een webstek waar de beschaafde reaguurder z’n ei zou kunnen leggen.

Dinsdag 3 november 2009, een maandje later dan gepland, is het zover. Het eerste dat opvalt, naast het feit dat De Joop gewoon joop.nl is geworden, is de lay-out. Er is gekozen voor de zakelijkheid van webpagina’s als die van De Volkkrant en NRC.nl, alleen komt de homepage nogal chaotisch en onoverzichtelijk over. Verder gortdroge koppen met daaronder een zo mogelijk nog drogere inhoud. Zelfs Dolf Jansen krijgt het voor elkaar in zijn eerste Joop-column elk vermoeden van humor te vermijden.

Inhoudelijk richt het zich niet bepaald tot de progressieve jongvolwassene. We zien een opiniestuk over hoe Geert Wilders ‘bestreden’ dient te worden (met daarin een niet al te originele verwijzing naar WO II), een headliner over het gebrek aan allochtonen in de Amsterdamse bestuurlijke toplaag en de rode lijst van bedreigde plant- en diersoorten. Iedereen nog wakker?

Nog een andere tegenvaller: reacties zullen vooraf gemodereerd worden. Weg snelle interactie, ongenuanceerd felle discussies en botte humor. Beschaving alom dus, opinie is niet om te lachen.Is dit dan de manier om jong progressief Nederland te benaderen? Wat is de urgentie van een format dat niets toevoegt aan de zaterdagkaternen van de verschillende dagbladen? Wellicht dat Van Jole en mederedacteur Jeroen Mirck (wiens persoonlijk blog ik overigens met veel plezier volg) de vorm nog niet helemaal gevonden hebben, maar de eerste opzet valt niet anders te omschrijven dan dodelijk saai.

Mijn verwachting was dat Joop een uitnodiging zou zijn tot lezen, een uitdaging om de dialoog aan te gaan en een eigentijds intelligent antwoord zou geven op de rechtse nieuwe media. In plaats daarvan is het een risicoloos en triviaal weblog geworden van een stel zichzelf veel te serieus nemende opiniemakers.De ‘shockblogs’ aan de ene kant en Joop aan de andere beoefenen twee takken van sport die geen enkel raakvlak hebben. Aan de kant van GeenStijl en Spitsnieuws wordt een stevige pot voetbal gespeeld. Scheldpartijen, vieze overtredingen en arbitraire dwalingen zijn schering en inslag, maar maken er wel een vermakelijk spel van. Bij Joop wordt een robbertje cricket gespeeld; nodeloos ingewikkeld, langdradig en vreselijk elitair.

Categorieën
Bloggen Mike's notities

Gastcolumn: Inglorious conductors

Gastschrijver Johan, van het kersverse blog Jooper.nl, schrijft zijn frustratie als eeuwige forens van zich af. Het verschil tussen de NS en de NSB lijkt immers maar uit een letter te bestaan, wanneer je voor de zoveelste keer je aansluiting mist op een overvol perron en het personeel van de NS niet veel meer kan bieden dan een meewarige blik. Johan beschrijft met de perfecte gifitige pen hoe je dan met je frustraties om kunt gaan.Het is vrijdagmiddag en op het moment dat de trein Centraal Station nadert besluit de conducteur van dienst maar eens te doen wat hij anders nooit doet, namelijk reizigers informeren. “Dit is het eindpunt van deze trein.” Blijkbaar een conducteur die in ‘40-’45 ook al in dienst was. “U wordt geadviseerd via Alkmaar om te reizen.”
”Godverdomme! Wat de vliegende fuck heb ik in fucking Alkmaar te zoeken?! Fuck!” Ik kon er niets aan doen, het was alweer de 4e keer dat ik vertraging hadns_logo_spoorwegen_ deze week. “Excuus, syndroom van Gordon fucking Ramsey”, verontschuldigde ik me tegen een toevallig passerende NS-medewerker. “Maar mocht je er een probleem mee hebben dan trap ik je met alle plezier een teelbal af”, vertrouwde ik hem in het voorbijgaan nog even toe. Iets van “potverdikkie” mompelend besloot de lamstraal maar door te lopen.Normaal gesproken denk ik in dit soort gevallen “schijt aan de NS, ik pak de bus wel”, echter stond aan de overzijde van het perron de trein naar Alkmaar al te wachten. Tien minuten vertraagd (surprise!), dus een geluk bij een ongeluk. Tijdens de 40 minuten durende rit was er in het treinstel helaas geen NS-personeel te bekennen. En dan is er dus ook geen mogelijkheid om te vragen hoe het in Alkmaar met de aansluiting zit. Bij aankomst blijkt meteen hoe het met de aansluiting zit; dat zit namelijk niet. De aansluitende trein is 2 minuten eerder al vertrokken.Dit is toch te idioot voor woorden! De NS adviseert om te reizen via (fucking) Alkmaar en zorgt ervoor dat een paar honderd toch al vertraagde reizigers nog eens een half uur langer onderweg zijn. Kokend van woede ren ik achter een zich uit de voeten makende blauwjas aan. “Hé, ontspoorde treklocomotief, treintje oosterhuis, vieze kaartjesfetisjist! Kom eens hier, dan zal ik je ff een slagboom voor je harses geven!”“Nou, nou, dat kan best wat minder”, meldde de railrunner op nogal angstige toon. Wat minder, ja, dat had inderdaad gekund. Maar meer kon ook. Zoals gebruikelijk bij conducteurs had ook dit misbaksel een fluitje om de nek hangen. In één vloeiende beweging greep ik met mijn linkerhand de fluit en duwde het stuk plastic in een neusgat van de treinterrorist, gevolgd door een welgemikte rechtse directe vol op de neus. Bloed spoot uit de gok van de op de grond gevallen NS-er. Doordat het fluitje de neusholte was ingeschoten klonk er bij iedere ademhaling een nogal irritante fluittoon.“Dat klinkt alsof er een trein gaat vertrekken” sprak een blonde dame met humor. “Zou een keer tijd worden ook.”Een keurig geklede heer op leeftijd liep langs en beschouwde het tafereel met kritische blik. Of het een beetje ging, vroeg hij. “Nou, niet echt”, moest ik toegeven. “M’n trein reed niet en nu moest ik via fucking Alkmaar maar thuis zien te komen.” De man kon niet anders dan beamen dat dit zwaar kut met peren was.“Kan ik misschien iets voor u doen?”, vroeg hij vriendelijk. Dat liet ik me geen twee keer vragen. “Misschien kunt u met uw wandelstok dat fluitje nog iets dieper in z’n neus rammen?”, verzocht ik aarzelend. “Ik word knettergek van dat gepiep.” Dat bleek geen enkel probleem. De bejaarde gentleman bleek nog een verrassend vaste hand te hebben en na een paar keer stevig porren was het stil. “Nou komt die twee keer per week biljarten toch nog van pas!”Na het krasse heerschap bedankt te hebben voor bewezen diensten besloot ik tijd en honger te doden met een culinair hoogstandje. Toevalligerwijs bevindt zichDSC00422 aan de overzijde van het station dönertent Deniz, dus besloot ik daar de warme maaltijd te nuttigen. Vijf minuten later had ik een heerlijk broodje warm lamsvlees voor me liggen. Of Deniz met de peniz boven de emmer saus heeft gehangen is niet bekend, maar broodje en saus smaakten uitstekend. Volgegeten en met een voldaan gevoel keerde ik terug naar perron twee.De intercity kwam aanrijden op het moment dat ik voet zette op het perron. De gehavende conducteur, die net weer voldoende krachten had verzameld om aan z’n laatste shift van de dag te beginnen, stond voorover gebogen met het hoofd boven het spoor in een poging de laatste restjes bloed uit z’n neus te snuiten. Ik keek naar de conducteur, daarna naar de dichterbij komende trein en besloot dat dit een buitenkansje was.Toen de trein genaderd was tot een meter of 25 stapte ik naar voren en gaf de nog altijd voorover gebogen NS-er een stevige trap onder het achterwerk. Hij wankelde, viel naar voren en op het moment dat zijn schouder de grond raakte klonk het geluid van vlees en botten tussen het ijzer van wielen en spoor. Zijn laatste adem klonk als het geluid van een vertrekkende trein; het was hem niet gelukt het fluitje uit de neusholte te peuteren.De trein kwam tot stilstand en, alsof het zo was bedoeld, stond ik op het overbevolkte perron precies op de plek waar de deuren open gingen. Ik stapte in, liep de coupé binnen en besloot, ondanks mijn 2e klas treinkaart, het laatste deel van het traject 1e klas te reizen. Controle van m’n treinkaartje? Ach, dat zou wel loslopen…Even over Jooper.nl
Jooper.nl is het nieuwe blog van Johan, die al eerder publiceerde op Breinkoekjes.blogspot.com. Jooper.nl heeft dus niets te maken met DeJoop.nl of het ongevraagde antwoord daarop: DeJaap. Waarom Jooper? Johan geeft de volgende reden: ‘Ken je dat gevoel, dat er iets jeukt aan de binnenkant van je hersenpan? Dat je ’s avonds na je 2e glas wijn de niet te stoppen behoefte voelt om een baksteen door de televisie te flikkeren en de goudvis op z’n bek te slaan? Daarom dus jooper.nl. Omdat het moet, omdat het kan en om erger te voorkomen.’ Kortom: aanrader!
Plaatje komt van Fok.nl.

Categorieën
Bloggen Media

Ga toch heen met je Dutch Bloggies!

Prijzen en ‘awards’: ik geloof er niet in. Ik vind het onzin. Sterker nog: ik wil er niets mee te maken hebben! Vaak is zo’n award alleen in het leven geroepen om een bepaalde sector of een bepaald medium te legitimeren. Zeker als het een medium betreft wat niet zo serieus wordt genomen is het raadzaam om er een award voor uit te loven. Soms zijn prijzen zelfs een lelijk aftreksel van een andere prijs. Zonder de Oscars waren de Hollandsche filmmakers immers nooit op Het Gouden Kalf gekomen. Dat Gouden Kalf hadden ze met het badwater weg moeten gooien, of zoiets. En die Dutch Bloggies ook!Ik geef het toe: ook ik heb gestaard naar de vele categorieën voor de Dutch Bloggies. ‘Beste blog, Beste vormgeving, Best geschreven, Gezondheid & sport…’ Bepaalde categorieën zeiden mij niets, want dat soort blogs lees ik gewoonweg niet. Ik ben niet geïnteresseerd in Gezondheid & Sport. Ik lees me suf aan blogs, daar niet van, maar of dat nou de beste blogs zijn die Nederland te bieden heeft? Het is een vraag die mij eigenlijk niet interesseert. ‘De Beste’ van iets is ook zo arbitrair. Iedereen nomineert toch zijn vriendjes of de mensen die hij denkt die zijn vriendjes zijn? Sommige onverlaten zullen het niet nalaten om zichzelf te nomineren omdat ze vinden dat zij De Beste zijn. (Een actie die overigens wordt aangemoedigd door de organisatie zélf. In een van de tweets was het volgende te lezen:

Het magische getal 999 is bereikt op [link] Word jij nr 1000? Nomineer jezelf & maak kans op een Bloggie!)

Kortom: het is of een prijs die nepotisme als basis heeft of voortgestuwd wordt door egotripperij. In beide gevallen zegt het predikaat ‘De Beste’ dus niet zoveel. En anderzijds is ‘De Beste’ gewoon het blog dat de massa goed vindt, en daar heb ik doorgaans weinig mee.
Dit geldt natuurlijk voor alle awards, vandaar dat ik het idee van prijzen niets vind. Zo’n Dutch Bloggie is bovendien nutteloos. Weet jij nog wie er vorig jaar gewonnen heeft? En dat jaar ervoor? En kan het je wat schelen? Tuurlijk niet. Dat soort informatie is net zo boeiend als het nieuwe plannetje dat het Wilders-team nu weer bedacht heeft. Waarom dan toch blogs nomineren? Sociale druk via twitter natuurlijk! Een blogger die ik graag lees opperde dat ik op zijn minst de blogs kon steunen die ik waardeer. Solidariteit onder bloggers. Een prima gedachte. Dus heb ik alleen blogs genomineerd die ik goed vind/die door vriendjes zijn geschreven. Mijn nominaties hebben derhalve maar weinig met ‘De Beste’ te maken. Dit stukje is gepend naar aanleiding van de post van René van Densen waarin hij fel ageert tegen de Dutch Bloggies en verklaart vooral niet genomineerd te willen worden. Ondertussen zou hij volgens mij het best leuk vinden als Kutbinnenlanders.nl dit jaar een Dutch Bloggie zou winnen. Al is het alleen maar omdat er dan een blog heeft gewonnen dat niet door de massa wordt gelezen, dat geen duidelijke doelstellingen nastreeft of überhaupt ergens over moet gaan. Dat zal ze leren, die lui van de Dutch Bloggies!

Categorieën
Strips

De relatieperikelen van Oma en Gijs

Gastauteur Michael van den Berg blogt er sinds januari 2009 vrolijk op los op zijn webstek FlugFruit. In deze column duikt hij diep in de Donald Duck.Elke week lees ik de Donald Duck. Noem het infantiel maar ik heb kinderen, dus een goed excuus. Hoewel ik de Donald Duck heus geen literaire kwaliteiten wil toedichten, zit er soms een juweeltje tussen de belevenissen van de familie Duck. Een verhaal dat je bijblijft. Deze keer werd ons een boeiende inkijk gegeven in de relatie tussen Oma Duck en haar immer lanterfantende knecht Gijs.Aan het begin zien we Oma Duck het dak repareren terwijl Gijs een beetje met een glaasje limonade zit te chillen op de veranda. Schaamteloos informeert hij wanneer Oma nou eens ijsblokjes voor hem gaat halen. Niets nieuws, want al sinds eendenheugenis doet Oma al het werk terwijl Gijs de lapzwans uithangt. Toch wordt Oma zich ineens bewust van het belachelijke van de situatie wanneer Dagobert en Katrien haar daarmee confronteren. Zij moedigen haar aan strenger te zijn en de knecht tot werken aan te zetten. Oma gaat met Gijs praten, maar dat loopt uit op mot en flink ook. Het feestje is verpest en Gijs vertrekt beledigd.Gijs vindt werk als seizoensarbeider en nu komt ineens een onvermoede kant van hem naar boven: hij ontpopt zich tot een noeste werker en wordt geroemd om zijn werklust. Gijs heeft wat te bewijzen naar zichzelf. Je zou denken dat voor Oma weinig veranderd, maar niets is minder waar. Oma heeft geen zin meer om te werken. Ze mist Gijs intens en wordt depressief. De boerderij verwildert totaal terwijl Oma moedeloos toekijkt. Nu blijkt ineens dat Gijs haar leven zin gaf (ik psychologiseer een beetje hé, zo stond het niet in de DD). Zij heeft nu niemand meer om voor te zorgen. Hoewel Gijs het aanvankelijk prima naar zijn zin heeft, breekt een pijnlijk moment aan als het oogstseizoen afloopt. Alle andere arbeiders verheugen zich op hun terugkeer naar huis, waar hun vrouwen en kinderen op hun wachten. Dan dringt tot Gijs door dat hij geen huis meer heeft, zijn huis was op de boerderij bij Oma waar het altijd geurt naar Oma’s befaamde appeltaart. Welnu, je voelt hem al aankomen. Gijs besluit terug te gaan naar de Boerderij van Oma en besluit zijn leven te beteren. Voortaan zal hij zijn best doen. Maar Oma wil daar niets van weten, zij wil dat alles weer wordt zoals het was. Ze wil gewoon de Gijs terug zoals ze hem kende.Overbodig om verder te wijzen op hoe ook in het echte leven binnen relaties zulke patronen in stand worden gehouden en hoe mensen pas kunnen beseffen wat ze hebben als ze het kwijt zijn. Genoeg amateurpsychologie. Maar als ik een Franse filmregisseur was, of een romanschrijver zou ik dit concept misschien wel plagiëren om er een grotemensenverhaal van te maken (met een droeviger einde natuurlijk). Maar daar ben ik dan weer te lui voor.

Bron: DonaldDuck.nl
Categorieën
Mike's notities

Verbale Jezus-spam

‘Vrijheid van meningsuiting’ denk ik op het moment dat ik bijna het foldertje door de strot van de prediker wil duwen om hem te doen zwijgen. Lief en ik zitten in Metro 54 richting Ikea Amsterdam. Het is maandagochtend en ik kijk niet uit naar het banjeren door Neerlands grootste bouwpakkettenaanbieder. Ons overleg wordt gestokt door een straatmuzikant die een niet-onaardige, maar zeker ongewenste versie van een nummer van Paul Simon ten gehore brengt. Kan gebeuren. Die jongen wil ook gewoon een paar centen verdienen. Lief en ik wachten tot het nummer voorbij is en de muzikant met zijn pet rondgaat.We willen verder bespreken waar we allemaal naar moeten gaan kijken bij Ikea. Opeens staat er iemand anders op. ‘We have enjoyed some lovely music. Now it’s time to enjoy life. We must celebrate life!’ zegt een zwarte predikant. Hij gebruikt de interruptie van de muzikant, nee, kaapt deze om een verhaal af te steken over zijn favoriete zoon van God. Het sprookjesverhaal over de zogenaamde redder van de mensheid. Op maandagochtend. Voor de koffie. Terwijl het bloed in mijn aderen begint te koken deelt een handlangster van de man folders uit over de sekte waartoe ze behoren. Op maandagochtend. Voor de koffie.Ik zit er niet op te wachten. Op die dwaallichten die met een zaklamp in het diepste van hun depressie het Licht vinden en zich genoodzaakt voelen hun ontdekking met de rest van de wereld te delen. Ik voel me gevangen, want kan geen kant op. De metro raast door, net als de man. (Goed, ik zou natuurlijk in een ander rijtuig kunnen gaan zitten, maar ik vind eigenlijk dat dit niet zou moeten. Ik weiger nog langer te wijken voor een stelletje reli-fanatisten.)Ook dát is vrijheid van meningsuiting, denk ik eerst. Maar ik ervaar het als verbale spam. Een reclame-uiting voor een product waar ik geen boodschap aan heb. (God is net zo goed een product dat verkocht wordt door een fabrikant, de kerk, als een telefoonabonnement van een provider. Met dit verschil dat er aan de andere kant van de telefoonlijn waarschijnlijk wel wordt opgenomen en je met bidden een dode lijn krijgt, tenzij je al stemmetjes in je hoofd hoorde.) Knevel kan ik wegzappen als ik wil, het CDA negeren, Jehova’s kan ik voor een dichte deur laten staan. Maar nu is mijn enige hoop de bewaker van de metro. Die zal vast vriendelijk doch dringend vragen of de man zijn ratelende mond wil houden. Maar de bewaker blijft zitten. Sterker nog: hij heeft hetzelfde sprookjesboek gelezen en gaat met de prediker in discussie over bepaalde teksten.Terwijl de twee heren als oude wijven doorkletsen over paragraaf dit en resurrectie dat, begrijp ik beter waarom de atheïsten in dit jaar van Darwin (voor eens en voor altijd?) de strijd aangaan tegen het religieuze klootjesvolk. Het is mooi geweest, die Jezus-spam. Ga je eigen heil maar regelen, val ons er niet meer mee lastig. De ervaring wijst uit dat het onbegonnen werk is om dat soort lui te overtuigen, maar bij zo’n prediker op de muteknop kunnen drukken zou al uitkomst bieden. Soms moet je kwaad met kwaad bestrijden: de volgende keer als ik de predikant tegenkom zal ik tegenover hem gaan staan en een verhaal over Harry Potter afsteken. Ook een fantastisch figuur uit een sprookjesboek die veel followers heeft.
Gelukkig is er verlossing, want station Bullewijk komt in zicht. Ik stap uit de metro en haal opgelucht adem. Bij Ikea heb je immers alleen met aardse zaken te maken. Maar eerst koffie.Lees ook:

Categorieën
Strips

Vrijdagmiddaggevoel

Sinds ik freelancer ben heeft het weekend niet meer de klassieke betekenis die het vroeger had: het einde van de werkweek, twee dagen rust. Ik werk immers wanneer het uitkomt en wanneer er werk is. Toch ervaar ik nog geregeld het ouderwetse vrijdagmiddaggevoel.Het magische gevoel dat het weekend voor de deur staat. Mensen verkeren dan over het algemeen in een goede stemming, gaan goed geluimd naar huis of drinken met collega’s en vrienden nog even een borreltje alvorens de file in te duiken.Op dit moment is de vrijdag voor mij de dag dat ik even gezellig afspreek met vrienden. Bijpraten over het leven, onder het genot van een drankje en, als het kan, een straaltje zon meepikken. Meestal doen we dat in een van mijn favoriete hangplekken in Amsterdam: De Balie, Stanislavski in de Stadsschouwburg of Het Melkwegcafé.Daarnaast ben ik op vrijdagmiddagen geregeld te vinden in stripwinkel Lambiek, waar ook een uurtje voor sluitingstijd de week wordt weggedronken en de laatste nieuwtjes over de Nederlandse stripwereld worden uitgewisseld. Voor het personeel van Lambiek geldt overigens ook dat de winkel in het weekend gewoon open is, dus dat schept meteen een band.Maar ook nu ik gewoon thuis achter mijn computer zit te tikken, terwijl de namiddagzon door de balkondeuren het huis binnen schijnt, voel ik me voldaan en kijk ik met tevredenheid terug op een geslaagde en interessante week.Misschien zit het vrijdagmiddaggevoel gewoon bij de werkende mens ingebakken. Zodanig dat mensen die in het weekend doorwerken het ook ervaren. Na jaren een schoolweek en een negen-tot-vijf-schema gevolgd te hebben, reageren we voorgeprogrammeerd op de vrijdagmiddag als slotscène van de werkweek. Een moment van bezinning waarin we even terugblikken. Een moment om te vieren dat het er weer op zit.Misschien laat ik me ook wel beïnvloeden door alle twitteraars die op vrijdagmiddag weer opgelucht twitteren dat het weekend begint. Zo sta je als freelancer nog steeds in contact met de negen tot vijf werkende wereld. Ook als je zelf geen directe collega’s hebt.Ach, waardoor het vrijdagmiddaggevoel komt is niet belangrijk zolang ik er maar van kan genieten. (Of het nu een terechte afsluiter is van de werkweek of niet.)Lees ook: