Categorieën
Strips

Posy Simmonds: ‘Ik dacht: Sterf!, maar Gemma wilde niet’

Posy Simmonds. Foto: Victor Schiferli

Posy Simmonds was jaren een goed bewaard geheim van de Britse strip. Met stripromans over de getormenteerde heldinnen Gemma en Tamara brak ze in het buitenland pas echt door als stripmaker. ‘Opeens was ik een graphic novelist!’

‘Het tekenen vind ik het leukste gedeelte van mijn werk. Je kunt dan lekker zingen of muziek luisteren. Als ik aan het arceren ben is het fijn om Bach te draaien. Dan kan ik in het ritme van de muziek de lijnen trekken. Als ik iets dramatisch moet tekenen, draai ik iets verdrietigs. Bijvoorbeeld ‘Dido’s Lament’, een prachtige aria van componist Henry Purcell. Goed, ik moet er niet te hoogdravend over doen, want uiteindelijk hebben we het over het schrijven over stripfiguren, maar het helpt wel bij het werk om in de juiste gemoedstoestand te komen,’ zegt Posy Simmonds.

Tot enkele jaren geleden was Simmonds (Berkshire, 1945) een goed bewaard geheim van de Britse stripwereld. Jarenlang werkte ze als illustrator en stripmaker voor verschillende kranten en tijdschriften. Daarnaast illustreerde en schreef ze kinderboeken.
In eigen land is ze een gelauwerd vakvrouw. Ze kreeg tweemaal de prijs voor beste cartoonist van het jaar. In 2002 werd ze opgenomen in de Orde van het Brise Rijk voor haar verdiensten voor de krantenindustrie. Hoewel ze in 1981 al een graphic novel publiceerde, geniet ze naar eigen zeggen pas echt bekendheid als stripmaker sinds de publicatie van de stripromans Gemma Bovery (inderdaad, niet ‘Bovary’) en Tamara Drewe. ‘Jarenlang was ik een illustrator voor kranten, maar door die boeken ben ik op eens een stripmaker geworden, een graphic novelist!’ zegt Simmonds met een glimlach, niet gespeend van enige zelfspot. ‘Ik heb een heel nieuwe wereld ontdekt. Heel bijzonder, ik word nu op verschillende plekken uitgenodigd. Dat is niet het geval als je voor kranten tekent, dan zit je vooral thuis te werken.’

Ik spreek haar in december op het Strip Turnhout festival waar ze eregast is. Op het tweejaarlijkse Vlaamse festival staat de Britse strip centraal.

Schoonmaakster
Simmonds is een dame op leeftijd, ze praat met zachte stem maar toont zich een geanimeerd spreker. Soms praat ze vloeiend Frans: als tiener studeerde Simmonds beeldende kunst aan de Sorbonne in Parijs. Daarna volgde ze een opleiding grafisch ontwerp aan de Central School for Art and Design in Londen, waar ze tekenen en graphic design studeerde. Toen Simmonds in de tweede helft van de jaren zestig de collegebanken verliet, wist ze niet meteen wat ze wilde gaan doen. Ze stelde een portfolio samen en liep de deuren van kranten, redacteuren en uitgevers plat. ‘Ik ging bij iedereen langs die illustraties gebruikte. In het begin ving ik vaak bot. Dus werkte ik als schoonmaakster en hondenuitlater. Een van de eerste illustraties die ik gepubliceerd kreeg was voor de vrouwenpagina van The Times. Ik was al eerder bij ze langs geweest, maar toen hadden ze geen werk voor me. Op een gegeven moment belden ze op. Ze hadden een gat op de pagina; of ik daarvoor een illustratie wilde maken voor vijf uur die middag. Ik hou erg van deadlines. De spanning zorgt ervoor dat de ideeën komen.’

Scene uit 'Gemma Bovery'

Simmonds illustreerde in beginsel artikelen over prozaïsche onderwerpen als isolatie, begrafenisondernemers en verzekeringen. Het echte stripwerk mocht ze voor The Sun in 1969 maken, met de dagelijkse strip Bear. Later volgde regulier illustratiewerk voor The Guardian en cartoons over de literaire wereld. Simmonds: ‘Wat ik fijn vind aan werken voor een krant is dat het vergankelijk is. Na een dag verdwijnt het. Maar ja, nu niet meer, want op het web is het blijvend.’

Lezerspost
In 1977 mocht ze voor The Guardian een strip maken voor de vrouwenpagina: The Silent Three of St Botolph’s. De strip ging voornamelijk over de familie Weber, middleclass inwoners in Londen. ‘Mijn opdracht was om over de lezers van The Guardian te schrijven, verder mocht ik het overal over hebben, van scheidingen tot anticonceptie,’ zegt Simmonds. ‘Die strip kwam uit in de tijd dat vrouwenemancipatie een belangrijk en nieuw onderwerp was. De vrouwenpagina was berucht. Het waren interessante tijden. Mannen waren bang dat je hun stropdassen doorknipte of hun broek in de fik stak,’ zegt Posy met een serieus gezicht, maar ze vervolgt met: ‘I’m kidding.

Ruim tien jaar lang stond er iedere week een nieuwe aflevering van The Silent Three in de krant. Simmonds leverde vaak sociaal commentaar in haar werk en wist haar lezers te beroeren. De strip was zo’n succes dat de personages kerst- en valentijnskaarten van lezers kregen toegezonden. Ook de stripmaakster kreeg postzakken vol: ‘Mensen legden mij hun problemen in hun brieven voor en vroegen me om raad. Soms kregen de personages ook dat soort brieven. Ik schreef de lezers terug dat ik niet de kennis in huis had om ze te helpen. Je kunt mensen raken door schaamte. Als je over bepaald gedrag iets schrijft dan schrijven mensen je dat ze zich weliswaar schamen maar zich er wel in herkennen.’

Gemma denkt aan haar minnaar uit: 'Gemma Bovery'

Overspel
Het grote publiek buiten Engeland kent Simmonds vooral vanwege haar graphic novels Gemma Bovery en Tamara Drewe. Twee heldinnen die nogal wat ophef veroorzaken in hun directe omgeving en die zijn verwikkeld in overspelige relaties. Overspel fascineert Simmonds niet in het bijzonder, het is een prominent thema in de literaire bronnen waar ze zich door liet inspireren.

Gemma Bovery is Simmonds vrije, eigentijdse en satirische bewerking van Gustave Flauberts Madame Bovary. Gemma en haar man Charlie Bovery verhuizen van Londen naar Normandië waar Gemma zich al snel begint te vervelen. Ze verlangt terug naar haar ex-minnaar Patrick en begint een relatie met een jonge Franse rechtenstudent. De plaatselijke bakker Raymond Joubert raakt geobsedeerd door Gemma: in zijn ogen lijkt haar leven precies dat van haar literaire naamgenoot te volgen.

Prinses Diana

Gemma Bovery heeft de ogen van Prinses Diana.

Gemma Bovery verscheen zes dagen per week als vervolgverhaal in The Guardian. Simmonds kwam op het idee van de bewerking door een toevallige ontmoeting: ‘Ik was in Italië en ik zag een Italiaanse vrouw die me deed denken aan Madame Bovary. Ze had haar handen vol Prada-tassen en net gekochte kleren. Ze leek erg verveeld en pissig. Op dat moment kochten veel Engelsen huizen in Normandië en de Dordogne. Ik besloot dat Gemma Engelse zou zijn en dat haar leven op een bepaalde manier het verhaal van Flaubert zou weerspiegelen. Het uiterlijk van Gemma baseerde ik op Diana, de prinses van Wales, die toen nog leefde. Ik vond de manier waarop Diana vanuit haar ooghoeken omhoog kon kijken, heel intrigerend. Ik heb Gemma dezelfde ogen gegeven.’

Net als in Flauberts roman moest Simmonds heldin sterven. Toch ging dat niet zo makkelijk: ‘Net als Madame Bovary zou Gemma zelfmoord plegen. Ik was de aflevering aan het maken waarin ze een overdosis nam, maar op de een of andere manier wilde ze niet sterven. Ik dacht: “Sterf!”, maar ze kwam telkens weer overeind en zei: “Nee, dit doe ik gewoon niet.” Toen realiseerde ik me dat haar karakter was veranderd. Ze was niet suïcidaal, maar iemand die zichzelf opnieuw zou uitvinden. Toch moest ik haar wel vermoorden, want het verhaal wordt in flashback verteld en in de eerste aflevering staat dat Gemma dood is.’ Uiteindelijk zou Gemma stikken in een stuk brood van bakker Joubert, terwijl haar man en haar ex-minnaar met elkaar op de vuist gaan. Zo waren de drie mannen in Gemma’s leven verantwoordelijk voor haar dood.

Minnaars
Tamara Drewe, de heldin uit het gelijknamige feuilleton, de striproman en de verfilming door Stephen Frears, overleeft het verhaal gelukkig wel. Omdat de reeks oorspronkelijk in de literaire sectie van The Guardian stond, wilde Simmonds een verhaal maken over een toevluchtsoord voor schrijvers op het platteland. ‘Pas toen ik me deze plek, verborgen in het landschap, voorstelde, dacht ik aan “Far from the madding crowd”. Een welbekend citaat van het gedicht “Elegy Written on a Country Graveyard” van Thomas Gray, dat gaat over het platteland. Hardy gebruikte het als titel voor zijn boek over een vrouw met drie potentiële minnaars. Dat leek me een interessante situatie. Gemma en Tamara zijn uiteindelijk mijn verhalen, ik leen bepaalde elementen uit de literaire bronnen. Het is niet belangrijk dat je de bronnen kent, maar als je ze wel gelezen hebt, geeft dat de leeservaring iets extra’s.’

In Simmonds nieuwste project zit ook een negentiende-eeuwse roman begraven. ‘Op dit moment praat ik er nog niet graag over, want als je eraan werkt is een boek als een luchtkussen: zodra je erover begint te praten loopt de lucht eruit. Meer wil ik er niet over zeggen, behalve dan dat alle menselijke zwaktes er in zullen zitten.’

Pagina uit 'Tamara Drewe'

Knip- en plakwerk
De term graphic novel lijkt te zijn uitgevonden voor de grafische vertellingen van Simmonds waarin ze op effectieve wijze stripstroken en proza afwisselt. ‘Daar ben ik aanvankelijk opgekomen vanwege efficiëntie. Ik had met Gemma Bovery een behoorlijk lang verhaal dat in honderd afleveringen verteld moest worden, en ik had een grote ruimte op de pagina te vullen. Ik wilde de lezer waar voor zijn geld geven. In een aflevering moet echt iets gebeuren. Achteraf gezien gaf deze manier van vertellen me de mogelijkheid om een meerstemmig verhaal te maken. Ik kon zo makkelijk wisselen van verhaalperspectief. Ik kon bijvoorbeeld beginnen met de gedachten van een personage, gevolgd door een stuk beschrijving dat het eerdere stuk verdiept of tegenspreekt. Vervolgens kon ik op een ander personage overspringen.’

Simmonds heeft sinds anderhalf jaar een computer, maar maakt haar strips nog geheel met de hand. Zij ontwerpt de lay-out van de pagina’s en schrijft de tekst eerst uit. Haar man Richard, die typograaf is, tikt deze in op zijn pc, waarna Posy de print tussen de stripplaatjes plakt.

De Australische schrijver Clive James roemt Simmonds om haar goede gevoel voor dialoog. Vaak overhoort ze mensen als ze op locatie research doet voor haar verhalen. Voor Tamara Drewe maakte Simmonds op locatie veel tekeningen en nam enkele foto’s. ‘Herkenbaarheid is heel belangrijk in mijn werk. Het landschap is als dat van Dorset. Engelse lezers herkennen het soort boerenhoeve waar de schrijvers verblijven meteen.’

Gemma Bovery en Tamara Drewe zijn door De Harmonie uitgegeven.

Dit interview is in VPRO Gids #1 (2012) gepubliceerd.

Categorieën
Film Striprecensie Strips

Boerke in Hollywood

In Boerke in Hollywood neemt Pieter de Poortere een brede collectie Hollywoodfilms op de hak. In één tekstloze pagina geeft de Gentse stripmaker een eigen draai aan een bekend filmverhaal. Uiteraard met een hoofdrol voor Boerke. Of Hoerke als het om een vrouwelijke hoofdrol gaat. Van Het Monster van Frankenstein tot Psycho, van Taxi Driver tot The Hurt Locker: Boerke zet de film op stelten.

Een leuk concept, dat zeker, maar niet altijd even geslaagd uitgevoerd. Soms wijkt de Poortere zodanig af van de oorspronkelijke film dat deze moeilijk herkenbaar is. Zijn versie van A Few Dollars More had eigenlijk over iedere willekeurige Western kunnen gaan.

De grap draait ook vaak uit op de dood van Boerke of een of andere seksuele twist. Zo kiest de Prins op het Witte Paard ervoor het bed te delen met de zeven dwergen als blijkt dat Sneeuwwitje dood is. Boerke als Robin Hood verkiest het bezoek aan een hoer boven het bevrijden van Lady Marian als blijkt dat een kuisheidsgordel hem de toegang tot haar schoot ontzegt.

Soms maakt De Poortere het zichzelf wel heel makkelijk door bij herhaling terug te vallen op opblaaspoppen en poepende vogels.

Daarentegen komt de stripmaker in sommige strips juist erg sterk uit de hoek. Hij weet de scène uit The Shining waarin Jack Nicholson zijn vrouw met een bijl belaagt, tot een aardige anticlimax te brengen.

In de parodie op Cocktail probeert Boerke indruk te maken op de schoonmaakster door flink te schudden met een cocktailbeker. Dit blijkt uiteindelijk een urn vol as te zijn die de zuurkijkende nabestaanden komen ophalen.

En in Kill Bill, de leukste visuele grap van het album, gaat de stripmaker speels met het medium om:

Een decennium Boerke
De Poortere debuteerde tien jaar geleden met Boerke. Hij won toen meteen de Stripschapspenning voor het beste Nederlandstalige album van het jaar. Het zwijgzame mannetje, Dickie in het Engels, kent een internationale carrière en is onder andere in Tsjechië, Amerika, Zweden, Slovenië en Taiwan verschenen. Boerke in Hollywood is een aardig album om tien jaar Boerke mee te vieren, al is het album van wisselende kwaliteit.

Pieter de Poortere – Boerke in Hollywood
Oog & Blik/De Bezige Bij
ISBN978-90-549-2318-3

Deze recensie is ook op het stripblog van Zone 5300 gepubliceerd.

Categorieën
Film Strips

Batman: Year One verfilmd

Voor het merendeel ben ik teleurgesteld in de animatiefilms die DC Comics en Marvel produceren van hun meest prominente superhelden. Nu Batman: Year One verfilmd gaat worden heb ik daar dan ook mijn twijfels bij.

Batman: Year One uit 1986, geschreven door Frank Miller en getekend door David Mazzucchelli, is een van de beste Batman-strips die in de afgelopen 25 jaar zijn uitgegeven. Sterker nog: het is een van de beste Batman-strips ooit uitgegeven. Miller vertelt de begindagen van de Dark Knight met een frisse blik en Mazzuchelli’s tekenwerk is formidabel: gestileerd en ieder plaatje is raak. Beide stripmakers zijn immers verhalenvertellers van formaat.

Year One was Millers tweede succesvolle Batman-verhaal. Daarvoor schreef en tekende hij de mijlpaal The Dark Knight Returns, waarin de Duistere Ridder het na zijn pensioen toch niet kan laten om nog eenmaal zijn pak aan te trekken.

Een interessant gegeven van de vierdelige comic-reeks Year One is dat de verhalen van Bruce Wayne, die zijn eerste stappen zet als Batman, en die van James Gordon parallel aan elkaar verteld worden. Sommige critici vonden zelfs dat Gordon teveel aandacht kreeg in de strip en dat deze eigenlijk Gordon: Year One had moeten heten. Ik vind het juist interessant dat er wat meer aandacht was voor Batmans bondgenoot en vriend en dat zijn achtergrond werd uitgelicht.

Waarom zou je van Year One een animatiefilm maken? Het verhaal is immers al verteld en verdomde goed. Bovendien zijn elementen uit de strips al gebruikt in Batman Begins. Een tekenfilmversie kan dan alleen maar tegenvallen, toch?

De animaties die Warner Bros. Animation de afgelopen jaren produceerde van Superman en Batman-verhalen vielen over het algemeen erg tegen. De animatie stijgt vaak niet uit boven het niveau van televisie-animatie en de verhalen volgen een slaapverwekkend voor de hand liggend patroon. Mask of the Phantasm uit 1993 die voortkwam uit Batman The Animated Series, was nog aardig gedaan. Net als die tv-serie trouwens. De jaren negentig liggen echter al weer lang achter ons.

Batman: Year One wordt geregisseerd door Lauren Montgomery en Sam Liu. Montgomery regisseerde eerder al animaties als Green Lantern: First Flight en Superman/Doomsday. Liu heeft ook een reeks superheldenanimaties op zijn kerfstok.

Bruce Timm, co-creator en producent van Batman The Animated series, is van Year One de executive producer. Hij geeft aan dat de film een getrouwe adaptatie zal zijn van de strip:

“The source material is surprisingly cinematic; it’s a pretty straight forward literal retelling. Mazzucchelli’s artwork is beautifully composed and we were able to refer to the comic for about 80 percent of the camera setups.” Bron citaat.

Ik ben altijd wel geïnteresseerd in live-action adaptaties van comics en er zijn de afgelopen jaren aardig wat superheldenfilms uitgekomen die het kijken meer dan waard zijn. De films zijn altijd bewerkingen van de superheldenstrips, nooit letterlijke vertalingen ervan. Live-action is dan ook andere koek dan animatie. Animatie lijkt veel meer op strips; de tekenstijl van de oorspronkelijke tekenaar kan nagebootst worden. Als dan de animatie slaafs het verhaal van de strip volgt, maar in uitvoering niet kan tippen aan het tekenwerk van Mazzucchelli, kun je beter gewoon de comic gaan lezen.

Batman: Year One beleeft zijn première tijdens de San Diego Comic-Con in juli en zal in het najaar op DVD en blu-ray uitkomen. Uiteindelijk zal ik mijn nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen en zal ik de film wel gaan kijken, maar voorlopig ben ik er wel sceptisch over.

Hieronder alvast twee stills van de film:

Categorieën
Media

Sherlock: Moderne jas staat Holmes goed

In het tijdperk van CSI is het opportuun om terug te grijpen op de grootste fictionele detective aller tijden: Sherlock Holmes. Dit keer zien we de meesterspeurneus niet in Victoriaans Londen, met gasverlichte straten, maar in de Engelse hoofdstad anno nu. En dat is erg leuk.


Vorige week werd de eerste aflevering van de driedelige serie Sherlock uitgezonden. Tijdens Zomergasten met Jan Marijnissen, maar toch ging ik even kijken en bleef hangen in deze moderne versie van Holmes.

De bedenkers van de serie, Steven Moffat en Mark Gatiss, hebben het team van Holmes en Watson een overtuigende update gegeven. Watson beschrijft hun avonturen niet meer in het tijdschrift The Strand, maar gewoon op een blog. Holmes heeft zelf ook een website. Watson is nog steeds een gewonde legerdokter en heeft zijn verwondingen dit keer ook weer opgelopen in een oorlog in Afghanistan. (De geschiedenis herhaalt zichzelf.) Net als in de oorspronkelijke verhalen delen Watson en Holmes een huis, al is de huishoudster nu geüpgraded naar huisbaas.

SmartPhone
Holmes is jonger dan we gewend zijn en gebruikt nicotinepleisters om zijn brein sneller te laten werken. Leuk om te zien hoe moderne applicaties worden gebruikt door Holmes, we leven immers in het tijdperk van mobiele applicaties, al is deductie nog steeds zijn beste misdaadbestrijdingsmiddel. Zijn manier van redeneren wordt middels graphics, cijfers en een slimme montage van close-ups in beeld gebracht. De arrogante houding van Holmes is overigens niet veranderd. Maar omdat zijn beweringen kloppen en hij ook wel charmant genoemd mag worden, werkt die houding geen irritatie op.

Benedict Cumberbatch, die Holmes speelt, vertelt in dit interview iets over de update van het personage.

Ook staat de moderne Watson (Martin Freeman) zijn mannetje overigens.

Ik heb volgens mij nog nooit een origineel boek van Arthur Conan Doyle gelezen, al wel een paar luisterboeken tijdens Engels op de middelbare school gehoord. Ook ken ik Holmes natuurlijk van de vele films die er zijn en bezocht ik vorig jaar het Sherlock Holmes Museum.

Hoewel de Victoriaanse tijd natuurlijk prachtige taferelen biedt en tot de verbeelding spreekt, blijkt Holmes prima te passen in de moderne tijd. Holmes is een archetype. Een held die je kent zonder dat je boeken gelezen hoeft te hebben. Hetzelfde gaat op voor superhelden als Batman en Superman: je kent ze in grote lijnen wel. Daarom zijn dat soort personages te verplaatsen naar een andere tijdsetting, naar een moderne wereld, zonder dat ze in de basis worden aangetast. De kern van Holmes is nog steeds hetzelfde. De nieuwe tv-serie is daarom een prima manier om (hernieuwd) kennis te maken met dit beroemde personage.

Sherlock, vanavond op BBC One om 21:30.

Categorieën
Striprecensie Strips

Perverse Pinokkio

Subversieve versies van bekende sprookjesfiguren zijn een bekend fenomeen, en Pinokkio is dan ook al vaak bewerkt door verschillende stripmakers. Toch biedt Winshluss (pseudoniem van Vincent Paronnaud) met zijn vrijzinnige bewerking van het verhaal van Carlo Collodi een frisse blik. Nou ja misschien is de term vuig meer van toepassing, want dit verhaal staat stijf van de geperverteerde incarnaties van bekende personages.


Japie Krekel is niet het geweten van Pinokkio, maar een drankzuchtige, werkeloze luis die in zijn hoofd woont en zijn schrijversambities niet kan waarmaken. De Zeven Dwergen zijn proleten die een willoze Sneeuwwitje gangbangen. Pinokkio is geen houten pop die liever een echt mensenjongetje wil zijn, maar een robot vol wapentuig die door Gepetto is gemaakt om aan het leger te verkopen.

De neus doet boem!
Pinokkio’s neus groeit niet bij iedere leugen die hij vertelt, maar is een vlammenwerper. Daar komt de onfortuinlijke vrouw van Gepetto achter als ze dit uitsteeksel wil gebruiken om aan haar gerief te komen. Eigenlijk is Pinokkio niet meer dan een machine die door een ieder in een andere functie wordt ingezet, met vaak desastreuze gevolgen. Een wapen blijft nu eenmaal gevaarlijk, wie het ook hanteert.

Winshluss heeft het episodische verhaal prachtig gevisualiseerd: de avonturen van Pinokkio zijn nagenoeg tekstloos, alleen in de hoofdstukken over Japie Luis worden dialogen veelvuldig gebruikt. Paronnaud gebruikt een verschillend palet aan gereedschappen en wisselt geïnkte tekeningen af met potlood en waterverf. Dat de stripmaker ook in animatie werkt – hij was coregisseur van Persepolis – is aan zijn tekenstijl duidelijk te zien. Pinokkio is in een prachtige hardcover editie uitgegeven en zijn stevige prijs meer dan waard.

Winshluss – Pinokkio
(Oog & Blik/De Bezige Bij)
€ 34,90

Deze recensie stond in Zone 5300#89.

Categorieën
Film Filmrecensie

Fantastic Mr. Fox: Simpelweg fantastisch

Het komt wel eens voor dat je dankbaar een bioscoopzaal verlaat en dan niet omdat een draak van een film eindelijk geëindigd is, maar juist omdat je een cinematografisch hoogstandje hebt ervaren dat je niet snel meer vergeet. Fantastic Mr. Fox is zo’n film en tot nu toe de leukste flick die ik op de 26ste editie van het Imagine Filmfestival zag.

Mr. Fox (met de stem van George Clooney) heeft Mrs. Fox (Meryl Streep) beloofd nooit meer kippen te stelen, maar kan de verleiding om de drie boeren Boggis, Bunce en Bean een hak te zetten niet weerstaan. Een vos verliest immers zijn haren maar nooit zijn streken en moet zijn instincten volgen, ook al heeft hij een vrouw, zoontje en een respectabele baan bij een krant. Het gevolg van zijn plagerijtjes is een klopjacht op het gezin van Mr. Fox en bijkans de hele dierengemeenschap. Gelukkig is deze vos niet voor een gat te vangen.

Eigengereid
Ik heb een zwak voor de films van Wes Anderson. The Royal Tenenbaums uit 2001, maar vooral The Life Aquatic with Steve Zissou uit 2004 vond ik fantastische films vol verbeeldingskracht en bijzondere personages. De eigengereide maar charmante Mr. Fox past dan ook prima thuis in de rij van personages die Anderson eerder op het witte doek bracht.

Anderson regisseerde voor het eerst een stop-motion animatie met poppen en maakte een van de beste animatiefilms sinds jaren. De charme van stop-motion is dat de animatie soms juist wat schokkerig verloopt. Fantastic Mr. Fox toont ouderwets handwerk in prachtige, sfeervolle decors en is een verademing tussen alle strak berekende computeranimatiefilms die in de mode zijn.

Beestenboel
Fantastic Mr. Fox
is gebaseerd op het gelijknamige boek van Roald Dahl. Niet verbazingwekkend dus dat we een smakelijk verhaal met goed doordachte personages krijgen voorgeschoteld. Ondanks het feit dat de dieren zich deels als mensen gedragen, aangekleed rondlopen en beroepen als journalist en advocaat vervullen, wordt het feit dat het hier om beesten gaat niet ontkent: als Mr. Fox zijn bord leeg eet doet hij dat schrokkend, zoals je dat van een vos mag verwachten. Als hij en zijn advocaat Das (Bill Murray) ruzie hebben staan ze blazend en met krabbelende poten tegenover elkaar.

Saillant detal: De soundtrack bevat klassiekers van The Beach Boys en The Rolling Stones.

Vrijdagavond vond de enige vertoning van Fantastic Mr. Fox plaats op Imagine. Gelukkig is de film vanaf 29 april op de reguliere bioscoopdoeken te zien.

Onderstaande promotievideo laat iets zien van wat er allemaal bij het maken van een een stop-motion animatiefilm komt kijken. Extra bonus voor de fans: je ziet George Clooney in het gras rollen!

Meer over Imagine lezen? Dat kan natuurlijk! De redactie van Zone 5300 blogt hier. Vriend Jooper pende zijn ongenoegen over de film Monkey Boy neer in deze blogpost.

Categorieën
Film Filmrecensie

De gelukkige huisvrouw

Dankzij verschillende televisieoptredens komt Heleen van Royen op mij over als een elitair viswijf. Aangezien ik ook niet tot haar beoogde lezersgroep behoor, acht ik de kans zeer gering dat ik ooit een boek van La Royen zal lezen. Toch werd ik blij verrast door de verfilming van de bestseller De Gelukkige Huisvrouw.

Lea Meyer (Carice van Houten) is stewardess en leidt een schijnbaar gezellig leventje met haar man Harry (Waldemar Torenstra). Totdat hij besluit dat ze een kind willen.

Harry: ‘We zijn zes jaar samen. Dat moeten we vieren. Laten we een kind nemen!’

Lea: ‘Wat moet jij nou met een kind, je bent toch nooit thuis?’

Harry: ‘Nee, maar jij wel.’

Zo gaat dat kennelijk in de wereld van Van Royen – ik kan me daar niet zoveel bij voorstellen. Maar goed, Lea heeft geen bezwaar tegen een flinke sekspartij, integendeel, maar dat daar ook kindjes van kunnen komen lijkt voor haar van secundair belang. De bevalling is zwaar, kent veel pijnlijke momenten en duurt zo tergend lang in de film, dat ik zelden een effectievere reclamespot voor anticonceptiemiddelen heb gezien.

Na de bevalling krijgt Lea een postnatale psychose. Als ze haar pasgeboren zoontje probeert weg te stoppen in een verhuisdoos, wordt het tijd dat ze wordt opgenomen. Tijdens haar verblijf in een inrichting laat Lea langzaam haar schild van cynisme zakken en blijkt dat de moeilijke band met haar kind alles te maken heeft met de vroegtijdig verbroken relatie met haar vader.

Carice! Carice!
Bovenstaand plot had snel kunnen verzanden in gratuite emotioneel kijkvoer, maar Antoinette Beumer, die na een reeks tv-series met De Gelukkige Huisvrouw haar speelfilmdebuut maakt, wisselt ietwat botte humor en tragiek vakkundig met elkaar af en zal daarmee de doelgroep zeker aanspreken.

Toegegeven: de vriendinnen van Lea en de gekken in de inrichting hangen naar het clichématige en sommige sequenties hadden wat strakker geknipt mogen worden. Ook de seksscènes in het begin ontstijgen het typische Hollandse filmidee van erotiek niet: platte seksplaatjes zonder passie.

Toch zijn dat soort schoonheidsfoutjes snel vergeten door het krachtige spel van de cast, waarbij gezegd moet worden dat Van Houten bewijst dat ze de beste actrice van Nederland is. Haar spel ontroert.

Verder is het camerawerk van Bert Pot prima in orde en heeft Tom Holkenborg (Junkie XL) een zeer verdienstelijke soundtrack gecomponeerd.

Niet dat ik na het zien van deze film in de toekomst sneller een roman van Van Royen zal oppakken, maar nog een verfilming van dit kaliber zie ik graag tegemoet.

De Gelukkige Huisvrouw draait vanaf 15 april in de bioscoop.

Deze recensie stond ook op het filmblog van Zone 5300.

Categorieën
Mike's notities

Auto door de vloer

Er hing zondagavond een heuse stationwagen boven het toneel in de ‘Rabozaal’ van de Stadsschouwburg te Amsterdam. Toen werd hij door het mechanisme losgelaten en viel het gevaarte naar beneden, en boorde een gat in de toneelvloer.

De auto is net geland in het toneel.

Een van tevoren nauwgezet uitgemeten gat natuurlijk, want de val van de stationwagen was tot in de puntjes geregisseerd. Tijdens de val waren er immers acteurs op het podium aanwezig en die wilden de schijnwereld toch wel levend verlaten. Onder de podiumvloer waren kartonnen dozen opgestapeld om de val van het gevaarte enigszins te breken.

Alle inspanningen leverden een spectaculair beeld op. Een prachtig gezicht, een auto neusdiep in de grond geboord.

Het was vanwege de vallende auto dat ik zondagavond met mijn lief in de Rabozaal bevond, want eerlijk gezegd kwamen we niet voor het stuk zelf: Drei Farben: Blau, Weiss, Rot geregisseerd door Johan Simons en gespeeld door het Münchner Kammerspiele.

Het drie uur (!) durende toneelstuk is gebaseerd op Krzystof Kieslowski’s filmtrilogie Trois Couleurs: Bleu, Blanc en Rouge. Kieslowski richt zijn vergrootglas op gewone mensen, die met hun leven en hun idealen worstelen. Ze kennen elkaar niet, maar op het einde kruisen hun paden. Blau: Julie probeert haar overleden man, een componist, te vergeten. Zijn muziek blijft haar achtervolgen. Weiss: de Poolse kapper Karol moet na de scheiding van zijn vrouw terug naar Polen. Hij zet zijn eigen dood in scène en laat haar arresteren voor moord. Rot: de jonge Valentine raakt gefascineerd door het leven van een gepensioneerde rechter die zijn buren bespioneert.

Takelen maar…

Wachten op Willems
Ik was nieuwsgierig naar het spel van Jeroen Willems, een acteur die ik bewonder en die groot op het affiche van de poster te zien was. Tot mijn grote teleurstelling speelde hij in de eerste twee delen slechts een kleine rol, om in Rot de hoofdrol van rechter te spelen.

Regisseur Johan Simons liet zijn acteurs veel praten tegen de spreekwoordelijke vierde muur. Ook kwam er een minimum aan props aan te pas. Interessant vond ik wel hoe er gebruik werd gemaakt van de immens grote ruimte die het toneel bleek te bieden, al waren mijn ogen voor het merendeel van de voorstelling gericht op de lichtbak waarop de ondertiteling verscheen, daar mijn Duits niet op en top is en het gehele stuk in die taal werd uitgevoerd. (De titel van het stuk en de naam van het gezelschap waren daarvoor al een duidelijke hint.)

Een toneelstuk, gebaseerd op een Franstalige filmtrilogie van een Poolse filmmaker, uitgevoerd in het Duits met in ieder geval één Nederlandse acteur in het gezelschap. Kunt u het nog volgen?

De truc met de auto was absoluut spectaculair te noemen. (Er was speciaal een gat in de vloer gezaagd om dit mogelijk te maken.) Het spel van de acteurs overtuigend. Allemaal geen geringe prestatie – toch had wat mij betreft het geheel wel wat korter mogen duren, schreef de cultuurbarbaar. Kieslowski deed er immers ook drie films over om dit verhaal te vertellen.

Dankzij YouTube kun je evengoed genieten van de val, en het kost je maar veertien seconden:

Categorieën
Boeken Film

A case of High Fidelity

Eindelijk heb ik het klassieke boek High Fidelity in huis en kan ik de woorden van Nick Hornby tot me nemen.

De film vond ik een van de beste films over break-ups en popmuziek; de filmbeelden lijken echter de leeservaring te overheersen. Het boek van Hornby is een feest van herkenning, want ik heb de film van Stephen Frears meerdere malen gezien. Hele scènes en dialoog zijn woord voor woord uit het boek overgenomen. Daarmee is de film getrouw aan het bronmateriaal. Ook al is de setting in de flick Chicago en niet Londen. Mijn enthousiasme neemt met iedere bladzijde toe. Maar terwijl ik bekende scènes teruglees, kan ik me niet aan het feit ontrekken dat ik tijdens het lezen de film voor me zie. Wanneer Rob, Barry en Dick vol bewondering naar Marie LaSalle kijken die haar nummers op het podium zingt, zie ik niet Marie maar Lisa Bonet voor me die de rol speelt in Stephen Frears’ film. Rob, Barry en Dick zijn ook John Cusack, Jack Black en Todd Louiso. Het maakt dus niet uit hoe Hornby ze heeft omschreven, het is Frears’ visie die zich aan mijn geestesoog opdringt. (Zelfs bij scènes die niet in de film voorkomen.)

Hornby beschrijft Marie LaSalle als volgt: ‘Marie is pretty, in that nearly cross-eyed American way – she looks like a slightly plumper, post-Partridge Family, pre-LA Law Susan Dey’(links). Ze ziet er dus eigenlijk helemaal niet uit als Lisa Bonet (rechts). Niet dat ik het erg vind om Bonet voor me te zien overigens. Geen echt hoogstaande actrice, maar een mooie en sympathieke vrouw.

Mensen klagen vaak dat ze liever eerst het boek lezen voordat ze de verfilming zien, want dan kunnen ze het verhaal vormen in hun hoofd. Een plaatje zegt meer dan duizend woorden, en maakt bovendien alles 100% concreet. Dat mag dan waar zijn, ik heb er in het geval van High Fidelity geen problemen mee. Ik leg het boek naast me neer en bedenk me dat het eigenlijk niet uitmaakt dat ik in mijn hoofd iets anders construeer dan Hornby ooit heeft geschreven. Wat ik zie is het verlengde van zijn visie, vermengd met de elementen die de filmregisseur heeft toegevoegd. Het ervaren van een boek is altijd een collaboratie tussen auteur en lezer. Die neemt het geschrevene en maakt er zijn eigen ding van. Daar is nu alleen de filmtekst bijgekomen, wat het materiaal – wat mij betreft – alleen maar rijker maakt.

Zie ook: Tenacious D in The Pick of Destiny.