Categorieën
Mike's notities

Schrijfblog: Het script in de la

Ik zat tegenover Jo in eetcafé De Beiaard. Zij smikkelde van een verse salade, terwijl ik mijn tanden zette in de beroemde Beiaard Burger. Het gesprek kwam op mijn schrijfwerk en bijna terloops kwam een oud project ter sprake dat al sinds 2004 niet meer uit de la was geweest.Laten we het schrijfwerk voor het gemak even aanduiden met de naam ‘Project Manic’. Een filmscript dat het best te omschrijven valt als een kruising tussen Tim Burtons wereld en Evil Dead, met een vleugje Buffy The Vampire Slayer. Terwijl ik Jo de grote lijnen van het verhaal probeerde te vertellen, merkte ik dat mijn hart sneller ging kloppen. Het viel me op dat hoewel veel was weggezakt in het moeras van ideeën, bepaalde details weer gemakkelijk boven water kwamen. Het begint met een beeld
Project Manic ontsproot aan mijn brein in de vroege dagen van het nieuwe millennium. Verhalen beginnen bij mij meestal met een beeld, of een scène waar een reeks van scènes uit voortvloeit. Hoewel ik in scenarioles heb geleerd dat je eerst de gehele plot moet opschrijven nadat je karakteromschrijvingen van de personages hebt gemaakt, werk ik zelden op die manier. De eerste versie ontstaat meer in een stream of consciousness. Pas na het schrijven van een eerste versie ga ik goed kijken naar de opgeschreven verhaalelementen en zoek ik daar de krenten uit waarmee ik verder ga. Pas dan ga ik echt goed nadenken over structuur, personages en andere belangrijke zaken. Omslachtig wellicht, maar zo werk ik het liefst. Eerste versie
In de zomer van 2001 ontstond zo de eerste versie. Een versie waar nog veel aan gedaan moest worden. Terwijl het script een paar weken op mijn bureau lag, kreeg ik allerlei ideeën voor een vervolg. Wat is er immers interessanter dan weten hoe het de hoofdpersonen vergaat nadat de eindcredits in beeld verschijnen? Een paar maanden later begon ik met het schrijven van een tweede versie, waarmee ik halverwege stopte. Het leek me beter om de sequel en het beginverhaal te vermengen tot één script. Ondertussen studeerde ik af en begon het echte werkende leven.
Treatment
Een treatment zag het licht, gevolgd door een betere versie.

Een treatment is langer dan een synopsis, en bevat de basiselementen van het script. Dat wil zeggen een beschrijving van:

  • de hoofdfiguren
  • de belangrijkste scènes
  • de gehele verhaallijnen de sfeer en thematiek van het script.

Het treatment is vooral bedoeld om mensen enthousiast te maken voor het project daarmee mag een schrijver meer een meer poëtische of dramatische schrijfstijl gebruiken dan in een filmscript. (Zie ook wikipedia en Explore writing.com.)

Een bevriende producent las dit treatment en werd nieuwsgierig naar het script – wat er niet was. Hij overtuigde me er wel van dat ik het script moest gaan ontwikkelen.Drie maanden
Fictie schrijven vereist veel aandacht. Ik kan die aandacht het beste geven als ik me volledig op dat ene verhaal concentreer. Ik had toen niet de tijd om me drie maanden af te zonderen om het script volledig te schrijven. Een paar jaar later besef ik dat het bijna nooit voorkomt dat ik drie maanden aaneengesloten aan het script kan werken. Tenzij ik ontslag neem van mijn werk. Hoewel dat een zeer verleidelijk idee is op dit moment, weerhoudt mijn verantwoordelijkheidsgevoel mij van deze stap.Aan de slag
En toch: na de maaltijd met Jo heb ik het treatment uit 2004 uit de la gehaald. De tijd is aangebroken om ermee aan de slag te gaan. Al is het alleen maar om aan mezelf te bewijzen dat ik het kán. Zelfs als er uiteindelijk niets meer dan slechts een nieuwe versie uit voortkomt.

Categorieën
Media Mike's notities

Column: Fuck multitasken!

Multitasken: Ik voel me als versnipperd, ik ben overal maar nergens écht aanwezig. Mijn hoofd schakelt van het ene op het andere en loopt zelden een gedachtengang helemaal door voordat er weer een ander deurtje met ideeën opengaat.

Concentratieproblemen, vermoeidheid en het gevoel hebben niets gedaan te krijgen. Wie denkt effectief te werken door te multitasken vergist zich schromelijk. Ik ga vanaf nu in ieder geval zoveel mogelijk proberen me met één taak tegelijk bezig te houden. Als ik aan het werk ben achter mijn laptop, heb ik gemiddeld iets van twintig tabbladen/browserwindows openstaan. Ondertussen check ik geregeld de statistieken van mijn website, luister ik naar muziek en als er een nieuw mailtje binnenkomt, moet ik deze lezen. Wanneer ik op kantoor bezig ben, komen daar nog omgevingsgeluid en de activiteiten van collega’s bij. Om over het prachtige uitzicht op de weg nog maar te zwijgen. Ik word vaak onderbroken door de telefoon of mensen die langs mijn bureau lopen. Allemaal een heel normale gang van zaken, maar ondertussen heb ik dikwijls het gevoel dat ik niets meer af krijg en dat het to-do lijstje steeds langer en langer dreigt te worden.

Thuis is het al niet veel anders: terwijl de koffie in mijn kopje druppelt, er een was en cd draaien, en de ratelende ventilator van mijn laptop overuren maakt, check ik de post, telefoneer ik of zoek ik die ene schone spijkerbroek. Hoezo mannen zijn niet in staat om te multitasken?

Breinzappen
Multitasken lijkt dé manier om veel dingen gedaan te krijgen, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. Hoewel ons brein makkelijk een moeilijke taak tegelijkertijd met een geautomatiseerde opdracht aankan, zoals bijvoorbeeld praten en lopen, gaat dat niet op wanneer beide handelingen veel concentratie vergen. Op dat moment zal het brein een keuze maken en onwillekeurig een van de taken laten voortrekken. Het gevolg hiervan is dat de andere taken slechter worden uitgevoerd en dat het geheugen de informatie slechter opslaat. Wanneer het moeilijk of zelfs onmogelijk is om te kiezen tussen taken, dan kan het brein gaan zappen. Dat voortdurend verleggen van de concentratie kost veel tijd en energie: het brein moet almaar andere hersendelen activeren en informatie uit het geheugen opdiepen. Het duurt ongeveer anderhalf keer langer om meerdere taken tegelijk te doen dan om die taken na elkaar af te werken. (vrij naar Elsevier).Meer door minder
Hoe om te gaan met de vele informatiestromen die ons constant bombarderen met prikkels? De site lifehacking.nl geeft in korte artikelen tips over hoe je je workflow kunt verbeteren. Voor mezelf heb ik de volgende (voor de hand liggende) handelingen voorgenomen:

  • Ik zet applicaties uit die afleiden, zoals e-mail, een tabblad met statistieken, maar desnoods gaat ook mijn telefoon op stil. Tot slot gaat last.fm ook uit.
  • Als ik aan het surfen ben, stel ik van tevoren vast wanneer ik ermee ophoudt. Veel tijd gaat immers verloren aan doelloos surfen. Dat vind ik een leuke bezigheid, maar het loopt wel vaak uit de hand. Hier mee samenhangend: mijn netvibes-pagina vaker aanzetten in plaats van fysiek surfen.
  • Ik ga me voornemen bepaalde taken uit te voeren. Dit geldt niet alleen voor werk en schrijven, maar ook voor ontspannende zaken als strips lezen en films kijken. Kortom, het wordt meer een kwestie van plannen.

Ben benieuwd hoe het zal gaan. Dit stukje is immers nog in multitaskmodus tot stand gekomen.Lees ook het vervolg: Fuck multitasken – een paar maanden later.

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: I Am Not There

Ieder zijn eigen Bob DylanEr is al veel geschreven over de film I Am Not There, de nieuwe film van Todd Haynes over levende legende Bob Dylan. Ik kan me erg goed vinden in de recensie van Jos van der Burg (Parool, 12-03-2008), maar wil er zelf als soort van Dylan-fan toch het een en ander over kwijt. Todd Haynes maakte eerder films als Far From Heaven (2002) – een stijloefening in het melodrama, Velvet Goldmine (1998) – over glamrock in de seventies en Superstar: The Karen Carpenter Story (1987). Spelen met filmstijlen en muzikale onderwerpen zijn deze filmmaker dus niet vreemd. Haynes liet vijf acteurs en een actrice kruipen in de huid van Dylan. En ieder beeldt een ander facet van hem uit. Het elf jarige zwarte jongetje Marcus Carl Franklin staat voor de Woody Guthrie-Dylan. Christian – Batman – Bale speelt de folksinger Dylan uit het begin van de jaren zestig in Greenwich Village en de Dylan die zich later bekeert tot het christendom. Ben Whishaw – die voortdurend de camera toespreekt in korte intermezzo’s is Dylan als poëet, geïnspireerd door Arthur Rimbaud. Richard Gere speelt Dylan als Billy The Kid, een ondergedoken misdadiger die de rest van de wereld heeft laten denken dat hij dood is.
Kate Blanchett en Bob Dylan. Zoek de verschillen.

Origineel
Heath Ledger speelt zijn een-na-laatste rol als de acteur die Dylan vertolkt in een biopic. Maar de meest gelijkende Dylan van het stel is Kate Blanchett. Zij zet de Dylan neer die we kennen uit de documentaire Don’t Look Back. Het is duidelijk dat Haynes hier stilistisch teruggrijpt naar de beroemde documentaire van D.A. Pennebaker uit 1967. En teruggrijpen op periodische filmstijlen doet Haynes constant in I Am Not There. De scènes met Richard Gere verwijzen duidelijk naar de film Pat Garrett & Billy the Kid (Sam Peckinpah, 1973), waarin Dylan himself een rol speelde en waar hij de muziek voor schreef. Wie niet veel over de volkszanger weet, zal een hoop aanwijzingen in deze film niet herkennen. Toch is hij dan nog de moeite van het kijken waard omdat het een heel originele flick is waarvan er niet veel worden gemaakt. De film is een mozaïek van elementen en zal bij iedere nieuwe kijkervaring nieuwe facetten tonen. Al zal deze experimentele stijl niet iedere kijker aanspreken.
Multimediale verwijzingen
Bob Dylan is een niet duidelijk te definiëren personage. Zodra je denkt te weten wie hij is, transformeert hij weer. Misschien dat regisseur Jos de Putter er daarom voor koos om in zijn documentaire How Many Roads (2006) de fans van Dylan te portretteren in plaats van de Amerikaanse bard zelf. (Voor een recensie van de film zie hier.)

Todd Haynes geeft ook geen antwoord op de kwestie wie Dylan is. In plaats daarvan gebruikt hij multimediale afspiegelingen van het imago van Dylan, zoals we hem dus kennen uit films en andere media. Iedere rol die Robert Allen Zimmerman zich heeft aangemeten en vooral de rollen die hij door anderen heeft opgelegd gekregen — hij kreeg het predicaat protestzanger opgedrukt terwijl hij zich zelf niet in de rol zag — wordt dus vertolkt door een andere acteur. Om de ongrijpbaarheid van zijn identiteit te onderstrepen, heeft iedere rol een andere naam gekregen. Persoonlijk vind ik dat de meeste Dylan-songs ook het beste tot hun recht komen als ze door anderen dan Dylan worden vertolkt. Daarom is het des te passender dat het personage Bob Dylan wellicht ook beter gespeeld wordt door andere acteurs. Dylans werk
Het hart van I Am Not There is het oeuvre van Dylan. Het zijn de muziek en teksten die de fragmentarische film bij elkaar houden. Flarden van liedjesteksten komen ook terug als dialoog. De hele film zit vol met de vingerafdrukken van Dylan zonder dat hij deze ooit heeft aangeraakt. Tot slot nog een opvallend moment uit de film die ik hier nog wil vermelden. Dylan (Kate Blanchett) toert midden de jaren zestig door Engeland en rolt daar speels door het gras met de Fab Four. Het vijftal loopt te giechelen als kleine kinderen. Als Dylan daarna ontboden wordt voor een interview, zien we op de achtergrond hoe The Beatles achternagerend worden door een reeks gillende tienermeisjes. Het is een cartoonesk moment dat de film wat verlichting biedt.Meer Bob Dylan op Mike’s Webs:

Categorieën
Mike's notities

Gebakken lucht op de carrièrebeurs

Vrijdag was ik voor mijn werk de hele dag aanwezig op de Nationale Carrièrebeurs. De werkgerelateerde bijenkorf waar de koninginnen bijtjes hard hun best doen nieuwe werkbijen voor zich te winnen. “Kom vooral bij ons werken, want hier is het leuk/dynamisch/spannend, krijg je veel geld en elke dag verse honing.” Wespennest
Bijenkoningin, ik bedoel gastvrouw dit jaar was Nicolette van Dam (van de series Zoop en Voetbalvrouwen). Het gaat immers vooral om imago en uiterlijk vertoon. Overal staan strakopgemaakte dames in pakjes mooi te zijn. En natuurlijk veel mannen in pak. (Daar loop je dan als journalist met je baseballcap op je hoofd.) Eigenlijk heeft het geheel meer van een wespennest dan van een bijenkorf. Iedereen wil de high potentials (ook wel hipo’s genoemd) als nieuwe werknemer.
Interview
Samen met collega B. heb ik bezoekers geïnterviewd. Zij trouwens meer dan ik. Het was namelijk de bedoeling dat ik tevens de websites van onze uitgeverij zou beheren vanaf de stand. Technische ongemakken zorgden ervoor dat ik een deel van de tijd vooral koortsachtig met draadjes bezig was, dan dat ik daadwerkelijk op de beursvloer vragen kon stellen. (Doen we dus ook niet meer op die manier volgend jaar.) Dromen…
Wel leuk om de frisse gezichten van netafgestudeerden aan te spreken en te vragen naar hun carrièreplannen, toekomstdromen en arbeidswensen. Mensen zitten vaak nog vol verwachtingen, maar ook met net zo veel vragen. Want: wil ik nu eigenlijk wel die functie waar ik tig jaar voor gestudeerd heb, of wil ik toch iets anders? Vragen die je je de rest van je leven blijft stellen en die volgens mij niet op een carrièrebeurs beantwoord zullen worden…
Gelukkig prikten veel studenten die ik sprak door de mooie praatjes van de standhouders heen. Op zo’n dag wordt toch vooral veel gebakken lucht verkocht. Ach, de wereld van de hipo’s is gewoon niet de mijne. En wat beurzen betreft loop ik liever rond op een stripbeurs, want daar spreekt men meer mijn taal. Bovendien komt de gebakken lucht daar gewoon van de frietkraam. Zoals het hoort.

Categorieën
Mike's notities

Puberteit

Hij dacht dat hij alles kon ontdekken,
maar raakte al verdwaald in haar bezemkast
Strompelend door ideeën, theorieën
Als een renaissanceman met een handicap;

Een lefgozer zonder zelfvertrouwen
Een vergeefse sprong in het diepe;
Zijn muze reeds vertrokken

Meer gepuber:

Categorieën
Bloggen Strips

Weblogs: Plaatjes bij de buren…

Ik heb de gewoonte om tijdens verloren momenten – vergaderingen op mijn werk, aan de bar in de kroeg en tijdens telefoongesprekken – tekeningen te schetsen. Menig notitieblok, tijdschriftcover en bierviltje werd door mijn hand gevuld. Iedereen krabbelt immers wel eens wat. Sommige krabbelaars (niet in de Hyves-zin van het woord, dat is vloeken in de kerk en waar dan ook) vinden hun werk goed genoeg om online te zetten.Hallie Lama
is een van de weinige striptekenaars die erin slaagt om iedere dag, of nu ja bijna iedere dag, een humoristisch prentje te presenteren. Ik schreef al eerder naar aanleiding van een smallpress uitgave een recensie over zijn werk: “Lama heeft de voorkeur voor vreemde randfiguren voor wie extremiteiten dagelijkse kost zijn. Geen figuren met wie je graag alleen in een lift staat, of met wie je snel een biertje gaat drinken.” Laatst vertelde hij op de stripbeurs in Rijswijk dat hij juist veel inspiratie uit de kroeg haalt. Menig vreemde figuur weet de kruk naast Hallie te vinden. Vanachter zijn biertje krijgt hij de meest absurde verhalen te horen. Het resultaat van al die verhalen en Hallie’s gedachtenkronkels vind je hier. Enjoy.PIP: The Post-it Project
De introductie van deze site zegt genoeg: “This blog was originally dedicated to documenting the post-its I doodled while at work. However, this blog has grown beyond it’s original intent to encompass the post-its drawn by me and and any post-it compatriots who deem to grace it’s halls with their own artfull pictographs.”

PIP is een gezamenlijk project. Wat betekent dat de kwaliteit van de tekeningen nogal uiteenloopt. Toch leuk om eens doorheen te bladeren. Er zitten ook vrolijke animaties tussen.
Over animatie gesproken: de stop-motionanimatie How We Met vind ik erg amusant, te vinden op de site www.zoomintosee.com. Al is het filmpje volgens mij wel een ingedekte reclamespot voor de Samsung g800 te zijn. De site bevat namelijk ook een link naar een promotiesite voor dit mobieltje. Maar goed, dat gegeven kun je natuurlijk ook negeren en toch genieten van het filmpje:

Categorieën
Boeken Strips

Recensie: Comics Creators on Spider-Man

Comics Creators on Spider-Man kwam in 2004 al uit bij Titan Books. Ik kreeg het boek pas recent onder ogen en vind dat dit inspirerende werkje als nog een recensie verdient. The Fantastic Four mag dan het eerste superhelden-team uit de pen van Stan Lee zijn waarmee The Marvel Age of Comics in de jaren zestig werd ingeluid, het boegbeeld van de uitgeverij en de meest originele creatie van Lee blijft toch de jonge tiener die dankzij de noodlottige beet van een radioactieve spin al sinds 1962 de harten van menig lezer én stripmaker heeft sneller doen kloppen. Ik heb het natuurlijk over het personage Peter Parker die als Spider-Man zijn grote krachten op een verantwoordelijke wijze ten goede van de mensheid probeert te benutten. In ieder geval sinds zijn geliefde oom Ben werd vermoord door een inbreker die Peter — te druk met zijn eigen ego — een paar weken ervoor had laten gaan. Achter de schermen
De stripserie The Amazing Spider-Man wordt sinds 1963 uitgegeven door Marvel Comics. Voor deze serie schrijven en/of tekenen is het summum voor veel Amerikaanse comictekenaars. Voor Comics Creators On Spider-Man interviewde Tom DeFalco de bekentste makers over hun werk aan Spider-Man. DeFalco is geen onbekende in de stripwereld: hij was ooit hoofdredacteur bij Marvel en schreef ook Spider-Man-comics. Op dit moment is Spider-Girl een van zijn projecten. DeFalco sprak met vakbroeders als Stan Lee, Marv Wolfman, Gerry Conway, Roger Stern, John Romita Sr., J.M. De Matteis en Brian Michael Bendis over hoe het er bij Marvel Comics aan toe gaat, hoe de schrijvers en tekenaars te werk gaan en hoe de stripmakers tegen de muurkruiper aankijken. Groot gemis aan deze collectie van geïnterviewden is het onbreken van John Romita Jr. en J. Michael Straczynski — het succesvolle team dat tot voorkort aan Amazing Spider-Man werkte. Romita werd eerder aan de tand gevoeld in het boek Artists on Comics Art terwijl Straczynski door de drukte geen tijd had voor een gesprek.
Leuke anekdotes
Door de interviewvorm van vraag en antwoord heeft het boek een anekdotisch karakter. De ene maker vult vaak de andere aan. Zo claimt Stan Lee niet meer precies te weten waarom Steve Ditko, de eerste tekenaar van Spidey, stopte met het tekenen van Spider-Man. John Romita Sr. weet echter te vertellen dat de twee ruzie hadden over de identiteit van de Green Goblin. Ditko wilde dat de goblin in werkelijkheid een onbelangrijk personage was, terwijl Lee ervan overtuigd was dat het Norman Osborn, een bekende van Peter Parker, moest zijn. Dat vond hij veel dramatischer. (Het feit dat regisseur Sam Raimi altijd een persoonlijke band tussen het webhoofd en zijn vijanden probeert te forceren om de films dramatischer te maken, onderstreept Lee’s standpunt.) Kloonsaga
Comics Creators On Spider-Man bevat origineel artwork van de tekenaars en kaderteksten met extra informatie. De kaders bieden een mooie staalkaart van Spider-Mans wereld, geschiedenis en uitgeefverleden. Daarmee komen ook de misstappen die Marvel heeft gemaakt aan de oppervlakte. Het recente uitwissen van Peter Parkers huwelijk is slechts één in een reeks van ‘fouten’. In de jaren negentig werd Spidey’s geschiedenis omgegooid toen bleek dat hij eigenlijk een kloon was van de echte Peter Parker. Uit de verschillende anekdotes blijkt dat deze zogenaamde ‘Kloonaga’ oorspronkelijk maar een half jaar zou duren. De grote lijnen werden tijdens vergaderingen uitgedacht. Toen het verhaal de comicverkoop deed stijgen, werd de plot drie en een halfjaar lang uitgesmeerd. Uiteindelijk bleek Peter Parker natuurlijk helemaal geen kloon te zijn, maar toen was het project al volledig ontspoord. Dat krijg je ervan als makers zich te veel laten leiden door marketeers. Marvel plot
Strips schrijven bij Marvel moet een heerlijke baan zijn. In zijn hoogtijdagen schreef Lee verschillende stripboeken per maand. Hiervoor ontwikkelde hij een heel terloopse manier van plotten die bekend staat als ‘Marvel Plot’. Lee vertelde de tekenaar in grote lijnen wat de plot zou zijn. John Romita Sr. vertelt dat hij tijdens zijn gesprekken met Lee aantekeningen maakte op basis waarvan hij aan de slag ging met tekenen. Als Romita klaar was kreeg Lee de potloodpagina’s onder ogen en schreef hij hiervoor de dialoog. Met de Marvel-manier van plotten bepaalt de tekenaar dus hoeveel plaatjes en pagina’s hij aan een scène besteedt. Met deze manier van werken is hij verantwoordelijk voor het verhaalritme van de comic en niet de auteur.
Solliciteren in de stripwereld
DeFalco vraagt zijn collega’s ook naar hoe ze in de comicsindustrie terecht zijn gekomen. Veel makers begonnen bij DC Comics omdat daar elke donderdag een rondleiding werd gegeven. Aspirant-tekenaars en -schrijvers volgden deze toer wekelijks om zo in contact te komen met de redacteuren bij DC. Anderen stuurden herhaaldelijk werk naar de redacteuren of spraken ze aan op stripbeurzen. Mocht je aspiraties in die hoek hebben: gewoon de deur platlopen dus. Deze schrijver heeft de hoop om ooit een goede striptekenaar te worden al eeuwen geleden opgegeven, maar kan daarom des te meer genieten van de enthousiasmerende anekdotes en inzichten uit het boek van Tom DeFalco. Door de verhalen krijg ik zin om de oude Stan Lee comics weer uit de kast te pakken én om zelf een poging te wagen een goed (strip)plot te gaan pennen. Linkjes!

Categorieën
Film Filmrecensie

Film Flashback: Beverly Hills Cop 2

Van de drie Beverly Hills Cop-films, was het tweede deel altijd mijn favoriet. Het bekijken van Cop II is dan ook een feest der herkenning. Gaandeweg valt de film me echter toch wat tegen. In Beverly Hills Cop part deux (Tony Scott, 1987) laat Axel Foley (Eddie Murphy) wederom zijn politiewerk in Detroit achter zich om in Beverly Hills misdaad te bestrijden. Dit keer omdat er een gedurfde aanslag op Capt. Andrew Bogomil (Ronny Cox) is gepleegd. Het neerschieten van Bogomil is misdaad B in een reeks van alfabetmisdrijven. Samen met maatjes Taggert (John Ashton) en Rosewood (Judge Reinhold) lukt het Axel de aanslag te wreken en Maxwell Dent (Jürgen Prochnow), het brein achter de alfabetmisdrijven, uit te schakelen. Opvallend detail: Dent wordt bijgestaan door Karla Fry (Brigitte Nielsen), een schietgrage platina blonde schoonheid die niet zo misstaan in een James Bond-film. Hetzelfde, maar dan anders
Een goed vervolg maken op een succesvolle film is altijd lastig. Het publiek wil immers hetzelfde, maar dan toch net even anders. Regisseur Tony Scott hanteert een andere aanpak dan Martin Brest. Scotts cinematografie is herkenbaar door het overmatige gebruik van kleurfilters en lange lenzen, ook wel zoomlenzen genoemd. Bij zoomlenzen worden de dieptevlakken in het beeld dichter op elkaar gedrukt waardoor voorwerpen dichtbij elkaar lijken te staan. De kijker zit als het ware bovenop de actie. Door diep in te zoomen is ook veel cameracorrectie vereist om de handelingen goed in beeld te krijgen. Dit soort camerabewegingen, in combinatie met de vertekening van het beeld, geven de film een gevoel van tempo mee.

Dit shot uit de openingsequentie is een typisch Tony Scott-shot: kleurenfilters en ingezoomd beeld.

Improvisatie
Omdat Eddie Murphy veel improviseerde tijdens de opnames en bijna iedere take iets anders deed, besloot Scott om met twee camera’s tegelijk te draaien. Dat was toen nog tamelijk ongewoon in Hollywood, maar wordt tegenwoordig vaak gedaan. Door tegelijkertijd een close-up en een wijdshot te draaien, kon Scott makkelijker verschillende takes aan elkaar monteren. Op deze manier kon hij de beste stukjes van Murphy’s improvisatie selecteren.

Nu
Scott begon zijn regiecarrière in de reclamewereld. Daarom is hij er vaak van beschuldigd dat hij meer aandacht heeft voor de visualisatie van zijn films dan voor de karakterisatie van de personages. Dit vooroordeel wordt voor een deel bevestigd door Beverly Hills Cop II. Nu ik de film weer zag na al die jaren, voel ik me wel teleurgesteld door de oppervlakkigheid van het geheel. De plot van de film bestaat uit (niet meer dan) een reeks situaties waarin Eddie Murphy zijn comedytalent kan demonstreren. Om zijn zin te krijgen, neemt Axel bijna iedereen die hij op zijn pad vindt in de maling. Murphy vertoont dat kunstje net iets te veel en laat weinig meer zien dan dat. Foley doet weliswaar wat detectivewerk, maar het drietal ordehandhavers worden over het algemeen veel geholpen door het lot en komen bij toeval op de juiste plek terecht. Kennelijk had ik als jeugdige kijker niet veel meer nodig dan een paar goede Murphy-grappen om van de film te genieten.

Demonstratie
De misdaden die de alfabetbandiet pleegt, zijn niet meer dan een aanleiding voor Murphy om in actie te komen. De kartonnen criminelen zijn niet meer dan targets voor de scherpe grappen van Axel den de kogels van Taggert en Rosewood. Door deze luchtigheid voelen de tranen van dochter Jan Bogomil (Alice Adair) bijna aan als vals sentiment. Hoog op de irritatiefactor staat Paul Reiser -zijn rol als Detroit slaafje van Axel is aanzienlijk groter dan in het eerste deel, en de irritatie van de onkunde van deze ‘ster’ is daarmee exponentieel groter geworden. Gelukkig wordt zijn deelname aan de cast al snel vergeten als veteraan Dean Stockwell in beeld komt. Jammer dat de rol van Charles ‘Chip’ Cain zo klein is. De rol van Chris Rock is trouwens nog veel kleiner: hij is de valet die Axels cementtruck moet parkeren bij het Playboy Mansion.

Eyecandy Nielsen

Oordeel
Wie plotlogica en de behoefte naar driedimensionale personages even laat varen, krijgt van Scott vermakelijke actie voorgeschoteld. De achtervolging met de cementwagen bevat vaart en enkele rake opmerkingen van Foley over Rosewoods rijstijl: ‘Are you driving with your eyes open? Or you like using “the force”?’ De scène in de Playboy Mansion is ook on the money en biedt een leuk stel huppelende bunny’s. Wie kan daar nu bezwaar hebben tegen dergelijke visuele effecten? Hetzelfde gaat op voor de verschijning van Brigitte Nielsen. Scott wilde haar neerzetten als een witte Grace Jones. Jones had recent in de Bond-flick A View To A Kill een overtuigende moordenares met smaak voor haute couture neergezet. Nielsen is een femme fatale voor de jaren tachtig: platina blond, kilometers lange benen en een schietgrage instelling. Zoals Taggert droog opmerkt nadat hij haar heeft neergeschoten: ‘Women!’

Beverly Hills Cop II biedt nog steeds aardig vermaak, maar valt voor mij persoonlijk door de mand als oppervlakkig komediegedreven actievehikel. Het eerste deel uit de reeks heeft vanaf heden mijn voorkeur.Meer film flashbacks:

Zie ook: Have a nerdy weekend!

Categorieën
Fotoblog

Vogel pointillisme

Een zwerm van spreeuwen cirkelt boven de stad.
Schijnbaar chaotische formaties;
een optreden vol onverwachte vormen.
Vogel pointillisme.

Het geruis in de lucht verraadt hun positie.
Oppassen geblazen: bij het overvliegen wordt flink gelost.
Een bombardement van vogelpoep.

Categorieën
Strips

Stripbeurs Rijswijk 2008 postscriptum: Shoppen zonder muisklikken

In het eerste weekend van maart vond dit jaar de Stripbeurs in Rijswijk plaats. Traditiegetrouw deed ik ook nu een rondje langs de verschillende stands, benieuwd of er nog wat interessant stripwerk verborgen lag in de bakken. Op comicgebied vond ik echter niet zo heel veel interessants. En wat ik vond was flink aan de prijs. Tegenwoordig is online bijna alles binnen handbereik en zijn de strips daar vaak goedkoper dan in de stripwinkel of stripbeurs. Niet zo gek, want online winkels hebben veel minder overhead dan een verkoper die ook nog eens de kosten van het pand en personeel moet opbrengen. Maar dat maakt wel dat de stripbeurs niet meer de plek is om leuke aankopen te doen. Smallpress en een enkele uitzondering daargelaten wellicht. Nee, voor mij heeft de beurs eerder een functie van de pré-aankoop gekregen. Ik zie dan strips liggen die me interessant lijken, om deze vervolgens online aan te schaffen.
(Dit alles geldt natuurlijk in mindere mate voor ‘Europese’ strips die wat prijs betreft niet veel verschillen met de online variant.) Toch is het ook wel weer leuk om iets meteen na aankoop te kunnen lezen, in plaats van er een paar dagen voor verzending op te moeten wachten. Daarom in Rijswijk een drietal strips aangeschaft: een Clerks-paperback van Kevin Smith. Batman/Punisher: het verhaal stelt niets voor, maar is wel mooi getekend door John Romita Jr. En tot slot Marvel Heroes & Legends #1 uit 1996 waarin de Marvel helden en schurken opdraven voor het huwelijk van Reed Richards en Sue Storm van The Fantastic Four. Daarbij ook nog even de cd-beurs en gothic & fantasy afdeling bezocht. Vooral op de gothicbeurs keek ik mijn ogen uit naar de in zwart uitgedoste dames in korset, jurken en andere typerende kledij die bij die levensstijl horen. Maar het meest gezellig was het natuurlijk bij de stand van Nieuw Gehoer. Want met vrienden praten over strips, dat is waar een stripbeurs echt om draait.Meer Rijswijk
Op de site van Nieuw Gehoer staat een fotoverslag van de beurs gemaakt door Roos Manintveld. In de Metro van deze week doet Eva Cornet verslag van de Gothicbeurs.
Lees ook het verslag van vorig jaar ende oorsprong van The Fantastic FourColumn: Consumptiestop,Column: De Jacht
en bekijk de video van Nieuw Gehoer On Tour.

Categorieën
Film Filmrecensie

Film Flashback: Beverly Hills Cop

Er zijn films die ik in mijn jeugd heb gezien en die voor altijd een warm plekje in mijn hart houden. Het zijn mijn persoonlijke Klassiekers. De eerste twee delen van Beverly Hills Cop vallen onder deze favorieten. Hebben deze flicks de tand des tijds doorstaan?Toen
In het tijdperk vóór interpret, toen ik nog gelukzoeker was in de Verenigde Staten, was er in San Francisco een klein winkeltje waar filmscripts voor tien, twintig dollar werden aangeboden. De scripts waren niet meer dan gebundelde kopieën, maar deden mijn filmhart sneller kloppen. Een van de scripts die ik er kocht was een vroege versie van Beverly Hills Cop, geschreven door Daniel Petrie Jr.. Het script stamde uit de tijd dat Sylvester Stallone de hoofdrol zou spelen. In tegenstelling tot de uiteindelijke versie met Eddie Murphy was het script dus vooral georiënteerd op actie en behelste het een clichématige love-interest. De films van Stallone hebben zo hun eigen charme, maar ik betwijfel of Beverly Hills Cop (Martin Brest, 1984) dezelfde impact op mij had gehad als hij de hoofdrol had gespeeld.

(Overigens is het wel opvallend dat de rol van Jenny Summers (Lisa Eilbacher) van vriendinnetje veranderde in jeugdvriendin toen Murphy werd gecast. Misschien waren de producenten bang dat een liefdesrelatie tussen een knappe jonge vrouw in Beverly Hills en een zwarte smeris uit Detroit te controversieel zou zijn. Aan de andere kant werd zo wel weer een actiefilmcliché, waarbij de vrouwen een love-interest voor de held zijn, vermeden. Al wordt Jenny wel ontvoerd voor de schurken, wat ook een bekend cliché is.)

Axel Foley
Eddie Murphy was op zijn sterkst in deze twee films en was nooit meer zo grappig als Axel Foley, de hem op het lijf geschreven is. De bijdehante smeris uit Detroit die in Beverly Hills terechtkomt als hij de moord op zijn vriend onderzoekt. Met zijn eigenzinnige manier van handelen krijgt hij het al snel aan de stok met de politie in Beverly Hills, maar uiteindelijk weet hij met de hulp van rechercheurs Taggert en Rosewood de schurk Victor Maitland uit te schakelen. Foley bluft zich overal binnen; of het nu een suite is in het Beverly Hills Hotel of een opslagruimte van de douane is. Hij weet op luchtige wijze de rechercheurs van het politiekorps te ontkomen door bananen in de uitlaat van hun auto te stoppen. Tussen de grappen door kan de kijker genieten van een flinke dosis actie. Er was een tijd dat ik bijna ieder zinnetje dialoog van Beverly Hills Cop en het vervolg erop uit mijn hoofd kon napraten.

Nu
Terwijl de begincredits in beeld zijn er op de soundtrack subtiel wat stadgeluiden te horen zijn, krijg ik het prettige gevoel van spanning in mijn onderbuik. Als het nummer ‘The Heat is On ‘ begint en een impressie van Detroit voorbijkomt, zijn de beelden die ik al vele malen eerder zag herkenbaar terwijl ze tóch fris overkomen. Is Beverly Hills Cop – uitgebracht in 1984 – dan niet gedateerd? Ja, de songs in de film zijn heel jaren tachtig en hetzelfde geldt voor de herkenbare Axel F.-tune van Harold Faltermeyer (zie hier de video uit die tijd). De gedateerde elementen zijn echter niet storend. Het geschetste tijdbeeld maakt Beverly Hills Cop eerder charmant dan ouderwets. De plot heeft een tijdloos karakter en zal daarom ook het hedendaagse publiek aanspreken.

Uptempo
De film van regisseur Martin Brest heeft een behoorlijke vaart. De scènes zijn relatief kort, gebeurtenissen volgen elkaar in een snel tempo op. Er zit geen overbodige handelingen in de film. Vergeleken bij de huidige standaard – waarbij er vaak meerdere camerashots worden ingezet om dezelfde handeling te laten zien – is de shotwisseling niet snel, maar is deze wel heel effectief. Het camerawerk staat volledig in dienst van het verhaal, in de zin dat het geen aandacht naar zichzelf toetrekt en dat iedere keer de kadrering die het beste het verhaal vertelt is gekozen. Tegenwoordig zou de scène met de achtervolging van de vrachtwagen vol sigaretten veel meer shots bevatten, terwijl de rustiger montage, gecombineerd met het nummer ‘Neutron Dance’ van The Pointer Sisters, genoeg snelheid en spanning bevat en de kijker nergens verdwaald achterlaat.

Talking heads
Behalve een film vol met actie en snelle grappen, bevat Cop veel dialoog. De personages praten wat af, vooral wisecracking Axel. Dit maakt hem een ander type actieheld dan zijn soortgenoten uit die tijd. Die bedienden zich van grappig bedoelde oneliners en specialiseerden zich vooral in het stuurs in de camera kijken.Ondanks het feit dat Beverly Hills Cop een comedy is, komen er grimmige momenten voorbij. De moord op Axels vriend Mikey (James Russo) bijvoorbeeld en de shoot-out aan het einde van de film in het huis van Victor Maitland (Steven Berkoff) zijn behoorlijk bloedig.

Komisch duo
Een van de weinige zwakke schakels in de film is de vriendschap tussen Axel en Mikey. Deze komt niet erg geloofwaardig over, wat vooral ligt aan het gebrek aan chemie tussen acteurs Murphy en Russo. Tussen de Foley en Jenny Summers klikt het wel. En met de wisselwerking tussen rechercheurs Taggert (John Ashton) en Rosewood (Judge Reinhold) zit het wel snor. Een klassiek duo van tegenpolen dat herinneringen oproept aan Stan Laurel en Oliver Hardy. Opvallend genoeg zijn het deze bijfiguren die een verandering ondergaan, terwijl Axel een statisch personage blijft. Taggert wordt wat losser in de omgang, en ook Billy krijgt meer durf in de loop van de paar dagen dat Foley in de stad is. Opvallend detail is dat Jenny Summers rookt. Dit zien we maar één keer in de film gebeuren, maar is in de huidige cinema een zeldzaamheid.

Oordeel
Omdat de clichématige ingrediënten van een wraakfilm zijn vermengd met het comedytalent van Eddie Murphy en de karakteristieke personages worden neergezet door een groep acteurs die hun vak verstaan, biedt Beverly Hills Cop na bijna 25 jaar na de première nog steeds een luchtige en onderhoudende filmervaring. Ik krijg meteen zin om part deux te gaan kijken.

Meer film flashbacks:

Zie ook: Have a nerdy weekend!

Categorieën
Film

Brando’s Kurtz (slot): Mr. Kurtz, I presume?

1. Inleiding
2. (De)Constructie van een personage
3. Stemmen over Kurtz
4. Kolonel Kurtz en zijn horrorWat blijkt nu als we alle indicatoren en aanwijzingen uit Apocalypse Now op een rijtje zetten? Kortom: wie is Kurtz? Met als bonus: wie bedacht wat?
Het personage Kurtz in Apocalypse Now is complex en kent meerdere lagen. In de film worden verschillende indicatoren gebruikt waarmee de kijker Kurtz kan construeren. De belangrijkste indicatoren zijn: de dialogen van personages, de actie en gebaren van Kurtz, het uiterlijk van Brando, diens stemgebruik en de mise-en-scène. Daarnaast gelden in het eerste deel van de film het dossier van Kurtz, Willards inzichten daarover en de briefing door generaal Corman als belangrijke indicatoren. Vooral in het eerste deel wordt de mythe van Kurtz vormgegeven.Deze mythe wordt in het tweede deel van de film bevestigd. Door de mise-en-scène en de manier waarop hij in beeld gebracht is wordt deze mythe nog eens versterkt. Door de schaduwrijke belichting wordt vooral het gezicht van Kurtz benadrukt en zien we telkens maar een deel van zijn lichaam. De rest is gehuld in schaduwen. Dit gaat overigens niet op voor de Redux-versie van de film. Daar zit een scène in waarin Brando in daglicht artikelen voorleest uit Time magazine. Hier zien we hem wel van top tot teen. Zijn dikke lichaam is echter bedekt door wijde kleding.Kurtz wordt bijna altijd geïsoleerd in beeld gebracht, dit maakt dat hij losstaat van de andere personages alsof hij buiten de realiteit staat. Door maar een deel van zijn lichaam te laten zien en dit lichaam op te delen in stukken, is Kurtz meer een overheersende aanwezigheid dan een mens. Dit versterkt het idee dat hij als koning of God regeert over de Montagnards.De Brando-factor
Door de manier waarop Brando Kurtz neerzet – met grote gebaren, zijn manier van praten en zijn forse lichaam – maakt dat Kurtz bigger than life is. Door de nadruk op zijn stem te leggen wordt dit idee alleen maar versterkt. Juist door deze narratieve middelen (cameravoering, licht, montage en de vertolking van Brando) voldoet de Kurtz die we aan het einde van de rivier aantreffen aan onze verwachtingen die opgeroepen zijn in het eerste deel van de film.In de preproductie fase wilde Brando van Kurtz een personage maken dat eerlijk, serieus, oprecht is en diepe gevoelens heeft. (Cowie 2000: 67.) Daarbij wilde hij dat Kurtz mysterieus is en dat de kolonel voor een groot deel van het verhaal onzichtbaar is, net als het personage uit Conrads boek. (Brando en Lindsey 1994: 302.) Tijdens de improvisaties in de opnameperiode besloot hij echter om Kurtz bigger-than-life te maken, een theatraal personage. (Cowie 2000: 78.)In feite gaan beide omschrijvingen op voor het personage Kurtz. Kurtz blijkt een dualistisch personage te zijn: aan de ene kant is hij een humane man en aan de andere kant is hij de doorgeslagen generaal die ondeugdelijke methoden hanteert. Zijn omslag is veroorzaakt door een traumatische ervaring. Deze ervaring met de horror van Vietnam heeft zijn ziel ziek gemaakt. Hij gelooft oprecht dat zijn manier van oorlog voeren de enige manier is om deze te winnen.Hekel aan leugens
Kurtz is een imposant iemand, die anderen weet te inspireren en te overtuigen. Daarnaast is hij een intelligente man die warme gevoelens koestert voor zijn zoon. Kurtz heeft een hekel aan leugens en walgt van de dubbele moraal die het leger hanteert. Hij wil dan ook dat zijn zoon de waarheid kent, dat hij begrijpt wat Kurtz heeft geprobeerd te doen.Kurtz is een tragisch figuur. Hij claimt dat hij buiten het oordeel van anderen valt. Zoals hij tegen Willard zegt, heeft Willard niet het recht om hem te veroordelen, maar wel een recht om hem te vermoorden. Hij ontkomt echter niet aan het oordeel dat hij over zichzelf velt. Kurtz doet wat in zijn ogen noodzakelijk is. Om het grotere doel te dienen, leeft hij los van menselijke emotie. Kurtz is zelf de belichaming van horror geworden. Maar juist daarom heeft hij een doodwens, omdat hij beseft dat zonder menselijkheid het leven leeg is.
Bonus: Wie bedacht wat?
Het maken van films is een collectief gebeuren. Hoe bepaalde stijlvormen tot stand komen, is soms moeilijk na te gaan, aangezien ieder departement iets toevoegt. Daarbij heb je als makers soms met verrassende factoren te maken.Zoals eerder beschreven, is Kurtz vooral gehuld in duisternis als hij voor het eerst echt aanwezig is in de film. De keuze om Brando in chiaroscuro uit te lichten en uit de duisternis op te laten komen, was het idee van cameraman Vitto Storaro. Afgezien van de symbolische betekenis was het ook erg praktisch om Brando zo te filmen. Omdat de acteur veel dikker was dan Kurtz zou moeten zijn, moest dit feit gemaskeerd worden. Door hem te hullen in duisternis en slechts delen van zijn lichaam te laten zien, lijkt Kurtz eerder een grote man dan een dikzak. In andere scènes is Brando soms wel ten voeten uit te zien, maar dan verhuld donkere wijde kleding zijn dikke lichaam. Soms zien we ook een stand-in in plaats van Brando.Overigens schrijft Brando in zijn autobiografie dat de manier van belichten, de creatie van Kurtz zoals we die in de film zien en de manier waarop hij geïntroduceerd wordt, geheel door hem bedacht zijn. Andere verslagen van de opnamen van Apocalypse Now spreken dit echter tegen. Natuurlijk heeft hij samen met Coppola Kurtz terplekke geïmproviseerd, maar dit gebeurde wel op basis van de scripts die voor de film geschreven waren, als mede op basis van Conrad’s werk. (Zie Brando en Lindsey 1994:302-304.)Brando’s acteerstijl: een kwestie van improviseren
De monologen van Kurtz zijn gemonteerd uit twee opnamen van ongeveer 45 minuten. Brando improviseerde de tekst. In de documentaire hearts of darkness zijn in de werkopnamen soms borden te zien waarop een deel van de tekst staat. Terwijl Brando zijn tekst improviseerde, kon hij Coppola’s commentaar horen via een zendertje in zijn oor. Cowie 2000: 80. William Hagen is van mening dat Kurtz een meer fysieke en visuele aanwezigheid is dan psychologische kracht heeft. Dit komt volgens hem doordat het personage ter plekke geïmproviseerd is door Brando. (Hagen 1988:299.)Ik denk eerder dat Kurtz juist wel psychologische kracht heeft door hoe hij in beeld is gebracht en de woorden die hij spreekt. Bovendien heeft Brando weliswaar veel geïmproviseerd op de set van Apocalypse Now, maar niet voordat hij en Coppola het eens waren over de psychologie van het personage. Literatuur
Brando, Marlon en Robert Lindsey. Brando: de autobiografie. Baarn: De Kern, 1994.

Bordwell, David en Thompson, Kristin. Film Art. An Introduction. 5th edition. New York: McGraw-Hill, 1997.

Cowie, Peter The Apocalypse Now Book. Faber and Faber LTD, 2000

Dyer, Richard. Stars. London: British Film Institute, 1998.Hagen, william M. ‘Heart of Darkness and the process of Apocalypse Now,’in: Kimbrough, Robert, ed. Heart of Darkness, third Norton critical edition. New York: Norton, 1988: 293-301.Rimmon-Kenan, Shlomith. Narrative Fiction. Contemporary Poetics. London: Methuen, 1983.