Categorieën
Film

Nu ook op VHS!

Vandaag vond ik een curieus persbericht in mijn digitale inbox: ‘VHS maakt comeback’, luidt de kop. Waar gaat het om? De film Paranormal Activity wordt behalve op dvd en blu-ray ook uitgebracht op VHS. Op videotape dus.

Willem Olov Lourditz, Marketing Director van distributeur E1 Entertainment Benelux zegt er het volgende over: “Met de opkomst van digitale technologieën en toepassingen als Blu-ray en 3D blijkt er, vergelijkbaar met de comeback van vinyl, juist een soort tegenbeweging te zijn ontstaan.”

Een tegenbeweging, waarbij mensen roepen dat films ook uitgebracht moeten worden op VHS? Werkelijk?

Nou bestaat er een site www.wewantvhs.com, waar je zelf mag invullen welke film je op VHS zou willen zien. Volgens het persbericht heeft de site ertoe geleid dat er voor de Amerikaanse markt een VHS-versie van Paranormal Activity uitkwam.

Doe maar Paranormaal, dan doe je al gek genoeg
Dit alles ruikt naar een leuke grap en prima pr voor een film die, laten we eerlijk zijn, middelmatig is.
Paranormal Activity gaat over een jong stel dat hun intrek neemt in hun nieuwe huis. Ze krijgen al snel het gevoel dat ze niet alleen zijn in het huis en steeds vaker worden ze wakker van onverklaarbare geluiden en gebeurtenissen. Ze worden lastig gevallen door een poltergeist.

De gimmick van de film is dat deze zogenaamd is opgenomen door de mannelijke hoofdrolspeler. De opnames zijn teruggevonden en gemonteerd tot wat Paranormal Activity geworden is. Een soort van nieuwe Blair Witch dus, maar dan minder eng, voorspelbaar en te ongeloofwaardig om je echt mee te laten voeren met de belevenissen van de personages.

Spoelen
Het is juist het videokarakter dat ervoor zorgt dat mensen deze film op VHS willen zien, volgens het persbericht.

Ik moest dan ook erg lachen om deze formulering. Leest u mee?

‘In de VS, waar deze film enorm gehyped en ook zeer succesvol is geweest in de bioscoop, is dit al een tijdje aan de gang. Een groeiende groep filmliefhebbers heeft daar te kennen gegeven deze film 1-op-1 op videoband te willen bekijken. Ze willen de karakteristieke beleving van de tapeopnames ervaren en de film ook letterlijk voor- en achteruit kunnen spoelen. In de film zelf gebeurt dit ook veelvuldig als de hoofdrolspelers erachter willen komen welk geheimzinnige en angstaanjagende dingen zich ’s nachts tijdens hun slaap hebben afgespeeld in hun slaapkamer.’

Ja, we gaan een film kijken op het inferieure medium VHS. Beeld dat er met de huidige lcd-televisiestandaard niet meer uit ziet. In dat opzicht gaat de vergelijking met de comeback van vinyl meteen mank, want ten opzichte van cd’s geeft dat medium  wel superieure geluidskwaliteit. Ik heb jarenlang film gekeken op VHS en koester nostalgische gevoelens naar het medium, maar als ik kan kiezen tussen een film op tape kijken of dvd, kies ik voor het laatste. Bij mijn verhuizing vorig jaar heb ik alle videobanden weggegooid. De hele verzameling, honderden films op de vuilnisbelt. (Een paar titels heb ik gehouden omdat deze voor zover ik weet nog niet op dvd te krijgen zijn, maar de videorecorder is sinds de verhuizing nog niet uit de doos gehaald.)

De grap van de campagne zit natuurlijk in de reden om VHS te gaan kijken: zodat we de film voor- en achteruit kunnen spoelen! Heeft niemand deze VHS lovers uitgelegd dat je dat ook kunt op dvd? Sterker nog, dat je het beeld kunt inzoomen om de vermeende Poltergeist nog beter te kunnen zien? Natuurlijk weten de VHS lovers dat wel. Dit is gewoon een leuk marketing grapje om de film onder de aandacht te brengen.

En het werkt.

De liefhebber kan de limited VHS edition bestellen bij bol.com.

Categorieën
Film Filmrecensie

Exam: Krachtige thriller op 26ste Imagine Filmfestival

Exam is een van de thrillers die te zien zijn op het aankomende Imagine Amsterdam Fantastic Film Festival dat dit jaar van woensdag 14 t/m zaterdag 24 april plaatsvindt in filmtheater Kriterion. Dat wordt weer ruim een week genieten van een gevarieerde filmmaaltijd bestaande uit horror, scifi, anime en fantasy, samengebracht onder de noemer fantastische film.

Als we Exam als maatstaf zouden nemen voor deze 26ste editie, dan staan ons een voedzame maaltijd te wachten. De film is geregisseerd door Engelse filmmaker Stuart Hazeldine die samen met Simon Garrity ook het verhaal schreef.

Extreme sollicitatie
Exam
is een krachtig debuut met een eenvoudige premisse: Acht sollicitanten krijgen tachtig minuten de tijd om een vragenformulier in te vullen. Voor welk bedrijf ze gaan werken en wat hun functie wordt, is onduidelijk, maar de voorwaarden waaronder dit examen plaatsvindt zijn glashelder en dienen niet overtreden te worden. Wie dat wel doet, wordt zonder pardon de ruimte uitgesmeten door een stoïcijnse bewaker.

De kandidaten dienen geen vragen te stellen, mogen onder geen beding de ruimte verlaten en wie zijn formulier bevuilt of beschadigt, valt eveneens bij voorbaat af.

Nadat de kandidaten tot hun verbijstering hebben geconstateerd dat hun formulieren blanco zijn, kan de onderlinge strijd naar de vraag en het antwoord beginnen. Het zal je niet verbazen dat naar mate deadline in zicht komt de pogingen om als winnaar uit de bus te komen extremer worden.

Papercuts
De oplettende kijker leert er ook een paar handige ondervragingstechnieken bij: wie had kunnen vermoeden dat je met een velletje A4 printpapier in wezen een dodelijk wapen in handen hebt.

xexamstill2

Het uitgangspunt van Exam mag dan eenvoudig klinken, de uitvoering is zeker niet simpel te noemen. Hazeldine beperkte zich bij het draaien praktisch tot één ruimte en bedient zich van een kleine cast. Toch doet Exam nergens theatraal aan.

Al moet je logica soms uitsluiten: wie zou er in werkelijkheid zo ver gaan voor een baan als sommige van de personages? Zelfs in crisistijd en een hoog werkeloosheidcijfer schurken de handelingen van de kandidaten tegen de grens van het geloofwaardige aan – maar dat is dan ook een van de charmes van de fantastische film. Wie bereid is zich te laten charmeren is getuige van een interessant psychologisch spel gepeeld door een overtuigende cast.

Met in de hoofdrollen: Colin Salmon, Jimi Mistry, Luke Mably en Nathalie Cox.

Speelduur: 97 minuten

Vanaf 6 mei is Exam te zien in de bioscoop.

Binnenkort meer nieuws over Imagine: Amsterdam Fantastic Film Festival. Donderdag 25 maart start de voorverkoop.

Categorieën
Media

Is het echt zo simpel?


Twee foto’s van Liv Tyler verfraaien het straatbeeld bij mij in de buurt. Wat een bofkonten zijn we weer.

Het is helaas een reclame voor het spijkerbroekenmerk G-Star. Ik zeg helaas, want ik had Liv liever zien schitteren op een filmposter of voor mij part op de cover van de nieuwe cd van papa Aerosmith. Maar niet als goedkoop model voor een spijkerbroekenmerk.

Hoewel, goedkoop mogen we Liv niet noemen. Daar hangt vast een duur prijskaartje aan. En terecht. Als je je als BH (Bekend Hoofd) verbindt aan een merk dan maar voor veel geld. Waarom zou je je anders laten hijsen in de spijkerbroeken van G-Star?

Misschien om Anton Corbijn te ontmoeten, want die maakte deze foto’s. Deze, en dat mag best gezegd worden, typische Anton Corbijn-foto’s. Zwart-wit, grove korrel, zoals we van Corbijn gewend zijn. Want als je dan toch Anton Corbijn inhuurt om je campagne te fotograferen, dan moet het natuurlijk wel duidelijk zijn dat Anton Corbijn de foto’s gemaakt heeft. Anders kun je net zo goed je neefje die stage loopt foto’s laten maken. En daar doen we het niet voor. Het gaat immers om het verbinden van Bekende Namen met je Merk, want dan scoor je.

Jammer alleen dat er een merknaam door Liv heen geprint staat. Maar dat hoort zo bij reclame. Het gaat immers om wat Liv aan heeft. Dat een mooie, intelligente vrouw die ook nog eens aardig kan acteren in G-Star rondloopt. Ook al droeg ze die spijkerbroek alleen die middag toen de fotosessie plaatsvond.

Toch vraag ik me af: gaan vrouwen hier nu meer G-Star van kopen, enkel en alleen omdat een slimme kop als Liv Tyler zo’n broekje staat te showen? Is het echt zo dat vrouwen graag als Liv Tyler willen zijn omdat ze een bepaald beeld van haar hebben dat ze zelf verzonnen hebben, geïnspireerd door een gezonde dosis jaloezie en wat de glossy’s hen voorschotelen?
Dat ze zich een beetje meer Liv voelen met zo’n stukje door kinderhanden gefabriceerd stofje spijkerimago?

Nee, ik hang hier niet de seksist uit. Een mooie vent die een product aanprijst zou net zo stimulerend moeten werken voor het mannelijk geslacht. Toch ben ik geen Nespresso gaan drinken sinds mijn held George Clooney dit opwekkende drankje met een flinke scheut zelfspot serveert. Suiker en melk, meneer? Nee, George die flinke knipoog naar je imago is mij voldoende bij de koffie, dank je. Moet toch een beetje om de lijn denken, hè? Het gaat immers om beeldvorming.

Helaas schijnt het echt zo te werken. Ik sprak laatst een marketing-communicatie manager van een uitgeverij tijdens de boekpresentatie van Nico Dijkshoorn over het feit dat mannelijke auteurs over het algemeen semi-intellectueel op hun boeken worden afgebeeld, terwijl vrouwen toch vooral glamorous moeten zijn. Zij vertelde dat Saskia Noort mooi gefotografeerd achterop het omslag van haar boeken de verkoop zeker doet toenemen. Waarom? Omdat vrouwen, die toch het meeste boeken kopen, net zo mooi willen zijn als Saksia Noort. Of zichzelf mooier gaan vinden met Noort op het omslag, omdat ze zich met haar willen identificeren.

Een mooie vrouw of man op de cover. Het heeft geen reet met de inhoud van het boek of de broek te maken. Maar het werkt wel zo, schijnt.

Jammer vind ik dat.

Categorieën
Striprecensie Strips

Box Office Poison

Bij toeval stuitte ik op het debuut van Alex Robinson – al struinend in een boekenkast van een van mijn favoriete boekwinkels. Het was in eerste instantie de titel die me aantrok: Box Office Poison. Dat beloofde veel goeds.

De 600 pagina’s tellende graphic novel maakte die belofte meer dan waar. Robinson voert een uitgebreide cast van levensechte personages op. Hoofdrolspeler is Sherman Davies die in zijn beleving vastzit in zijn baantje als medewerker in een boekwinkel. Hij haat zijn werk en heeft een grenzeloze minachting voor zijn klanten, maar onderneemt bar weinig om aan het leven van loonslaaf te ontsnappen. Hij ambieert een groot schrijver te worden, maar aan de stukken tekst die Robinson de lezer laat inzien is al snel af te leiden dat Sherman daar eigenlijk het talent voor ontbeert.

Nadat het uit is gegaan met z’n grote liefde betrekt hij een kamer bij Jane Pekar en Stephen Gaedel, een leuk stel met wie het goed toeven is. Als hij op een dag hun oude huisgenoot Dorothy Lestrade tegenkomt, gaat z’n jongens hartje weer sneller kloppen. Tot ergernis van Pekar, die Dorothy niet kan uitstaan.

Stripwereld
De beste vriend van Davies is Ed Velasquez, een stripmaker die nog bij zijn ouders woont en hunkert naar het moment van zijn ontmaagding. Velasquez is assistent van Irving Flavor, een stripmaker op leeftijd die ooit de superheld Nightstalker heeft bedacht en voor een prikkie de rechten verkocht aan zijn uitgever Zoom Comics. Het is een klassiek verhaal dat spijtig genoeg vaker is voorgekomen in de Gouden Dagen van Amerikaanse Comics dan uitgevers als Marvel en DC zouden willen toegeven.

Joe Shuster en Jerry Siegel verkochten bijvoorbeeld de rechten van Superman voor een heel laag bedrag en de belofte dat ze voor DC Comics mochten blijven werken. Ze wisten indertijd niet beter en toen ze dat jaren later wel deden hebben ze een rechtzaak tegen de uitgever aangespannen.

Opmerkelijk detail is dat Velasquez de hoofdrol in het verhaal uiteindelijk overneemt. En gelukkig maar, want het leven van Davies verloopt rap richting volledige verzuring. De boodschap van Box Office Poison is duidelijk (en door deze hier te melden verklap ik verder niets over de plot): Je dromen actief najagen vereist lef en doorzettingsvermogen. Wie dit ontbeert zal nooit echt gelukkig worden. Een levensinstelling waar Alex Robinson mijns inziens zelf naar leeft, want hij nam na zeven jaar in een boekwinkel gewerkt te hebben ontslag om zich volledig op het strip maken te storten. Mazzel voor ons: Robinsons debuut mag dan alweer dateren uit 2001, gedateerd is zijn Box Office Poison zeker niet.

Real life
Robinson toont met deze graphic novel een goede verteller te zijn die de lezer tot op de laatste bladzijde weet te boeien. Zijn kracht ligt in goed uitgewerkte personages en een realistisch plot: je kunt je voorstellen dat de gang van zaken in Box Office Poison echt kunnen gebeuren. Robinsons tekenstijl zit ergens in het midden tussen cartoonesk en realisme en zal niet ieders smaak zijn. Gaandeweg het verhaal gaat de stripmaker op visueel vlak steeds meer experimenteren wat voor een leuke afwisseling zorgt.

Kortom: Aanrader.
bop93
Robinson, Alex – Box Office Poison
Top Shelf Productions, (2001) $29.95
ISBN 978-1891830198

NB: Er is ook nog een strip verschenen met korte verhalen over de personages van Box Office Poison. Meer over Alex Robinson is te lezen op zijn site.

Deze recensie is ook gepubliceerd op het stripblog van Zone 5300
.

Categorieën
Film

Film A-Z: E

Dit wordt alweer de vijfde bijdrage in de rubriek Film A-Z, waarin ik aan de hand van het alfabet mijn favoriete films opnoem en vertel waarom ik ze zo goed vind. Ik ben nog steeds erg verheugd met de reacties die de vorige afleveringen kregen. Dit keer maar drie films in de lijst, maar ongetwijfeld komen jullie nog met andere titels op de proppen.

Ed Wood (Tim Burton, 1994)


Ed Wood mag te boek staan een van de slechtste filmmakers ooit te zijn, het enthousiasme van deze ode aan Wood werkt aanstekelijk. Prachtige film over een filmmaker die geen talent heeft, met prima vertolkingen van Johnny Depp en in het bijzonder Martin Landau die een van zijn mooiste rollen speelt als Bela Lugosi.(Mocht je het je afvragen: de in 1928 geboren acteur werkt nog steeds!)

Tim Burton schetst een beeld van zijn held dat optimistischer is dan de hoe de zaken werkelijk zijn verlopen. Wood stierf als alcoholverslaafde in armoede in 1978, maar dat laat Burton niet zien. Zijn Ed Wood eindigt in 1959, op het moment dat de C-filmmaker Plan 9 From Outer Space heeft gemaakt: het relatieve ‘hoogtepunt’ uit zijn carrière. Belangrijker dan feitelijke onjuistheden en verfraaiingen is het feit dat Burton Woods onvermoeidbare enthousiasme voor het maken van films en het geloof in de eigen expressie weet over te brengen. Je krijgt er zelf ook zin van om films of video’s te gaan maken!

‘I was fascinated by his bizarrely perverted optimism,’ vertelde Burton ooit in een interview, ‘because that was something I had also started out with and which then somehow wore off. Ed Wood had revitalised me.’

Tegenwoordig zit YouTube vol met hedendaagse Ed Woods en wat een kijkplezier, afgrijzen en verwondering heeft dat al opgeleverd. Tim Burtons Ed Wood is een eerbetoon aan alle hoopvolle maar talentloze creatievelingen die ondanks grote tegenslagen maar blijven doorgaan met waar ze niet goed in zijn.

Eternal Sunshine of the Spotless Mind (Michel Gondry, 2004)


Wie zijn hart heeft gebroken, wil nooit meer herinnerd worden aan de degene die het brak. Hoe mooi zou het zijn als we ons geheugen gedeeltelijk konden laten wissen om weer vrolijk verder te leven? Natuurlijk pakt een dergelijke handeling niet zo makkelijk uit als dat we zouden hopen en dat toont Eternal Sunshine of the Spotless Mind dus ook. De gebeurtenissen die we hebben meegemaakt, goed of slecht en opgeslagen in ons brein, maken ons tot wie we tot op heden zijn. Wis een herinnering en raak een deel van jezelf kwijt.

Toch is dat precies wat Joel Barish, een prachtige vertolking van Jim Carrey, wil als hij is gedumpt door zijn vriendin. Maar zoals het script van Charlie Kaufman, verantwoordelijk voor meer mindwarp-films zoals Adaptation en Being John Malkovich, laat zien verdwijnen ook de herinneringen aan mooie dingen, die intrinsiek verbonden zijn aan de pijn.
Oh ja: Kate Winslet, als het vriendinnetje, doet het ook niet onaardig in deze flick.

The Exorcist (William Friedkin, 1973)

exorcist_01
Toen ik van deze film de director’s cut zag in wat ik vermoed 2001 was, viel het mij op dat deze horrorfilm uit 1973 nog niets aan kracht had ingeboet.

Als je droog naar de premisse kijkt dan moet je haast wel in de lach schieten: een jong meisje is bezeten door de duivel en een priester moet hem uitdrijven. Het idee dat een demonische entiteit zich laat verdrijven omdat een priester met een kruis zwaait en roept dat de kracht van Christus hem zal aanpakken, is voor een rasechte atheïst als ik te belachelijk voor woorden. Des te knapper dus dat ik in de film werd gezogen als een stofje in een stofzuiger en ik, ondanks het feit dat het hartje zomer was, de koude rillingen over mijn lijf voelde.

Goed, de plots van de meeste horrorfilms slaan nergens op. Da’s waar. En het merendeel van de horrorflicks van de afgelopen jaren prikkelen eerder de lachspieren dan dat je er ’s nachts wakker van ligt. Sterker nog: het merendeel van wat er uitkomt is slaapverwerkkend voorspelbaar, dus wakker liggen is er sowieso niet bij.

Toch bewijzen films als The Exorcist dat dit genre zeker effectief kan zijn. Dat maakt The Exorcist misschien wel tot de beste horrorfilm ooit.

Categorieën
Mike's Webisodes Strips Video

Mike’s Webisodes 11: Wasco’s stripexperimenten

Stripmaker Wasco is in de stripwereld een beetje een vreemde eend in de bijt. Hij maakt experimentele strips waarin hij onderzoekt wat een strip nog tot een strip maakt. Zo rondde hij vorig jaar een album af waarin hij alleen maar stripkaders tekent. Wasco is een eigenzinnig stripmaker die aandacht verdient.

‘Ik begin altijd met strips, maar op de een of andere manier ontspoor ik altijd en lukt het me nooit om binnen het kader van een verhaal te blijven,’ vertelt Wasco in deze webisode waar de stripmaker dieper ingaat op zijn experimenten. Ook spreekt hij over zijn alter ego Wanda Scott onder welke naam hij erotische strips maakt.

Wasco begon in 1989 met zijn tijdschrift Wasco’s Weekblad, waarvan 13 nummers verschenen. Hierin stonden de eerste afleveringen van het legendarische Apenootjes, waarvan twee boekjes verschenen. Hierna verscheen deze strip vanaf het allereerste nummer in Zone 5300, waar Wasco’s werk nog steeds in te bewonderen is. Verder heeft Wasco illustraties gemaakt voor de VPRO Gids, MUG en Vrij Nederland.

Wasco geeft zijn strips uit via zijn eigen uitgeverijtje.

Expositie
Wie nader kennis wil maken met het werk van Wasco kan tot en met zondag 28 maart terecht in Stripwinkel Lambiek te Amsterdam, waar de expositie ‘Uitgeknipte Vormen Tweedehands Daglicht’ te zien is.

Speciaal voor deze gelegenheid heeft Wasco de schaar ter hand genomen en heeft een twintigtal knipsels gecreëerd, die het hart vormen van deze expositie. Naast de uitgeknipte kunstwerkjes, zijn er ook tekeningen, collages en objecten te bewonderen.

Mike’s Webisodes
Deze webisode kwam tot stand in samenwerking met Tonio van Vugt, co-hoofdredacteur van Zone 5300, die Wasco interviewde.

Mike’s Webisodes is een serie webvideo’s gemaakt door freelance journalist Michael Minneboo over zaken die hem fascineren: interviews met kunstenaars, stripmakers en reportages van evenementen vormen een rode draad in de serie.

Wie ook video’s op maat gemaakt wil hebben kan vrijblijvend contact opnemen met Michael Minneboo voor een afspraak.

Categorieën
Media

Een dagje kijken bij het NOS Journaal

Een dagje rondneuzen bij het NOS Journaal, wie wil dat niet? Ik kreeg recent de kans om met een select gezelschap op de nieuwsvloer te komen kijken. Een kans die ik met veel plezier aannam.

De NOS laat niet snel nieuwsgierige ogen toe, dat ik met een select gezelschap een van de uitverkorenen was, heb ik te danken aan tekstschrijver en recensent Remko Meddeler. Meddeler had hoog geboden op de Twitterveiling ten behoeve van de slachtoffers van de aardbeving op Haïti en mocht drie anderen meenemen. Behalve ondergetekende gingen Johan Koning en Rick Wildeman ook gezellig mee. (Zie hier het fotoverslag van De Koning.)

Grappig om kennis te maken met de mensen die dagelijks het nieuws in mijn huiskamer brengen. Nee, ik heb niet uitgebreid gekeuveld met Eva Jinek die ’s middags de journaals presenteerde. Die zat tijdens de rondleiding in de glazen studio die midden op de nieuwsvloer staat, de kijkers thuis in te lichten over de laatste belangrijke feiten uit binnen- en buitenland. We spraken vooral met de medewerkers die je normaliter niet in beeld ziet en die achter de schermen aan het werk zijn.

Foto: Rick Wildeman
Foto: Rick Wildeman

Alles centraal
De dag begint met een lunch met Gerard Dielessen, de algemeen directeur bij de NOS. Overigens is hij dat niet lang meer, want binnenkort wordt hij algemeen directeur van NOC*NSF. Het belangrijkste wapenfeit van Dielessen betreffende zijn tijd bij de NOS is toch wel het feit dat hij alle afdelingen bij elkaar heeft gebracht in één pand. Het is misschien moeilijk voor te stellen, maar tot een paar jaar geleden zaten de verschillende afdelingen van deze organisatie verspreid over het Mediapark in Hilversum. Da’s niet handig samenwerken en bovendien onnodig duur.

Tim Overdiek is sinds juni 2008 adjunct-hoofdredacteur bij het NOS Journaal. Hij is een van de drie adjuncten, met Hans Laroes als hoofdredacteur. ‘Als adjunct-hoofdredacteur bepaal je de strategie van het journalistieke beleid,’ vertelt Overdiek. ‘Wat wij doen is het mogelijk maken voor de redacties en verslaggevers om te doen waar ze goed in zijn. Ik heb bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid over een aantal redacties: Binnenland, Buitenland, Den Haag, Economie en het Jeugdjournaal. Die hebben natuurlijk hun eigen chefs, maar die rapporteren weer aan mij. We hebben dan contact over zaken zijn die geregeld moeten worden, dingen waar ze over willen brainstormen, en zaken die wel of niet goed gaan.’

Op het moment dat Overdiek zich voorstelt, wordt de middagvergadering aangekondigd via de intercom. ‘Gedurende de dag zijn er een aantal nieuwsvergaderingen die geleid worden door de hoofdredacteur op de vloer,’ vertelt Overdiek. ‘In de vergadering van kwart over één wordt teruggeblikt op de uitzendingen van de afgelopen vierentwintig uur. Dus wat hebben we goed gedaan, wat hebben we slecht gedaan en hoe had het beter gekund. Deze vergaderingen zijn thematisch, er gebeurt immers veel in 24 uur. Iedereen is welkom om deze vergaderingen bij te wonen.’

NOS-redactie-binnenland

Overdiek: ‘Twitter wordt overschat’
Recent schreef het hoofdredactieteam een notitie over hoe ze NOS Nieuws zien in de komende jaren. Vooral het crossmediale aspect komt daarin aan de orde. De NOS is in 2006 multimediaal geworden, toen zijn radio, tv en internet in een gebouw samengevoegd. De volgende stap is om de onderlinge dwarsverbanden te exploiteren. Applicaties als weblogs en Twitter maken dat journalisten moeten nadenken over in welke vorm ze het nieuws zullen brengen: ‘Waar zit de doelgroep en hoe gaan deze mensen nieuwsverhalen tot zich nemen?’ Sommige journalisten die jarenlang alleen voor het Acht uur-Journaal hebben gewerkt worden nu opeens gevraagd om ook weblogs te schrijven. Overdiek bereidt daarom op dit moment workshops crossmedia voor.

Overdiek gebruikt zelf ook applicaties als Twitter, deels privé maar ook om nieuws te brengen en items te pluggen. Ook voor tweets geldt het heilige principe dat nieuws pas naar buiten wordt gebracht als zaken dubbel gecheckt zijn, ‘want alleen met een tweede bevestigende bron is het nieuws pas waar.’ Toch zegt Overdiek wel heel stellig tegen de groep fervente twitteraars die hij die middag voor zich heeft: ‘Twitter wordt overschat. We moeten het niet groter maken dan het is.’

Overdiek leidt ons rond op de derde verdieping van het NOS-gebouw waar alle redacties van de NOS werken. Zo lopen we langs het nieuwe media team dat onder andere websites bouwt, iPhone-applicaties maakt en twitteracounts aanmaakt. Een eindje verderop staat het montage-eiland waar de montage pc’s staan die de reporters gebruiken. Met de komst van digitale technieken is de zelfredzaamheid van reporters vele malen vergroot. Mocht je het interessant vinden: ze monteren in Hilversum op het programma Avid, ofschoon Overdiek – net als ik – een voorkeur heeft voor Final Cut Pro.

Een andere benadering
Ook komen we langs de radactie van het Jeugdjournaal en de relatief kleine redactie van het Journaal op 3. Het Journaal op 3 richt zich op een andere doelgroep dan het Acht uur-Journaal. Omdat ze specifiek twintigers en dertigers willen aanspreken, verschillen ze in onderwerpkeuze en de stijl waarop deze onderwerpen behandeld worden. ‘De toon is minder formeel,’ legt Sanne de Ronden, een van de reporters van het Journaal op 3 uit. ‘Ook gaan we ervan uit dat de mensen om 11 uur ’s avonds het nieuws wel kennen dus kunnen we de onderwerpen vanuit een andere hoek benaderen en soms volstaan met het geven van de hoogtepunten.’

De Ronden vertrouwt ons nog toe dat ze op dit moment nog geen onderwerp heeft voor de uitzending van 11 uur vanavond en dat de tijd begint te dringen. We laten haar daarom weer snel aan het werk.

NOS-studio

 

NOS-camerashots

Trip: ‘Alle teksten gaan door mijn vingers’
Voordat we een rondje langs het Sportjournaal en de studio’s maken, komen we in de gang Rob Trip en Lucella Carasso, presentatrice Radio 1 tegen. Trip is tegenwoordig anchor van het Acht uur-Journaal en presenteert het nieuws afwisselend met Sacha de Boer.

Rob Trip, Lucella Carasso en Tim Overdiek.

De rol van een presentator behelst meer dan alleen maar het nieuws voorlezen. Ze bemoeien zich wel degelijk met de uitzending, ze opperen ideeën en herschrijven de teksten die ze voorlezen. Trip: ‘Wij spreken niets uit dat we niet zelf door onze vingers hebben laten gaan. Ik probeer altijd heel veel op te trekken met de eindredacteur. Hoewel me maar een beperkt aantal onderwerpen kunnen behandelen in een uitzending loop je er de hele dag over na te denken. Welk onderwerp doen we wel en welk niet? Op welke manier pakken we het aan: laten we iemand wel of niet aan het woord? En ik ben daarin een sparringpartner voor de gene die dat in handen heeft.’ Daarbij komt natuurlijk dat veel last minute werk kan zijn: de wereld staat niet stil, op het laatste moment kan het nieuws nog veranderen. ‘Tussen zeven uur en tien voor acht is het hoogspanning hier. Dan wordt alles nog omgegooid.’

Zijn radiocollega Carasso valt hem bij: ‘Bij de radio verandert er soms nog iets tijdens de uitzending. Dan krijg je alleen te horen Agnes Kant treedt af en mag je de rest er ter plekken bij verzinnen.’ Maar dat is ook weer het mooie aan nieuws.

Toch ambieer ik de hectiek van de journaalredactie niet direct. Laat mij maar lekker interviews doen, achtergrondartikelen en recensies schrijven.

Natuurlijk mocht een fotosessie in de nieuwsstudio niet ontbreken:

‘That’s all folks!

Ook leuk: Lees en zie hier meer over de redactie van het NOS Journaal op de site van de NOS.

Categorieën
Media

Journalistiek is koekjes van eigen deeg bakken

Soms maak ik als journalist vreemde dingen mee. Zo sprak ik laatst met Jan Kruis vlak voordat hij de Marten Toonderprijs uitgereikt zou krijgen. Nu spreek ik wel vaker stripmakers, dus daar was op zich niets opmerkelijks aan. Al was het een goed gesprek en waardeer ik het feit dat Kruis zo vlak voor de ceremonie tijd voor me vrijmaakte.

Nee, het vreemde voorval vond plaats na het gesprek. Ik deed net mijn audiorecordertje uitgezet toen er een jongeman naar me toe kwam die vanaf de zijlijn al had toegekeken tijdens het interview. Hij had een ouderwetse cassetterecorder bij zich. Misschien werkte hij voor de locale radio. Zonder blozen of schroom (en zonder zich voor te stellen) vroeg hij of hij de audio van mijn interview mocht gebruiken.

‘Wat zeg je?’ vroeg ik hem in ongeloof. Vroeg hij daadwerkelijk of hij mijn materiaal mocht gebruiken?

‘Ja, want ik krijg geen gesprek met hem. Ik kom er niet tussen, dus kan ik toch wel jouw interview gebruiken?’

Verdomd, had ik het toch goed verstaan.

‘Wat denk je zelf?’ vroeg ik terug en vervolgde met: ‘Natuurlijk ga ik niet mijn met moeite verzamelde informatie afstaan. Ik ben een professioneel journalist. Als je een interview wilt met Jan Kruis dan ga je dat zelf maar regelen.’

‘Nou, dat vind ik flauw!’ zei de jongen en droop af.

Het was flauw geweest als hij had gevraagd of hij een pen van me mocht lenen en ik deze niet had afgestaan terwijl ik er altijd meerdere bij me heb. Het is niet flauw om nee als antwoord te krijgen als je vraagt of je een deel van iemands werk mag jatten.

Het wordt een ander verhaal als mijn stuk online staat en een quote uit het interview wordt geciteerd of geparafraseerd – met bronvermelding en een linkje naar het betreffende item. Dan valt het onder citaatrecht. Maar ik sta nooit en te nimmer mijn ruwe materiaal af.

Dat is andere koek. En koekjes bakt men maar van eigen deeg.

Investeren
In sommige situaties moet je als journalist je eigen boontjes kunnen doppen. Persconferenties, interviews, het najagen van nieuws – dat soort dingen. Dat is je werk. Punt.

Jezelf specialiseren in een specifiek onderwerp of medium kost tijd en moeite. Je moet je inlezen, contacten leggen, je hoofd laten zien op verschillende gelegenheden. Dat betaalt zich later uit in kansen om mensen te spreken of informatie aangereikt te krijgen. Maar daar moet je dus zelf voor investeren.

Je krijgt het niet aangereikt.

(Freelance) journalist zijn is een baan, geen hobby.

Categorieën
Film

Film A-Z: D

Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC die ik op vrijdagen publiceer. Vandaag komt de D aan bod.

The Dark Knight (Christopher Nolan, 2008)


Dit was wat mij betreft de beste film van het jaar 2008 en een van de meest meeslepende Batman-films die ik ooit zag. Christopher Nolan heeft met zijn tweede Batman-film een cinematografische opera gemaakt: bombastisch, gewelddadig, met een adembenemende vaart. RIP Heath Ledger die een fantastische, grimmige Joker neerzette. The Dark Knight deed mijn fanboy hart sneller kloppen. Ik schreef er indertijd deze recensie over.

(500) Days of Summer (Marc Webb, 2009)


Een recente film die veel indruk op me maakte en die ik in de nabije toekomst zeker weer een keer zal zien. Tom (Joseph Gordon-Levitt) is het heilige geloof in het bestaan van de Ware nooit ontgroeid, Summer (Zooey Deschanel) vindt dat allemaal maar onzin en zit helemaal niet te wachten op een relatie. Toch krijgen ze ‘iets’ met elkaar en terwijl Tom hier een serieuze relatie in ziet, is Summer zich vooral aan het vermaken. Dat kan natuurlijk nooit goed aflopen, toch?

Toegegeven, bovenstaande samenvatting riekt naar een doorsnee romantische comedy, maar (500) Days of Summer stijgt mijlenhoog boven dit ingeslapen genre uit. De film snijdt een interessant aspect van liefdesrelaties aan: hoe herinneren we ons het verloop van de zojuist gestrande romance? Welk beeld koesteren we van onze ex-geliefde? Regisseur Marc Webb maakte een heerlijke, verfrissende film over de liefde. Ik beschouw (500) Days of Summer dan ook als een liefdesfilm voor mannen die in het rijtje thuishoort waar mijn favoriete films High Fidelity (Stephen Frears, 2000), Almost Famous (Cameron Crowe, 2000) en Chasing Amy (Kevin Smith, 1997) ook in staan. Chasing Amy stond overigens niet bij de C de vorige keer, na lang wikken en wegen viel deze film buiten de lijst, al koester ik Smiths meest persoonlijke film nog steeds.

(Het kan overigens zijn dat deze titel eigenlijk de A voor had moeten gaan in verband met het nummer Fivehundred. Nou ja, hij moest in ieder geval een keer in de lijst genoemd worden. )

Die Hard (John McTiernan, 1988)
Die Hard, nee echt? Jazeker! Die Hard zette een nieuwe, hoge standaard voor het actiegenre. Bruce Willis zette met zijn John McClane een menselijke held neer die ook zijn breekbare kanten had. Daarmee kwam een einde aan de eendimensionale helden van Stallone en Schwarzenegger. Niet dat die weg waren vanaf nu, maar in ieder geval had de kwaliteitsactiefilm een boeiend alternatief voor hen. En Alan Rickman speelde een van de beste schurken van de jaren tachtig.

Donnie Darko (Richard Kelly, 2001)
Het was op een verloren maandagavond in het najaar van 2002 dat ik het plaatselijke filmhuis binnenstapte. De film van de avond was Donnie Darko. Ik had er niets over gehoord, maar de tagline van de poster sprak me erg aan: ‘Dark, Darker, Darko’.

Ik kon toen nog niet vermoeden dat de film die ik ging zien een levensveranderende ervaring zou zijn. Vanaf het moment dat Donnie met zijn fiets de heuvels afreed en de soundtrack ‘The Killing Moon’ van Echo and the Bunnymen de speakers uitkwam, werd ik in de bizarre wereld van regisseur en schrijver Richard Kelly gezogen. Tijdsparadoxen, een man in een konijnenpak, jeugdige rebellie tegen bekrompen christelijke autoriteiten en ontluikende liefde. Een kleine twee uur laten liep ik vol vragen maar met prikkelende energie de zaal uit.


Donnie Darko is zo’n film die je een paar keer moet zien en bij iedere kijkbeurt boeiender wordt omdat je steeds méér ziet. Richard Kelly moest wel een geniaal filmmaker zijn dat hij dit paradoxale verhaal kon bedenken en op deze verpletterende wijze wist te visualiseren. Een bijzonder debuut met een fantastische cast. Jake Gyllenhaal was een ware ontdekking, Patrick Swayze, die kwijlebal die door de generatie van mijn moeder was verheven tot sekssymbool, bleek wonderwel zelfspot te hebben, en veel bandjes uit de jaren tachtig bleken zo slecht nog niet te zijn.

D van Duivel
Een paar films die dit overzicht (net) niet haalden zijn The Devil’s Advocate (Taylor Hackford, 1997) en Do the Right Thing (Spike Lee, 1989). Al Pacino was heel goed als de duivel in The Devil’s Advocate en zelfs Keanu Reeves was een keer te pruimen, omdat zijn houtenklaasacteerstijl perfect paste bij het personage dat hij moest spelen. Daarbij zou ik deze film ook niet als klassieker willen bestempelen. Ik heb ook niet meer de neiging om deze film snel op te zetten nu ik hem al een paar keer heb gezien. En dat is een van de voorwaarden van dit Film ABC.

Do The Right Thing is een typische Spike Lee film over racisme in Amerika. Indertijd indrukwekkend, maar Lee heeft in zijn latere films een bombastisch zeurtoontje aangenomen dat ik bij voorbaat geen zin meer heb om te kijken als er weer een nieuwe film van hem uitkomt. Dieptepunt was toch wel Bamboozled uit 2000. De film 25th Hour uitgezonderd overigens, die film was voor Lee’s doen opvallend subtiel.

En ik zat nog te twijfelen over Dracula uit 1931. Bela Lugosi is de oer-filmdracula wat mij betreft, maar het is niet de mooiste verfilming van Bram Stoker’s roman. Daarom niet onder de D dit keer, maar hij komt vast nog wel een keer langs als ik Dracula-verfilmingen ga behandelen.

Volgende week vrijdag gaan we verder met de E.
Net zoals bij de vorige afleveringen zie ik graag jullie reacties tegemoet. Schroom niet om onder deze post je eigen favoriete films toe te voegen die met een D- beginnen en antwoord te geven op deze vraag: Welke films van mijn rijtje heb je gezien en wat vond je van ze?

Categorieën
Strips

Passie voor strips

‘Ik heb een brandende vraag. ik snap niets van strips en wat er leuk aan is. Wat vind jij zo ontzettend mooi, verrassend, uniek, kick ass aan strips?’ schreef Karin Ramaker na het lezen van mijn verslag van de uitreiking van de eerste Marten Toonderprijs. Ik vond het een intrigerende vraag die een overdacht antwoord verdient.

Het lijkt in eerste instantie een ondoenlijke vraag, want ze valt in dezelfde categorie als ‘Wat vind je leuk aan muziek?’ Of: ‘Wat vind je nu leuk aan boeken?’ Strip is namelijk een rijk medium met net zoveel verschillende genres als boeken of films. Toch loont het de moeite om dieper op de vraag in te gaan.

Foto: Roos Manintveld

De vorm
Het feit dat strips BEELDVERHALEN zijn maakt dat ik ze zo aantrekkelijk vind. Het is de vorm die mij in het bijzonder aanspreekt: een reeks getekende plaatjes waarmee een verhaal verteld wordt. In het geval van een cartoon wordt een heel relaas gegeven of een grap gecommuniceerd in slechts één enkele prent.

In een goede strip is er een wisselwerking tussen het beeld en de tekst, al kunnen strips natuurlijk ook prima tekstloos zijn. Daarin bezit het beeldverhaal een universele kracht die de taalbarrière overstijgt.

Het tekenwerk is dan ook het eerste waar ik naar kijk als ik een strip in handen neem. Een schrijver kan nog zo goed zijn: als de tekenaar er niets van bakt, hoef ik de strip niet te lezen. Daarentegen kan een getalenteerde tekenaar een slecht verhaal toch dragelijk maken. Het visuele heeft dus de overhand op de plot, al lees ik natuurlijk het liefste een goed verhaal dat prachtig gevisualiseerd is.

Strips zijn magisch
Het tekenwerk maakt strips een persoonlijker uitingvorm dan bijvoorbeeld cinema waar doorgaans een grote crew nodig is om een film te maken. En zelfs al zou de film door één man gemaakt worden: de stripmaker creëert een wereld uit het niets. Door een potlood of pen op het papier te zetten en te bewegen kan hij dingen maken die we anders niet voor mogelijk hadden gehouden. Dat is wat mij betreft een vorm van magie. Strips bieden de mogelijkheid tot een heel persoonlijke vorm van creëren. Daarbij is de stripmaker In tegenstelling tot een filmmaker niet gebonden aan een budget of wetmatigheden van de realiteit. Zolang hij in staat is om het te tekenen is alles mogelijk.

Specialeffects kosten in strips niets extra’s.

De rol van de lezer
Daarnaast speelt er bij het lezen van strips nog een andere belangrijke factor mee die mij fascineert. De lezer is medeplichtig aan het doen ontstaan van een verhaal. Dat geldt ook voor de lezer van proza, want die zet geschreven taal om in beelden in zijn hoofd. Iedere lezer is daarmee een vertaler van wat een schrijver bedoeld heeft. Daarin heeft de prozalezer flink wat speelruimte: wie houdt hem tegen als hij het haar van een personage anders voorstelt dan dat de schrijver het opgeschreven heeft?

De striplezer heeft een lastiger taak. Die brengt namelijk bestaande tekeningen tot leven en is daarmee medeplichtig aan hetgeen er gebeurt in het verhaal. Scott McCloud, stripmaker en theoreticus, noemt dit proces closure. De lezer vult zelf in wat er tussen de plaatjes gebeurt.

Strips zijn mijns inziens dus ook nog eens interactief.

Wat vind ik dan goede strips? Dat is een vraag die ik op een later tijdstip graag beantwoord.

Michael Minneboo is een freelance journalist met een passie voor strips, media en beeldcultuur. Hij schrijft achtergrondartikelen en recensies over strips. Ook interviewt hij vaak stripmakers.

Categorieën
Strips

Marq van Broekhoven: ‘Dit is de strip die ik het liefste maak’

Striptijdschrift Eppo bevat sinds het eerste nummer van dit jaar de nieuwe strip Jodocus de Barbaar, het geesteskind van stripmaker Marq van Broekhoven, u wel bekend van strips als Peer de Plintkabouter en Marq Denkt – een van mijn favoriete autobiografische strips. Met de publicatie van Jodocus komt er voor de tekenaar een langgekoesterde droom uit.


Vertel eens Marq, wie is Jodokus?
Jodocus is een jonge barbaar, die echter een stuk minder barbaars is dan zijn dorpsgenoten. Hij kan lezen, maar verder kan hij niet veel: boogschieten, zwaardvechten, jagen, vrouwen – het zegt hem allemaal weinig. Maar gedwongen door een hele reeks toevalligheden (noem het: avontuur) gaat dat veranderen.

Hoe ben je op dit concept gekomen?
‘Jodocus ontstond in de jaren 80 van de vorige eeuw, als hoorspel voor de radiopiraat waarvoor ik samen met een vriend en vriendin een bijzonder maf programma maakte. In dit programma staken we de draak met de actualiteit, belden we mensen voor allerlei flauwekul op, draaiden we een enkele plaat en heel veel zelfgemaakte jingles en zonden we dus ook wekelijks een aflevering van ons zelfgemaakte hoorspel uit. Hierin was Jodocus een soort tegenhanger van Conan de Barbaar, met een stemgeluid dat het meest in de richting kwam van Purno de Purno. Als sidekick kreeg hij een zekere Sonya Barbarend naast zich.’

‘Ik kan me nog een episode herinneren waarin ze een kasteel vol met Limbo’s (met zwaar overdreven Limburgs accent) veroverden. Het programma dat na ons kwam werd geproduceerd door rasechte Limburgers daar staken we graag de draak mee. In diezelfde tijd heb ik samen met Anton Damen (co-scenarist van een aantal van Van Broekhovens strips, red.) twee korte strips en een strook van Jodocus gemaakt voor ons eigen tijdschrift Juttemis. Een heuse Oer-Jodocus.’

Conan is dus een van de inspiratiebronnen voor Jodocus.
‘De Oer-Jodocus was een persiflage op Conan (vooral de twee films met Schwarzenegger, die waren ook bekend bij mijn twee mede-hoorspelmakers). Voor de huidige Jodocus laat ik me hooguit inspireren op de oorspronkelijke boeken van Robert E. Howard en verder de strips van Barry Smith en John Buscema. Ik heb Jodocus ontworpen al een soort verkleinde en gedrongen versie van Barry Smiths Conan – maar ik sluit niet uit dat er ook wat restjes Eric de Noorman in het recept geslopen zijn. ‘

De stripmaker poseert...

Waarom heeft het zo lang geduurd voordat Jodocus weer tevoorschijn kwam?
‘Ik heb een dikke twintig jaar de tijd genomen om allerlei ideeën uit te laten kristalliseren. Om een passende tekenstijl, manier van vertellen en inkleuren te vinden. Maar bovenal heb ik gezocht naar een publicatiemogelijkheid voor de ultieme Sage van Jodocus. Het is dan ook de strip die ik al jarenlang het liefst wil maken. Naast mijn droom een graphic novel te maken, wil ik namelijk al jaren aan een vervolgstrip werken. Bovendien is de Eppo-lezer wat ouder en dan kun je ook gelaagder te werk gaan en je als stripmaker meer experimenten veroorloven.’

Hoe is de strip bij de Eppo terechtgekomen?
‘Rob van Bavel (hoofdredacteur van Eppo, red.) heeft een dik jaar geleden bij de start van zijn Eppo-nieuwe stijl gevraagd of ik ook een strip voor het blad wilde gaan maken. Het liefst geen Peer! Daar had ik zelf ook weinig zin in, dus dat kwam goed uit. Aanvankelijk leek het erop dat er alleen nog plaats zou zijn voor korte, afgeronde verhalen, dus daar ben ik me in eerste instantie op gaan richten. Het leek me wel leuk om een strip te gaan maken over een jochie dat geestenstemmen hoort om daarmee in te haken op de vele televisieprogramma’s met aanverwante thema’s, zoals The Ghost Whisperer in zowel Derek Ogilvie als Jennifer Love Hewitt-versie. Ik liep bij De Geestenluisteraar tegen allerlei problemen op en kreeg de strip maar niet van de grond. Weer een doos op zolder gevuld met schetsen, aantekeningen en openingsscènes! Uiteindelijk vielen er allerlei dingen in één klap op hun plaats en ben ik Jodocus gaan uitwerken voor Eppo. In eerste instantie als afgeronde episodes van 6 pagina’s, maar al gauw bleek dat Rob er gewoon een vervolgstrip van wilde maken, dus kon ik lekker mijn gang gaan.’

Wanneer mogen we het eerste album verwachten en wie gaat dat uitgeven?
‘Als het eerste verhaal van Jodocus ten einde loopt, gaan Rob en ik om de tafel zitten. Het ligt er natuurlijk helemaal aan hoe het publiek reageert op deze strip. Maar een album komt er wat mij betreft hoe dan ook. Eventueel bij Silvester of anders in eigen beheer.’

Je lijkt je bij dit verhaal in het bijzonder toe te leggen op de scèneovergangen. Wilde je wat meer experimenteren met deze strip?
‘Ik wil er een eigen strip van maken die wegleest als een redelijk commercieel geval, maar waar de lezer zijn verwachtingen regelmatig bij zal moeten stellen. Zo wordt het niet alleen maar grappig, maar zullen er ook grote dramatische gebeurtenissen voorvallen. Veel clichés van het Sword &Sorcery-genre zullen op onverwachte momenten juist 180 graden omdraaien. En inderdaad: het vertelritme, het kleurgebruik en de ‘montage’ zijn niet helemaal doorsnee. Qua scèneovergangen wilde ik de strip als een gedicht opbouwen. Dat wil zeggen dat ik vaak tekstrijm gebruik als overgang en soms beeldrijm. Ik wil dat scenes vloeiend in elkaar overvloeien, want ik gebruik geen tekstblokken. Dat past niet bij mijn stijl van vertellen.’

Als voorbeeld van beeldrijm noemt Van Broekhoven een scène waarin een glas melk tegen de muur wordt gegooid. De melkvlek op de muur komt aardig overeen met de wijnvlek op het tafelkleed in het eerste plaatje van de volgende scène.

Kun je een paar van die clichés noemen die je op de hak gaat nemen?
‘Bijvoorbeeld de bedreven, aantrekkelijke zwaardvechter/boogschutter als held of het watje als antiheld. Die laatste rol speelt Jodocus nu nog wel, maar hij gaat gaandeweg een hele ontwikkeling doormaken. Een ander cliché is het lieftallige prinsesje dat gered moet worden uit klauwen van de boze macht. In het eerste verhaal blijkt de prinses kanten te hebben die je niet meteen bij een lieftallig prinsesje zou verwachten.’

Verder hoeven we van Van Broekhoven ook geen ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ te verwachten, maar details wil hij daarover nog niet kwijt: ‘Een groot deel van mijn plezier in het maken van de strip zit hem in de verrassingen die ik de lezers hoop te gaan geven.’

Hoe zie jij de toekomst van Jodokus? Wordt het een blijvertje waar nog veel albums van gaan uitkomen?
‘Jodocus wordt mijn bekendste strip. Elk jaar tot aan mijn voortijdige dood in 2073 verschijnt er een nieuw album, dat eerst voorgepubliceerd is in het snelst groeiende tijdschrift van Nederland, de Eppo, en de Sage van Jodocus groeit in die tijd uit tot een Begrip: merchandise, fanclubs, you name it – maar nooit ofte nimmer een film! Ik heb namelijk nog nooit een stripverfilming gezien die ik de moeite waard vond.’

Lees ook een interview met Marq van Broekhoven over Marq Denkt.

Bekijk ook de eerste paar pagina’s van Jodocus de Barbaar met uitleg op Van Broekhovens eigen website.

Dit interview is ook gepubliceerd op het stripblog van Zone 5300.

Categorieën
Boeken

Duel: Eindelijk weer een echte Zwagerman

Het Boekenweekgeschenk werd dit jaar geschreven door Joost Zwagerman. Tenzij je in de afgelopen weken onder een steen hebt geleefd is dat geen nieuwe informatie. Toch schenk ik met veel plezier even aandacht aan Zwagermans novelle Duel want het boek is een genot om te lezen.

Het is alweer een maand geleden dat ik Duel las, en nog steeds kan ik met plezier terugdenken aan de avonturen die museumdirecteur Jelmer Verhooff heeft moeten doorstaan in deze novelle. Jelmer Verhooff is trouwens een typische Zwagerman-naam, net als Emma Duiker trouwens. Duiker is de kunstenares die een niet-geringe rol speelt in het noodlot dat Verhooff ontvalt en in de beschadiging van het kunstwerk Untitled No. 18 van Mark Rothko. De museumdirecteur slaat een gat in het canvas van Rothko’s schilderij, dat 30 miljoen euro waard is.

‘Voor zijn ogen zag Verhooff gebeuren wat nog niet was gebeurd en op datzelfde ogenblik al gebeurd leek te zijn: zijn hand, de vuist, het canvas. Hij had nooit een schilderijdoek horen uitscheuren. Er klonk een scherp gekraak als van een boomtak die in tweeën breekt – een onverwacht grof geluid voor zo’n frêle stuk linnen.’ schrijft Zwagerman in Duel.

Zwagerman begint bij de beschadiging en blikt daarna terug op wat er voorafging. Ook al voel je aan welke weg het verhaal zal inslaan, toch geeft de auteur de plot een onverwachte wending en een afloop die met een flinke dosis sardonisch genoegen gelezen dient te worden.

In een interview vertelde de schrijver er het volgende over:
‘Het idee is ontstaan uit het verhaal van de directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, die na de tijdelijke sluiting van zijn museum in z’n eentje als antikraak in het museum ging wonen. Een prikkelende jongensfantasie. En uit een krantenberichtje over een multimiljonair die z’n eigen Picasso van veertig miljoen dollar per ongeluk kapotslaat. De titel Duel verwijst naar verschillende botsingen: die van de jonge kunstenaar met de gevestigde orde, de botsingen van belangen in de kunstwereld, maar ook naar de tweestrijd van de hoofdfiguur.’

Het verheugt mij zeer dat er van Zwagerman sinds 2002 eindelijk weer eens een verhaal is verschenen. Ik ben een bewonderaar van zijn schrijfwerk, zowel van wat hij in romanvorm heeft gepresteerd als de non-fictieboeken die hij schreef, zoals Hitler in de Polder & Vrij van God en zijn essaybundel over popmuziek, Perfect Day. Daarnaast zie ik hem graag oreren in programma’s als De Wereld Draait Door. Als Zwagerman spreekt hang ik aan zijn lippen. Bij wijze van spreken natuurlijk.

Rasverteller
Wat ik zo aangenaam vind aan de boeken van Zwagerman is dat hij een echte verteller is. Als je een boek van hem leest, dan is het alsof je volgens de oude traditie, rond het kampvuur zit en Joost met een stevige vertelstem een verhaalwereld inleidt. Je bent je er altijd van bewust dat er sprake is van een geconstrueerde werkelijkheid, waar je dan vervolgens volledig in meegaat.

Daarbij weet Zwagerman geestig de wereld te typeren. Ik kan dan ook erg van dit soort beschrijvingen genieten: ‘Een Marokkaan met een hoeveelheid gel in het haar van minstens tien zaadlozingen, bracht hen naar het Westelijk Havengebied, terwijl de house door de taxi klabangde.’

Gelukkig liet Zwagerman recent in DWDD weten dat hij de smaak van fictie weer te pakken heeft en dat hij weer een roman gaat schrijven. Wat mij betreft liever vandaag dan morgen. Nou ja, hij zal wel na de Boekenweek beginnen, gezien het feit dat er nog een hele promotour op stapel staat.

Overigens zijn mijn collega journalisten veelal lovend over Duel.

Titaantjes
Voor de 75ste keer de Nederlandse Boekenweek, ter propaganda van het Nederlandse boek, van 10 t/m 20 maart. Het thema is dit keer Opgroeien in de letteren. Jong zijn staat centraal. Maar dat maakt even niet uit. Ik schrijf hier immers over het Boekenweekgeschenk, de rest is geen bijzaak maar vooral mooi meegenomen. Bij aanschaf van 12,50 aan boeken krijg je Duel gratis. Ga dus deze week na de boekwinkel en koop een boek, maakt niet uit welk, zolang je maar met Duel naar huis kunt. Geef het andere boek desnoods aan je schoonmoeder. Mocht je geen schoonmoeder hebben of haar niet kunnen uitstaan, dan kun je ook het boekenweekgeschenk bemachtigen door een jaarabonnement op de openbare bibliotheek te nemen.