Categorieën
Strips

Autobiografisch strippen: Leuk en herkenbaar

Nederlandse stripmakers zijn eregast op het FICOMIC stripfestival in Barcelona. De autobiografie is in beide striplanden een belangrijk genre.

Nederland is dit jaar eregast op stripfestival FICOMIC in Barcelona dat deze week van 6 tot en met 9 mei plaatsvindt. Op de Nederlandse stand staat het thema autobiografie centraal, in de expositie zijn vier Nederlandse en vier Spaanse tekenaars aan elkaar gekoppeld op basis van overeenkomsten. Peter Pontiac en Miguel Gallardo zijn bijvoorbeeld generatiegenoten en hebben een achtergrond in de undergroundscène. Voor de expositie tekende de ene stripmaker een portret van de ander. Pontiacs grafische roman Kraut (2000) gaat over zijn vader die lid was van de SS. In de jaren zeventig maakte Pontiac al autobiografisch getinte strips over zijn drugsverslaving. Die verschenen in het striptijdschrift Gummi, waar ook Rudolf Kahls verstripte jeugdherinneringen aan naoorlogs Duitsland werden gepubliceerd.

Vanzelfsprekend
Logisch dat in Barcelona voor de autobiografie is gekozen, want het is een belangrijk genre binnen de Nederlandse en Spaanse stripcultuur. Gert Jan Pos, stripintendant van het Fonds BKVB en de drijvende kracht achter de Nederlandse aanwezigheid op FICOMIC, beaamt dat: ‘De autobiografie is zó belangrijk geworden dat je niet eens meer hoeft uit te leggen dat je een strip over jezelf maakt. Jan Kruis maakte in 1970 Jan Jans en de kinderen, waarvoor hij zijn eigen gezin als uitgangspunt nam. Toen was het nog niet evident dat je een strip over jezelf maakte, laat staan dat dit interessant zou zijn voor anderen. Dat is inmiddels helemaal veranderd.’

Pos ziet een verband met de maatschappelijke trend waarin mensen zichzelf blootgeven: ‘De Nederlandse strip volgt de trend van zelf het middelpunt van alle aandacht willen zijn. Er is geen enkele gêne meer. Miljoenen Nederlanders maken nu ook hyves-pagina’s en blogs waardoor je alles over ze weet.’

Floor-de-Goede-autostrip
Flo’s stripje is het met Pos eens.

De Grote Drie
De Nederlandse stripwereld kent een grote verscheidenheid aan autobiografische stripmakers. Gerard Leever maakt sinds 1980 zijn Gleevers Dagboek, Marq van Broekhoven haalt in Marq Denkt jeugdherinneringen op en vertelt wat hem bezighoudt en Floor de Goede trakteert zijn lezer dagelijks op een persoonlijk stripje op zijn site DoYouKnowFlo.nl.

In de jaren negentig begonnen Maaike Hartjes, Gerrie Hondius en Barbara Stok – de Grote Drie wat vrouwenstrips in Nederland betreft – met het maken van eigenzinnige autobiografische strips.
Stok, die een eenvoudige en herkenbare tekenstijl hanteert, won vorig jaar de Stripschapprijs voor haar oeuvre. Als twintiger kwam ze in aanraking met het werk van de godfather van de Amerikaanse undergroundstrips Robert Crumb. De undergroundscène uit de jaren zestig en zeventig en Crumbs autobiografische werk in het bijzonder zijn een belangrijke invloed op Nederlandse stripmakers. ‘Crumb maakte strips voor een volwassen publiek met volwassen thema’s en maatschappijkritiek. Zijn verhalen gaan over echte mensen en dat sprak me erg aan,’ zegt Stok.

Het tekenwerk van Crumbs vrouw Aline, dat kwalitatief minder indrukwekkend is, legde voor Stok de lat wat lager: ‘Zelfs bij zo’n tekenstijl kunnen de verhalen erg goed zijn. Ik vind dat ik leuk teken maar ik ben geen tekenvirtuoos.’ Als hobby ging ze strips maken over de dingen die ze had meegemaakt. Inmiddels zijn we vijf stripalbums verder. In persoonlijke verhalen geeft Stok met humor en relativering haar visie op de wereld: ‘De rode draad in mijn werk is dat ik opzoek ben naar wat ik belangrijk vind in het leven. Ik probeer anders aan te kijken tegen vaststaande waarden.’

Barbara_stok_autobio
Herkenbaarheid verklaart volgens Stok de populariteit van de autobiografie: ‘Het genre lijkt wellicht narcistisch, maar de verhalen gaan vaak ergens over. Ze gaan over herkenbare situaties, ze zijn vaak grappig en ook filosofisch.’ De Goede voegt hier nog aan toe dat het van belang is dat mensen weten dat de verhalen autobiografisch zijn en dat de strippersonages werkelijk bestaan. ‘Hoe langer je de strip leest hoe beter je de personages denkt te kennen. Dan wil je ze blijven volgen.’

Zwaar op de hand
Pos merkt een belangrijk verschil op tussen de Nederlandse autobiografen en hun Spaanse spiegelbeelden: ‘Ik wil niet te veel generaliseren maar Spanjaarden kunnen best wel zwaar op de hand zijn. Het zijn serieuze mensen. Maatschappelijke thema’s zijn populair in Spanje. Gallardo maakte bijvoorbeeld een strip over zijn autistische dochter. Hier is het over het algemeen iets lichter en trivialer.’

Flo door Spaanse stripmaker Ken Niimura

Floor de Goede is zo’n autobiograaf die het luchtig houdt. ‘Het moet wel een beetje grappig blijven,’ zegt Flo. ‘Soms wil ik er wel een beetje drama in verwerken, maar ik vind humor wel belangrijk. Zo moeilijk heb ik het helemaal niet, dus waarom zou ik er een drama van maken?’ Flo’s verhalen zijn een constructie en zijn niet altijd letterlijk gebeurd zoals ze verteld worden: ‘Waarheid is nu eenmaal erg saai.’ Toch zijn ze wel eerlijk. ‘Soms heb ik de neiging om een filosofische gedachte erin te stoppen, maar dat slaat dan eigenlijk nergens op, want zo filosofisch ben ik nou ook weer niet.’

Floor de Goede en Barbara Stok zijn twee van de in totaal vijftig stripmakers die naar Barcelona gaan. Hun ervaringen lezen we later vast terug in stripvorm.

Dit artikel is ook gepubliceerd in Het Parool van donderdag 6 mei.

Categorieën
Film Filmrecensie

Iron Man 2 komt niet uit de verf

Vroeger perste Hollywood er pas een vervolg uit als de eerste film een succes bleek. Tegenwoordig worden vervolgen al gepland als de cijfers van het eerste vertoningweekend veelbelovend zijn. Sequels waren vroeger dikwijls slechter dan het origineel, op een paar uitzonderingen daargelaten.

Met alle filmtrilogieën en filmseries gaan we er tegenwoordig voor het gemak vanuit dat het vervolg beter is dan het origineel. Vooral in het geval van superheldenfilms, waar men de origin story van de held toch eerder als een struikelblok ziet voor een goede film. Als je de oorsprong eenmaal uit de weg hebt, kunnen we pas echt een goed verhaal maken, wordt er gedacht. Raar, want een interessante superheld valt of staat bij een doordachte oorsprong waarin op boeiende wijze wordt verhaalt hoe de held geworden is zoals hij is en vooral waarom hij zijn krachten ten goede van de mensheid inzet.

Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat Iron Man 2 tot mijn verbazing tegenvalt. Niet dat het harnas van Tony Stark Robert Downey Jr. niet als gegoten zit, maar dat was in Iron Man ook al het geval. Iedere scène met Downey Jr. is genieten. Ook de specialeffects vallen niet tegen. Alles ziet er piekfijn uit. Toch maakt Iron Man 2 zijn belofte niet waar.

Impotent
Jammer, want alleen de cast had al veel potentie. Scarlett Johansson als Natasha Romanoff, ook wel bekend als de Black Widow had veel sensueel vuurwerk kunnen opleveren. Helaas komt ze pas aan het einde van de film in vorm als ze mag afrekenen met een stel slechteriken. Maar dat is dan wel een beetje laat. Samuel L. Jackson speelt Nick Fury, de baas van SHIELD. Zijn rol is vooral die van pratend-hoofd-die-alles-uitlegt. Zelfs David Hasselhoff kwam meer in actie toen hij dit personage gestalte gaf in een slechte tv-film. En Mickey Rourke zet big bad Ivan Vanko adequaat maar op een niet-bijzondere wijze neer.

Het thema van de film lijkt het spiegelbeeld te zijn. Zowel Stark als Vanko zitten met een erfenis van hun vader opgescheept. Vanko wil wraak nemen omdat zijn vader nooit de credits of de financiële vergoeding kreeg voor het mede-opbouwen van het Stark-imperium. Hij bouwt een soortgelijk harnas als Iron Man en voegt er twee elektronische zwepen aan toe. Wapenontwerper en handelaar Justin Hammer lijft hem in om Iron Man te kloppen. Maar als de twee uiteindelijk tegenover elkaar staan, blijft het beloofde vuurwerk uit en loopt alles met een sisser af. Daarbij is de hoeveelheid actie in deze superheldenfilm toch al mager en is potentiële spanning ingeruild voor te veel leuk bedoelde onderonsjes tussen de acteurs.

Het thema dat een uitvinding als het Iron Man-harnas ook ten kwade gebruikt kan worden – het Amerikaanse leger wil dat Stark zijn uitvinding afstaat om als oorlogswapen in te zetten – biedt interessante mogelijkheden en luistert het begin van de film op om later op de achtergrond te verdwijnen als de focus wordt gelegd op de gezondheidsperikelen van Stark.

Vermakelijke tik
Aan de andere kant is het genieten met Sam Rockwell die als de meedogenloze wapenhandelaar Justin Hammer het campy spiegelbeeld van Stark is. En regisseur Jon Favreau deelt zelf ook nog een vermakelijke tik uit in een actiescène. In plaats van de actieheld uit te hangen had hij zich beter kunnen concentreren op het rommelige verhaal. Dan had hij vast de scenarist op tijd naar huis had gestuurd om een versie te schrijven die de potentie van de personages meer benutte. Dan was Iron Man 2 ongetwijfeld meer dan alleen amusant geweest. Dan had het echt een goede film kunnen zijn.

**1/2
Deze recensie staat ook op het filmblog van Zone 5300. Overigens neem ik vanaf nu de sterrenbeoordeling over die we op die site hanteren.

Categorieën
Striprecensie Strips

Werk in uitvoering: Geslaagd experiment

In Werk in Uitvoering schetst stripmaker Martijn van Santen een wereld waar mens en dier door elkaar leven en waar de laatste soort het hoogste woord voert. De personages debatteren onderling heel wat af over carrièrekansen, risico’s nemen en over coherent samenleven.

Hoewel de gehele cast vol eenden, honden, pinguïns, dinosauriërs (!) en krokodillen zich kenmerkt door rake typeringen en originaliteit, steelt vooral het bijdehante Eitje de show. De scène waarin Eitje het met succes opneemt tegen een enorm rund, mag als een van de hilarische hoogtepunten uit deze strip worden beschouwd.

Van Santen verweeft de dagelijkse werkzaamheden van drie groepen met elkaar: een reclameteam probeert een onmogelijk product aan de man te brengen terwijl hun baas vecht met zijn innerlijke demonen en een webcomic-tekenaar het opneemt tegen een discriminerende middenstander.

Van Santen tekent aangename prenten met een fijne lijnvoering, al overheerst de tekst soms te veel over het beeld.

Nu al klassieke patstelling Eitje versus Rund.

Werk in uitvoering is een improvisatie-experiment, een webcomic die als feuilleton verscheen op de site stortbak.net. De stripmaker publiceerde een pagina zodra die af was, meestal drie per week. De strip dateert alweer uit 2007 en de vele knipoogjes naar het verschijnsel webcomics zijn wat achterhaald: de grote belofte die het medium indertijd leek te bieden is tot nog toe niet waargemaakt. Overigens won Van Santen met zijn comic indertijd een Clickie, de prijs voor webcomics die dit jaar weer uitgereikt zal worden op de Stripdagen Haarlem.

Los van de webcomicverwijzingen is Werk in uitvoering een interessant en gelaagd verhaal, dat ondanks de geïmproviseerde ontstaansgeschiedenis goed in elkaar steekt. Eind vorig jaar kwam de strip in eigen beheer uit: een veelbelovend albumdebuut.

Martijn van Santen – Werk in uitvoering
(Uitgeverij Stortbak)
€ 14,95

Deze recensie stond in Zone 5300#89.

Categorieën
Film Strips

John Waters in de Zone 5300

Deze aankondiging is even op de plank blijven liggen door het bloggeweld dat Imagine veroorzaakte, maar dan toch bij deze: Het nieuwe nummer van Zone 5300 ligt in de winkels. Waarom moet je hem kopen? Nou dat zal ik je vertellen.

Allereerst staat er een uitgebreid interview met de meester van de trash-cinema in, namelijk John Waters. Over zijn samenwerking met Divine, inspiratie, zijn geen moment saaie carrière en zijn oprechte liefde voor film: ‘Ik vind het zelfs fantastisch als er witte ondertiteling zit in een film met sneeuw!’ Vorig jaar was John Waters in Nederland en deed ook Cinema de Melkweg aan. Ik was daar aanwezig tijdens de vertoning van Polyester en de Q&A erna. Dat leverde dit verslag op.

Het interview in de Zone 5300 werd uitgevoerd door Frank Schonewille. Het interview werd tot een artikel bewerkt door Eric van der Heijden.

Verder bevat deze versche Zone een bijzonder project van Natasja van Loon en stripmaker Merel Barends. In Jager/Prooi vetellen ze elk een kant van hetzelfde verhaal.

Muziek
Ook zit er muziek in deze Zone. Oftewel: je krijgt er een gratis cd’tje bij. We Are The Chosen is een verzamelaar met maar liefst 19 nummers van striptekenaars die in de vijftien jaar van Zone’s bestaan met het magazine hebben gewerkt of dat nog altijd doen. Striptekenaars spelen namelijk niet zelden in een bandje. Daar moet mijns inziens toch eens een sociologisch onderzoek naar gedaan worden, naar de connectie stripmaker-muzikant, maar dat terzijde.

Verder bevat deze Zone natuurlijk strips en recensies (ook een paar van mij) en kost dit kleinood je slechts 6,50.

Meer weten over deze Zone 5300, numero 89 alweer, klik dan even door naar de Zone-site. Daar kun je meteen wat audiosamples luisteren van We Are The Chosen en – als je helemaal in een gekke bui bent – lezen hoe je abonnee kunt worden.

Categorieën
Strips

Laatste eer Kees Kousemaker

De Nederlandse stripwereld en de stad Amsterdam hebben deze week wat kleur verloren. Dinsdag 27 april overleed stripkenner Kees Kousemaker op 68 jarige leeftijd. De Nederlandse stripgeschiedenis gaat haar tweede fase in: het post-Kees Kousemaker tijdperk.

Illustratie: Yiri T. Kohl

Kees Kousemaker opende in 1968 stripantiquariaat Lambiek aan de Kerkstraat in Amsterdam, de eerste stripwinkel van Europa. Hij schreef boeken over strips, waaronder Strip voor Strip (1970), Wordt Vervolgd (1980), en De wereld van de Nederlandse strip (2005).

Vanaf 1986 hield hij in Lambiek met grote regelmaat exposities, onder meer van het legendarische Amerikaanse tijdschrift Raw, Guust-tekenaar André Franquin en Chris Ware. Zijn inspanningen werden ook over de grenzen erkend, en in 1995 bekroond met de Will Eisner Retailers Award.

In 2006 werd hij voor zijn verdiensten voor het beeldverhaal geridderd in de Orde van Oranje-Nassau. De laatste elf jaar van zijn leven hield Kousemaker zich vooral bezig met de Comiclopedia (www.lambiek.net), inmiddels uitgegroeid tot ’s werelds grootste database over strips en stripmakers.

Place to be
Stripantiquariaat Lambiek noem ik wel eens gekscherend het clubhuis van de Nederlandse stripwereld. Behalve interessante exposities en andere events die daar plaatsvinden, is daar iedere vrijdag is de losse vrijdagmiddagborrel. Het is een prachtige samenscholingsplek voor tout stripmakend Nederland.

De stripliefhebber, voorzichtig geïnteresseerde en verdwaalde toerist zijn er ook goed op hun plek. Het personeel heeft verstand van strips. Het beeldverhaal mag dan tegenwoordig een prominentere plaats hebben in de boekhandel, kennis over het medium zul je niet snel bij de doorsnee boekenboer vinden. In Lambiek is dat anders. Sterker nog, toen de stripwinkel opende kon je bijna nergens nog gewoon een stripje kopen.

Tot mijn spijt heb ik Kees nooit goed gekend. Ik kom de laatste jaren veel in Lambiek, maar toen was de dagelijkse gang van zaken reeds overgenomen door zijn zoon Boris. Ik kan je dus geen leuke anekdotes vertellen over Kees.

Ik was afgelopen donderdag wel in Lambiek toen de kist in de galerie stond. Het hout van de kist was prachtig voorzien van allerlei illustraties van Nederlandse stripmakers. Een mooi eerbetoon.

Vandaag wordt Kousemaker de laatste eer bewezen in de Amstelkerk te Amsterdam.

In memoriam
Kousemaker wordt ook op het web geëerd: Collega stripjournalist Peter Breedveld schreef een hartverwarmend stuk over Kousemaker. Jeroen Mirck, oud-stripjournalist, sprak weleens met Kees tijdens zijn bezoeken aan de stripwinkel en memoreert Kousemakers erudiete toespraken bij exposities. Mijn collega van Zone 5300, Natasja van Loon, schreef tevens een raak In Memoriam:

Kees Kousemaker was een drijvende kracht, een inspiratiebron, een ware pionier en held voor iedereen die de stripwereld een warm hart toedraagt, en is van onschatbare waarde voor het Nederlandse beeldverhaal geweest.

AT5 sprak in 2008 met Kees in verband met het veertigjarige bestaan van de stripwinkel. Zie hier de video die zich niet laat embedden.

Dat Kousemaker wel in was voor een geintje bewijst hij in deze webvideo. Een parodie op het televisieprogramma Kunst & Kitsch waarin Kousemaker als expert een rol speelt.

Categorieën
Mike's notities

Leve de republiek!

Volgens een onderzoek van Maurice de Hond – moet je dat er nog bij zetten eigenlijk? Ik bedoel: worden er in Nederland ook peilingen door iemand anders gehouden tegenwoordig? Nou goed: volgens een peiling van Maurice de Hond is het aantal voorstanders voor een republiek in de afgelopen vijf jaar toegenomen.

In 2005 vond één op de vijf ondervraagden (20 procent) dat Nederland het beste een republiek kan worden, nu is dat bijna één op de drie (29 procent. Dat meldde Het Parool gisteren. Het aantal Bea-aanhangers daalde van 74 en 67 procent.

Dat aantal is naar mijn smaak nog niet laag genoeg, maar we zijn op de goede weg. Ik hoop al jaren op de afschaffing van het koningshuis. Ik ben geen fan van Bea, haar Alex vind ik helemaal geen interessant figuur en voor de symbolische waarde zijn de Oranjes gewoon veel te duur. Goed, een president of welk staatshoofd dan ook, kost natuurlijk ook geld. Maar die betaalt tenminste nog belasting. Dat doen de Oranjes niet.

Het idee van een koningshuis is bovendien achterhaald. ‘Leuk juist want traditie,’ denk je misschien. Maar kolonialisme is ook zo’n traditie die de Hollanders uiteindelijk hebben afgeschaft. Wat mij betreft hoort een koning(in) in hetzelfde rijtje thuis. Daarbij zijn de ideeën die Beatrix erop nahoudt, zoals haar opvatting over internet bijvoorbeeld, ook niet meer van deze tijd. Zo iemand representeert mij niet.

Nog niet overtuigd? Kijk dan maar een paar minuten naar de NOS-uitzending van Koninginnedag. Als alle debielen, demente bejaarden en andere dwaallichten zwaaien naar een overbetaalde marionet. Als je de schaapachtige grijns van de prinsen ziet, zou je bijna hopen dat iemand het spelletje zaklopen letterlijk neemt.

Ik gun al die kids met hun blokfluitjes heus hun 15 seconds of fame, daar niet van, en Koninginnedag is een mooie gelegenheid om de zolder weer eens op te ruimen. Maar onder die vrolijkheid schuilt mijns inziens een dieptrieste, saaie traditie en een misplaatst gevoel van saamhorigheid. Ik snap daarom best waarom het merendeel van het volk zich te buiten gaat aan drankgebruik op deze dag.

Als Beatrix met pensioen gaat, lijkt het me een mooie gelegenheid om de deuren van het koningshuis permanent te sluiten.

Categorieën
Video

Porno voor koffieliefhebbers

Cappuccino, Intelligentsia from Department of the 4th Dimension on Vimeo.

Ik ben verliefd op die espressomachine. Oh, wat een prachtig apparaat. En wat een klassiek ontwerp.

Maar vooral bijzonder is de zorgvuldigheid waarmee deze koffiekoning een kopje cappuccino voor je maakt. Een voorverwarmd kopje, het afstrijken van het bruine goud in de houder. Dat moment dat hij het melkschuim controleert op elasticiteit en zachtjes het oppervlak met een theelepel beroert…. Hmmm, dit is porno voor de koffie-enthousiasteling.

Zoals de koffiekoning je caffeïneshot bereidt, krijg je meteen zin in een kopje. Dat kun je niet met een iPad!

En – ook belangrijk –  de koffieis  NIET OUDER dan twee weken. Daar moet je in de gemiddelde koffietent in Amsterdam eens naar proberen te vragen. Een snauw of glazige blik kun je krijgen.

Geen idee waar dit is opgenomen, maar ik zou er meteen vaste klant worden.

Ik vind het een smaakvolle video. Mooi uitgelicht, en de zwart-witbeelden benadrukken dat het hier om een klassieke koffiemachine gaat. Leuke truc om dan de koffie en enkele details wel van kleur te voorzien, al geeft de overdreven technicolor de koffie wel een wat onnatuurlijk tintje.

(Punkmedia wees me via Twitter op het bestaan van deze video.)

Categorieën
Strips

Interview Mike Mignola: Hellboy, de goede duivel

De Amerikaanse stripmaker Mike Mignola gaat de geschiedenisboeken in als de schepper van Hellboy. Niet gek voor een tekenaar die zich ooit goed genoeg vond om andermans werk te inkten.

Met Hellboy schiep Mike Mignola (1960) niet alleen een markant stripfiguur maar ontsloot hij ook een magische wereld die bol staat van de folkloristische verwijzingen, bovennatuurlijke elementen en Shakespeare citerende schurken. In de Amerikaanse stripwereld, gedomineerd door superhelden, is Hellboy een vreemde eend in de bijt. Met een rode huid, hoeven als voeten, een rechterhand van steen en een tweetal hoorns die uit zijn voorhoofd groeien, maar die hij klein houdt om ‘op straat niet op te vallen’, doet het demonische uiterlijk van dit duivelskind zijn naam eer aan. Kwaadaardig is hij echter niet, in tegendeel: Hellboy bestrijdt in dienst van het Bureau for Paranormal Research and Defence bovennatuurlijke monsters en kwaadaardige krachten.

Rouwdouwer
De rode rouwdouwer is deels op Mignola’s vader gebaseerd: ‘Ik wilde dat Hellboy ouder en een stuk taaier zou zijn dan ik. Mijn vader was van de Tweede Wereldoorlog-generatie en werkte als timmerman. Hij kwam altijd thuis met schaafwonden en droog bloed op zijn gezicht. Als je vroeg wat er gebeurd was, reageerde hij heel laconiek “Oh ja, ik bleef aan een spijker hangen” of “Mijn hand bleef in een machine steken.” Als iets in Hellboys hand bijt loopt hij ook gewoon door.’

Daarentegen zijn Hellboys persoonlijkheid en manier van spreken een afgeleide van Mignola zelf: ‘Omdat het schrijven voor mij nieuw was wist ik niet hoe ik een stem voor een personage moest vinden, dus hield ik zijn tekst dicht bij wat ik zelf zou zeggen. In principe heersen er twee stemmen in de Hellboy-strips: De slechteriken spreken Bijbelse en Shakespeare-achtige teksten. Hellboy is het andere deel van mijn brein, dat zich schaamt voor die dramatische speeches. Er is een scène waarin een vampier maar blijft oreren en Hellboy hem onderbreekt: “Grote woorden voor een man die geen broek aan heeft”.’

Noodlot
Hoewel Hellboy in de wereld is gebracht om een beslissende rol te spelen in het einde der tijden, weigert hij deze rol uit te spelen. ‘Dat zou iedereen doen als dat je lot was, denk ik,’ zegt Mignola. In de eerste comics ontkende Hellboy zijn lotsbestemming maar inmiddels heeft hij zich ontwikkeld: ‘Hoe lang kun je je personage laten negeren wie en wat hij is? Als Hellboy dat na vijf jaar nog zou doen, was hij een zwak figuur. Nu is zijn houding: “Ik zie wel wat er gebeurt.”‘

In tegenstelling tot de meeste superheldenverhalen had Mignola de oorsprong van Hellboy niet helder voor ogen toen hij hem in 1993 bedacht. ‘Het was in eerste instantie niet de bedoeling om uit te leggen wie dit personage was, het leek me gewoon leuk dat de good guy eruit zag als de duivel. Dat Hellboy uiteindelijk Het Beest van de Apocalyps bleek te zijn heeft zich op organische wijze ontwikkeld. Soms kun je verhalen maar tot op zekere hoogte sturen, ze gaan hun eigen weg.’

Deze manier van werken is typerend voor Mignola die soms uit onvrede halverwege het tekenen van een verhaal weer helemaal opnieuw begint. Zo liet hij zijn held aan het slot van een verhaal groots uitroepen dat hij naar Afrika ging, maar toen research naar Afrikaanse folklore weinig opleverde, liet Mignola Hellboy het merendeel van het verhaal The Third Wish op de bodem van de oceaan doorbrengen en het tegen een zeemonster opnemen. Het mogen tekenen van monsters is immers de reden waarom Mignola ooit strips is gaan maken.

Mignola aan het werk tijdens de stripbeurs in Breda

Nazi’s
Zijn aanhoudende fascinatie met monsterlijke wezens, folklore en spook- en pulpverhalen begon toen Mignola op zijn dertiende Dracula van Bram Stoker las: ‘Ik dacht: “Dit is het! Dit ga ik vanaf nu lezen, dit zal ik gaan tekenen, ik ben thuis!” Dracula was mijn eerste kennismaking met Victoriaanse gotische literatuur en tot op zekere hoogte folklore, want vampiers maken daar onderdeel van uit,’ zegt de stripmaker. ‘Toen ik met Hellboy begon wist ik dat alle folklore en mythologieën van de wereld mijn speelgoedkist zouden zijn. Ze bevatten fantastische personages met fantastische namen, en ik heb een hekel aan namen verzinnen. Waarom zou ik een stel fantasiekarakters bedenken terwijl er al een miljoen van dit soort fascinerende personages bestaan? En het behoort allemaal tot het publieke domein.’

Behalve magische figuren spelen in Mignola’s eerste verhalen ook nazi’s een belangrijke rol: ‘Ik gebruik ze in mijn strips omdat ik die ouderwetse, pulpachtige, stripsfeer wil. Ik groeide op met Marvel Comics, en veel van de karakters in dat universum hebben hun wortels in de Tweede Wereldoorlog. Mijn favoriete Marvel-schurken, de Red Skull en Baron Zemo, waren dan ook nazi’s. Bovendien zijn nazi’s perfecte schurken. Je hoeft niet uit te leggen waarom ze doen wat ze doen. Het zijn nazi’s!’

Liefdewerk
De aantrekkingskracht van de Hellboy-verhalen ligt volgens Mignola in het feit dat hij een strip maakt over zaken die hemzelf fascineren. ‘Ik denk dat het publiek oppikt dat wat ik doe me echt aan het hart gaat, het is een labour of love. In Amerika worden zoveel strips gemaakt door mensen die alleen met hun werk bezig zijn.’ Een herkenbare situatie voor de stripmaker die ondanks het feit dat hij door zijn eigenzinnige stijl als Auteur bestempeld mag worden, een bescheiden indruk maakt. In 1983 begon Mignola als inkter bij Marvel Comics omdat hij zichzelf niet goed genoeg achtte als tekenaar. ‘Ik had toen nog niet genoeg zelfvertrouwen om te tekenen. Maar ik bleek een heel slechte inkter te zijn.’ Redacteur Al Milgrom zag potentie in de jonge stripmaker en koppelde hem aan schrijver Bill Mantlo. Mignola viel voor het eerst op met hun vierdelige strip Rocket Raccoon, daarna tekende hij kort andere superheldenstrips, ook voor DC Comics, maar gelukkig werd Mignola er niet van: ‘Superheldenverhalen passen gewoon niet bij me. Het was verschrikkelijk.’

Van Gogh
Striplegende Jack Kirby, die in jaren veertig tot en met zestig zijn stempel op het superheldengenre drukte, is volgens Mignola op visueel en narratief vlak van grote invloed geweest op zijn vroege werk. Later zijn Mignola’s tekeningen steeds abstracter geworden, met een nadruk op vorm, kleur- en licht-donkercontrasten. ‘Op visueel vlak probeerde ik jarenlang als anderen te tekenen. Twintig jaar geleden begon ik me gelukkig te richten op wie ikzelf wilde zijn in plaats van iemand anders na te doen. Ik heb in de loop der jaren veel dingen uitgevogeld en ik voel me heel comfortabel met de manier waarop ik nu teken.’

Inspiratie haalt hij ook uit de schilderkunst: ‘Ik weet niet of je dat ooit in mijn werk terugziet, maar kunstenaars die gericht zijn op vorm hebben op dit moment een grote invloed, zoals Van Gogh.’

Mignola werkte gedurende zijn carrière mee aan een aantal films, waaronder als illustrator bij Bram Stoker’s Dracula. Ook was hij visueel adviseur van de twee Hellboy-films geregisseerd door Guillermo del Toro en betrokken bij de drie Hellboy-animatiefilms. Mignola schreef het merendeel van de Hellboy-strips en de afgeleide stripserie B.P.R.D., waarin Hellboys collega’s van het Bureau for Paranormal Research and Defence de hoofdrol spelen.

Door alle projecten was Mignola te druk om Hellboy te tekenen en daarom gaf hij in 2007 het potlood door aan Duncan Fegredo: ‘Dat was de moeilijkste zakelijke beslissing die ik ooit heb genomen, want Hellboy is mijn kindje.’ Toch mist Mignola zijn creatie wel en hoopt hij binnen een jaar weer zelf Hellboy op het papier te zetten. ‘Ik heb met Hellboy iets goeds ontworpen, want ik heb er altijd plezier in als ik hem teken.’ Toch blijft de stripmaker bescheiden. ‘Ik denk dat mijn strips beter gaan worden. I’m trying!’

Recent kwamen de eerste twee Hellboy-albums, Kiem van het kwaad en De duivel ontwaakt, uit in een Nederlandse vertaling bij Uitgeverij De Vliegende Hollander.

Dit interview is in VPRO Gids #15 gepubliceerd.

Categorieën
Film

Imagine in Flashback

Het Imagine filmfestival zit er voor mij weer op. In zes dagen festival zag ik in totaal 12 films, (Exam had ik al bij een persvoorstelling gezien) en een programma Europese korte films. Ook woonde ik het boeiende symposium van filmmuziek componist Simon Boswell bij.

Dit jaar vond het festival plaats in Filmtheater Kriterion. Een goede zet, want niet alleen bevonden de drie zalen zich in één pand, ook bezit Kriterion een leuk café, waar je een schappelijke prijs betaalt voor een kop koffie. Tussen de films door was het dan ook fijn praten met vrienden en mede festivalbezoekers. Ook gaf het café de gelegenheid om de festivalkrant te lezen. Leuk vond ik die Imagine Daily. Het zijn dat soort kleine dingen die een festival extra bijzonder maken. Eigenlijk hoort een serieus filmfestival gewoon een dagkrant te hebben. Punt. En een goede website. Over de site van Imagine heb ik niets te klagen. Overzichtelijk, informatief en een aanvulling op het festivalbezoek zelf.

Overigens werd het naar mijn smaak in de avonduren wel een beetje te druk in de gangen en het café van Kriterion. Misschien is het festival toch wat te groot voor het aantal bezoekers.

Dikkie Dick
Dick Maas liet ook zijn gezicht zien op het festival. Tussen de opnames van de film Sint door nam hij namelijk de Career Achievement Award in ontvangst. Daar was ik overigens niet bij, wel zag ik hem de dag erna uit de taxi stappen om een compilatie van zijn (korte) films in te leiden. Ook daar heb ik geen frame van gezien. Ik vind dat Maas vroeger veel betekend heeft voor de Nederlandse filmwereld met films als De Lift, Amsterdamned en Flodder. Daarna vond ik zijn films niet zo interessant meer, al ben ik wel licht nieuwsgierig naar Sint.

Donderdag 15 april was voor mij de eerste echte dag van het festival. Ik zag drie films die dag: No Smoking, Master Key en The Wild Hunt. Die laatste stak met kop en schouders uit boven de eerste twee films, waarvan Master Key toch wel een van de meest vage scenario’s is die ik ooit op het witte doek heb uitgespeeld gezien.

Quantum Leap


Een eerste dag op het festival is altijd even inkomen. De programmering is strak en de pauzes tussen de voorstellingen daardoor kort. Iedere keer als het licht in de zaal uitgaat kom je in een nieuwe verhaalwereld terecht en moet je je verplaatsen in een volledig onbekend personage. Al snel voelde ik me een soort van Sam Beckett – de tijdreiziger uit Quantum Leap, niet de beroemde Ierse schrijver en dichter. Na een dag krijg ik daar altijd een soort van geestelijke jetlag van. Als ik niet geregeld achter het toetsenbord kruip om recensies en impressies te schrijven van de films die ik zie, dan zouden alle indrukken door elkaar gaan lopen. Scènes, personages, situaties zouden dan een grote onnavolgbare metafilm worden.

Vrijdag 16 april was de dag voor European Fantastic Shorts #2, Black Dynamite en de niet minder dan Fantastic Mr. Fox. Black Dynamite was ook een fijne spoof op de blaxploitationfilms uit de jaren zeventig. Kan het dan ook alleen maar eens zijn met de woorden van Tonio van Vugt die de film uitgebreid besprak. Wel grappig dat er een spoof, cq hommage van blaxploitation is gemaakt. Wie films als Shaft en Sweet Sweetback’s Baadasssss Song (die titel alleen al) tegenwoordig ziet, heeft toch moeite zijn lach in te houden. Niet dat Shaft niet cool is, maar die jive-talk en übercoole poses die de personages aannemen werken tegenwoordig toch op de lachspieren.

Soundtrack
Simon Boswell is componist van filmmuziek. Hij werkte voor filmmakers als Dario Argento en Clive Barker. Hij voorzag veel horrorfilms van muziek terwijl hij zelden zo’n film kijkt. Boswell gaf een zeer onderhoudende masterclass over zijn carrière, het componeren van filmmuziek en toonde ons zijn eigen geluidsexperimenten. Boswell plaats namelijk filmmuziek onder nieuwsitems. Het effect ervan laat zich raden. Onder beelden van de vliegtuigen die op 11 september 2001 de Twin Towers in vlogen zette hij een zelfgemaakte compositie die niet had misstaan onder beelden van een film als Independence Day. Het nieuws leek daardoor wel een spannende film.

Interessanter vond ik zijn vertraagde videoportretten. Boswell gebruikt bestaande close-ups van beroemdheden als Bowie en Sadam Hoessein en vertraagt de beelden ervan zodanig, dat ook het knipperen van de ogen zeer langzaam gaat. Aan het beeld voegt hij een vreemdsoortige, intense soundtrack toe. Het effect is zeer vervreemdend, maar boeit ieder frame. Het zijn indringende levende portretten van mensen. Je gaat automatisch minutieus naar de gelaatstrekken kijken en ontdekt een oneindig verhaal in de blik van de geportretteerde.

Het experiment lijkt mij een voortgang van de screentest van Andy Warhol. Die richtte een cameralens op iemand en draaide de filmrol vol terwijl deze mensen in de lens keken en tegen de camera zaten te praten. Soms staarden de drie minuten dat de filmspoel duurde naar de toeschouwer. Toen ik mijn observatie na de lezing met Bosswell deelde, gaf hij toe dat hij door Warhols screentests is geïnspireerd.

Verder zag ik maandag nog de film Best Worst Movie. Zie hier mijn recensie. De dinsdag begon met Diagnosis Death, gevolgd door de prachtige en ontroerende animatiefilm Mary and Max. De avond was gereserveerd voor Symbol.

Festivalcafé Kriterion

Symbol ondersteboven
Halverwege de eerste vertoning van Symbol van Hitoshi Matsumoto ging het goed mis. Opeens was het beeld ondersteboven en in spiegelbeeld. In eerste instantie dachten we allemaal dat dit misschien zo hoorde. Symbol is namelijk een nogal vreemde film en bij de scène in kwestie schakelden we net over naar China, aan de andere kant van de wereld. Misschien dat Matsumoto de wereld daarom op zijn kop toonde? Toen de ondertiteling echter ook in spiegelbeeld en bovenin het beeld verscheen, bleek dat de operateur de aktes verkeerd aan elkaar had geplakt.

Voor niet ingewijden: film wordt in een reeks kleine spoelen aangeleverd die voor vertoning achter elkaar geplakt moeten worden op een grote spoel. Als een film eenmaal draait, kun je dit soort fouten niet zomaar herstellen. Kortom: einde van de filmvertoning. De festivaldirectie ging hier heel netjes mee om: iedereen kreeg een voucher zodat een andere voorstelling gratis bijgewoond kon worden. Ook werden er consumptiebonnen uitgedeeld.

Toch was het heel frustrerend, want Symbol is een film die de kijker een enigma voorschotelt: Een man in een fel gekleurde pyjama ontwaakt in een lege witte kamer waarvan de muren zijn gedecoreerd met de piemeltjes van engelenbeeldjes. Wanneer hij op zo’n piemeltje drukt floept uit een luik in de muur een willekeurig voorwerp te voorschijn: een roze tandenborstel, een steekwagentje, een vaas, sushi… Op de een of andere manier houden de gebeurtenissen in de witte kamer verband met de voorbereidingen, ver weg in Mexico, van de oude gemaskerde worstelaar ‘Escargotman’ op zijn wedstrijd. Maar hóe, dat blijft een verrassing tot het goddelijke einde. Het einde dat ik dus niet gezien heb.

Symbol vormt een puzzel waarvan ik de oplossing nu niet weet. Aan de ene kant frustrerend, aan de andere kant een mogelijkheid om zelf een passend einde te bedenken. Inmiddels heb ik al van mensen de afloop van Symbol vernomen. Dat bevredigt het ongenoegen enigszins, maar niet zoveel als het zien van de film zelf.

Imagine etalage ABC Amsterdam

Woensdag zag ik het matige doch onderhoudende The Crazies en de saaie film Time Out. De dag werd gered door Leslie, My name is Evil. Aanrader!

Donderdag sloot ik het festival af met Dark and Stormy Night die best leuk was geweest als de film maar een halfuurtje had geduurd en de tromafilm Vampiere Girl versus Frankenstein Girl. Deze was net zo vermakelijk en fout als de titel doet vermoeden. Geen slechte afsluiter van Imagine 2010.

Silver screen award
Na een vertoning mogen de bezoekers hun mening over de betreffende film doen blijken door met een formuliertje aan te geven of ze de film: hopeloos, slecht, zozo, goed of zeer goed vonden. Op basis daarvan wordt iedere dag een tussenstand voor de Silver Screen Award gepubliceerd. Maar hoe zit het precies als een film weinig bezoekers heeft getrokken maar die drie mensen in de zaal deze film allemaal zeer goed vonden? Komt die film dan bovenaan te staan? Of werkt het systeem op een relatieve basis, waarbij het aantal bezoekers en vertoningen in de berekening worden meegenomen? Ik vroeg het Phil van Tongeren op een dag toen hij uit het festivalkantoor stapte. ‘Daar is onderling nogal wat discussie over,’ zei Phil. ‘Maar het klopt wel hoor,’ verzekerde hij ons. Nou ja, veel maakt het niet uit. Dat wil zeggen, dat de top drie wel overeenkomt met die van mij.

  1. Mary and Max 8.93
  2. Fantastic Mr. Fox 8.80
  3. Best Worst Movie 8.77

Hoewel, ik zou Fantastic Mr. Fox op 1 hebben gezet en Mary and Max op nummer twee. Met Best Worst Movie op nummer drie ben ik het geheel eens. Mr. Fox had overigens minder vertoningen dan Mary and Max. Heeft dat er misschien toch mee te maken, Phil?

Voor de liefhebbers: check Hallie Lama’s stripblogjes over Imagine. En voor meer recensies het Imagine blog van Zone 5300.

Categorieën
Strips

Close-up van Art Spiegelman

AVRO Close Up presenteert zondag 25 april de documentaire The Art of Spiegelman, waarin een beeld wordt gegeven van striptekenaar Art Spiegelman. Een film van Clara Kuperberg en Joëlle Oosterlinck.

Spiegelman werd wereldberoemd met zijn schepping MAUS, een stripverhaal waarin hij vertelt hoe zijn ouders de Holocaust overleefden. Spiegelman zet in dit stripverhaal de nazi’s neer als katten en de joden als muizen. Daarmee maakte hij een boeiende parabel. Hij won er de Pullitzer Prize mee. Spiegelman (1948) is een striptekenaar die pas aan het werk gaat als er iets naars gebeurt: ‘Als ik aan de slag ga, dan is dat omdat ik het niet kan vermijden, (…) omdat ik iets moet verwerken door het concreet te maken in een stripverhaal.’

Maar al lang voor MAUS was Spiegelman een voorvechter van de strip als medium om mensen wakker te schudden. Zijn hartstochtelijke liefde voor de strip begon toen hij als jongetje een nummer van het alternatieve stripblad MAD in handen kreeg: ‘MAD’ leerde me te lezen, te kijken, en stimuleerde me om ook zo’n rebelse striptekenaar te willen worden.’

Spiegelman gaf zelf ook stripbladen uit waarin hij een podium bood aan striptekenaars die vernieuwend werk maakten. In 1980 begon hij samen met zijn vrouw Françoise Mouly het magazine RAW. In de jaren negentig deed hij de redactie van Little Lit, een stripanthologie in drie delen gericht op kinderen. Daarnaast tekende hij covers voor The New Yorker. Zijn covers waren vaak spraakmakend, zoals de cover waarmee hij reageerde op de vernietiging van de Twin Towers in New York, soms ook controversieel, zoals de tekeningen waarmee hij commentaar gaf op het Monica Lewinsky schandaal.

In de documentaire laat Spiegelman weten het moeilijk te vinden aan het werk te gaan: ‘Ik ben iedere ochtend bang dat ik niks heb om aan te werken. (…) Maar zo is mijn creatieve proces nou eenmaal: ik moet sterven en opnieuw geboren worden voor iedere pagina die ik teken.’

Zet in je agenda, blackberry, telefoon of schrijf het op je hand: AVRO Close Up ‘The Art of Spiegelman: zondag 25 april om 18.15 uur bij de AVRO op Nederland 2.

Meer over Art Spiegelman, zie Lambiek.net en deze biografie.

Categorieën
Film Filmrecensie

Leslie, My Name is Evil

‘I love you, but I love Jesus more,’ geeft Dorothy (Kristin Adams) als verklaring waarom ze niet met Perry naar bed wil voor het huwelijk. Ze is daarmee het tegenovergestelde van de wilde Leslie. Leslie is een van de Meiden van Charles Manson. Zij heeft er geen moeite mee haar liefde en lichaam te delen met anderen.

Perry (Gregory – Everwood – Smith) komt in aanraking met Leslie wanneer hij zitting neemt in de jury die moet bepalen of zij, Manson en twee andere vrouwen de doodstraf verdienen. Leslie (Kristen Hager) was betrokken bij de slachting van een gezin. Tijdens de rechtzaak heeft de christelijke Perry moeite met het kiezen tussen zijn lustgevoelens voor Leslie en de wens van zijn vader en verloofde, die vinden dat Manson & Co. de stoel verdienen.

Opoffering
Zware kost? Allerminst. Regisseur Reginald Harkema uit zijn kritiek op Amerika ondubbelzinnig, maar doet dit met een de verzachtende knipoog van de satire. Zowel de familie Manson als het christelijke kamp worden dik aangezet vertolkt. Pa is bereid om zijn zoon te laten sterven in Vietnam, want God heeft immers ook zijn enige zoon moeten opofferen ten goede van de mensheid. Dorothy spant wat domme opmerkingen betreft de kroon: ‘If they can kill a Hollywood actress, they can kill anyone!’

Behalve humor, benadrukt de regisseur op zelfbewuste wijze de kunstmatigheid van de cinema om zijn boodschap te verzachten. Harkema versnijdt bijvoorbeeld archiefbeelden met zijn eigen opnames. In de scène waarin Perry Dorothy op straat ontmoet, kijken ze vol vreugde toe hoe een stel studenten wordt gearresteerd. Deze arrestatie bestaat uit zwart-wit archiefbeeld dat overduidelijk contrasteert met de felgekleurde scènes uit de rest van de film. Ook worden er in een droomsequentie psychedelische effecten toegepast die werden gebruikt in de jaren zestig.

John Waters
En zo gebruikt Harkema wel meer filmtechnieken die de film van een speels karakter voorzien. Sterker nog: een van de juryleden lijkt verdacht veel op filmmaker John Waters. Een verwijzing naar het feit dat Waters zich in latere jaren heeft ingezet om Leslie vrij te krijgen. Ze had in zijn ogen immers al genoeg geleden. En als de echte Leslie ook maar half zo ontwapenend is als actrice Kristen Hager, who can blame him?

De luchtige benadering doet niets af aan de strekking van de film. In wezen handelen zowel de Meiden van Manson als de leden van het Christelijke gezin op basis van een onzinnig vertrouwen in één man (respectievelijk Charles Manson en Jezus) en claimen ze beiden de waarheid in pacht te hebben. Met dit verschil dat de vader van Perry, die voor de Vietnamoorlog en de doodstraf is, het gelijk van de meerderheid van de Amerikaanse bevolking en president Nixon aan zijn kant heeft. In mijn ogen zijn pa en Manson beiden waanzinnig. Perry twijfelt nog, maar gaat na zijn jurering doodleuk werken voor een bedrijf dat napalm maakt. Wie uit naam van God spreekt heeft immers gelijk.

Charles Manson doet een Jezus

Tijdens het kijken van Leslie, My Name is Evil, bekroop mij dan ook een beangstigend idee: het is niet moeilijk voor te stellen dat christelijke fundamentalisten in de Verenigde Staten helemaal niet doorhebben dat Harkema zijn film satirisch heeft bedoeld. Mensen die hun leven wijden aan een sprookjesfiguur en blind vertrouwen in geestelijk leiders die onzinnige verbanden leggen tussen homoseksualiteit en pedofilie, zijn in mijn ogen eigenlijk enger dan de Meiden van Manson. (Zolang de dames het hakmes in de keukenla laten liggen uiteraard.)

Leslie, My Name is Evil stemt tot nadenken. En dat maakt het voor mij een fijne film.

Deze recensie is ook op het Imagine filmblog van Zone 5300 gepubliceerd. Wil je meer recensies over de films op Imagine? Check de artikelen van mijn collega’s.

Categorieën
Film Filmrecensie

The Crazies

Als een van de bewoners van Ogden Marsh, in Iowa het sportveld oploopt met een geweer en de sheriff Dutton (Timothy Olyphant) genoodzaakt is de verstoorde man dood te schieten, is dat slechts een voorbode van het bloedbad dat zal volgen. Al snel beginnen meer dorpsbewoners zich buitengewoon gewelddadig te gedragen om daarna apathisch voor zich uit te staren.

William steekt zijn huis en gezin in de hens en staat daarna doodleuk fluitend het gras te maaien. U begrijpt dat dit gedrag niet als sociaal acceptabel gezien wordt. Al snel grijpt het Amerikaanse leger in en wordt het dorp  tot  quarantainegebied verklaard. Om de epidemie te bezweren worden op commando burgerrechten geschonden, waarbij de populatie het loodje legt. Tijd voor Sheriff Dutton, zijn vrouw (Radha Mitchell) en hulpsheriff Clank (Joe Anderson) te ontsnappen aan het leger en de losgeslagen dorpsbewoners.

Wasstraat
The Crazies is een losse remake van de gelijknamige film uit 1973 van George A. Romero (Night of the Living Dead). Daar ik het origineel niet gezien heb, kon ik de film van Breck Eisner met open vizier tegemoet treden. Eisner jaagt de kijker geregeld de stuipen op het lijf, maar doet dit herhalend door plotseling iets in beeld te laten komen, gecomplementeerd met een harde knal in de soundtrack. Dit trucje is op een gegeven moment vervelend voorspelbaar.

Een zeer doeltreffende scène in de wasstraat compenseert die gemakzucht enigszins. De vluchtelingen zijn met hun auto in een wasstraat gemanoeuvreerd, en worden belaagd door de wassende borstels, zeepsop en moordlustige autowassers. Gekkenhuis dus.