Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Zwart gat

Eindelijk is Black Hole van Charles Burns in Nederlandse vertaling verschenen. Een prachtige grafische roman die tot na de laatste bladzijde blijft boeien. In Zwart gat raken in de jaren zeventig tieners besmet met een seksueel overdraagbare ziekte die lichamelijke afwijkingen veroorzaakt. De een wordt opgezadeld met een paar bulten, de ander is minder gelukkig en krijgt er gratis een ledemaat of orgaan bij. Bij Rob groeit bijvoorbeeld een tweede mond die praat als hij slaapt; Eliza heeft een staart boven haar kont en Chris heeft vergroeiingen in haar rug en verliest geregeld haar bovenste huidlaag. De meeste besmette tieners leven als verschoppelingen in het bos en proberen er het beste van te maken. Zwart gat is claustrofobisch en verontrustend, maar tegelijkertijd blijvend fascinerend. De toon is ernstig en gespeend van humor. Burns werkte een decennium aan het verhaal en publiceerde de twaalf afleveringen eerst afzonderlijk voordat in 2005 de graphic novel in zijn geheel werd uitgegeven. Black Hole bleef niet onopgemerkt, en won de Eisner Award, de Harvey Award en de Ignatz Award. Het is opmerkelijk dat deze strip pas na vier jaar eindelijk in het Nederlands is vertaald. Wellicht heeft dit te maken met de aankomende filmadaptatie. Naar verluidt zal regisseur David Fincher (Fight Club, Se7en) de verfilming voor zijn rekening nemen. Een prima keuze, al zou een regisseur als David Cronenberg, met zijn voorliefde voor vreemde lichaamsopeningen, ook zeker raad weten met het rijke materiaal van deze graphic novel.Puberteit als ziekte
Zwart gat is een complexe vertelling vol flashbacks en psychedelische dromen, waarin verschillende vertellers afwisselend aan het woord komen. Wat de belevenissen van al deze personages bindt is de vreemdsoortige ziekte die door wordt doorgegeven als de tieners onbeschermde seks met elkaar hebben. Toch moeten we Zwart gat niet zien als een pamflet tegen onbeschermde seks; Burns gebruikt de ziekte en de vervreemding die deze veroorzaakt tussen de slachtoffers en gezonde mensen als metafoor voor de puberteit. Een periode waarin het lichaam ook allerlei veranderingen ondergaat en waarin de adolescent zich vaak ook een buitenbeentje voelt. Burns heeft zelf ooit in een interview gezegd dat hij in Black Hole de pubertijd voorstelt als een ziekte. De één groeit erover heen, de ander blijft er eeuwig in hangen. Misschien dat de geïnfecteerde personages daarom nooit hulp zoeken voor hun lichamelijke afwijkingen. Ze vluchten liever weg van de maatschappij en het daarin heersende ouderlijk gezag. Zwart gat is een interessante studie naar de belevingswereld van adolescenten die, zoals het clichébeeld over deze periode dicteert, hun dagen vooral slijten met de speurtocht naar bier, seks en drugs.
Meesterverteller
Burns doet de naam beeldroman, of graphic novel zo je wil, eer aan. Hij gebruikt de middelen van het medium optimaal. Burns tekent in een semi-realistische stijl, wat het effect van de horrorelementen vergroot. Zijn strakke lijnvoering en zwart-wit verdeling zijn formidabel. De stripmaker gebruikt een scherp licht-donker contrast. In combinatie met het strakke lijnperspectief geeft dit de tekeningen veel diepte. Ondanks het feit dat hij jarenlang aan de strip werkte is zijn stijl consistent. Maar goed, de hand van Burns is eigenlijk altijd herkenbaar. Dat geldt zowel voor zijn illustratiewerk voor The New Yorker en The Believer, als voor zijn andere strips die onder andere in het experimentele striptijdschrift RAW verschenen. In Zwart gat zijn subjectieve kaders een belangrijk stijlmiddel. Om te vertellen wat er zich in het hoofd van de personages afspeelt gebruikt Burns innerlijke monologen, maar vooral ook point of view-shots. Hiermee maakte hij een gelaagde en bij vlagen intieme vertelling. Soms is Burns voyeuristisch, zoals bij de seksscène tussen Chris en Rob. We zien vanuit het perspectief van Chris hoe Rob haar penetreert. Het stijlmiddel van de subjectieve camera wordt heel effectief ingezet als Chris halverwege de daad tot haar schrik (en die van de lezer) de extra mond in de hals van Rob ontdekt. In dezelfde scène gebruikt Burns een visuele metafoor om het orgasme van Chris te verbeelden. Binnen een sequentie weet meesterverteller Burns dus verschillende genres te vermengen en diverse beeldmiddelen effectief in te zetten. Moeiteloos laat hij een romantisch samenzijn tussen twee nieuwe geliefden ontaarden in een horrormatig schrikmoment. De vervreemding die de jongen en het meisje na hun eerste vrijpartij ervaren is dan weer een exemplarisch voor de ongemakken die de eerste stappen op het seksuele vlak met zich meebrengen. Burns, Charles – Zwart gat
Oog & Blik/De Bezige Bij, € 29,90
ISBN: 9789054922025
Deze recensie staat ook op het stripblog van Zone 5300.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Vlak voor het geluk

Etienne is een werkloze privé-detective die een grote geldprijs wint in de lotto. Voordat hij veilig het lot kan inleveren en zijn geld ontvangt is er echter nog van alles mogelijk. Auteur Jean-Claude Denis en stripmakerduo Philippe Dupuy en Charles Berberian laten zien dat de weg naar het geluk vol valkuilen kan zitten.Je lot kan immers gestolen worden wanneer je in de nacht verdwaald rondloopt. Een auto-ongeluk overkomt je ook zomaar. En wie kun je nog vertrouwen met zo’n waardevol stukje papier op zak? Is bijvoorbeeld de interesse die Etiennes ex-vriendin Laetitia toont oprecht of weet ze dat hij een rijk man is geworden? Jean-Claude Denis heeft zijn sporen als stripauteur ruimschoots verdiend in de Franse stripwereld en heeft met Vlak voor het geluk een luchtig verhaal met goed uitgewerkte personages geschreven. Dat deze levensecht lijken is vooral te danken aan de natuurgetrouwe dialogen die Denis ze laat uitspreken. Vaak zorgen de dialogen ook voor een fijne scèneovergang: de tekst van de nieuwe scène verwijst naar of geeft antwoord op de gestelde vraag in de voorgaande dialoog. Overigens is het vertellen over alledaagse taferelen wel aan Berberian en Dupuy toevertrouwd. Zij behoren immers tot de école Pigalle, een groep tekenaars die op lichtvoetige wijze kleinburgerlijke onderwerpen verstrippen. Het stripfiguurtje Meneer Johan van dit duo is daar een mooi voorbeeld van. Televisiesoap
De niet-geïnkte potloodtekeningen van Dupuy en Berberian zijn in een losse stijl getekend en de achtergronden zijn vaak een gedetailleerde, doch snelle schets. Deze semi-cartoonstijl is expressief, maar sprak mij minder aan – je houdt ervan of niet. Berberian en Dupuy hanteren een camerastijl die doet denken aan die van televisiesoaps. Zo zien we op blz. 50 een medium shot van Etienne en Patricia van de Franse kansspelen die hem psychologische bijstand komt verlenen. Patricia zit op een stoel en praat met de winnaar over zijn mogelijke geldbestedingen. De twee daaropvolgende plaatjes zit Patricia in dezelfde houding, haar hoofd en gezichtsuitdrukking zijn vrijwel identiek in alle drie de plaatjes. Het tweede plaatje is een close-up van haar gezicht, maar nog steeds gezien vanuit hetzelfde perspectief als het eerste en derde plaatje. Op de volgende pagina wordt het helemaal wat geforceerd als Etienne achter haar staat en Patricia nog steeds niet haar hoofd naar hem toedraait terwijl ze tegen hem praat. Dit maakt de figuurtjes nogal houterig en de strip op visueel vlak eentonig en beperkt. Jammer van deze saaie cameravoering, want er valt verder veel te genieten van de kleine beeldgrapjes die Berberian en Dupuy in hun tekeningen stoppen. Zoals het zoontje van de vrienden van Etienne die ’s ochtends slaapdronken de kamer binnenloopt met de afstandsbediening van de televisie al in de aanslag, en de twee eendjes die vol verbazing zwemmen naar de auto die zojuist te water is geraakt. Voor de gevederde zwemmers letterlijk een vreemde eend in de bijt. Het zijn dit soort humoristische toevoegingen die het verhaal nog leuker maken en de wrange kantjes ervan ietwat maskeren.Dupuy-Berberian en Jean-C. Denis. Vlak voor het geluk.
Oog & Blik/De Bezige Bij

ISBN 9789054922483
Deze tekst staat ook op het kersverse stripblog van Zone5300.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Argibald – Als vader Abraham van huis is

Leuk is een eigenlijk maar een nutteloos woord: het is een te algemene karakterisering en daardoor nietszeggend. Nietszeggend is juist het tegenovergestelde van wat ik van Argibalds cartoonwerk vind. Toch zou ik zijn nieuwe bundel ‘erg leuk’ willen noemen. Ik zal uitleggen waarom.De cartoons van Willem Bentvelzen, alias Argibald, zijn moeilijk te missen, want hij tekent er lustig op los. Zijn werk verscheen Rails Magazine, Zone 5300 en websites als EeuwigWeekend.nl en Fok.nl. Het beste van zijn eerder verschenen werk staat in Als Vader Abraham van huis is… Het is zijn derde album – smallpress-boekjes niet meegerekend.K-smurfen
Laat je niet misleiden door de cover van de nieuwe bundel, want die is, met zijn afbeelding van neukende smurfen, nogal fantasieloos. Welke cartoonist heeft zich immers nog niet vergrepen aan een smurfengrap? Ook de titel van Argibalds album Als vader Abraham van huis is… is minder sterk dan bijvoorbeeld de titel van zijn smallpress-boekje De eenzaamheid van een drinkontbijt. Die titel vind ik treffende poëzie: één zin die een krachtig beeld oproept. Net zoals een cartoon uit één krachtig beeld moet bestaan om effect te hebben. Genoeg over de cover en de titel van de nieuwe bundel, want ook dit boek mogen wij niet slechts op zijn voorkant beoordelen. Binnenin zal de liefhebber van absurde en ironische humor zich immers prima vermaken met de bonte verzameling mistroostige figuren die Argibald aan de wereld presenteert.Argibald maakt zowel sterke visuele grappen – zoals die over de astronaut die tevergeefs zichzelf ophangt terwijl hij door de ruimte zweeft – als woordgrappen waarin een ironische draai wordt gegeven aan de betekenis van standaarduitdrukkingen. Dat dit in de praktijk leuker is dan ik het hier beschrijf, bewijst wat mij betreft deze cartoon: Argibald varieert op terugkerende thema’s als pedofilie, de droevige kant van het menselijke seksleven en andersoortige intermenselijke relaties, nare artsen, ziektebeelden, spreekkoren, zelfmoord, dierenseks en discriminatie. Geen enkel onderwerp is heilig. Gelukkig maar, want vooral politiekcorrecte gevoeligheden moeten met snedige grappen bestreden worden. Dit is wat mij betreft de taak van iedere goede cartoonist. Argibald voert deze taak vakkundig uit, net als collega’s als Gummbah en Kamagurka waarmee hij geregeld vergeleken wordt.Heerlijke dikke lijnen
Wat betreft zijn absurde gevoel voor humor tapt Argibald zijn inspiratie wellicht uit hetzelfde vaatje, maar hij onderscheidt zich duidelijk door zijn tekenstijl. Argibald tekent zijn toch wat lelijke personages bijkans willekeurig met afwisselend dikaangezette en subtielere lijnen. Deze lijnvoering maakt zijn cartoons grafisch interessant en geven het plaatje net dát beetje extra. Na het lezen van de grap blijft het oog nog even hangen om de illustratie te bestuderen.En dat maakt ze extra leuk!Argibald. Als vader Abraham van huis is..
Uitgeverij Xtra ISBN 978-90-77766-78-1

Categorieën
Striprecensie Strips

Batman – City of crime: De stad als kwaadaardige entiteit

Het is uiterst moeilijk om na zeventig jaar Batman-verhalen de Dark Knight nog vanuit een verse invalshoek te benaderen en iets nieuws over deze stripheld te vertellen. David Lapham is dat met Batman: City of Crime wat mij betreft gelukt. Bijzonder aan City of Crime is dat de stad zelf als kwaadaardig wezen wordt voorgesteld. Een poel der corruptie en kwaadaardigheid die Batman in toom probeert te houden. Als zwangere tieners van het toneel verdwijnen en een rijkeluisdochter die Bruce Wayne persoonlijk heeft gekend dood wordt aangetroffen, gaat Batman op onderzoek uit. Hij moet het opnemen tegen een compleet nieuwe entiteit die The Body wordt genoemd. Bekende Batman-schurken als The Penguin, Mr. Freeze en The Ventriloquist zijn tevens in de macht van deze Body, die niet voor niets in naam doet denken aan de film Invasion of the Body Snatchers. Overigens is het concept Gotham City als kwaadwillend monster niet nieuw. Dit idee werd eerder toegepast in het verhaal Dark Knight/Dark City in Batman # 452 t/m 454. Lapham maakt de tegenstelling tussen de stad en haar beschermer echter heel duidelijk in zijn zorgvuldig gekozen woorden:

‘Gotham City – six million people reside within her confines. [..] Her roots burrow straight down into hell. A serpentine maze of narrow streets and allyways trap every sin, every vice, every murderous thought and deed. Keeping them secretly hidden to fester and rot and grow. Layer upon layer, piled so high, that, at times, this city, founded on the site of a mad house, seems gleefully willing to consume herself. And go laughing all the way. She is truly sick, she needs a pill. She needs medicine. He is that medicine. But the city is clever. She will not take it willingly.’

Undercover
Ook wordt de zelfkant van Gotham uitvoerig getoond als Bruce Wayne undercover gaat in de wijk Crown Point. Het komt niet vaak voor in de verhalen van Batman dat Wayne zonder masker moet optreden om een mysterie te ontrafelen. Hij gaat undercover bij een aannemer die tevens de baas lijkt van bovengenoemde wijk. Alleen zo weet Wayne tot de onderste krochten van de stad door te dringen. Goed om te zien dat het detective-aspect van Batman weer eens benadrukt wordt.
Keukentafel
In het begin van City of Crime, dat een bundeling is van Detective Comics # 801 t/m 808, 811 t/m 814, zitten twee interessante scènes die dit uitzonderlijke verhaal voor mij tot een nog hoger plan brengt. In de eerste gaat Batman op bezoek bij de moeder wiens dochter wordt vermist. We zien de duistere ridder in zijn theatrale verschijning aan de keukentafel van een gewoon gezin zitten. Zij schenkt een kop thee in terwijl ze de verdwijning van haar dochter bespreken. Vanuit visueel oogpunt had het contrast tussen de bijna bovennatuurlijke Batman en de alledaagse omgeving niet groter kunnen zijn. De taak die Bruce Wayne zich gesteld heeft wordt echter in deze plaat heel duidelijk weergegeven: hij neemt het op voor de normale burger in Gotham. Batman zal alles in zijn macht doen om het verlossende nieuws te brengen waar de moeder van het vermiste kind zo naar smacht. Robin
Voor de conversatie in de keuken hebben Batman en Robin mensen gered uit een brandend pand. Dat we de Dark Knight en de Boy Wonder de brandweer zien assisteren, de helden uit de echte wereld, geeft de stripfiguren een extra dosis geloofwaardigheid. Ook wordt mede dankzij deze scène het personage Robin op een meer realistische wijze neergezet.
De aanwezigheid van Robin in de wereld van Batman heeft voor mij altijd iets onnatuurlijks gehad – de jonge kleurrijke acrobaat zij aan zij met een volwassen man die zich schuilhoudt in de schaduw. Robin wordt in dit verhaal echter tot menselijke proporties teruggebracht. Robin treedt in dit verhaal op zoals het een sidekick betaamd: als hulpje van Batman die hem op zijn eigen – enigzins beperkte – manier bijstaat in het redden van mensen en bestrijden van de misdaad. Later in het verhaal zal Robin waken over The Ventriloquist die in een ziekenhuisbed ligt. Als er gevaar dreigt, schakelt hij Gordon in. De tiener gaat dus niet in zijn eentje volwassen schurken te lijf die vele malen sterker zijn dan hijzelf.
Grimmig
City of Crime toont ons een grimmige wereld waarin het lijden van de bewoners van de grote stad enorm is. Daarbij passend wordt geweld onverbloemd getoond; niet alle onschuldige slachtoffers kunnen worden gered. Ook Batman is immers maar een mens. David Lapham toont met zijn versie van Gotham City een wereld waarin Batman thuishoort, een stad waarin hij tot zijn recht komt.Batman: City of Crime verscheen als bundel reeds in 2006 maar is nog steeds goed verkrijgbaar. Daarom behandel ik deze strip in de onofficiële reeks ‘Op de plank’. Een reeks met recensies over culturele artefacten die op een bepaalde manier opvallen of die ik om persoonlijke reden bijzonder vind. Waarom zouden immers alleen recente boeken, cd’s en films een recensie verdienen? Batman: City of Crime. Lapham, David, Ramon Bachs en Nathan Massengill. DC Comics, 2006. ISBN 9781845763367.

Categorieën
Striprecensie Strips

Parijs 25/44: Historische figuren in melodrama

De laatste jaren staat Dick Matena extra in de belangstelling door zijn verstrippingen van literaire klassiekers als De Avonden, Kort Amerikaans en Kaas. Kennelijk beviel het opnieuw vertellen van verhalen Matena wel, want Parijs 25/44 is een herbewerking van zijn eigen stripalbum Sartre & Hemingway, dat in 1992 uitkwam.Beide strips verhalen een fictieve ontmoeting tussen de jonge Jean-Paul Sartre en Ernest Hemingway in Parijs, anno 1925. De cast van de strip beslaat verder een scala aan kunstenaars en schrijvers die zich allen ophielden in de Franse hoofdstad tijdens de ‘roaring twenties’. F. Scott Fitzgerald, Getrude Stein, Pablo Picasso, Salvador Dalí en James Joyce. Maar een cast met literaire personages maakt nog geen literaire strip.Uitleg
De strip wordt voorafgegaan door een introductie van de historische figuren die een rol spelen in het verhaal. Omdat de toon van de strip op het uitleggerige af is, lijkt het alsof Matena vooral de historische situatie en typeringen van de personages zoals die door hem worden beschreven in de introductie wilde uitwerken. Een dergelijke visualisering maakt de introductie overbodig.De dialogen tussen de kunstenaars zijn vermakelijk en typeren de personages zoals ze in de introductie worden voorgesteld. Zo wordt Dalí afgeschilderd als iemand met een groot ego die over zichzelf in de derdepersoon spreekt. Om zijn afkeer van moderne kunst te demonstreren gooit de opgewonden Dalí een salade tegen de muur. Wanneer Hemingway de agressieve Dalí op straat schopt, eist deze dat ze hun conflict zullen uitvechten in een duel om zo zijn eer te redden. Een duel wat met een Ferme vuistslag van Hemingway in diens voordeel beslecht wordt.Melodrama
Toch zijn dit soort kleurrijke taferelen slechts omlijsting van een verhaal dat in wezen draait om het ongelukkige leven van één centrale figuur: het meisje Eva dat voor haar vriend Antione de hoer moet spelen. Op een avond redt Hemingway haar van een zelfmoordpoging. Later ontmoet Hemingway de jonge Jean-Paul Sartre. Eva was vroeger de dienstmeid van zijn ouders en de schuchtere schrijver is hopeloos verliefd op haar. Het lot van Eva is de rode draad die als het ware de verschillende scènes in de kunstscène van het Parijs van de jaren twintig aan elkaar moet rijgen. Toch kan de aanwezigheid van de historische personages niet verhullen dat de plot het niveau van een stuiverroman niet ontstijgt. De filmnoirachtige verhaalelementen die op het omslag van de uitgave worden vermeld, zijn mij ook ontgaan. Parijs 25/44 heeft niets met noir van doen, wel met het melodrama.Meester
Het is vooral in de visualisatie dat Matena zich een meester toont. Het realistische tekenwerk van Parijs 25/44 spreekt mij daarom het meeste aan. De tekeningen zijn vrijwel geheel gearceerd, met deze techniek voorziet Matena zijn werk van textuur. Tegelijkertijd contrasteren de witte vlakken van de gezichten met de arceringen en donkere vlakken. Door dit contrast leidt Matena het oog automatisch naar de witte rustpunten in het drukke lijnenspel. Hierdoor verliest de lezer nooit de personages en hun expressies uit het oog en blijft de vertelling overzichtelijk.Matena hanteert een strakke kadrering waarin hij op zowel de voor- als achtergrond acties opvoert. De prenten hebben hierdoor veel diepte. Het geeft de scènes, die toch vooral uit dialogen bestaan, de nodige dynamiek.Lelijke reproductie
Omdat het tekenwerk zo bekoorlijk is, is het des te spijtig dat de prenten zo slecht zijn gereproduceerd. Soms bevatten de zwarte vlakken op de pagina’s witte strepen, alsof het boekje gekopieerd is op een ordinaire kopieermachine. Er zijn smallpress-uitgaven die er beter uitzien dan deze uitgave van uitgeverij Atlas.Matena, Dick. Parijs 25/44.
Uitgeverij Atlas. ISBN 9789045013701
Ook verschenen op EeuwigWeekend.nl.
Lees de andere striprecensies op Mike’s Webs.

Categorieën
Striprecensie Strips

24 Hour Comic: Fokke & Sukke en de Moord in Lambiek

Nu deze maand het 24 Hour Comic event weer staat te gebeuren, namelijk op 18 oktober, leek het me een goed idee om eens naar eerdere 24 Hour comics te kijken. In 2005 tekende Jean-Marc van Tol de strip Fokke & Sukke: Moord in Lambiek, met de bekende kanarie en eend in de hoofdrol. Fokke en Sukke staan voor de deur bij stripwinkel Lambiek om mee te doen met de 24 Hour Comics Day, waarin een stripmaker geacht wordt een stripverhaal van 24 pagina’s te maken binnen de tijdspanne van een etmaal. Tot hun verbazing blijkt dat de boel niet doorgaat omdat de eigenaar van Lambiek, toen nog Kees Kousemaker, dood in de stripwinkel is gevonden. Een rechercheur, die verdacht veel op de Cock lijkt en een collega heeft die Fladder heet, ziet er een natuurlijke dood in. Fokke en Sukke vermoeden echter dat hier sprake is van moord en gaan op onderzoek uit.Stripjournalist
In de winkel vinden ze de stapel strips waaronder Kousemaker gelegen heeft. Naast het personeel is ook stripjournalist Jeroen Mirck aanwezig. Met enige trots merkt Mirck op dat hij de eerste was die berichtte over de dood van Kousemaker. Mirck was indertijd nog bijna dagelijks bezig met de stripnieuwssite comicbase. Ook is hij een stripcompadre van me, dus voor mij was het des te grappiger om hem op de bladzijden van deze 24 Hour Comic tegen te komen. Van Tol laat ook enkele bekende stripfiguren optreden in de strip. Zo zien we onder andere Jerommeke, Krimson, Olrik en Rastapopoulos voorbijkomen. Van Tol imiteert in deze scènes de stijl uit de Suske en Wiske-strips en doet dat ondanks zijn snelle tekenhand overtuigend.
Rafelig
Dat het hier gaat om een verhaal dat binnen de tijdspanne getekend is, wordt gaandeweg steeds duidelijker. Als de uurtjes hun tol beginnen te eisen wordt de plot rafelig. Ook grijpt Van Tol steeds vaker naar tijdbesparende technieken als paginagrote plaatjes en grote zwarte vlakken. Ook hergebruikt hij enkele plaatjes. Maar dat soort tekenen van tijdsdruk geven die snelgemaakte strips juist een extra charme. Overigens, mocht je het je afvragen: alles loopt goed af. Het lijk van Kousemaker bleek een reclamepop te zijn. Fokke & Sukke: Moord in Lambiek is een melig avontuur met enkele surrealistische elementen. De strip mag dan misschien niet het beste avontuur zijn van deze vreemde vogels, als 24 Hr Comic is hij zeker geslaagd.In Nederland vindt de 24 Hr Comic-sessie dit jaar weer plaats in stripwinkel Lambiek. Lees ook het verslag van vorig jaar.

Categorieën
Boeken Striprecensie Strips

Waiting for Food #4: Prachtig kijkvoer

Robert Crumb weet de tijd die hij moet wachten op zijn eten goed te besteden. Wanneer voor handen, tekent hij de placemats in restaurants vol. Dat doet de tekenveteraan erg verdienstelijk: reeds zijn er vier boeken verschenen met zijn restauranttekeningen, toepasselijk Waiting for Food geheten. Het vierde boek staat vol met uiteenlopende Crumb-krabbels. Crumb tekent kleine karakterstudies van de aanwezigen in het restaurant en voorziet zijn tekeningen met rake kwalificaties als ‘The ugly hairdo couple’, ‘Loudmouthed young man’ of ‘Cute French boy who came in with very beautiful young girl.’ Soms maakt hij een zelfportret of portretteert hij zijn vrouw Aline. Zo nu en dan zitten er prenten tussen die zijn typische gevoel voor humor uitbeelden. Zo tekent Crumb een droevig kijkende harige vent en schrijft hier ‘Unromantic depiction of sasquatch’ bij. Eén pagina staat vol met Donald Duck, waarin de eend obsceen ‘Take the money!’ roept. Onderstaande prent ‘Tough talk’ deed mij ook schateren:De kunstenaar weet in een enkele tekening een heel verhaal te vatten. Zoals de prent waarin een oudere vrouw haar hand legt op de arm van de veel jongere man die tegenover haar aan tafel zit.Wereldwijsheid
Geregeld citeert Crumb Pete Poplaski, een jarenlange vriend van hem die zo zijn eigen sporen heeft verdiend in de stripwereld. Poplaski komt met wijsheden als: ‘Dying is easy… It’s getting born that’s hard’. Crumb tekent er een stervende man in een ziekenhuisbed bij wiens geestverschijning richting het plafond dwarrelt. Het plafond blijkt de onderkant van het wateroppervlak te zijn.Zap comics & Mr. Natural
Crumb maakte in de jaren zestig en zeventig furore in de Amerikaanse undergroundscene. Hij tekende onder meer verhalen voor American Splendor, de autobiografische strip van Harvey Pekar, en was de drijvende kracht achter Zap Comix, het stripblad waar volgens de overlevering de hele undergroundscene rond San Francisco mee begon. Onder invloed van LSD creëerde Crumb de wijze hippie Mr. Natural. De oversekste strippoes Fritz the Cat is een andere bekende creatie van de tekenaar. Crumb staat bekend om zijn psychedelische strips uit die tijd en heeft een voorkeur voor het tekenen van vrouwen met grote borsten en een breed zitvlak.Wie de film Crumb van Terry Zwigoff heeft gezien weet dat de man uit een vreemd gezin komt. Zijn depressieve broer Charles, met wie Crumb als kind zijn eerste strips maakte, pleegde zelfmoord nadat hij jarenlang bij zijn overheersende moeder had gewoond. Vroeger werd Crumb nog wel eens beschuldigd van misogynie. Tegenwoordig is zijn werk een stuk milder van aard.De reeks Waiting for Food past heel goed in de trend van de laatste jaren: er verschijnen veel bloemlezingen van zijn strips en schetsboeken, maar weinig nieuwe stripverhalen. Het oeuvre wordt dus tot de laatste druppel uitgemolken. Mij hoor je daar niet over klagen: ik ben een grote fan van Crumbs werk en kan er geen genoeg van krijgen. Wat stripmakers betreft is hij een van de groten der aarde.Zelfspot
Crumb lijkt minder productief dan vroeger. ‘I’ve become too self-consious, too inhibited, afraid I won’t measure up to my own reputation. Kinda pathetic, but there it is… paralyzed by my own success!’ schrijft hij in het voorwoord. Deze tekst zit volgens typische Crumb-traditie vol zelfspot. De kunstenaar neemt zichzelf en zijn werk niet al te serieus. Toch schuilt diep binnen in hem nog steeds een onzeker jongetje dat geliefd wil zijn: ‘I want you to LOVE me so much! That’s why I do it, why I try so hard!’Waiting For Food, Number Four is een prachtig boek geworden waarmee je je ogen flink de kost kunt geven. Het is een fijn boek om lekker door te bladeren en zo nu en dan weer eens op te pakken om een tekening nauwgezet te bestuderen. De diversiteit aan thema’s, van absurde historische figuren tot alledaagse taferelen, maakt dat je iedere keer verrast wordt als je een bladzijde omslaat.Waiting For Food, Number Four wordt waarschijnlijk de laatste van de reeks. In het voorwoord klaagt de tekenaar dat de papieren placemats een uitstervende traditie zijn geworden. Ze komen simpelweg steeds minder voor. Net als originele en eigenzinnige stripmakers als Robert Crumb.R. Crumb. Waiting for Food 4, Yet More Placemat drawings by R. Crumb
Oog en blik, 2008
ISBN 978-90-5492-205-6Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl. ‘Die andere leuke site.’ 🙂

Categorieën
Striprecensie Strips

De bètacanon van Fokke & Sukke: Ook leuk voor niet-bèta’s

Fokke en Sukke duiken in de bètacanon en weten de begrippen een humoristische draai te geven. Zoals we van ze gewend zijn met veel seks- en studentengrappen.In de bètacanon komen vijftig kernbegrippen uit de natuurwetenschappen aan de orde. Van het getal nul tot ecologie, van evolutie tot plastics en zelfs begrippen als klimaat en fout. Een commissie van acht hoogleraren, voorgezeten door Spinozaprijswinnaar Robbert Dijkgraaf, heeft de canon samengesteld. John Reid, Bastiaan Geleijnse en Jean-Marc van Tol – het team stripmakers achter Fokke en Sukke – hebben de standaardformule van de twee cartoon kanaries gebruikt om de kernbegrippen te verbeelden. En dat werkt aardig.Periodiek systeem
Tijdens de lessen natuurkunde op de middelbare school zat mijn aandacht vooral bij zaken die met biologie te maken hadden. Veel heb ik er dus niet van op gestoken, en uiteindelijk ook geen bètarichting gekozen. Zo te bezien aan De bètacanon van Fokke & Sukke hebben de twee kanaries veel gemeen met middelbare scholieren. Wanneer ze aan een bar een chagrijnige meid tegenkomen, heeft ze volgens hen last van haar periodieke systeem. In sommige gevallen weten Reid, Geleijnse en Van Tol op gevatte wijze de hedendaagse populistische politici te verbinden met een begrip als plaattektoniek:Andere cartoons blijven dichterbij het kernbegrip:Sommige cartoons raken nog maar net de grens van het wetenschappelijke begrip dat ze moeten verbeelden. Zoals deze:Uiteindelijk zijn het toch vooral studentengrappen die de boventoon in dit boekje voeren. Gelukkig maar, want dat betekent dat het begrijpen van de grappen niet afhankelijk is van enige kennis van de kernbegrippen. Het studentenleven snapt immers iedereen. Uiteindelijk is het toch vooral een melig Fokke en Sukke album. Je houdt ervan of niet. Educatief
Voor leken, waaronder ik, is een boekje als dit slechts een speelse introductie tot de begrippen uit de bètacanon. Het album moet interesse opwekken voor het echte werk. Geïnteresseerden kunnen verdieping en vooral uitleg van de begrippen vinden in boekvorm (De betacanon. Wat iedereen moet weten van de natuurwetenschappen. Uitg. Meulenhoff/de Volkskrant, ISBN 9789029080552). Echte bèta’s in spé gebruiken natuurlijk internet voor hun research: http://extra.volkskrant.nl/betacanon/. Op de site FokSuk.nl is de canon gratis te downloaden voor educatieve doeleinden. Ik denk dat deze cartoons de lessen natuurkunde wel kunnen opvrolijken en de aandacht zullen trekken. Eventjes geen biologie…
Deze recensie verscheen natuurlijk ook op EeuwigWeekend.nl.

Categorieën
Striprecensie Strips

John Callahan: Bijtende cartoons met een gebrek

Mooi zijn ze niet, de tekeningen van John Callahan. Op het eerste gezicht zijn het slordige krabbeltjes, al zijn de scherpe grappen in een oogopslag duidelijk. Callahan raakte op zijn 21ste grotendeels verlamd bij een auto-ongeluk. Hij tekent zijn cartoons met de pen tussen zijn handen geklemd.
Callahan gebruikt zijn tekenpen op cynische wijze commentaar te leveren op de decadente Amerikaanse samenleving. Hij maakt bijtende grappen over eetstoornissen, gehandicapten, Birckenstock-sandalen (prima anticonceptiemiddel volgens de cartoonist), seksuele driften, advocaten en honden. Ook feministen krijgen er flink van langs van Callahan. Zelf verklaart hij zijn afkeer van feministen doordat hij als kind is gemolesteerd door een vrouw.Seksueel misbruik
Callahan weet eindeloos te variëren op zijn stokpaardjes. De cartoonist komt bijvoorbeeld herhaaldelijk in het verweer tegen het christendom. In ‘De korte autobiografie van een seksleven’ kaart hij het conflict aan dat masturberen bij hem als tiener teweegbracht. Aan de ene kant het sterke lichamelijke verlangen om zichzelf te bevredigen. Aan de andere kant het katholieke verbod hierop. Callahan verbeeldt dit dilemma door respectievelijk een duiveltje en een engeltje op zijn schouders te tekenen. Verder kaart Callahan in meerdere cartoons het seksueelmisbruik van koorknapen door priesters aan.Feloranje zonnebril
In zijn thuisland is de invalide tekenaar een cultfiguur met fans als Robin Williams en Bob Dylan. De Nederlandse Filmmaker Simone de Vries maakte de documentaire Raak me waar ik voelen kan over de opvallende cartoonist die, met zijn roodgeverfde haar en feloranje zonnebril, in zijn elektrische rolstoel door de straten van Portland scheurt.Callahan is een veelzijdig man: hij beschreef zijn levensverhaal in een autobiografie en recent kwam zijn eerste cd uit. Het verhaal van de grotendeels verlamde Callahan is natuurlijk bijzonder en trekt veel aandacht. Het goede van zijn scherpe visie is echter dat zijn werk ook overeind blijft als je niets van de maker en zijn gebrek weet. Op zichzelf zijn de cartoons erg sterk, grappig en behoorlijk hard. Al gaat Callahan wat mij betreft nergens over een grens heen.De Amerikanen dachten daar overigens anders over. Zijn cartoon over de jonge Martin Luther King werd door de hoofdredactie van de Miami Herald als racistisch bestempeld. In de cartoon staat King schuldbewust naast de natte plek op zijn bedlakens en zegt tegen zijn boze moeder: ‘I had a dream’. Een cartoon over de Paus leverde protestmarsen op.Vertaling
De Nederlandse uitgave Cartoons met een gebrek bevat een voorwoord van Simone de Vries en een kort interview met Callahan dat eerder in de Humo verscheen. Het boekje is één grote lofuiting op het werk van de cartoonist. In de vertaling naar het Nederlands blijft Callahans humor gelukkig overeind, alleen jammer dat de uitgave een enkele tikfout bevat. Maar ja, niets en niemand is perfect. Callahan weet dat als geen ander met humor uit te beelden.John Callahan. Cartoons met een gebrek. Uitgeverij Xtra. ISBN 978-90-77766-60-6Deze recensie is ook verschenen op EeuwigWeekend.nl.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: De hel van Rwanda

Genocide is moeilijk voor te stellen. Het uitmoorden van een geheel volk gaat immers het begrip te boven. Wie daar een boeiend fictief verhaal over wil maken moet van goeden huize komen.Tussen april en juli van 1994 werden in Rwanda meer dan een miljoen Tutsi’s vermoord door Hutu-landgenoten. Interventie van de internationale gemeenschap bleef uit, omdat politici het niet eens konden worden of de term genocide op de situatie van toepassing was. Cécile Grenier deed extensief onderzoek naar de genocide in Rwanda en voelde de behoefte om het verhaal van de slachtoffers in stripvorm te vertellen. ‘Al op die heuvels voelde ik de aandrang tot een strip,’ schrijft ze in de inleiding, ‘een ingetogen en krachtig medium om het onzegbare over te brengen, om te delen wat je nooit op het nieuws ziet en wat de cijfers nooit vermelden: het leven van mensen gevangen in de actualiteit.’Grenier schreef samen met Ralph het script voor de strip De Hel van Rwanda ’94. Ze hebben de research van archiefmateriaal en ooggetuigenverslagen van die zwarte periode omgezet in een dramatisch verhaal over de Rwandese Mathilde die haar drie kinderen probeert te beschermen tegen moordlustige Hutu’s en Franse soldaten. Het relaas is vormgegeven door de delicate potloodlijnen van illustrator Pat Masioni. De met pastellen ingekleurde en gedetailleerde tekeningen doen recht aan het kleurrijke Rwandese landschap.Geforceerd
Helaas weten de stripmakers de aandacht van de lezer niet vast te houden. Mathilde staat in de strip symbool voor alle slachtoffers, maar wordt daardoor nooit een volmondig personage. Daarvoor functioneren de scènes in het verhaal te veel als schoolvoorbeelden van de gruwelijkheden die de Tutsi’s zijn aangedaan. De dialogen zijn vooral gericht op het overbrengen van informatie en voelen geforceerd aan. Zoals de scène waarin Mathilde droomt over de geboorte van haar zoon. Tijdens de bevalling zegt de dokter: ‘Een mooie baby, Mathilde! Je zult van hem gaan houden, ook al is hij geboren uit een verkrachting!’Schoolboek
Grenier en Ralph neigen te veel naar het geven van een geschiedenisles. Meer dan naar het vakkundig vertellen van een stripverhaal. Grenier weet haar punt dan ook beter over te brengen in de informatieve tekst achterin de uitgave, waarin in grote lijnen de geschiedenis van Rwanda wordt verteld. De historische achtergrond biedt de broodnodige context voor het beeldverhaal.Als inleidend studieboek dat een voorzichtige indruk moet geven van wat zich heeft afgespeeld in die maanden van 1994 is De Hel van Rwanda geslaagd. Als boeiend stripverhaal blijft het werk vooral in goede bedoelingen steken en schiet het te kort. In Nederland werd De Hel van Rwanda recent uitgebracht door uitgeverij Xtra. Inmiddels is in Frankrijk al het tweede deel verschenen.Deze bijdrage is ook op EeuwigWeekend.nl gepubliceerd.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Verder

De Haarlemse stripdagen staan voor de deur. Daarom dit mooie essay van Natasja van Loon over Verder van Marc Legendre.Literatuur & stripsDe Libris Literatuurprijs ging begin mei 2008 niet naar Marc Legendres graphic novel Verder. Wat ook zeker niet onterecht te noemen valt.Maar ongeacht welke mening je erover bent toegedaan, of wat de (al dan niet) intrinsieke kwaliteit van het boek ook mag zijn: dat het genomineerd werd, is op zich al een historische gebeurtenis. Want nog niet eerder haalde een beeldverhaal de longlist van de Libris Literatuurprijs, laat staan dat het de shortlist haalde.
En dat is verdienste.11 maart 2006. De hoofdstedelijke poptempel Paradiso is het toneel van een uniek en eenmalig evenement in de Nederlandse cultuur: Strips in Stereo – waarin muziek, strips en stripboek op magistrale wijze samenkomen. Onder de aanwezigen bevinden zich minstens vier mensen die een agenda delen – ook al zijn ze zich daarvan nog niet bewust. Bij drie van hen is die agenda beroepsmatig, bij de vierde komt het voort uit een vurige passie voor strips. De drie zijn striptekenares Merel Barends, uitgever Hans Enters – die later verantwoordelijk zal worden voor het succes van Verder, en de organisator van Strips in Stereo: Jean-Marc van Tol – tevens een van de geestelijke vaders van Fokke & Sukke, natuurlijk. De vierde ben ik. Twee jaar later is die gemeenschappelijke agenda geformuleerd: om de muur tussen strip en de andere kunsten eindelijk naar beneden te halen. Barends, Enters en Van Tol dragen daar, ieder op hun eigen manier, een steentje aan bij – en met meer dan indrukwekkend resultaat, mag ik wel zeggen. En ik? Ik heb mijzelf gebombardeerd tot de chroniqueur van de stand van zaken.Verder
Het jaar 2008 brengt tal van spannende ontwikkelingen. Jean-Marc van Tol is inmiddels zijn eigen uitgeverij begonnen, en start komend najaar, in samenwerking met Uitgeverij Podium, het eerste literaire tijdschrift voor en over beeldverhalen; Eisner zal aanstormend striptalent een podium verschaffen. Atlas – de uitgeverij van Hans Enters, en altijd vooruitstrevend op het gebied van strips – heeft Merel Barends ingelijfd voor de Verbeelde Gedichten van J.J. Slauerhoff, dat komende zomer uitgebracht wordt en waarin jonge Nederlandse en Vlaamse tekenaars op geheel eigen wijze een interpretatie in stripvorm geven aan de mooiste gedichten van de enige poète maudit die Nederland rijk is. Naast Merel Barends: onder anderen Judith Vanistendael, Filip Leemans, Flos Vingerhoets en Marc Legendre.In het Singer Museum te Laren gaat op 7 februari de expositie Kunst & Strip in première – een geslaagd, en prikkelend voorbeeld van het neerhalen van de muur tussen strip en kunst. De overeenkomst tussen het werk van gerenommeerde kunstenaars als Dick Ket, Charley Toorop, James Ensor en Cobra, en dat van striptekenaars als Paul Bodoni, Marcel Ruijters, Rene Windig en Lamelos, is in een oogopslag duidelijk. Steeds meer uitgeverijen tonen bovendien interesse in de graphic novel; ook Podium – dat al eerder Kraut van Peter Pontiac publiceerde – zet een volgende stap met de presentatie van Exit Wounds van de Israëlische Rutu Modan op de Haarlemse Stripdagen.En dan is er Verder natuurlijk. God mag weten dat ik Verder dolgraag een goed boek wilde vinden. Niet alleen omdat het zo belangrijk is in de strijd tegen de barrière tussen literatuur en strip, maar ook vanwege mijn persoonlijke vriendschap met de uitgever ervan. Maar helaas. Ik las het drie keer, maar snapte het daarna nog steeds niet. Verder is – op zijn zachtst gezegd – een ontoegankelijk boek. Als ontoegankelijkheid een criterium is voor literair gewicht, ja, dan is Verder geslaagd. Maar in mijn ogen is dat geen literaire voorwaarde. Eerder het tegendeel. Want niets is zo moeilijk als eenvoud. Daarnaast is het verhaal niet dwingend – en nu zijn plotloze romans wel vaker een aanwinst voor de literatuur gebleken, maar Verder is ook geen boek dat character-driven is. Daarvoor blijven de personages te vreemd, te diffuus en te zeer op afstand. Bovendien is in de dialogen (het bestaat grotendeels uit dialoog) vaak onduidelijk wie de spreker is, wat de al moeizame identificatie met de personages nog meer belemmert. En ook de associatieve stijl draagt hier niet aan bij. En dat ik – zelf ook bepaald geen vreemde op het gebied van associatief denken – dat zeg, zegt misschien al genoeg.Hoewel ik het strikt genomen geen (strip)tekenen vind, spreekt de collagestijl waarvoor Marc Legendre heeft gekozen, me op zich wel aan. Het is in ieder geval in lijn met de associatieve verteltrant. Wel weer jammer is echter dat de plaatsing van de tekst het beeld veelal overstemt, en dat het ritme van de beelden dikwijls onrustig is. Er zit bovendien relatief weinig expressie in.Valt er dan verder echt niks goeds over Verder te zeggen? Ja. Het is prachtig uitgegeven, en het ruikt lekker. Maar dat het op de shortlist van de Libris Prijs kwam, is niet terecht. Al zeker niet omdat binnen het Nederlandse taalgebied recentelijk veel uitstekende graphic novels zijn uitgekomen die de eer veel meer toekomt, als Rampokan van Peter van Dongen, Inferno van Marcel Ruijters en De Maagd en de Neger van Judith Vanistendael. Dat van deze kandidaten juist Verder uitverkoren werd, is, mijns inziens, dan ook vooral te danken aan het lobbytalent van Marc Legendres uitgever: Hans Enters. En dat is (en dat zeg ik niet omdat ik hem ken. Maar omdat ik van strips houd) – in het licht van onze gemeenschappelijke agenda – een verdienste.
Een aanzienlijke. Natasja van Loon (aka De Schone Schrijfster)
Schrijfster en stripliefhebber.Verder: (Marc Legendre). Atlas 2007. ISBN: 978-90-45-00073-2.
Vermist: (Rutu Modan). Podium 2008. ISBN: 978-90-57-59281-2.
Verbeelde Gedichten van J.J. Slauerhoff: (Diverse auteurs). Atlas, verwacht juni 2008. ISBN: 978-90-45-00092-3.
Rampokan: (Peter van Dongen). Oog & Blik, 2004. ISBN: ISBN 978-90-5492-054-0.
Inferno: (Marcel Ruijters). Oog & Blik 2008. ISBN: 978-90-5492-232-2.
De maagd en de neger: (Judith Vanistendael). Oog & Blik 2007. ISBN: 978-90-5492-190-5.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Baudelaire

Gastauteur Natasja van Loon – aka de Schone Schrijfster én groot stripliefhebber – geeft haar visie op het album Baudelaire van Noël Tuot & Daniel Casanave.De literatuurgeschiedenis heeft een vergissing gemaakt want Victor Hugo is eerder overleden dan Baudelaire en die is daar niet blij mee omdat hij het ultieme absoluut perfecte gedicht nog niet geschreven heeft. Daarom slaat hij op de vlucht, voor iedereen die hem op de begrafenis wil hebben – en dat zijn er nogal wat. Hemel, hel en aarde worden – letterlijk – bewogen. Aldus Baudelaire tenminste, van de Franse tekenaar Tuot en zijn scenarist Casanave. Hun succesvolle stripalbum is onlangs opnieuw vertaald en uitgebracht door uitgeverij Silvester – dat hiermee, naar mijn bescheiden mening, meteen een van de mooiste albums van het jaar op de markt heeft gebracht. Baudelaire staat bol van grappen en dialogen die van grote schoonheid en – als je er even over nadenkt – diepgang zijn. Zo brengt zijn vlucht voor zichzelf Baudelaire eerst naar de hemel: een desolaat landschap waarin het onafgebroken regent (en dat akelig veel aan ons eigen kikkerlandje doet denken) alwaar hij wordt opgewacht door Sint Pieter. Dat de hemel helemaal niet lollig is, constateert Baudelaire.‘Alles is voor altijd en eeuwig kalm’, antwoordt Sint Pieter onbewogen.Donkere wolkjes vormen zich boven het hoofd van Baudelaire. ‘Ik houd niet van kalm… Daardoor moet ik aan de provincie denken.’ En dan een woest springende Baudelaire. ‘Ik wil eeuwige onrust!’‘Alles is voor altijd en eeuwig beschouwing’, antwoordt Sint Pieter onverstoorbaar.Je begrijpt: Baudelaire houdt het hier niet lang uit (zou ik ook niet kunnen) en wil naar de hel. En de hel… is een skipiste. Baudelaire wordt er opgewacht door de zonde die eruitziet als een skileraar in dat archetypische rode pak omdat de duivel in zijn kantoor zit om het idee van het kwaad te overpeinzen. ‘Grotere eenzaamheid bestaat niet’, zegt de zonde – een grap die aan kracht wint als je je bedenkt dat het gedicht dat Baudelaire wereldfaam bezorgde Les Fleurs du Mal was: de Bloemen van het Kwaad.En dan komt Sartre langs die weliswaar in de hemel verblijft (‘ik heb zo vaak bewezen dat God niet bestaat dat deze dat wel leuk vond’) maar als groot filosoof het voorrecht heeft om af en toe een rondje hel te maken. Hij komt Baudelaire demonstreren wat de zonde is. En de zonde… is soep eten met een vork. En hoe langer je daarover nadenkt des te aannemelijker dat klinkt.Foto: Charles Baudelaire‘De zonde is niet lollig’, constateert Baudelaire en hij keert terug naar de aarde om alsnog naar de begrafenis van Victor Hugo te gaan. Overigens weet hij het ultieme absoluut perfecte gedicht aan het eind van het album wel te vinden – maar wat de kern ervan is, houd ik voor me omdat iedere geïnteresseerde lezer dat voor zichzelf moet lezen. Wel kan ik vertellen dat ik slap lag (lach) toen ik het las. Wat wellicht niet verbazingwekkend mag heten als je weet wat de strekking van mijn debuutroman is omdat de kern van dat gedicht daar min of meer aan verwant is. Alleen is Baudelaire een stuk moediger dan de hoofdpersoon van Bemint eer gij begint.Natuurlijk: Goscinny staat nog altijd op eenzame hoogte. Maar de absurdistische en tegelijk diepzinnige humor van Baudelaire komt dichtbij. Wat de grootmeester van de stripscenario’s met geschiedenis deed, doen Tuot en Casanave met literatuur en filosofie. In de Nederlandse vertaling is het album bovendien uitgebreid met handige historische achtergrondinformatie die fraai omschreven en prachtig geïllustreerd is. Kortom: een album dat uit louter redenen bestaat om het aan te schaffen. Want de zonde mag niet lollig zijn, Baudelaire is dat des te meer. Sterker: het is briljante humor. Naar mijn (niet zo) bescheiden mening dan tenminste.