Categorieën
Strips

Een nadere blik op het video-interview directeur Stripmuseum

Albert Kraai, de vestigingsmanager/directeur van het Stripmuseum in Groningen, is geïnterviewd door Volkskrant Banen in de serie De jongste van Nederland. Kraai is met 32 jaar immers de jongste museumdirecteur van het land. Journaliste Annette Posthumus maakte er ook een videootje bij. Het is natuurlijk een trend onder redacties dat er tegenwoordig ook video bij gemaakt moet worden. Het internet vereist bewegende beelden. En door een reclamespot in de preroll te stoppen verdient de krant er ook nog wat aan ook. In plaats van dat men de moeite neemt een professional voor de videocontent in te huren, worden de videoreportages vaak door de redacteuren zelf gemaakt na een snelle weekendcursus ‘Hoe maak je een video’. Het gevolg is veelal saaie, slechte video’s waarin de mogelijkheden van het medium tot aan een minimum worden gebruikt.Dat valt op het eerste gezicht wel mee met de video van Posthumus. Ze laat veel zien van het Stripmuseum. De video geeft een aardig beeld van wat het museum te bieden heeft wat betreft de exposities en de interactie die er met het publiek gezocht wordt. Het is leuk om de installatie van Sigmund te zien, toch een van de trekpleisters op dit moment. Schrijnend is het feit dat we een nagenoeg lege museumvloer zien. Waar zijn de bezoekers? De museumdirecteur moet zelf een onderdeel van de expositie demonstreren waar kinderen een tekenfilmpje kunnen maken, want geen kind te bekennen in het museum. Dat is in ieder geval al slechte reclame voor het museum.Vanuit journalistiek oogpunt gezien stelt de video niet veel voor. Aangezien de video op de site middenin het geschreven artikel staat ingevoegd, kunnen we aannemen dat het als bijproduct bedoeld is en dat het zwaartepunt van informatievoorziening ligt bij de geschreven tekst. (Tot mijn verbazing wordt de video elders op de site ook solo aangeboden.) Als losstaande reportage schiet het werkje immers danig tekort, want die paar quotes van Kraai die tussen de sfeerbeelden gemonteerd zijn mag geen volwaardig interview genoemd worden. De quotes die er in de video voorkomen zijn onvolledig en daardoor loos. Ik citeer Kraai even: “Je ziet dat het nu weer beter gaat met de strip. Er worden meer albums uitgegeven dan ooit tevoren en na een aantal moeilijke jaren is de strip weer op weg naar boven.” Interessant, kun je dat toelichten, want het feit dat er meer albums worden uitgeven betekent immers niet dat er meer verkocht worden?Kraai legt het niet uit en vervolgt: “Een op de drie boeken in België die verkocht worden is een stripalbum, daar kunnen wij als Nederlanders niet aantippen.” Dus het gaat niet goed met de Nederlandse strip? Wat bedoelt hij nu precies? Ik ga ervan uit dat Kraai weet waar hij het over heeft, want tja, hij is de directeur/vestigingsmanager van het Nederlands Stripmuseum, maar door de manier waarop het interview gemonteerd is, lijkt dat niet het geval te zijn. Na de korte demonstratie tekenfilm maken volgt nog iets over het museum als experience. Hoewel aan het begin van de video de vraag in beeld kwam, wordt dit nu volledig losgelaten. Dit is niet alleen een stijlbreuk, de laatste quotes lijken hierdoor nog meer los zand; de video lijkt hierdoor minder gestructureerd.Daarbij ontkrachten de beelden Kraais uitspraak dat het museum een experience moet zijn. Dat het museum opwindende experiences biedt, is niet echt aan Kraais gezicht af te lezen als hij de diagnose van Sigmund te horen krijgt. Wederom was het beter geweest als een bezoeker hiervoor model had gestaan dan Kraai zelf. Tot slot nog een brandende vraag: waarom worden er altijd van die lullige muziekjes gebruikt als het om strips gaat? Zo halen we het genre nooit los van het kinderlijke imago. Goede pr verzorgen voor het genre is natuurlijk niet de taak van de journalist, wel een goed item afleveren. Ook daarin valt mijns inziens dus nog wat aan te verbeteren.

Categorieën
Boeken Strips

Boekrecensie: Eisner/Miller

In mei 2002 brachten Frank Miller en Charles Brownstein een weekend door bij Will Eisner in Florida. Brownstein interviewde de twee stripgiganten; de vele uren tape resulteerden in 2005 in het boek Eisner/Miller – het boek kwam een paar maanden na het overlijden van Will Eisner uit. Brownstein schreef de gesprekken op als een dialoog tussen Eisner en Miller. Eisner/Miller is een boek dat iedere stripliefhebber gelezen moet hebben.

Will Eisner is een van de pioniers in de stripwereld en werd beroemd met zijn strip The Spirit (waar Miller overigens vorig jaar een filmversie van maakte). Nadat hij jaren werkte aan instructieboeken in stripvorm, begon hij in de jaren zeventig met het maken van meer persoonlijke verhalen. Volgens de legende zou Eisner de term graphic novel hebben bedacht om zijn strip A Contract with God aan een uitgever te slijten. Geen enkele serieuze uitgever zou immers geïnteresseerd zijn in het uitgeven van een strip, maar hetzelfde werk een grafische roman noemen gaf de uitgave de nodige allure. Naast A Contract with God maakte Eisner nog andere graphic novels als The Plot en The Dreamer, wat gaat over zijn ervaringen in de stripindustrie.Frank Miller is op zijn eigen manier een grootheid. De laatste jaren staat hij vooral bekend om zijn serie Sin City en het historische epos 300 die allebei verfilmd werden. In de vroege dagen van zijn carrière drukte Miller een nadrukkelijke stempel op superhelden als Daredevil: de reeks die hij schreef en tekende en die geïnkt werd door Klaus Janson is legendarisch. Ook blies hij Batman nieuw leven in met The Dark Knight Returns. Hierin zette Miller een cynische en fascistische versie van Batman op leeftijd neer die perfect paste in de jaren tachtig – een tijd waarin de Koude Oorlog even heel erg heet leek te worden.

Leesgenot
Het is eindeloos fascinerend om de twee grootheden uit de stripwereld met elkaar te horen converseren – en vooral ook discussiëren – over de geschiedenis van Amerikaanse comics, de invloed van nieuwe technologie op het medium en de strijd tegen censuur. Het boek is rijk aan illustraties van Miller, Eisner en andere stripmakers, bevat een aantal foto’s van de gesprekken en bestaat uit korte hoofdstukken die thematisch zijn ingedeeld. Uit de gesprekken komt duidelijk naar voren hoe verschillend de werkwijzen van Eisner en Miller zijn. Waar Eisner eerst de positie van de tekstballonnen bepaalde en, inkte om vervolgens een pagina in potlood te tekenen en te inkten, koos Miller er bijvoorbeeld bij de graphic novel Sin City: Family Values voor om eerst alle pagina’s te tekenen, daarna de tekst op de pagina te inkten en dan pas de potloodtekeningen in de inkt te zetten.

Het is in de kunst van het weglaten dat beide heren elkaar op het vlak van stijl ontmoetten. Eisner en Miller vinden dat je in een strip lang niet alles hoeft te tekenen – je kunt elementen suggereren, de lezer maakt het plaatje toch zelf in zijn hoofd af. In wezen is de stijl van beide stripmeesters impressionistisch. In Millers Sin City-reeks is dat goed duidelijk. Hij gebruikt een sterk zwart-wit contrast en vol silhouetten en schaduwpartijen. Vaak bevat de achtergrond slechts enkele details.Guns for hire
Eisner en Miller waren ten tijde van het interview al jaren goed bevriend, al waren ze het lang niet altijd met elkaar eens. Juist de momenten dat ze met elkaar in discussie gaan, komt de lezer het meeste te weten over hun visie op de strip.Over tekentechnieken kan de aspirant-stripmaker dus veel leren van Miller en Eisner. Wat betreft hun inzichten over de stripindustrie trouwens ook. Ze geven een paar goede tips over hoe je een voet tussen de deur krijgt bij uitgevers en klappen flink uit de school over de stripindustrie. Ze vertellen over hoe bitter Jack Kirby al die jaren was omdat hij vond dat Stan Lee alle credits voor hun creaties kreeg. Volgens Miller wilde Kirby ooit een boek schrijven met de titel: Excelsior, My ass!.

Eisner vertelt dat in de begindagen van de comicsindustrie uitgevers oppermachtig waren. Ze wisten makkelijk de rechten te verwerven van personages. Als een stripmaker met een goed idee kwam, was hij verplicht alle rechten ervan over te dragen aan de uitgever, anders kon hij verdere opdrachten wel vergeten. Eisner was bij Bob Kane thuis toen die terugkwam met het contract dat hij had gekregen voor Batman. Het enige wat Kane voor zijn creatie terugkreeg was de belofte van werk en een afgesproken bedrag per afgeleverde pagina. Geen gouden bergen dus. Die kreeg Kane jaren later, toen hij een advocaat inschakelde. Hij kreeg nooit de rechten meer van Batman, maar werd wel financieel gecompenseerd. De uitgevers lieten merken dat als de stripmaker slechts een gun for hire was en gemakkelijk vervangen kon worden voor een andere werker als hij niet na behoren presteerde. Volgens Eisner en Miller had dit tot gevolg dat de beroepsgroep jarenlang met een minderwaardigheidcomplex kampte. Pas in de jaren tachtig ontstond er een royaltysysteem voor stripmakers. Dit hing samen met de opkomende cultus rondom bepaalde makers zoals Frank Miller, Todd McFarlane en anderen.

Brownstein, Charles – Eisner/Miller.
Dark Horse Books – 19.95 dollar
ISBN 1-56971-755-9

Deze recensie is ook gepubliceerd op het stripblog van Zone 5300.Lees ook:

Categorieën
Strips

Cartoon: Goedgelovig

Tekening: Hallie Lama
Concept: Michael Minneboo

Gerelateerde cartoons en teksten vind je in de rubriek Jezus Inc.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Bob Dylan Revisited

Bob Dylan Revisited bevat dertien verstripte interpretaties van bekende songs van de Amerikaanse singer-songwriter. Striptekenaars als Lorenzo Mattotti, Dave McKean, Zep en Francois Avril tekenden hun eigen versie van een zelfgekozen klassieker. Het resultaat is een interessant album met hoogwaardig grafisch werk, mooi uitgegeven door Silvester strips. Alleen jammer van die vertalingen. Het is interessant om te zien hoe de liedjes van Dylan de creatieve geest van de stripmakers prikkelden tot deze uiteenlopende bloemlezing. Sommige stripmakers in Bob Dylan Revisited: 13 songteksten in beeld gebracht blijven dicht bij de brontekst, anderen gebruiken het oorspronkelijke nummer slechts als springplank voor een visuele krachttoer. Toch passen mijns inziens de bijdragen die dicht bij de brontekst blijven en een verhaal vertellen het beste bij het oeuvre van Dylan. De Amerikaanse troubadour, wiens carrière begon met het zingen van folkmuziek in de vroege jaren zestig, staat immers vooral bekend als verhalenverteller. Een mooi voorbeeld hiervan is de protestsong ‘Hurricane’, waarin Dylan verhaalt hoe de zwarte boxer Rubin Carter veroordeeld werd voor een driedubbele moord die hij schijnbaar niet beging. Gradimir Smudja schilderde het stripverhaal in sepiagetinte platen en blijft dicht bij Dylans verhaal. De strip is daarmee een van de meest rechttoe rechtaan interpretaties in het album en werkt daardoor heel goed als visualisatie van Dylans nummer. Dave McKean gooit het over een andere boeg. Hij gebruikt figuren en elementen uit scènes die voorkomen in de song ‘Desolation Road’, maar heeft er vooral zijn eigen ding van gemaakt en creëerde een non-narratief relaas met als rode draad de frase “I believe you belong to me”. Wie McKeans strip leest en tegelijkertijd Dylans nummer draait merkt dat de duistere en soms spookachtige beelden van McKean een heel andere sfeer oproepen dan het akoestische nummer waarin vooral gitaar en mondharmonica zijn te horen.Dylans stem
In Bob Dylan Revisited wordt iedere bijdrage ingeleid met een voorblad met daarop een geïllustreerd portret van Dylan, de songtekst en Nederlandse vertaling. Handig wellicht voor mensen die de Engelse taal niet goed beheersen, hoewel ik over het algemeen geen fan ben van het vertalen van songteksten en in het geval van Dylans poëzie acht ik een vertaling zelfs onwenselijk. Een deel van de magie van Dylans teksten zit in het feit dat de betekenis vaak niet eenduidig is. Die ambiguïteit biedt ruimte voor verschillende interpretaties. Bij een vertaling zit je aan de uitleg van de vertaler vast. In dit geval is dat de visie van Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet. Hun vertalingen, die eerder in twee dikke boeken bij Nijgh en Van Ditmar verschenen, zijn voor dit album gebruikt. Dylan Revisited was oorspronkelijk een Franse uitgave, met Franstalige songteksten in de stripkaders die nu in het Nederlands staan geschreven. De strips zijn op zichzelf al een interpretatie van de songs, en mede door de vertaalde verliezen de adaptaties in het album al snel de connectie met de nummers van Dylan. Zijn stem, het ritme en de sound van de songs gaan als het ware verloren en dat is erg jammer. Om de link met Dylan enigszins te ervaren zit er voor de fan niets anders op dan om tijdens het lezen de songs te luisteren. Ik ben me er terdege van bewust dat ik het album door de ogen van een Dylan-purist bezie. Hoewel de strips ook los van de brontekst zijn te beoordelen, is het de vraag of dit wenselijk is aangezien het stripalbum zijn bestaansrecht ontleent aan het feit dat stripmakers hun visie geven op de wereldberoemde composities. Daarbij zullen niet-Dylan fans weinig boodschap aan deze uitgave hebben. Overigens is Bob Dylan Revisited een tweede uitgave in een serie van vier over popmuzikanten die Silvester op de markt brengt. Eerder verscheen een biografie over Johnny Cash die binnenkort op dit blog onder de loep wordt genomen.Bob Dylan Revisited.
Silvester, €24.95
ISBN: 978-90-5885-388-2
Deze recensie is ook gepubliceerd op het stripblog van Zone 5300.Lees ook:

Categorieën
Strips

Symposium over de Nederlandse stripwereld

Het Nederlands Stripmuseum bestaat vijf jaar en organiseerde daarom afgelopen zaterdag een symposium over de toestand in de Nederlandse stripwereld. Plaats van handeling was Huis de Beurs aan de Vismarkt, waar in de middag door verschillende leden uit de stripwereld werd gediscussieerd over de productie en promotie van Nederlandse strips. Sprekers op het symposium waren Pieter van Oudheusden (over stripsubsidies in Vlaanderen), Rudi de Vries ( over de Nederlandse stripwereld en over hoe het er voor staat wat betreft boekenverkoop) en Joost Pollmann, die zijn onderzoek naar opleidingen tot striptekenen in Nederland presenteerde.
Na de lezingen werd er nog gediscussieerd met het panel bestaande uit stripintendant Gert Jan Pos, stripmaker Jean-Marc van Tol, Zone 5300-redacteur Tonio van Vugt, Michel Koster van Selexyz en Sytze van der Zee van Comic Design, de nieuwe stripopleiding op ArtEZ Art & Design Zwolle.Ik was zaterdag in alle vroegte vertrokken naar het verre Groningen om het symposium bij te wonen. Sandra de Haan publiceerde vandaag op het Zone Stripblog een beknopte impressie en een beeldverslag van de onderhoudende middag in Huis de Beurs. Plaatjes zeggen soms meer dan een x-aantal woorden…

Categorieën
Strips

Vrijdagmiddaggevoel

Sinds ik freelancer ben heeft het weekend niet meer de klassieke betekenis die het vroeger had: het einde van de werkweek, twee dagen rust. Ik werk immers wanneer het uitkomt en wanneer er werk is. Toch ervaar ik nog geregeld het ouderwetse vrijdagmiddaggevoel.Het magische gevoel dat het weekend voor de deur staat. Mensen verkeren dan over het algemeen in een goede stemming, gaan goed geluimd naar huis of drinken met collega’s en vrienden nog even een borreltje alvorens de file in te duiken.Op dit moment is de vrijdag voor mij de dag dat ik even gezellig afspreek met vrienden. Bijpraten over het leven, onder het genot van een drankje en, als het kan, een straaltje zon meepikken. Meestal doen we dat in een van mijn favoriete hangplekken in Amsterdam: De Balie, Stanislavski in de Stadsschouwburg of Het Melkwegcafé.Daarnaast ben ik op vrijdagmiddagen geregeld te vinden in stripwinkel Lambiek, waar ook een uurtje voor sluitingstijd de week wordt weggedronken en de laatste nieuwtjes over de Nederlandse stripwereld worden uitgewisseld. Voor het personeel van Lambiek geldt overigens ook dat de winkel in het weekend gewoon open is, dus dat schept meteen een band.Maar ook nu ik gewoon thuis achter mijn computer zit te tikken, terwijl de namiddagzon door de balkondeuren het huis binnen schijnt, voel ik me voldaan en kijk ik met tevredenheid terug op een geslaagde en interessante week.Misschien zit het vrijdagmiddaggevoel gewoon bij de werkende mens ingebakken. Zodanig dat mensen die in het weekend doorwerken het ook ervaren. Na jaren een schoolweek en een negen-tot-vijf-schema gevolgd te hebben, reageren we voorgeprogrammeerd op de vrijdagmiddag als slotscène van de werkweek. Een moment van bezinning waarin we even terugblikken. Een moment om te vieren dat het er weer op zit.Misschien laat ik me ook wel beïnvloeden door alle twitteraars die op vrijdagmiddag weer opgelucht twitteren dat het weekend begint. Zo sta je als freelancer nog steeds in contact met de negen tot vijf werkende wereld. Ook als je zelf geen directe collega’s hebt.Ach, waardoor het vrijdagmiddaggevoel komt is niet belangrijk zolang ik er maar van kan genieten. (Of het nu een terechte afsluiter is van de werkweek of niet.)Lees ook:

Categorieën
Strips

Mary Jane Watson komt terug

Mary Jane Watson komt weer permanent terug in de Spiderman-comics. Van dat nieuws gaat mijn stripnerd hartje toch wat sneller kloppen. Zouden de Spiderman-strips dan toch weer teruggaan naar de oude verhaallijn?Sinds de Spiderman-strips anderhalf jaar geleden een radicale verandering ondergingen hebben we weinig van Mary Jane gehoord. In de oorspronkelijke verhaallijn was ze getrouwd met Peter Parker, maar dat huwelijk werd op magische wijze ontbonden door Mephisto. Sindsdien hebben we haar wel even terug gezien, maar vanaf Amazing Spider-Man 601 is mijn favoriete Roodhaar weer permanent terug in Spideyland. In een interview met Newsarama.com laten stripmakers Mark Waid en Fred van Lente weten dat Mary Jane de rol van de ex van Peter zal vertolken. Ze hebben ooit een intensieve relatie gehad. In nummer 601 zal duidelijk worden wat Peter en Mary Jane zich nog kunnen herinneren van hun vorige leven. Schrijver Fred van Lente zei er het volgende over:

“Mary Jane returns to Peter’s life as the ex. They’ve had this long-term relationship, they were very close and intimate, but then they broke up for reasons that remain mysterious. But now MJ is back and she’s back in New York permanently. She’s permanently part of the Spider-Man cast again, but she’s got a very different role than she’s ever had before. She’s the ex, and while she still cares about Peter a lot, like most exes, she’s acutely aware of all his flaws. And so it’s a really unique way to use Mary Jane and to have a really different Mary Jane/Peter dynamic. As somebody who has read Spider-Man for years – and obviously I’m biased – but I think it’s a really interesting way to use the character.”

Klassieke schurken
Mary Jane is niet de enige oudgediende die zal terugkeren. Ook meer klassieke Spiderman-schurken als de Chameleon en Doc Ock zullen hun boeventronies weer laten zien. Volgens mij zijn dit de eerste stappen naar wat uiteindelijk een omkering zal zijn van de radicale verandering van anderhalf jaar geleden. Ergens leeft er in mij namelijk nog steeds de stille hoop dat Mephisto nog eens met zijn toverstafje zal zwaaien om alles weer tot de oude situatie terug te toveren. Niet dat ik als lezer van de strips erg ontevreden ben over de huidige verhaallijnen overigens. Goed, het ontbinden van het huwelijk is nogal fantasieloos gedaan met een methode die niet in een soap zou misstaan, maar over het algemeen is de kwaliteit van de Marvel schrijvers even wisselend als anders.
Of alles weer teruggedraaid zal worden, zoals laatst in de krantenstrip is gedaan, moeten we nog maar zien. In ieder geval ben ik blij dat Mary Jane terug is. Want of zij en Peter nu in het huwelijksbootje varen of niet, ze is een belangrijk personage in het universum van Spiderman. Ze hoort er gewoon bij. Of ze nu fungeert als steun en toeverlaat of als ex die Peter het leven zuur maakt.

Mary Jane’s debuut in volle glorie in Amazing Spider-Man #42 (1966). Getekend door tekengrootheid John Romita Sr. (Er werd in eerder comics al naar haar verwezen, maar in #42 kregen de Spidey-fans eindelijk haar gezicht te zien.)

Lees ook:

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie Wolverine: Enemy of the State

Tijdens een van mijn boekspeurtochten, stuitte ik op een hardcover exemplaar van Wolverine: Enemy of the state.
Een bundeling van het twaalfdelige verhaal dat oorspronkelijk gepubliceerd werd in Wolverine nummers 20 t/m 31. Schrijver ervan is Mark Millar die zijn schrijfpen sinds 2001 vooral inzet voor de Ultimate titels van Marvel. Hij was echter niet de reden dat ik bereid was de luttele 15 euro neer te tellen. Het ging mij puur om het feit dat John Romita jr. Wolverine gestalte gaf.Vaste lezers van dit blog zullen weten dat ik groot ben van zijn tekenpen. Visueel stelt Enemy of the State dan ook niet teleur. In tegendeel, op glad papier komen de prachtige tekeningen, geïnkt door Klaus Janson, heel mooi tot hun recht.Het verhaal is echter aan de dunne kant. Wolverine, de mutant met de scherpe klauwen die zelfhelende gaven heeft, wordt gehersenpoeld door de Hand – een geheime organisatie van Ninja’s die weinig goeds met de wereld voor heeft. Ze werken ook nog eens samen het Hydra die eigenlijk hetzelfde doel nastreven. (Jammer dat geheime eeuwigbestaande organisaties zich nooit eens inzetten voor het milieu of het redden van zeehondjes in de Waddenzee.)Wolverine hakt zich een weg door het Marvel universum en neemt het op tegen SHIELD en collega-superhelden. Iedereen die het loodje legt wordt een nieuwe slaaf van de Hand en Hydra. Totdat Wolverine gevangen wordt genomen en wraak neemt op wat de onverlaten hem hebben aangedaan. Wat we in principe te zien krijgen in die twaalf delen is Wolverine die aan het slicen en dicen is. Hij maakt in totaal een paar duizend slachtoffers.
Is dat boeiend? De tekeningen houden je aan het lezen. Romita sleept de lezer met zijn krachtige lijnen en meesterlijke kadrering door het verhaal heen. Hij weet als geen ander wanneer hij grote kaders moet inzetten om dramatische actie te verbeelden. Wie niet van zijn tekenstijl houdt, moet deze comic zeker laten liggen.
Het verhaal waarmee de bundel wordt afgesloten, Prisoner Number Zero, werd geschreven door Millar en getekend door Kaare Andrews. Deze episode lijkt niet in deze comic thuis te horen, want het heeft niets te maken met Enemy of the State. Wolverine drijft concentratiekampkommandanten tot waanzin doordat hij keer op keer terugkomt nadat ze hem hebben vermoord. Goed, dit verhaal bevat meer psychologie dan alle hoofdstukken van Enemy of the State bij elkaar, maar ook veel plotgaten. Ik snap niet waarom Wolverine niet gewoon iedereen in het concentratiekamp bevrijdt. Dat zou met zijn krachten geen probleem moeten zijn. Waarom een psychologisch spelletje spelen als er dagelijks vele mensen vermoord worden in de gaskamers? Logica is dus ver te zoeken in deze verhalen van Mark Millar.Lees ook:

Categorieën
Boeken Strips

Leeshonger

De stapel met nog te lezen boeken wordt alsmaar hoger en hoger. Het lijkt soms wel of ik de papiermassa nooit meer voor kan blijven. Boeken die ik voor mijn lol lees, voor mijn werk om op de hoogte te blijven, cadeaus van de literaire soort en die boeken die je bij toeval ziet liggen in de boekhandel en meteen je aandacht grijpen. En natuurlijk een stapel te recenseren strips.Eigenlijk geeft zo’n stapel nog te lezen ook een fijn gevoel. Er ligt immers nog heel wat in het verschiet.Tegenwoordig lees ik veel dingen door elkaar. Nu lees ik bijvoorbeeld een boek over Bob Dylan, over persoonlijkheidstypes, een non-fictie werk van Michael Chabon en een luxe uitgave van een Wolverine-reeks. Bij sommige boeken kom ik niet verder met lezen dan enkele hoofdstukken of passages. De roman over Satan (dat blijft toch een eindeloos interessant sprookjesfiguur blijft) waar ik in begon tijdens de vlucht naar New York heb ik al twee maanden niet meer aangeraakt. Simpelweg niet meer aan toegekomen. Het boek over de legendes van het Chelsea Hotel dat ik in New York kocht, las ik daarentegen op het laatste kwart na uit en ligt nog op het nachtkastje te wachten.
Al die verschillende verhalen vormen een groot metaverhaal in mijn hoofd. Net zoals alle stukken tekst van verschillende blogs ook ergens een plekje krijgen in de bibliotheek van het brein.Ik praat en schrijf graag over boeken en lezen. En het liefste eigenlijk als ik nog met een bepaald werk bezig ben. Meer nog dan erna. Als je nog lekker in het verhaal zit en de afloop van het avontuur nog niet bekend is.
Daarom ga ik vanaf nu meer schrijven over de boeken en strips die ik aan het lezen ben. Geen heel uitgebreide recensies, maar observaties of kort opgeschreven waarom het werkje aandacht verdient.

Categorieën
Strips

Breinkoekje: Blogdrift

Ik
schrijf
meer
dan
mijn blog
aankan.
Categorieën
Strips

Interview met de stripintendant

De Nederlandse stripwereld heeft zijn eerste intendant. Hoe gaat Gert Jan Pos de strip een extra impuls geven?

Vorig jaar luidden stripmakers Hanco Kolk en Jean-Marc van Tol de noodklok in een ingezonden brief in NRC Handelsblad en gingen op bezoek bij minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). De Nederlandse strip verkeert in een neerwaartse spiraal: de ontwikkeling van nieuw talent stagneert door gebrek aan serieuze opleidingen, boekwinkels plaatsen het beeldverhaal in het verdomhoekje en de strip kampt met een groot imagoprobleem. Er werd actie ondernomen: in september begint ArtEZ Art & Design in Zwolle met de opleiding Comic design, er kwam een beroepsvereniging voor stripmakers. En sinds 1 mei heeft Nederland zijn eerste stripintendant.

Illustratie: Peter van Dongen.

Gert Jan Pos is door het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (bkvb) als stripintendant aangesteld als reactie op de zorgen uit de sector. Pos, reeds jaren stripjournalist, vertaler en lobbyist, moet de Nederlandse stripcultuur een extra impuls gaan geven. ‘Het is mijn taak om het imago van strips te verbeteren en het beeldverhaal zichtbaarder te maken,’ legt hij uit. ‘En ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen strips gaan lezen.’ De komende twee jaar zal Pos in overleg met de branche onderzoeken wat de knelpunten zijn en op basis daarvan concrete projectvoorstellen doen om de Nederlandse stripwereld te stimuleren. Van het Fonds bkvb, dat al jaren subsidies verstrekt aan stripprojecten, krijgt Pos vijf ton om zijn plannen uit te voeren.

Gaat het echt zo slecht met de sector?
‘De teloorgang van de strip werd gevreesd. Dat pessimisme deel ik niet helemaal. Er is immers geen gebrek aan talent, maar goede tekenaars krijgen wel steeds minder stimulans omdat ze niet van hun werk kunnen rondkomen. Zelfs een gevestigde naam als Dick Matena moet hard werken om de kost te verdienen,’ zegt Pos. Stripmakers in Nederland hebben een economisch zwakke positie: er worden te weinig albums verkocht en de vraag naar origineel werk is klein. ‘Mensen verzamelen eerder oude boeken dan originele stripplaten.

Professionalisering is het sleutelwoord volgens Pos. ‘Uitgevers moeten op zoek naar hun lezer. Ze brengen nu boeken uit zonder dat ze bedenken wie het publiek daarvoor is.’ Ook zouden uitgevers meer met elkaar moeten samenwerken om de kosten te drukken. ‘Deelnemen aan boekenbeurzen kost voor een individuele uitgever te veel geld. Eén vertegenwoordiger die voor een uitgeefcollectief de boer op gaat zou bijvoorbeeld een oplossing kunnen zijn.’ Daarbij is de distributie van de albums een probleem en zijn de tarieven van het Centraal Boekhuis, dat de opslag en distributie van boeken in Nederland en Vlaanderen verzorgt, te hoog. Ook de stripmakers moeten professionaliseren. Strip maken moet een serieus vak worden dat op kunstacademies geleerd wordt. ‘Eén opleiding in Zwolle is natuurlijk niet genoeg. Daarbij moet ook goed naar het curriculum worden gekeken.’

Pos ziet stripmakers als ondernemers en denkt daarom ook aan workshops waarin ze de zakelijke kant leren. Recent is de Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (bns) opgericht, dat lijkt een stap in de goede richting, maar deze organisatie moet van Pos ook beter zijn best gaan doen. ‘Ik ben bij ze langs geweest na de oprichtingsvergadering, maar toen wisten ze nóg niet wie de voorzitter was. Ook wat er allemaal besproken was, konden ze me niet precies zeggen en er valt zo ontzettend veel te doen! Niet treuzelen, maar actie ondernemen.’

Ambassadeur
Behalve professionalisering moeten er ook meer strips gekocht en gelezen worden. In het betoog van Pos komt geregeld naar voren dat je jong moet beginnen met het lezen van strips om zo een leestraditie op te bouwen. ‘Als je nog nooit een strip hebt gelezen, stap je niet zomaar in een graphic novel als Kiki de Montparnasse van Catel en Bocquet. Je begint met Suske en Wiske en als je ouder bent lees je Rampokan, een strip van Peter van Dongen over de politionele acties in Nederlands-Indië.’ De afzetmarkt kan ook groter, vindt Pos.Op dit moment is de Nederlandse strip, op een paar titels na, onbekend in het buitenland. Samen met Joost Pollmann heeft Pos ervoor gezorgd dat Nederland volgend jaar eregast is op het stripfestival Ficomic in Barcelona. ‘Er komen vijf thematische tentoonstellingen, waarbij we een wisselwerking willen tussen Spaanse en Nederlandse strips.’ Het eregastschap is een mooi moment om Spaanse uitgevers warm te maken voor het idee om Nederlandse strips uit te gaan geven. ‘Stel je voor: Barbara Stok in het Spaans. Dat zou toch fantastisch zijn?’

Het werk van de intendant als ambassadeur van het beeldverhaal is deels een kwestie van contacten leggen met de juiste mensen in de (internationale) stripwereld en hen te enthousiasmeren. Daarnaast heeft Pos al enkele concrete plannen om de stripwereld te stimuleren.‘Je moet met sprekende projecten komen om het beeldverhaal zichtbaar te maken en de aandacht van de media te trekken. Er is in de media genoeg belangstelling voor strips; daar moet je gebruik van maken.’

Zo wordt er een nieuwe oeuvreprijs in het leven geroepen die ieder jaar aan het begin van het boekenseizoen in maart wordt uitgereikt aan een Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur: in 2010 zal minister Plasterk de eerste Marten Toonder Prijs (een bedrag van 25.000 euro) uitreiken.

Een ander plan dat Pos heeft is het ontsluiten van het striperfgoed: klassiekers als Bulletje en Bonestaak, Bommel en Erik de Noorman moeten online toegankelijk zijn via de Koninklijke Bibliotheek of de digitale bibliotheek. Daarnaast wil Pos een boek uitgeven waarin vijftig hoogtepunten uit de Nederlandse en Vlaamse literatuur verstript worden. Iedere geselecteerde stripmaker krijgt dan één pagina om een klassieker te verstrippen. Het boek zal tevens als staalkaart van Nederlands tekentalent dienen.

Volwassen
De link tussen literatuur en het beeldverhaal wordt de laatste tijd vaker gelegd door de opkomst van de graphic novel, de strip met volwassen pretenties. Volgens Pos is de graphic novel niet de redding van de Nederlandse strip, noch moeten we te veel waarde hechten aan deze term: ‘Vroeger noemden ze op een gegeven moment punk new wave terwijl het nagenoeg dezelfde klereherrie was. We moeten ook niet te zwaar tillen aan de strip, het moet niet te pretentieus worden. Strips hebben altijd iets van spot, er wordt de draak met iets gestoken. Zo’n relativerende spiegel is precies wat de samenleving nodig heeft. Natuurlijk kunnen historische strips als Maus ook educatief zijn, maar ik zit toch altijd ook op de grap te wachten.’Pos doet het werk niet alleen. Hij krijgt advies en informatie van een stuurgroep die bestaat uit stripmakers Jean-Marc van Tol en Joost Swarte, marketingmanager Elsbeth Louis en Ann Jossart, promotor van een Vlaamse stripverspreider. ‘Ik overleg met iedereen die iets met strips te maken heeft. Journalisten, uitgevers en stripwinkels als Lambiek in Amsterdam en Mekaniek in Antwerpen. De Nederlandse stripwereld houdt immers niet op bij de grens.’

Hoeveel macht heeft de intendant?
‘Ik heb informatie en dat is macht. Weten wat er speelt en daardoor weten wie je bij elkaar moet brengen. Ik wil laten zien dat strips de moeite waard zijn en dwarsverbanden leggen tussen verschillende disciplines: strips, grafische vormgeving en illustratie. Stripmakers moeten niet alleen op stripbeurzen rondhangen, maar ook buiten hun gezicht laten zien.

Wanneer ben je tevreden als je over twee, mogelijk drie jaar klaar bent?
‘Als er meer strips worden gelezen en de sector levensvatbaarder is. Dat zijn natuurlijk heel grote ambities, maar er moeten wel een paar leuke dingen zijn neergezet. Bijvoorbeeld dat Nederlandse strips in het Frans, Spaans en Duits zijn vertaald. We moeten het allemaal nog gaan zien. “Wordt vervolgd” dus. Dat hoort immers ook bij strips.’

Leestips van de stripintendant
Vijf boeken die je niet mag laten liggen:

Barbara Stok: Dan maak je maar zin (Nijgh & Van Ditmar). Spiksplinternieuwe autobiografische overpeinzingen.

Hanco Kolk: Meccano: de ruwe gids (De Harmonie). Ongeëvenaard grafisch hoogtepunt in de Nederlandse strip.

Peter van Dongen: Rampokan (Oog & Blik/De Harmonie). Verbeelding van de politionele acties in Nederlands-Indië.

Marcel Ruijters: Inferno (Oog & Blik). Stripinterpretatie van het eerste boek van Dantes Goddelijke komedie.

Paul Bodoni: Terra Harmonica (Oog & Blik). Vertelling in zestig platen, duister en bijna uitverkocht.

Dit stuk is gepubliceerd in VPRO Gids #22 (2009).

Lees ook:

 

Categorieën
Strips

Video Comic Invasion

Ik berichtte eerder al over Comic Invasion dat eind mei in Sugar Factory plaatsvond. Zie het beeldblogje van Merel Barends en het verslag met foto’s.

Recent publiceerde Sugar Factory onderstaande video online. Het geeft een aardig sfeerbeeld en laat zien hoeveel krabbels en tekeningen er in die vier dagen zijn gemaakt. (De compilatie-video laat ook mooi zien hoe graag stripmakers geslachtsdelen en blote vrouwen tekenen als ze niet in de gaten worden gehouden.)

De video werd gemaakt door officemanager Stijn Schenk.