Categorieën
Strips

Video: Nogmaals 24 Hour Comics Day in Lambiek

In het eerste weekend van oktober vond dit jaar wederom 24 Hour Comics Day plaats. Wereldwijd, dus ook in stripwinkel Lambiek te Amsterdam. Ik berichtte er al eerder over. Lot Rossmark, de altijd vrolijke verschijning en een van de medewerkers van bovengenoemde stripwinkel, maakte een uitgebreide video over dit gebeuren. Hieronder het resultaat.

Nog geen van de 24 Hour Comics gelezen? Hier zijn de linkjes naar de sites van de deelnemers.Matt Baay (www.illumatie.nl) (Beng Beng on lambiek.net)
Suzan Bongers (www.microwavedcoffee.com)
LarieCook (allemaalariecook.blogspot.com)
Marissa Delbressine (www.mindmapped.nl)
Aleks Deurloo (Lamelos)
Jeroen Funke (Lamelos)
Gerrie Hondius (www.gerriehondius.com)
Maarten Janssens (www.bladvulling.nl)
Aimee de Jongh (www.iamshotaro.com)
Sandra Kleine Staarman (www.littlestarman.nl)
Menno Kooistra (www.mennomail.nl)
Alice Kok (comichouse.nl)
Hallie Lama (hallielama.blogspot.com)
Maia Machèn (maia.frinky.nl)
Rutger Ockhorst (www.rutgerockhorst.com)
Boris Peeters (Lamelos)
Piers
Robert van Raffe (www.dandyraffe.nl)
Emma Ringelberg (www.emmaringelding.com)
Johan de Rooij (www.johanderooij.nl)
Pepijn Schermer (www.mundopepino.nl)
Yannick Schueler
Viktor Venema (v-thingies.blogspot.com)
Wasco

Categorieën
Mike's Webisodes Strips Video

Mike’s Webisodes 2: Serge Baeken

Tijdens de Stripdagen liep ik de Vlaamse stripmaker Serge Baeken tegen het lijf. Baeken is eigenlijk altijd aan het werk en creëert zoveel tekenmateriaal dat er uiteindelijk hele bibliotheken nodig zullen zijn om zijn gehele oeuvre in te bewaren. Ondanks zijn tekendrift lukte het mij om hem even los van de tekentafel te rukken en hem te ondervragen. Tijdens ons gesprek vertelde hij over zijn vele huidige projecten en hoe zijn fascinatie met pornografie een weg vindt in zijn werk.

Het interview met Baeken is de tweede aflevering van de serie Mike’s Webisodes

Mike’s Webisodes is een serie van – bij voorkeur – korte webvideo’s over zaken die mij fascineren. De eerste aflevering verhaalde de recent gehouden Lamelos-veiling in Stripwinkel Lambiek. De afleveringen van Mike’s Webisodes zullen met enige regelmaat online gepubliceerd worden. De komende tijd staan er in ieder geval een reisverslag naar Londen en een aflevering over toeristen op het beroemde kruispunt bij Abbey Road gepland. Aflevering drie zal een alternatieve blik op de Stripdagen 2009 tonen.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie: Largo Winch

Verwaterde BondLargo Winch is het hoofdpersonage uit de gelijknamige succesvolle stripreeks van Philippe Francq en Jean van Hamme. Inmiddels zijn er zestien albums en een tv-serie over de rebelse miljardair die liever op avontuur gaat met zijn vriend Simon dan dat hij vergaderingen bijwoont van Groep W, de multinational waar hij hoofd van is.De stripalbums kennen een filmische vertelvorm en bieden de vaart en plezier van een goede actiefilm. Prima bronmateriaal voor een verfilming zou je denken. Helaas is Largo Winch, le film, net zo meeslepend als het kijken naar opdrogende verf.
De vele actiesequenties, de exotische locaties, Largo’s nonchalante houding ten opzichte van gevaar en de schurk met het obligate Oost-Europees accent én gehavend gelaat maken pijnlijk duidelijk dat de producenten een Franse James Bond voor ogen hadden, maar deze ambitie niet waar kunnen maken. Ongetwijfeld lieten de stripmakers zich ook door de Bondfilms inspireren, maar hun creatie komt toch beter tot zijn recht op een strippagina dan als filmheld.Onverschillig
Tussen de actiescènes door wordt er veel overlegd over de toekomst van Groep W. Largo is de geadopteerde erfgenaam van miljardair Nerio Winch, die een meerderheid van de aandelen bezit en op verdachte wijze overlijdt. Snoodaards binnen de Groep zijn niet bereid dit economisch imperium te laten leiden door een onbekende jongen met street smarts. Acteur Tomer Sisley zet een sympathieke Largo neer, maar de verder bordkartonnen cast en de bedrijfseconomische prietpraat – waarvan nooit de ernst duidelijk wordt gemaakt – smoren alle empathie in de kiem, waardoor de clichématige achtervolgingen en het machtspelletje achter de schermen onberoerd laten. Largo Winch, Frankrijk 2008. Regie: Jérôme Salle. Met: Tomer Sisley, Kirstin Scott Thomas en Miki Manojlovic
Deze recensie stond ook in Zone 5300 #87.

Categorieën
Strips

20 jaar Batman: 10 opmerkelijke feiten

Dinsdag 13 oktober is het 20 jaar geleden dat Tim Burtons Batman in de Nederlandse bioscoop in première ging. In de Verenigde Staten kwam de film in de zomermaanden uit en werd een megahype. Zelfs in de vaderlandse Kalverstraat liep men in Batman- en Joker T-Shirts rond. Hier enkele opmerkelijke feiten.

1. Regisseur Tim Burton noemt zichzelf geen stripfan omdat hij als kind nooit wist welke tekstballon hij als eerste diende te lezen. Daarom vond hij de strip The Killing Joke wel goed omdat daarin de volgorde meteen duidelijk is.

2. Toen bekend werd gemaakt dat Michael Keaton Bruce Wayne zou spelen kreeg filmmaatschappij Warner Bros. 50.000 boze brieven van de fans. Ze waren bang dat de film met Keaton, die voornamelijk komische rollen had gespeeld, net zo flauw zou worden als de tv-serie uit de jaren zestig.3. Acteur Michael Keaton heet eigenlijk Michael (John) Douglas. Omdat Hollywood er daar al eentje van had heeft hij zijn naam veranderd.

4. Production Designer Anton Furst kreeg een Oscar voor het ontwerp van Gotham City. Hij pleegde zelfmoord in 1991.

5. Burton vindt dat de Prince-songs, speciaal geschreven voor de film, niet goed in Batman passen en deze teveel in een specifieke tijd plaatsen.

6. Net als Star Wars werd Batman opgenomen in de Pinewood Studio’s in Engeland om kosten te drukken.

7. Tijdens de opnames ontmoette Burton de Duitse schilderes Lena Gieseke en trouwde met haar in februari 1989.

8. Actrice Sean Young was eerst gecast als Vicki Vale. Toen ze bij repetities van een paard af viel en gewond raakte werd ze vervangen door Kim Basinger

.9. Toen Burton Michelle Pfeiffer had gecast als Catwoman voor Batman Returns kwam Young in Catwomankostuum langs op zijn kantoor omdat ze vond dat zij de rol verdiende.10. In tegenstelling tot de stripversie, is het de jonge Joker die de ouders van Bruce Wayne vermoordt in de film.

Dit stuk stond ook in Zone 5300#87.

Lees ook:

Categorieën
Strips

Dave Gibbons: ‘Strips hoeven niet per se verfilmd te worden’

De Engelse stripmaker Dave Gibbons is vooral bekend als de tekenaar van de strip Watchmen die dit jaar verfilmd werd. Toch heeft hij onder veel meer interessante projecten zijn handtekening gezet. Een gesprek met de stripmaker over nieuwe vertelvormen, het gebruik van digitale technieken bij het strip maken en zijn meest persoonlijke werk. En natuurlijk vertelt Gibbons (soort van) wat hij werkelijk van de verfilming van Zack Snyder vindt.

Stripmaker Dave Gibbons zit al ruim dertig jaar in het vak. Net als zoveel andere tekenaars begon zijn carrière met het tekenen voor fanzines en underground comics. Gibbons eerste professionele potloodlijnen waren voor uitgever DC Thomson. Bekend werd Gibbons met zijn tekenwerk voor het Britse sciencefiction magazine 2000 AD, waar hij strips als Dan Dare, Harlem Heroes en Rogue Trooper voor maakte.

In 1982 begon Gibbons te werken voor het Amerikaanse DC Comics, waar hij de sterstatus bereikte met de strip Watchmen die hij samen met schrijver Alan Moore produceerde. Ondanks de vele strips die hij voor DC maakte en zijn samenwerking met andere grootheden als Frank Miller en Mike Mignola, zal zijn naam toch het meeste met Watchmen geassocieerd blijven. Dit jaar kwam, zoals u ongetwijfeld weet, de verfilming uit van Watchmen. Professional die hij is zette Gibbons zich persoonlijk in voor de promotie van de film. In de afgelopen maanden beantwoordde de sympathieke tekenaar minstens duizend vragen over de verstripping en de graphic novel. Moore liet het zoals gewoonlijk afweten en was a priori tegen de verfilming van Watchmen. Recent verscheen de dvd op de Nederlandse markt.

Niet dat hij zich hoeft te schamen voor de graphic novel die in de tweede helft van de jaren tachtig een geheel nieuwe visie op het superheldengenre liet zien, allerminst zou ik zeggen, maar Gibbons heeft veel meer moois dan alleen Watchmen voortgebracht. Als tekenaar én schrijver. Hoog tijd om te vragen waar hij zich tussen alle promopraat door mee amuseert.

Waar bent u op dit moment mee bezig?
‘Er is een bundeling verschenen van alle verhalen over Martha Washington, getiteld The Life and Times of Martha Washington in the Twenty-First Century geschreven door Frank Miller, waar ik de tekeningen voor maakte. Een dik boek van 600 pagina’s. Verder schrijf ik een project voor DC en een animatiefilm met DC-karakters.’

Over welke personages van DC gaat die animatiefilm?
‘Ik weet niet of dat ik dat al mag zeggen. Laten we het erop houden dat het iets met de aankomende Green Lantern-film te maken heeft. Ik vind het ook fijn om na een jaar bezig te zijn geweest met Watchmen weer te tekenen. Ik doe wat tekenwerk voor computergames en begin binnenkort samen met Mark Millar, wellicht het beste bekend van de strip Wanted, aan een nieuw stripproject.’

Zelf aan de slag
Gibbons was een van de eerste stripmakers die digitale technieken omarmde. Dit jaar was hij een van de promotors van UK’s Digital Artist awards. Recent gaf hij nog een masterclass waarin hij demonstreerde hoe hij Photoshop en Manga Studio gebruikt.

Tijdens die masterclass sprak u de hoop uit dat elektronische media zullen leiden tot nieuwe vormen van verhalen vertellen. Kunt u dat nader toelichten?
‘Er is een motion comic van Watchmen gemaakt. Die zie ik als een soort prototype van een nieuwe vertelvorm. De grammatica van deze verteltechniek interesseert me. Je ziet online nu bijvoorbeeld heel veel (video) slideshows. Ik zie die als een krachtige vertelmanier. Door beelden naast elkaar te plaatsen kun je een dramatisch effect bereiken zonder dat je alles vloeiend hoeft te animeren. Bij animatie wordt het publiek als het ware voor de gek gehouden, je suggereert immers beweging door een reeks plaatjes in een snel tempo achter elkaar te plaatsen, terwijl bij de slideshows het publiek participeert in de vertelling. Dat geldt ook voor strips. Wat strips en slideshows dus met elkaar gemeen hebben is dat er een directe verbinding is tussen maker en publiek.’

‘Elektronische media hebben ook het voordeel dat ze makkelijk beschikbaar zijn voor mensen. Een film maak je niet zo maar, daar komt veel techniek bij kijken, maar net als bij striptekenen kun je in je eentje aan de slag met nieuwe media. Dat is ook wat mij in eerste instantie aantrok aan het medium strip: de directheid en simpelheid waarmee je aan de slag kunt. Je hebt alleen papier en een potlood nodig, het enige echte vereiste is talent. Een ander voordeel van elektronische media is het relatief makkelijke betaalmodel: je kunt afleveringen via bijvoorbeeld iTunes aanbieden voor kleine bedragen en zo inkomsten verwerven.’

Stripverfilmingen
Nu het woord film toch is gevallen, wat was uw eerste reactie toen u hoorde dat ze Watchmen wilde gaan verfilmen?
‘Ik was sceptisch toen producent Joel Silver er in een bepaald stadium mee aan de slag ging. Hij zag namelijk een actiefilm voor zich met Arnold Schwarzenegger in de hoofdrol. Volgens mij zou zo’n film de pointe van de strip volledig missen. Toen ik hoorde dat Zack Snyder de film zou maken, was ik zeker geïnteresseerd in wat hij ermee zou gaan doen. Ik vond wat hij met 300 (de verfilming van de strip van Frank Miller, red.) had gedaan erg goed. Bij de première van 300 heb ik mezelf aan hem voorgesteld en we hebben een halfuur met elkaar gepraat. Ik had er vertrouwen in dat hij er iets goeds van kon maken. Een goede verfilming is vooral een kwestie van de juiste man aan het roer.’

Wat had Snyder volgens u anders moeten doen, waar slaat hij de plank mis bij deze verfilming?
‘De film is niet perfect, maar dat is de strip ook niet. De film is Zacks interpretatie van de strip en gelukkig liet de studio hem zijn gang daarin gaan. Hij heeft er wat mij betreft meer goede dingen aan toegevoegd dan slechte elementen. Ik vond de openingssequentie erg mooi bijvoorbeeld. Volgens mij heb zo een antwoord gegeven dat politiek correct genoeg is. (lacht)’

Welke van uw andere strips acht u geschikt voor een verfilming?
‘Ik denk dat Martha Washington vanwege het verhaal goed verfilmd kan worden. Frank Millers manier van vertellen is in zichzelf namelijk al heel filmisch. Maar ik denk dat strips niet per se verfilmd moeten worden. Als je kijkt naar Watchmen dan is het ergste wat had kunnen gebeuren dat het een slechte film was geworden. Als Watchmen nooit was verfilmd, dan was dat niet erg geweest.’ Gibbons schrijft ook zelf comics en heeft als auteur samengewerkt met tekenaars als Mike Mignola, José Luis Garcia Lopez en Steve Rude. Het duurde relatief lang voordat hij een van zijn eigen verhalen ook zelf visualiseerde. Dat werd de graphic novel The Originals (2005). Deze strip speelt zich af in het Groot-Brittannië van de nabije toekomst, waarin de tienergroepen Originals en Dirt met elkaar in de clinch geraken. De iconografie van het verhaal leunt zwaar op de Mods en The Rockers zoals we die kennen uit de jaren zestig.

Hoe kwam u erop om The Originals te maken?
‘Ik teken heel veel strips op basis van scripts van anderen en schrijf aardig wat voor tekenaars. Ik vind het fijn om samen te werken en geniet van de interactie met andere stripmakers. Ooit moest het moment komen dat ik mijn eigen verhaal zou gaan tekenen. Ik wilde graag iets schrijven dat relevant voor mij zou zijn. Ik was zelf een Mod en ben erg door die tijd gevormd. Toen ik het idee van de strip aan Karen Berger voorlegde, de executive editor van Vertigo, vond ze dat ik die moest gaan maken. Het was voor mij een lange klus om te tekenen. Als je 18 maanden in je eentje aan iets werkt dan heb je soms last van een geloofscrisis, dan twijfel je of het wel goed wordt. Gelukkig heeft de strip een Eisner Award gekregen en zijn veel reacties lovend.’ Gibbons stelt dat het tekenwerk in dienst van het verhaal moet staan en niet de aandacht van de vertelling mag afleiden. Tekeningen moeten daarom vooral duidelijk zijn en de essentie weergeven, iets wat hij in zijn begin dagen bij DC Thomson leerde.

Wat maakt uw werk herkenbaar als een Dave Gibbons comic?
‘Goede vraag, geen idee. Ik vind een strip goed als deze duidelijk is, gedetailleerd en toch ook subtiel. Ik heb een voorkeur voor een economisch gebruik van lijn en plot. Nu ik ouder ben heb ik meer interesse in kunst die elegant is. Vroeger wilde ik zoveel mogelijk details zien, maar nu gaat mijn voorkeur uit naar het abstracte. Ik hoop dat mensen die mijn werk lezen deze zaken ervaren, dat ze kunnen zien dat ik toegewijd ben aan het werk en dat ik een fan ben van het medium.’

 

Nog geen genoeg van Watchmen? Lees hier de filmrecensie. Dit interview staat ook op de site van Zone 5300.

Categorieën
Mike's Webisodes Strips Video

Mike’s Webisodes 1: Lamelos-veiling

Vrijdag 25 september vond voor de vierde maal de Lamelos-veiling plaats in stripwinkel Lambiek.

Belangstellenden kwamen vanuit alle windstreken naar de Kerkstraat in Amsterdam om te bieden op tweedehandsspullen, of om zelf spullen bij te dragen. Oude rolschaatsen, een Rambo-pakketje, ja zelfs een stenen penis verwisselde van eigenaar. De opbrengst van de veiling werd direct uitgegeven aan bier voor de aanwezigen. Zie hieronder de video die ik maakte over deze feestelijke veiling:

De video over de Lamelos-veiling is de eerste aflevering van de nieuwe serie Mike’s Webisodes: een reeks webvideo’s die met enige regelmaat op dit blog gepubliceerd zal worden. Iedere aflevering zal gaan over een onderwerp die ik interessant vind, van stripgerelateerde onderwerpen tot dagelijkse taferelen. Verwacht geen navelstaar-video’s. Het is weliswaar een vorm van videobloggen, maar het doel is om een algemeen geïnteresseerd publiek aan te spreken. En hopelijk verrassend uit de hoek te komen. Of dat ook gaat lukken, gaan we de komende maanden zien.

Categorieën
Strips

24 uur striptekenen

Dit weekend vond voor alweer de vijfde keer de 24 Hour Comics Day plaats in stripwinkel Lambiek, te Amsterdam. Een aardig grote groep stripmakers liet zich wederom vrijwillig opsluiten om binnen een etmaal 24 pagina’s te tekenen. Wasco, Aimee de Jongh, Hallie Lama, Lamelos, Mattt Baay, Gerrie Hondius en Emma Ringelberg waren onder andere aanwezig.
Gekkenhuis die 24 Hour Comics Day zul je wellicht denken. Toen ik in Lambiek was op zaterdagmiddag heerste er echter nog een vrolijke stemming.

Zelfs Menno Kooistra, die voor de derde keer een poging deed om de 24 pagina’s af te tekenen, was in een goede bui rond 16 uur. Halverwege de nacht zou hij afhaken, nadat hij negen mooie stroken van zijn zombiestrip had getekend.

Ger van Wulften van uitgeverij Xtra en stripintendant Gert Jan Pos kwamen ook even kijken hoe het de stripmakers verging. Lot Rossmark, een van de medewerkers van Lambiek, zal later deze week een video van het gebeuren publiceren. Uiteraard is die dan ook op deze site te zien.

In het stripmuseum Groningen gingen ook stripmakers de strijd aan met tekenkramp, uitputtingsverschijnselen en inspiratiedipjes.

Hieronder portretten van enkele van de dappere helden in Amsterdam:

Menno Kooistra heeft al drie stroken af.
Viktor Venema heeft aan papier niet genoeg.
Robert – Dandy – van Raffe heeft er ook zin in.

 

Stripcollectief Lamelos zonder Sam (en met Mattt Baay helemaal achteraan.)

 

Nog meer Matt Baay.

 

Hallie Lama weet nu al dat hij op tijd klaar zal zijn.
Jeroen Funke en Boris Peeters nemen een momentje.

 

Aimee de Jongh poseert.
Emma Ringelberg ook.

Zondagochtend heb ik Lambiek weer bezocht. In tegenstelling tot de stripmakers bracht ik de nacht gewoon in mijn bedje door in plaats van achter een tekentafel in Lambiek. Bij aankomst bleek dat sommige tekenaars al klaar waren en het pand hadden verlaten. Mattt Baay tekende nog vrolijk door aan zijn cover, en had rond 10 uur zijn nieuwe Bunbun-strip afgemaakt. Hallie Lama was rond 8 uur in de ochtend klaar. Nog steeds snel, zeker als je je bedenkt dat hij zaterdag pas om 14 uur was begonnen met tekenen. ‘Daarbij heb ik ook veel rookpauze genomen,’ lichtte Hallie toe. We spraken gekscherend af dat hij volgend jaar ‘ghost artist’ wordt voor mensen die hun pagina’s niet halen. Hallie zal dan wel voor ze bijtekenen.

Boris Kousemaker van Lambiek (helemaal rechts, bovenaan de trap) kondigt het einde van 24 Hour Comics Day aan.

In tegenstelling tot vorig jaar kreeg Emma Ringelberg haar strip op tijd af. Nou ja, zoals ze zelf zei: ‘Mijn verhaal was op pagina 18 al klaar, dus heb ik er nog een kort verhaaltje bij gemaakt.’ Het zeventienjarige tekentalent uit Dieren deed voor de tweede keer mee. Viktor Venema en Maarten Janssens waren net als vorig jaar niet heel erg ver gekomen. Stripmakers als Gerrie Hondius en Wasco lieten hen figuurlijk in het stof bijten. Gerrie leverde 24 pagina’s in kleur af, genaam Eenden Soep, terwijl Wasco maar liefst 37 pagina’s van tekeneningen voorzag. Robert van Raffe, mijn dandycollega van Zone 5300, liep voldaan rond door de stripwinkel zondag. Ook hij had zijn werk er op tijd op zitten. Zoals gewoonlijk eindigde de 24-uur met champagne en applaus, waarna de doodvermoeide tekenaars langzaamaan huiswaarts gingen.

Wasco is wel toe aan een borrel.
(Let op het vrolijke hoofd van Ringelberg op de achtergrond.)


Terugblik

Vorig jaar ging het er als volgt aan toe in Lambiek:


Zie hier de 24 Hour Comic van:

Categorieën
Strips

Hanco Kolk: ‘Ik zoek de schoonheid in het banale’

Foto: Mark van der Zouw / De Beeldunie

Stripmaker Hanco Kolk kreeg recent de P. Hans Frankfurtherprijs vanwege zijn inzet voor de Nederlandse strip. Een gespek over zijn passie voor het strip maken, zijn aanvallen van twijfel en zijn ‘huwelijk’ met Peter de Wit.

‘Ik ben erg snel verveeld met dingen,’ zegt stripmaker Hanco Kolk (Den Helder, 1957). ‘Ik heb altijd een positie willen bereiken waarin ik kan doen waar ik zin in heb. Daar ben ik nu vrij dichtbij. Ik ben me aan het amuseren.’ Op dit moment amuseert Kolk zich met uiteenlopende projecten. Samen met Peter de Wit (Sigmund) maakt hij de krantenstrip S1ngle, daarnaast speelt hij een rol in de film van Spinvis en werkt hij samen met Vlaamse stripmaker Kim Duchateau aan een script dat zowel tot een strip als een film moet leiden. ‘Dat gaat over een man wiens vrouw wil dat hij weer de man wordt met wie ze ooit trouwde. Omdat hij geen flauw idee heeft wat ze bedoelt, probeert de man zich dingen te herinneren door fysiek in zijn geheugen te stappen. Het geheugen blijkt uit verschillende sectoren te bestaan: hele steden waarin je van de ene naar de andere stad via ezelsbruggen kunt rijden.’

Elke donderdag geeft Kolk les aan jonge stripmakers op Artez hogeschool voor de kunsten. Sinds september dit jaar ging daar de opleiding Comic Design van start. ‘Het is natuurlijk niet de bedoeling dat er allemaal kleine Hanco Kolkjes uitkomen. Daarom wil ik de opleiding echt op de studentenmaat snijden. Kijken wat ze nodig hebben en dat aanbieden.’

Kolk behoort zelf tot de generatie autodidacte stripmakers. ‘Ik ben een verhalenverteller,’ zegt hij. ‘Strips maken is haast een legitimering van mijn bestaan. Als dat wegvalt, dan ben ik maar voor 40% de man die ik wil zijn.’ Kolk koos voor de strip omdat hij met dit medium alles zelf in de hand kan houden. ‘Wat je op je papier zet, dát is de strip. Als ik iets wil vertellen, dan wil ik dat op mijn manier doen.’ Al vanaf zijn achtste wilde hij stripmaker worden: ‘Op een gegeven moment kon ik Fred Flintstone tekenen en kreeg daar allemaal complimentjes voor. Dus ik dacht: ‘Ik teken er nóg één.’

De Wit & Kolk


Leerschool

Kolk begon zijn carrière in het undergroundcircuit met het blaadje de Gekleurde Omelet dat hij zelf mede oprichtte en Tante Leny Presenteert. Ook werkte hij als manusje van alles bij uitgeverij Drukwerk in Amsterdam. Daar kwam hij in aanraking met het tekenwerk van oude Belgische stripmeesters als Franquin en Tillieux die onder andere werden gepubliceerd in het Franse striptijdschrift Spirou (Robbedoes). Vanwege zijn bewondering voor hun tekenstijl ging Kolk bij stripblad Eppo werken. Daar raadde Wilbert Plijnaar, scenarist van Sjors en Sjimmie, artdirector en mentor van jonge stripmakers, hem aan om scenario’s voor de Donald Duck te gaan schrijven.

‘Dat was een goede leerschool. Die Disney-verhalen zijn namelijk heel wetmatig, alles wat erin gebeurt moet een functie hebben. Door dat keurslijf werd ik gedwongen doortimmerde scenario’s te maken. Dat heeft me weer geholpen bij de eerste verhalen over Gilles de Geus die ik voor Eppo maakte.’

De verhalen over de Hollandse struikrover Gilles spelen ten tijde van de Opstand der Nederlanden. Collega Peter de Wit was echter niet erg te spreken over Kolks eerste pennenvruchten. Tijdens een van de redactionele bezoeken aan het café sprak hij Kolk hierop aan: “Je hebt goud in je handen, maar je doet er niets mee! Waar is de Tachtigjarige Oorlog?!” Op een zaterdagmiddag hebben Kolk en De Wit toen twee korte verhalen geschreven om te kijken of ze goed konden samenwerken. ‘Het ging zó goed, het klikte ongelooflijk tussen ons. Ik ging naar huis en het was alsof ik half verliefd was,’ vertelt Kolk. De twee stripmakers zijn nog steeds boezemvrienden. ‘Hij is mijn man en Resi (van Kraaij, red.) is mijn vrouw.’ Het duo vult elkaar goed aan, vindt Kolk. ‘Peter is echt de gag-man van ons tweeën. Hij is heel scherp, geef hem een woord en hij verzint een grap. Ik let meer op de karakteropbouw, de timing en de dosering van de grappen.’
Ondoorgrondelijke wezens
Behalve Gilles de Geus maakten Kolk & De Wit samen Inspecteur Netjes, de fotostrip Mannetje & Mannetje en S1ngle. Van de strookjestrip over de drie vrijgezelle dames bestaat inmiddels ook een televisieserie, maar daar bemoeien de stripmakers zich verder niet mee. Wel leest Kolk altijd aandachtig de scripts door om te zien of er niets in staat dat teveel afwijkt van wat de personages in de strips zouden doen. ‘Peter en ik zijn in 2000 met S1ngle begonnen omdat we weer graag samen een dagstrip wilden doen. Als we een strip maken moet deze echt alleen nu gemaakt kunnen worden, we willen de tijdsgeest pakken. En de Single is echt iets van deze tijd.’

Daarbij kon Kolk ook zijn passie voor het tekenen van mooie vrouwen in de strip kwijt. ‘Ik vind vrouwen tekenen het allerleukste wat er is. Het zijn prachtige, ondoorgrondelijke wezens. Ik wil echte mensen van ze maken, geen pin-ups. Ik zoek de schoonheid in het banale, daarom teken ik Fatima bijvoorbeeld terwijl ze haar teennagels lakt. Van dat beeld kan ik erg genieten.

‘Kolk heeft naast de samenwerking met De Wit ook een boeiende solocarrière. Twee jaar geleden sloot hij zijn meesterproef Meccano, een vierdelige albumreeks, af met De Ruwe Gids. Kolk noemt dit album het hoogtepunt uit zijn carrière. De eerste drie albums, Beauregard, Gilette en Schlager worden in november gebundeld heruitgebracht bij uitgeverij de Harmonie. Meccano (lees Monaco) speelt zich af in een gelijknamig vorstendommetje aan de Middellandse Zee, waar het leven wordt beheerst door hebzucht, hedonisme en opportunisme.

In de strips geeft Kolk door middel van satire flink af op de excessen in de maatschappij. Ergernis blijkt een grote inspiratiebron voor zijn verhalen te zijn: ‘In Gilette zit een scène waarin opgeföhnde fotomodellen worden neergezet in een sloppenwijk voor een modereportage. Dat heb ik letterlijk in de Vogue zien staan. Daar kan ik me zó aan ergeren. Meccano was een perfecte manier om mijn woede over dat soort zaken te luchten.’ Kolks werk, ook bijvoorbeeld een verhaal van Gilles de Geus, is altijd persoonlijk. ‘Ik probeer altijd iets van mezelf in de strip te stoppen zodat het verhaal meer overtuigingskracht krijgt. Het moet een zekere legitimiteit hebben.’

Goedbedoelde rotzooi
In 1999 zag de stripmaker het allemaal niet meer zitten en raakte naar eigenzeggen fucked up. ‘Het was een rottige tijd. Ik maakte kinderstrips voor Taptoe, terwijl ik heel ander werk wilde doen. De Gilles-stijl is wat ik noem de dikke-neuzen-flapschoenen-stijl en ik voelde me daar niet lekker meer bij. Als je dan ook nog humor moet gaan maken, dan is dat is het recept voor een depressie.’ Op aanraden van een vriend ging Kolk ertussenuit, naar Toscane. Over die ervaring tekende hij het boekje Retraite. In dat boekje zien we voor het eerst de swingende, naar abstractiehangende lijnenstijl die hij perfectioneerde in De Ruwe Gids en die naar eigen zeggen op natuurlijke wijze uit zijn handen vloeit.

In Retraite toont Kolk zijn theatrale kant. Reeds op de eerste bladzijde – die hij al tekende voordat hij op reis ging – kondigt de stripmaker aan dat dit de beste verhandeling over fucked-upness moet worden die ooit is gemaakt. Dat suggereert dat zijn breakdown deels gechargeerd is. ‘De manier waarop ik leef moet een mooi meeslepend verhaal zijn met mijzelf in de hoofdrol,’ legt Kolk uit. ‘Ik kan daar soms heel kinderachtig in zijn. Om het eindigen van Meccano een bepaalde betekenis te geven heb ik op mijn vijftigste verjaardag de laatste streep van De Ruwe Gids gezet.’

Kolk is een perfectionist en op zoek naar vernieuwing. Sinds het afronden van Meccano zoekt hij een nieuwe tekenstijl. ‘Op het moment dat het tekenen een automatisme gaat worden, word ik achterdochtig. Er moet dan weer wat nieuws komen, anders is het te makkelijk.’De zucht naar perfectie leidt bij Kolk soms ook tot grote twijfelaanvallen: ‘Dan ben ik aan het werk en denk ik opeens dat het allemaal goedbedoelde rotzooi is wat ik maak. Soms bel ik dan met Miriam, mijn agent van Comic House, en overdrijf ik door te zeggen dat ik de slechtste tekenaar van de hele wereld ben. Gelukkig is Miriam iemand die dan antwoordt: “Van de hele wereld? Van het universum zul je bedoelen! Er is nog nooit zo’n slechte tekenaar als jij geweest!” En dan is het weer over. Of ik draai heel harde muziek zodat ik de negatieve stem in mijn hoofd ook niet meer hoor.’

Erkenning
In de loop der jaren kreeg Kolk al veel erkenning voor zijn werk. In 1996 ontving hij de Stripschapprijs voor zijn oeuvre – naar zijn gevoel te vroeg. Tijdens de stripdagen dit jaar kregen Kolk, Jean-Marc van Tol en minister Ronald Plasterk (OC&W) de P. Hans Frankfurtherprijs uitgereikt vanwege hun inzet voor de Nederlandse strip. Mede door hun toedoen heeft Nederland er een stripintendant, een nieuwe oeuvreprijs en de bovengenoemde stripopleiding bij.

In 2008 weigerde Kolk samen met Peter de Wit om de Hoogste Prijs van de VPRO in ontvangst te nemen. De stripmakers vonden dat het lage prijzenbedrag van 1250 euro de ambitie van de prijs, bedoeld om de topkwaliteit van het Nederlandse beeldverhaal te belonen, ondermijnde.

Overigens verandert niet alles wat Kolk tekent in goud. In 2007 tekende hij een week op de redactie van The New Yorker. ‘Ik had een paar illustraties opgestuurd omdat die me wel geschikt leken voor The New Yorker en twee artdirectors waren daar heel enthousiast over. Als proefopdracht maakte ik een serie illustraties over Casanova in New York, maar deze zijn uiteindelijk gestrand op het bureau van de hoofdredacteur. Vroeger was ik er net zo lang mee doorgegaan tot het wel lukte of ik erbij neerviel, maar nu dacht ik: laat maar zitten. Al baalde ik er wel van.’

In mei dit jaar kreeg Kolk een hartaanval en werd gedotterd: ‘Het irriteerde me heel erg, want dingen moeten het gewoon doen bij mij. Ook een hart.’ Hoewel Kolk er laconiek over doet, denkt hij door deze ervaring wel serieus na over de koers van zijn werk. ‘Ik ben blij dat Meccano afgelopen is en wil nu zeker andere dingen gaan maken. Ik heb de afgelopen maanden veel geschreven. Ik heb drie, vier grote ideeën, maar vraag me af of ik daar zelf nog genoeg tijd voor heb of dat ik de uitvoering ervan moet uitbesteden aan anderen.’

Deze tekst stond in VPRO Gids#39.

Categorieën
Strips

Versche Lamelos-veiling in Lambiek

Vrijdag 25 september is het vanaf 17:00 uur weer tijd voor de Lamelos-veiling in stripwinkel Lambiek te Amsterdam. Er worden dan weer allerlei vreemde spulletjes verkocht waar je op kunt bieden. En bied vooral gul, want met de opbrengst wordt drank aangeschaft die ter plekke genuttigd gaat worden. Want tja, stripmakers en bier dat gaat goed samen.Ook presenteert het vierkoppige collectief Lamelos zijn nieuwste boekje Kaasheld #4. Mocht je niet van bier houden (en da’s geen schande!) kom dan in ieder geval een boekje scoren. En anders op de Stripdagen die dit weekend plaatsvinden.

Categorieën
Strips

15 jaar strips, cultuur & curiosa

En hier dan even een vrolijke huishoudelijke mededeling: Zone 5300 is jarig! In oktober 1994 verscheen het eerste nummer van dit tijdschrift voor Strips, Cultuur & Curiosa. Inmiddels zijn we bij de 87e editie en bestaat Zone 5300 15 jaar. Dat wordt gevierd met een jubileumnummer, een nieuwe vormgeving en festiviteiten op de Stripdagen in Houten.Het feestelijke herfstnummer verschijnt met twee verschillende covers, één door illustrator Cosh (cover links) en één door kunstenaar Daan Markus, die ook nog op elkaar aansluiten; een waar collectors item! Ook heeft de redactie het jubileum aangegrepen om Zone 5300 stilistisch flink onder handen te nemen: het tijdschrift heeft een nieuwe, ruimere vormgeving en verschijnt vanaf deze editie volledig in kleur. Voor iedereen die nieuwsgierig is geworden: Zone 5300 #87 wordt met gepaste trots officieel gepresenteerd op De Stripdagen in Expo Houten in het weekend van 26 en 27 september 2009, waar Zone 5300 een prominente plaats inneemt.Zie voor het programma hier.
Naast alle festiviteiten op de beurs en het jubileumnummer zelf, start Zone 5300 op haar verjaardag met een eigen albumreeks: Collectie Zone 5300, waarvan het eerste deel Cowboy John door Jan Vriends zaterdag om 14.00 uur officieel tijdens De Stripdagen overhandigd zal worden aan Peter de Wit en Schwantz.
In de Henk Albers Foyer op de eerste etage van Expo Houten is omgedoopt tot Zone 5300-zaal. Daar kan de bezoeker onder het genot van een drankje en een hapje lekker relaxed struinen door alle jaargangen, fijn even bijpraten met de redactie en de tekenaars of bijvoorbeeld luisteren naar dj’s met een eigenwijze muziekkeuze, zoals 3FM-dj Michiel Veenstra. Ook zijn er unieke live-optredens van Lamelos, Djanko, Danibal en The Incredible Ladykillers, en zal Frits Jonker een presentatie van obscure Nederlandse reclamesingles houden naar aanleiding van zijn boek De Muzikale Verleiding (dat hij schreef met Dolf Hell). In de Zone 5300-zaal is ook een mooie Cowboy John-expo van Jan Vriends ter gelegenheid van zijn Cowboy John-boek en een expo van bekroond auteur en Zone-redacteur Marcel Ruijters.Geschiedenis van Zone 5300
Zone 5300 werd in oktober 1994 opgericht door striptekenaar Robert van der Kroft en illustrator Tonio van Vugt. De ondertitel van het tijdschrift luidde vanaf het eerste nummer ‘Strips, Cultuur en Curiosa’, en van die formule is in 15 jaar niet afgeweken. Zone 5300 presenteert het neusje van de zalm van de nationale en internationale alternatieve strips. Het tijdschrift betekende een doorbraak voor veel tekenaars, onder wie Gummbah, Erik Kriek (Gutsman), Reid, Geleijnse & Van Tol (Fokke & Sukke) en Matthias Giesen. De laatste jaren zijn vooral jonge auteurs als Pieter De Poortere, Nozzman, Floor de Goede, Schwantz, Alice Kok en Simon Spruyt in ‘de Zone’ terug te vinden. Naast strips besteedt Zone 5300 ook veel aandacht aan verwante zaken als muziek, literatuur, film, dvd, games, kunst en B- en C-cultuur door middel van interviews, artikelen, recensies en columns.En nu we het toch over de aankomende Stripdagen in Houten hebben…
Een paar van mijn video’s zullen worden vertoond in het theater van de Stripdagen. Studio Nieuw Gehoer zit dit jaar gezellig bij uitgeverij Xtra in de stand. En voor het volledige programma van de Stripdagen kun je hier terecht.Lees ook: Barbara Stok wint de Stripschapprijs
en Frankfurtherprijs voor Hanco Kolk, Jean-Marc van Tol en Ronald Plasterk.

Categorieën
Strips

Frankfurtherprijs voor Kolk, Van Tol en Plasterk

Stripmakers Jean-Marc van Tol en Hanco Kolk krijgen de P. Hans Frankfurtherprijs 2009 van het Stripschap uitgereikt op de aankomende Stripdagen in Houten. Minister Ronald Plasterk (OC&W) krijgt hem ook. Alle drie hebben de heren zich in het afgelopen jaar goed ingezet voor het medium strip.Zo zijn Kolk en Van Tol naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestapt met een plan om het voortbestaan van dit unieke medium aan de basis aan te pakken en daarmee nieuwe kansen te geven. Drie pijlers van hun plan, het opzetten van een opleiding aan een kunstinstelling voor de opleiding van nieuw talent, het creëren en reguleren van subsidie voor stripmakers die iets bijzonders willen doen en het mogelijk maken van een nieuwe stripprijs, waar een groot geldbedrag aan hangt, zijn inmiddels gerealiseerd. Ook hebben we tegenwoordig een heuse stripintendant. Aan andere plannen wordt gewerkt.
Het Stripschap wil de prijs ook aan Plasterk geven omdat ‘hij iets gedaan heeft wat al zijn voorgangers nagelaten hebben, namelijk inzien dat de strip naast al die andere kunstvormen een volwaardige en unieke kunstuiting is,’ aldus het Stripschap. De P. Hans Frankfurtherprijs (vernoemd naar de overleden oprichter van het Stripschap) wordt ieder jaar uitgereikt aan een persoon of personen die zich in het afgelopen jaar op bijzondere wijze heeft ingezet voor het medium strip.Lees ook: Barbara Stok wint de Stripschapprijs

Categorieën
Strips

Eppo, Eisner en Pulpman: Passie voor de strip in al zijn facetten

Het Nederlandse striplandschap is recent verrijkt met drie stripbladen. Voor de liefhebber van literaire stripverhalen is er Eisner; voor prikkelende pulpstrips is er Pulpman, terwijl Eppo vooral de nostalgische lezer bedient.

Het stripblad Eisner is gewijd aan de grafische roman en bevat korte beeldverhalen met literaire ambities. Vorig jaar november verscheen het eerste nummer in 2500 exemplaren bij uitgeverij Podium. Het stripblad is vernoemd naar de Amerikaanse stripmaker Will Eisner die naar verluidt de term graphic novel introduceerde om uitgevers te interesseren voor zijn strip A Contract with God (1978). Grafische roman klinkt in de oren van een literaire uitgever immers beter dan strip, een medium dat in eerste instantie geassocieerd wordt met leesvoer voor kinderen. De redactie van Eisner hoopt dit beeld te veranderen en literatuurminnende lezers kennis te laten maken met strips voor volwassenen. Hoofdredacteur Erik Noomen, die recent het stokje overnam van Ward Wijndelts: ‘Een vorm die gebruikt wordt om een Asterixverhaal te vertellen kan ook worden ingezet voor het vertellen van een verhaal over het Midden-Oostenconflict.’ Bij de selectie van de strips gaat de redactie vaak uit van de stripmaker, laat Noomen weten. ‘De tekenaar moet iets eigens hebben en het verhaal visuele zeggingskracht.’De Eisner-redactie heeft een eclectische en uiteenlopende smaak: in de twee nummers die er tot nu toe zijn uitgebracht staan onder meer een sfeervolle stripbewerking van het horrorverhaal ‘The outsider’ van H.P. Lovecraft door Erik Kriek, twee sleutelscènes uit de roman Het Diner van Herman Koch verstript door getalenteerde nieuwkomer Merel Barends, een bijdrage van Michiel van der Pol waarin hij vol zelfspot jeugdherinneringen over zijn seksuele voorlichting verhaalt en ook gerenommeerd werk van internationale stripmakers als Daniel Clowes die in ‘Art School Confidential’ met bijtende humor het kunstonderwijs portretteert. Door die diversiteit is Eisner een aardige staalkaart van wat het beeldverhaal te bieden heeft. De geselecteerde voorpublicaties die ook in het blad staan vormen echter zelden een afgerond verhaal, wat een onbevredigende leeservaring oplevert.In de toekomst hoopt Noomen enkele bekende namen uit de literaire wereld aan het blad te verbinden. Arnon Grunberg heeft toegezegd een stripscenario te schrijven op basis van een van zijn reisreportages en Robert Vuijsje, winnaar van de Gouden Uil voor zijn debuut Alleen maar nette mensen, zal ook een script schrijven.

Pulpman: Pulp voor de liefhebber
Waar Eisner drie keer per jaar staat voor de literaire en poëtische strip, vertegenwoordigt Pulpman iedere zes weken de andere kant van het spectrum: vermakelijke pulpverhalen waarin op expliciete wijze en zonder schroom de duistere kanten, driften en zwakheden van de mens worden belicht. Vaak met de titelfiguur van het blad, een naargeestig mannetje met een clownesk gelaat, in de hoofdrol. Net als bij de andere stripbladen beoogt de redactie als keurmerk te fungeren. ‘Pulpman zoekt naar de parels van de pulp. […] Uitgangspunt voor een goede strip blijft vakmanschap: een tekenaar die kan tekenen, met swung en dynamiek, een verhaal vertellen, karakters neerzetten en een sterke lay-out,’ aldus het voorwoord in de eerste Pulpman die februari dit jaar in een bescheiden oplage van 800 stuks van de drukpers rolde. Vervang het woord ‘pulp’ voor ‘beeldverhaal’ en dezelfde introductie had ook in Eisner kunnen staan.Stripmaker, schilder en illustrator Fred de Heij en uitgever Ger van Wulften initieerden Pulpman uit eigen behoefte. De Heij: ‘Ik wilde altijd al een striptijdschrift hebben en ben uitgegaan van wat ik het allerleukste vind.’ Omdat De Heij het merendeel van de strips en achtergrondartikelen verzorgt drukt hij een duidelijke stempel op het blad. Zijn verhalen zijn over the top, eindigen geregeld met een onverwachte wending en zijn dikwijls pornografisch.

Net als Eisner bevat Pulpman originele verhalen en voorproefjes van nog uit te komen strips. Mede dankzij de korte introductie van de gasttekenaars geeft Pulpman een aardig, zij het wat willekeurig beeld van het begrip pulpstrip. De Heij en gastschrijvers als Peter Breedveld, striprecensent van Vrij Nederland, lichtten in de artikelen uiteenlopende onderwerpen uit. Hoewel De Heij zijn persoonlijke visie geeft komt de nieuwsgierige lezer veel te weten over bijvoorbeeld de geschiedenis van pulpstrips en de invloed van Joodse makers op de Amerikaanse stripindustrie. De toon van Pulpman is die van een dikke knipoog en een tikkeltje tegendraads. Het zal geen toeval zijn dat in het eerste nummer de Eisner wordt gerecenseerd. Zelfs over een op het eerste gezicht onschuldige en oubollige jongensstrip als Bob Evers (uit de Eppo) weet De Heij te vertellen dat deze zijn oorsprong heeft in een strip die in het nationaal-socialistische blad Jeugd werd gepubliceerd.

Gezien de toon en de verheerlijking van pulp ligt het voor de hand om het blad te zien als tegengeluid op de graphic novel. Toch stellen de makers duidelijk dat ze nergens tegenaan willen schoppen. Het plezier en de passie die de bladmakers voor pulpstrips hebben straalt Pulpman zeker uit en werkt aanstekelijk.Eppo, een nostalgisch stripblad
In het midden tussen Eisner en Pulpman bevindt zich de Eppo. Dit tweewekelijkse stripblad bevat voorpublicaties van mainstream strips, het soort waar je het eerste aan denkt als je het woord strip hoort: Storm, Agent 327, Franka en Dirkjan. Het gros bestaat uit onschuldige avonturen- en humorstrips die, net als sommige verhalen in Pulpman, in afleveringen verschijnen. In tegenstelling tot Eisner dient van deze bladen dus ieder nummer aangeschaft te worden om niets van de vervolgverhalen te missen.

Voorpublicaties zijn misschien vervelend voor de ongeduldige lezer, volgens Eppo-hoofdredacteur en initiatiefnemer Rob van Bavel zijn ze een belangrijke inkomstenbron voor stripmakers omdat de albumverkoop te laag is om van te leven. Daarbij wordt het ouderwetse Eppo-gevoel volgens sommigen juist gekenmerkt door het in spanning afwachten tot het nieuwe nummer weer op de deurmat valt.

Eppo werd in januari dit jaar nieuw leven in geblazen. Het stripblad verscheen oorspronkelijk van 1975 tot halverwege de jaren tachtig. Na talloze naamswijzigingen en samenstellingen verdween het in 1999 van de markt. De nieuwe Eppo lijkt voort te komen uit een drang naar nostalgie, want het merendeel van de strips stond ook in de eerste incarnatie van het blad. Volgens Van Bavel is Eppo ook niet voor kinderen bedoeld, maar voor de dertigplussers die het vroeger ook lazen: ‘Jongeren vanaf zes jaar lezen geen strips meer, die gaan liever gamen of online. Dat is ook de reden dat de oude Eppo uiteindelijk is verdwenen: ze hielden vast aan de jeugd als doelgroep.’ Toch hoopt hij dat de Eppo van papa ook wordt ingekeken door nieuwsgierige lezertjes.

Hoewel de interviews in het blad interessant leesvoer zijn en de achtergrond en methodiek van de stripmakers inzichtelijk maken, wekt de toon van de redactionele teksten niet de indruk dat volwassenen worden aangesproken. Desondanks lijkt Eppo een succes: met een oplage van 25.000 exemplaren is dit het grootste stripblad van Nederland.

Dit artikel verscheen eerder in VPRO Gids #34 onder de titel Nieuwe Avonturen.

Lees ook: