Peter Pontiac kreeg afgelopen vrijdag de Marten Toonderprijs uitgereikt voor zijn gehele oeuvre. En terecht, want het is een fantastische tekenaar en een bijzonder stripmaker. Iemand die een stevige eigen stempel heeft gedrukt op de Nederlandse stripwereld. Maar goed, dat weet je allemaal al, want je hebt natuurlijk dit interview met Pontiac al gelezen. 🙂
Bovenstaande foto is het plafond van de Grote Kerk te Breda, genomen tijdens de toespraak van de Burgemeester. Natuurlijk is het goed dat de burgervader ook wat komt vertellen en de man bleek zowaar een fan van Pontiac. Toch moeten mensen ambtenaren maar eens vertellen dat een speech ook kort mag zijn.
Daarna togen wij opgetogen naar het Graphic Design Museum om de expositie ‘Comix, Hot Pix & Tragix’ te bekijken: het prachtige tekenwerk van Pontiac in originele versies te bekijken.
Stripmaker en illustrator Peter Pontiac krijgt de Marten Toonderprijs 2011 voor zijn oeuvre, waarmee hij volgens de jury door een combinatie van schrijver- met kunstenaarschap de Nederlandse strip heeft verrijkt.
Sinds bekend werd dat Peter Pontiac de Marten Toonderprijs zou krijgen, bedoeld voor stripmakers die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan het beeldverhaal, heeft hij al menig journalist te woord gestaan. De in 1951 te Beverwijk geboren tekenaar heeft een eigenzinnige stempel gedrukt op de Nederlandse stripwereld. Hij maakt sociaal geëngageerde strips, erotica en bovenal autobiografische verhalen over zijn drugsgebruik en liefdesleven. Soms grimmig en vol zelfbeklag, vaak niet zonder zelfspot en soms heerlijk luchtig zoals in het verhaal over een bezoek aan Lowlands.
In het begin van zijn carrière kreeg hij het predikaat undergroundtekenaar opgeplakt, mede door publicaties in Nederlandse, Spaanse en Amerikaanse undergroundbladen.
De autodidact is bij het grote publiek waarschijnlijk vooral bekend als illustrator. Pontiac tekende covers voor bootlegboeken met songteksten van Country Joe & The Fish, The Rolling Stones en Bob Dylan die eind jaren zestig werden uitgegeven door de Leidse Commune waar hij als uit huisgetrapte tiener een jaar heeft gewoond. Muziek is altijd een belangrijke inspiratiebron voor Pontiac geweest. Hij maakte posters, platenhoezen en illustraties van popmuzikanten voor tijdschriften als Hitweek-Aloha, Muziek Express en Oor. Ook tekent hij voor kranten als het AD en NRC en sieren zijn tekeningen soms de cover van de VPRO Gids.
Rhythm Behalve 25.000 euro die Pontiac ontvangt, is er naar aanleiding van De Marten een overzichtstentoonstelling in het Graphic Design Museum Breda met de ondertitel Comix, Hot pix & Tragix. Die ondertitel duidt zijn oeuvre goed, vindt de stripmaker: ‘Tragix is het tegenovergestelde van comix; het stoort me altijd een beetje dat het woord comix suggereert dat het allemaal alleen maar lachen is in de strip, terwijl lang niet alle strips om te lachen zijn. Zeker die van mij niet.’
Begin september verscheen Rhythm, een chronologisch overzichtswerk waarin alle stripverhalen van Pontiac zijn opgenomen. In totaal een kleine 400 pagina’s, relatief weinig voor een stripmaker wiens carrière meer dan veertig jaar beslaat. ‘Dat zijn er dus gemiddeld tien per jaar. Dat is helemaal niks in vergelijking tot wat Dick Matena allemaal getekend heeft. Die zal schamper lachen om dat aantal,’ zegt Pontiac. ‘Ik zou graag meer strips maken, maar het levert geen rode cent op. Nederland is immers maar een klein afzetgebied. Het is monnikenwerk waarvoor je maximaal 200 euro per pagina krijgt, als het al ooit wordt voorgepubliceerd in een stripblad. Er zijn nauwelijks nog bladen die er überhaupt voor betalen.’
Barok
Ergens in het midden tussen het cartooneske en realisme zit Pontiacs herkenbare tekenstijl. Zijn zeer gedetailleerde illustraties nodigen uit tot een nauwkeurige studie. ‘Ik ben van de barok,’ verklaart de tekenaar. ‘In een museum zal ik als eerste naar een schilderij gaan waar ontzettend veel op te zien is. De overpowerende veelheid en de variatie van de dingen in zo’n kunstwerk is vergelijkbaar met de pracht en de rijkdom van het leven in al zijn vormen. Barok drukt voor mij datzelfde gevoel van rijkdom en overvloed uit.’
Onzekerheid is een andere reden voor Pontiacs volle prenten: ‘Ik heb altijd een ontzettende horror vacui gehad. Als ik de plaat maar helemaal vol stop dan staan er altijd wel een paar dingen op die de goedkeuring kunnen wegdragen. Ik heb het idee dat ik langzamerhand een niveau heb bereikt, niet per se van kwaliteit, maar van zelfvertrouwen.’
Autobiograaf Pontiac maakt zich boos over het lot van de minderbedeelden in de wereld. Het sociaal engagement zat er al vroeg in. Als tiener ontdekte hij in een anarchistisch boekwinkeltje in Haarlem politieke bladen uit onder andere Rusland, Duitsland en Frankrijk. Deze stonden vol politieke prenten die hem zeer aanspraken. Ook de tekeningen van Bernard Holtrop op pamfletten van de provobeweging, inspireerden hem. ‘Ik maak graag tekeningen die op de een of andere manier strijd laten zien. Dat is interessant om te tekenen en om naar te kijken,’ zegt Pontiac.
In de jaren zestig en zeventig verwerkten Amerikaanse undergroundtekenaars als Robert Crumb maatschappijkritiek in hun strips die vaak ook autobiografisch waren. Mede hierdoor geïnspireerd begon Pontiac met zijn eigen autobiografische strips. Het eerste stripverhaal was voor een Amerikaans boek uit 1971 over de jaren zestig waar andere tekenaars van het striptijdschrift Tante Leny Presenteert ook aan meewerkten en dat binnenkort, veertig jaar later, waarschijnlijk uit gaat komen. ‘Het lag voor de hand om een verhaal te maken over mijn eigen sixties die behoorlijk heftig waren geweest.’
Gonzo
Pontiac herkende in de gonzo-journalistiek – waarvan het werk van Hunter S. Thompson het bekendste voorbeeld is – een verwantschap met zijn eigen werk. Net zoals pophelden als Bob Dylan, die met Blood on the tracks een plaat over zijn scheiding maakte, verhaalde Pontiac de breuk met zijn vriendin Rita Dolce Vita in zijn strips. ‘Muzikanten hebben pseudoniemen en gebruiken hun eigen ellende als grondstof voor hun werk, dus waarom zou ik dat ook niet mogen doen?’
Junkieromantiek Pontiacs recreatief gebruik van verschillende verdovende middelen was dikwijls het onderwerp van zijn verhalen. “The Amsterdam Heroine Connection”, gepubliceerd in het striptijdschrift Gummi in 1977, is daarvan het beste voorbeeld. Het verhaal heeft een open einde omdat de tekenaar zijn deadline niet haalde. In de strip verontschuldigt hij zich aan de lezer voor het feit dat de laatste pagina’s een verzameling van oud tekenwerk bevatten. Juist doordat het verhaal halverwege ontspoort en de stripmaker zijn greep op de materie verliest, geeft deze strip op metaniveau aan wat het drugsgebruik met de kunstenaar deed.
Het was vroeger vooral de junkieromantiek die Pontiac naar de naald dreef: ‘Ik zorgde als ik in de trein zat er bijvoorbeeld altijd voor dat mijn spuit uit mijn borstzak stak. Ik vond het echt cool om junk te zijn, helemaal in die sfeer van “Waiting for the man” van The Velvet Underground. Een fantastisch nummer. Als ik dat hoor krijg ik meteen dat gevoel weer: het ritueel van het scoren, de spanning van op de straat naar de dealer toelopen. Achteraf kijk je daar op terug en besef je dat het een sneue bedoening was.’ Serieuze leverproblemen is de prijs die Pontiac voor die wijsheid betaalde.
Sinds hij op zijn drieëndertigste zijn huidige vrouw en haar kinderen ontmoette, is Pontiac met de harddrugs gestopt, al blijven journalisten ernaar vragen. ‘Ik was een hardwerkende huisvader die de hele dag zat te tekenen om de huur bij elkaar te krijgen en om dan altijd weer geconfronteerd te worden met het feit dat ik die dopey tekenaar was, vond ik uiteraard irritant. Tegenwoordig rook ik overigens nog wel jointjes, want met een stickje wordt het opeens heel aantrekkelijk om een wit vel te gaan vullen.’
Kraut
In 2000 verscheen Pontiacs magnum opus Kraut, over zijn vader die tijdens WOII oorlogsverslaggever was voor de SS en later als roddeljournalist voor damesbladen zijn brood verdiende. De Marten Toonder-jury noemt dit de beste Nederlandse graphic novel ooit. ‘Kraut is een geïllustreerde brief aan mijn vader. Lang niet iedereen vindt het een graphic novel – omdat er geen omkaderde plaatjes met tekstballonnetjes in staan – maar ik wel. Voorin het boek staat een afbeelding van een Grieks sigarettendoosje waarop striplegende Will Eisner aan me schreef dat hij graag zag dat ik ook een graphic novel maakte. Die handschoen heb ik toen opgepakt en Kraut gemaakt.’
Micky Mouse en Hitler
Al voordat zijn vader Joop Pollmann op mysterieuze wijze verdween in de Daaibooibaai te CuraÇao wilde Pontiac al diens verhaal vertellen. ‘Het is een fantastisch verhaal waar ik allemaal sterke beelden in kon stoppen. Ik vond op zolder ooit zijn oude schetsboek met daarin de Paus en Mickey Mouse, maar ook Mussolini, Hitler en Franco – allemaal helden van mijn vader, de nazi die opgroeide in de heiligenbeeldenwinkel van mijn grootvader. Door zijn verdwijning werd het verhaal alleen maar beter. Ik heb ermee gewacht tot mijn moeder niet meer leefde, ze had de publicatie niet getrokken.’
Door het maken van Kraut kreeg de stripmaker meer begrip voor zijn vader. ‘Toen ik jong was wilde ik helemaal niet met hem over zijn verleden praten. Ik vond gewoon dat hij een nazi was en wilde hem niet steunen door geïnteresseerd te doen. Achteraf heb ik daar veel spijt van. Naarmate je ouder wordt ga je steeds meer zien dat de dingen niet zo zwart-wit zijn.’
De dood Uitgetekend is de undergroundtekenaar allerminst. Pontiac droomt al jaren van een boek over de dood, wat hij een waanzinnig interessant onderwerp vindt. ‘Ik wil het absoluut maken, zodat wanneer de dood mij komt halen het 1-1 staat omdat ik hem al een keer te pakken heb gehad. Daarbij vind ik het heel erg leuk om skeletten en schedels te tekenen. Er is een prachtig vers van Dylan Thomas waarin hij zijn woede tegen de dood verwoordt: “Rage, rage against the dying of the light.” De klootzak die denkt ons te kunnen halen en het godverdomme ook nog doet. Die emotie zou ik er zeker in verwoorden, maar ook de positieve kant van de dood. Het is natuurlijk tragisch als iemand sterft, maar het is absurd om te doen alsof de dood een vijand is, want er pleit ook van alles voor dat hij een vriend is. In de eerste plaats in de gevallen waarin het leven al helemaal niet leuk meer is, maar wat zou het leven zonder de dood zijn? Hij is de lijst om het schilderij.’
Peter Pontiac: Rhythm uitgever Oog & Blik/De Bezige Bij
Pontiac, Peter Pontiac Peter Pontiac werd in 1951 geboren als Peter Pollmann. In zijn strips gebruikt hij namen als Daan Doem en Frankie Lee voor zijn personages. In het echte leven koos hij voor de naam Pontiac omdat hij altijd een hekel heeft gehad aan zijn achternaam: ‘Vanwege mijn vader en dat Duitse met dubbel-l en dubbel-n. Pollmann en Pontiac lijken een beetje op elkaar. Ook kwam ik er ooit achter dat Pontiac de naam is van het laatste Indianen opperhoofd dat zich heeft verzet tegen de blanke krakers van zijn land, de Europeanen.’ Met het automerk heeft het overigens weinig te maken, al krijgt de stripmaker geregeld Pontiac-parafernalia toegestuurd.
Het zal de echte stripliefhebber niet ontgaan zijn dat dit weekend Stripfestival Breda plaatsvindt. Ik heb daar al eerder wat aandacht aan besteed, maar omdat ik de beroerdste niet ben, en voor mezelf graag ook nog even de zaken op een rijtje wil zetten, hier even een overzicht van wat er allemaal te beleven valt in het centrum van Breda.
Marten Toonderprijs voor Peter Pontiac
Vrijdag wordt in De Grote Kerk in Breda de Marten Toonderprijs aan Peter Pontiac overhandigd. Jan Kruis, de winnaar van vorig jaar zal de oeuvreprijs van 25.000 euro uitreiken. Dit is meteen het startschot voor Stripfestival Breda dat Breda drie dagen lang het middelpunt van het beeldverhaal zal maken. Op maar liefst acht verschillende locaties worden er tal van activiteiten georganiseerd.
Peter Pontiac – COMIX, HOTPIX & TRAGIX
De tentoonstelling Comix, Hotpix & Tragix in het Graphic Design Museum geeft een overzicht van het werk van striptekenaar Peter Pontiac. Hij is de tweede striptekenaar die de Marten Toonderprijs ontvangt. Deze oeuvreprijs voor strips is ingesteld door het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. Werk voor Kraut en vele andere originele tekeningen zijn te zien op deze overzichtstentoonstelling.
Open monumentendag
Op vrijdag is zoals gezegd de uitreiking van de Marten Toonderprijs in De Grote Kerk van Breda. Deze feestelijke gebeurtenis is echter alleen voor genodigden. Op zaterdag is de kerk wel voor het publiek geopend i.v.m. Open Monumentendag en dan is er ook een kleine tentoonstelling van werk van Peter Pontiac te bezichtigen.
Kunstripbeurs
Op de KunstStripBeurs in het Graphic Design Museum verkopen striptekenaars zelf hun eigen werk: boeken, buttons, zeefdrukken, originele tekeningen, schilderijen, t-shirts en nog veel meer. Onder de 80 deelnemers o.a. Guido van Driel, Margreet de Heer, Erik de Graaf, Edith Kuyvenhoven, Nozzman en Gerrie Hondius. De KunstStripBeurs wordt georganiseerd in samenwerking met het Fonds BKVB.
Haas
Het artwork dat Fred de Heij voor Haas heeft gemaakt is te bezichtigen in Galerie Jan d’Art. De expositie omvat o.a. schetsen, lijntekeningen en olieverfschilderijen. Het artwork is tevens te koop.
Centrum voor beeldcultuur
In deze groepstentoonstelling veertien jonge nieuwe talenten. Sommigen zijn vers van de academie, anderen hebben met steun van het Fonds BKVB net hun debuut uitgebracht of werken daar nog aan. In de tentoonstelling in het Centrum voor Beeldcultuur is een overzicht te zien van dit aanstormende talent.
Electron
In 2 weekenden (10/11 en 17/18 september) wordt in Electron een inspirerende ruimte opgebouwd met graphic novels, kunst, live painting, exposities, muziek, shop, poëtry, design, workshops, live printing AND more! Op 10 en 11 september staan de medewerkers van Electron live aan de drukpers en kun je samen met hen aan de slag. ’s Avonds is er een stripfeest, wat een geweldige happening belooft te worden.
De hele maand september exposeert illustrator en stripmaker Erik Wielaert in Galerie Lambiek. Sprookjesachtig werk waarin het bovennatuurlijke een centrale plaats heeft.
In Galerie Lambiek, Kerkstraat 132, hangt deze maand het grafische werk van Erik Wielaert (Amersfoort, 1957): beeldend kunstenaar, illustrator en stripmaker. In de verzameling schilderijen, illustraties en originele strippagina’s komt een duidelijke voorkeur voor sprookjes en het bovennatuurlijke naar voren. Wielaerts wereld zit vol elfjes, duivels, vampiers en andere monsters, schuilend in de schaduwen van de alledaagse wereld tot het moment dat ze zich onverwachts kenbaar maken aan nietsvermoedende voorbijgangers.
‘Dit soort figuren vind ik fijn om te tekenen. Het komt vanzelf uit mijn pen als ik ga schetsen,’ vertelt Wielaert. ‘Van kinds been af heb ik al een fascinatie met het bizarre, bovennatuurlijke en het fantastische. Het bovennatuurlijke is een terrein dat wetenschappelijk moeilijk bewijsbaar is, het behoort niet tot de tastbare realiteit. Juist daarom is het een domein waar je je verbeelding op los kunt laten.’
Wielaerts grafische werk, dat qua stijl ergens zit tussen karikatuur en realisme, is bont en rijk aan details. Je kunt er als toeschouwer flink in ronddwalen. ‘Ik hoor vaak van mensen dat ze bij herhaald kijken steeds meer dingen erin zien.’
Mr. TV
Wielaert studeerde in 1982 af aan de Kunstacademie in Groningen, richting vrije grafiek en schilderkunst. Hij verdient zijn geld voornamelijk als illustrator. Hij ontwerpt posters en illustreert educatieve boeken voor uitgevers als Meulenhof en Malmberg. Ook is hij een van de stripmakers die bijdragen heeft geleverd aan Mr. TV, het boek van tv-regisseur Bert van der Veer over leven in de televisiewereld dat in september uitkomt.
‘Het stripachtige, het karikaturale is altijd aanwezig geweest in mijn tekenwerk. Vanaf eind jaren tachtig zijn strips een belangrijke rol gaan spelen doordat ik opnieuw kennis met het beeldverhaal maakte. Stripmakers als Moebius, Milo Manara en Charles Burns inspireerden mij om zelf strips te gaan maken. Alle drie hebben ze een unieke tekenstijl. In het bizarre universum van Burns lijkt ook onder een alledaagse werkelijkheid van alles schuil te gaan.’
Schaduwkant
In Wielaerts strips komt de mensheid niet altijd positief naar voren en het loopt vaak slecht af met zijn personages. In Waanklanken leidt een groepje jonge straatmuzikanten toehoorders af zodat hun zakken gerold kunnen worden, in Kommer & Kwel wordt een man belaagd door een steeds groter wordende groep zwervers. ‘Akelige dingen gebeuren nu eenmaal. De mens heeft een heel donkere zijde. Je hoeft het Journaal maar aan te zetten en je weet er alles van. Maar dat betekent niet dat mijn mensbeeld per definitie zwart of somber is. Je zoekt als stripmaker ook naar een bepaald spanningselement: verhalen waar niets in gebeurt of die alleen maar goed aflopen, zijn niet boeiend. Er zitten wat horrorachtige en fantastische elementen in, maar mijn werk is niet hard of zwaar. Het bevat altijd wel humor of relativering.’
Smallpress Wielaerts stripverhalen zijn verschenen in stripbladen als Zone 5300, Incognitoen het Groningse Gr’nndat dit jaar vijftien jaar bestaat en waar hij een van de drijvende krachten van is. Los van enkele albums voor de Belgische Standaard Uitgeverij en de verhalenbundel Nacht & Ontij bij uitgeverij Sherpa, zijn de strips van Wielaert vooral in het smallpress circuit gepubliceerd. De stripmaker is nog vrij onbekend bij het grote publiek. ‘In smallpress ben je in feite vrij om je lekker uit te leven. Je hoeft je niet op de markt te richten, en kunt je eigen ding doen.’
Het smallpresswerk bleef niet onopgemerkt en samen met Willy Linthout mocht Wielaert voor Standaard de driedelige reeks Het laatste station maken, over een verzuurde politieagent die geconfronteerd wordt met een seriemoordenaar. De serie werd niet het gehoopte succes. Linthout is de bedenker en tekenaar van de, in Vlaanderen, succesvolle strip rondom grappenmaker Urbanus. Andere koek dan Het laatste station dat qua aard en stijl niet was toegesneden op een groot publiek, aldus Wielaert.
‘Als het een langere reeks was geworden, had die strip misschien langzamerhand een plaats had kunnen verwerven. Maar uitgeverijen zijn niet geneigd om snel in nieuwe reeksen te investeren. Na een paar albums moet iets echt geld opleveren anders stopt men ermee. Ik ben blij dat we het drieluik wel hebben kunnen afronden. Als ik ze bij mij in de kast zie staan tussen allerlei andere stripboeken, dan ben ik daar toch trots op.’
De expositie van Erik Wielaert is onderdeel van het Striptember festival dat dit jaar voor het eerst wordt gehouden: de hele maand zijn er diverse festiviteiten rondom het beeldverhaal in Amsterdam.
Dit artikel is gepubliceerd in Het Parool van 3 september.
Wederom een overzichtje van opvallend stripnieuws van deze week.
Striphelden herdenken 9/11 De NOS meldde deze week dat bijna honderd Amerikaanse striptekenaars volgende week zondag zullen stilstaan bij de herdenking van 9/11. Onder meer Flippie Flink, Hägar de Verschrikkelijke en Spider-Man nemen die dag de aanslagen van tien jaar geleden en de nasleep ervan als onderwerp. De strips zullen in een speciale bijlage van de meeste grote Amerikaanse kranten worden gepubliceerd en op de website Cartoonists remember. Daarnaast zullen er ook tentoonstellingen worden gehouden in onder andere het persmuseum in Washington en het stripmuseum van San Francisco.
Lees hier verder.
Suske en Wiske in China
Striphelden Suske & Wiske gaan nog wat internationaler. Standaard Uitgeverij verkocht de rechten van tien titels aan de Chinese uitgeverij Liaoning Publishing House, dat de albums nog tot zondag zal promoten op de boekenbeurs van Beijing. Aldus Nieuwsblad.be.
Balkan-strip in de kijker
De Balkan leverde de stripwereld internationaal gerenommeerde auteurs als Bilal, Kordej, Zograf, TBC, Smudja, Maleev of het legendarische pioniersblad Stripburger. Met de nieuwe, rondreizende striptentoonstelling ‘Sarajevo Tango’, over de totstandkoming van de gelijknamige strip van Hermann, laat Strip Turnhout vzw liefhebbers ook kennismaken met de belangrijkste stripuitgeverijen uit de Balkanlanden. ls een tweeluik brengen een tentoonstelling en een brochure de paradoxale facetten van strips in de Balkan/de Balkan in strips in beeld. De expo is de komende maanden te bezichtigen in verschillende bibliotheken uit de provincie Antwerpen en zal ook halt houden op het Strip Turnhout-festival (10 en 11 december 2011). Lees meer op de site van Strip Turnhout.
Superheld op leeftijd
Ik kreeg een link doorgestuurd van Madbello die ik je niet wil onthouden. De Zweedse kunstenaar Andreas Englund heeft een hilarische reeks schilderijen gemaakt over een superheld op leeftijd die grote moeite heeft de wereld nog bij te houden. Als Leslie Nielsen nog geleefd had, was hij de perfecte acteur geweest om in de schilderijverfilming een rol te spelen.
Er wordt onder meer een striprondleiding gehouden waarin Jan Kragt langs gaat bij de werken die terugkomen in het stripboek en vertelt over het maakproces. Ook interviewt Brechtje Zwaneveld Ger Thijs (regisseur van de voorstelling Vincent en Theo), Verhaegen en Kragt over het proces en verschil in interpretatie bij het herscheppen van het leven van Vincent van Gogh. Om 21.30 is er ook een signeersessie met de stripmakers.
Overigens is De worsteling van een kunstenaar niet het enige Van Gogh stripproject. In het krantje Den Haag Centraal staat een beeldfeuilleton Van Gogh in Den Haag getekend door Teun Berserik en geschreven door Ger Apeldoorn en Feico Hoekstra. En Barbara Stok komt volgend jaar met een boek over de beroemde Nederlandse schilder.
Het is een eeuwigheid geleden sinds mijn moeder mij voor het eerst het verhaaltje over Roodkapje voorlas. Sindsdien kom ik het echter geregeld tegen, telkens in een andere gedaante. Sprookjes blijven film- en stripmakers eindeloos inspireren.
Het van oorsprong Franse volksverhaal werd in 1697 door Charles Perrault op papier gezet. Hierin wordt het meisje met het rode kapje nog gewoon opgevreten door de grote boze wolf, om zo alle meisjes te waarschuwen voor vreemde, charmante wolven. Het zou maar slecht met ze aflopen als ze zich door de eerste de beste laten inpakken. In de versie van de gebroeders Grimm loopt het beter af en worden Roodkapje en grootmoeder gered door de jager.
In de komische animatiefilm Hoodwinked! uit 2005 begint zo’n beetje waar het sprookje traditioneel eindigt, waarna Roodkapje en de wolf de spil vormen in een politieonderzoek dat elementen uit Agatha Christie, Rashomon en The Usual Suspects verenigt.
In de korte strip Rood staat u erg goed van Lucie Durbiano & Charles Perrault (gepubliceerd inEisner #5) loopt een dialoog tussen de wolf en Roodkapje uit in een onenightstand. Roodkapje geeft haar lichaam nadat de wolf heeft bekend ook van haar te houden, maar na de daad blijken dit holle woorden te zijn geweest. Arme Roodkapje.
Het geheel hangt aardig samen in deze in naïeve stijl getekende, tekstloze prentenboekjes.
Het interessants vond ik de elementen die Krug aan het verhaal toevoegt. Roodkapje eet onderweg een stukje paddenstoel waar ze van gaat hallucineren. Als de wolf wordt doodgeschoten is dat nog niet einde verhaal: we zien hoe hij naar de hemel vaart en daar door de wolfgod een stel engelenvleugels krijgt aangereikt. En ik had nooit gedacht dat de jager en de moeder van Roodkapje een geheime relatie hadden. Dit is meteen de reden waarom moeder haar dochter alleen naar oma laat afreizen door het gevaarlijke donkere bos: ze wil immers in alle rust haar geliefde kunnen ontvangen.
Het geheel is leuk verpakt in een geïllustreerd doosje, wat Roodkopje Redux uitermate geschikt maakt als cadeautje. Vooral bedoeld voor volwassen lezers.
Nora Krug – Roodkapje Redux
ISBN 978-90-76708-89-8
Bries, €25,-
In het kader van Striptember zal er een TYPEXPO zijn van striptekenaar Typex in de etalages van Concerto in Amsterdam.
De opening is op zondag 4 september om 17.00 uur. Het geheel zal muzikaal ondersteund worden door de band Spilt Milk. De expositie duurt tot eind september.
Ik vind dat Typex mooi werk maakt, dus ga zeker even een kijkje nemen. Vorig jaar sprak met hem voor Het Parool in verband met zijn expositie bij het Fonds BKVB, waar zeven prachtige tekeningen hingen die hij maakte met houtskool en Siberisch krijt. De tekening met de walvis en de Olijfjes heeft ruim een jaar de desktop van mijn computer gesierd Het interview kun je hier lezen.
Het leuke van in stripwinkels je comics kopen ten opzichte van webwinkels, is dat je grappige krantjes bij je aankoop krijgt. Deze staan vol met ‘stripnieuws’ en promotieteksten van wat komen gaat. Recent kreeg ik een Daily Bugle mee bij een Hulk-comic. Deze speciale uitgave van de fictieve New Yorkse krant gaat over Spider-Island. Het grote megaverhaal dat deze zomer dat door verschillende Marvel comics loopt en waarvan het kernverhaal in Amazing Spider-Man staat.
Het is het tweede blockbuster event van Marvel dit jaar, het echte grote evenement heet Fear itself.
In de verhaallijn Spider-Island krijgen veel bewoners in New York opeens dezelfde krachten als Spider-Man. Gewone burgers, superhelden en schurken. Hoe en waarom wordt natuurlijk niet vertelt in deze promotie Bugle, maar wel dat de mensen eigenlijk de stad niet mogen verlaten, want anders zouden ze misschien de rest van de natie aansteken. Een Amerika vol Spider-Mannen en Vrouwen, zie je het al voor je?
Dan Slott, de vaste schrijver van Amazing Spider-Man die twee afleveringen per maand pent, zei daar het volgende over: ‘To me, even though the heroes look like the shiniest toys in the toy box – the REAL stars of Spider-Island are the supporting cast members that we all know and love. What happens when THEY start to “get their spider on”? Spider-Island is less about “What if heroes got spider-powers too?” (though that DOES happen) and more about “What if New Yorkers got spider-powers? What would YOU do with spider-powers?’
Een interessante vraag die ik graag ook aan jou stel. Wat zou jij doen als je Spider-Mans krachten had? Peter Parker heeft op de harde manier geleerd dat hij zijn krachten voor het goede moet inzetten, maar stel dat je zelf niet een traumatische ervaring hebt ondergaan waarbij de dood van een naaste indirect jouw schuld is? Dan zou je misschien die krachten gebruiken voor eigen gewin. Je zou een topsporten kunnen zijn of een topcrimineel.
Ik ben inmiddels zo gebrainwasht door alle Stan Lee verhalen die ik heb gelezen, dat ik waarschijnlijk niets originelers kan bedenken dan de Nederlandse Spider-Man worden.
Al zie ik voor mezelf ook een paar directe voordelen: nooit meer met het openbaar vervoer naar mijn werk, want daar webslinger ik wel naartoe. Anders lift ik makkelijk mee door op het dak van een vrachtwagen of ander voertuig te gaan zitten. Een instinct dat me waarschuwt voor gevaar en misstappen is ook geen overbodige luxe in een overvolle stad. Nooit meer de kans om door een wegpiraattaxichauffeur aangereden te worden. En als het wat te druk wordt in de ruimte waar ik me bevind, loop ik gewoon via de muur of het plafond verder. En wie weet wat voor voordeel de krachten en het extra uithoudingsvermogen in de slaapkamer bieden…
En jij, wat zou jij doen als je de evenredige kracht en eigenschappen had van een spin?
Spider-Island begon in Amazing Spider-Man #666 en loopt tot en met nummer 673. Maar ook series als Black Panther, Cloak & Dagger, Venom, Spider-Girl en Deadly Hands of Kung Fu krijgen ermee te maken. Plus een serie one shot verhalen zal over Spider-Island gaan. Saillant detail: de Nederlandse stripmaker Minck Oosterveer tekende ook een verhaal, namelijk Deadly Foes #1.
September mag je gerust de stripmaand van het jaar noemen. Er is veel te doen rondom mijn favoriete medium. Voordat dit blog begint te lijken op een stripagenda zet ik even wat happenings van de maand september op een rij.
Striptember – De hele maand verschillende activiteiten in Amsterdam.
Zie hiervoor de site van de organisatie.
Expositie Erik Wielaert – opening 1 september In het altijd gezellig Lambiek. Zie ook hier.
Strips op Manuscripta – 4 september Manuscripta is de jaarlijkse feestelijke opening van het boekenseizoen, een groots driedaags festival met honderden uitgeverijen en talloze festiviteiten rondom topauteurs en aanstormend talent, op het uitgestrekte Westergasterrein in Amsterdam. Zondag 4 september is er een uitgebreid stripprogramma plaatsvindt. In het sfeervolle Ketelhuis 2 gaat Zone 5300-hoofdredacteur Tonio van Vugt van 13:30 uur tot 17:00 uur in gesprek met acht toonaangevende stripauteurs van verschillende generaties over hun (zojuist verschenen of binnenkort te verschijnen) werk. Zie de site van Zone 5300.
Stripfestival Breda – 9t t/m 11 september
Drie dagen stripfeest in de binnenstad van Breda. Er valt een hoop te doen naast het kopen van strips en kletsen met mede stripnerds. Zoals een Kunststripbeurs, exposities van Wasco, Henk Kuipers, Peter Pontiac en jong striptalent. Check voor het volledige programma de site.
Benieuwd naar wat er allemaal gebeurt op zo’n Kunstripbeurs? Bekijk de video die ik maakte van de editie in Utrecht vorig jaar.
In september verschijnt het eerste nummer van het nieuwe Nederlandse Mad magazine, een satirisch blad met artikelen, strips, parodieën op films en televisieprogramma’s. Het Amerikaanse tijdschrift, dat al sinds 1952 wordt uitgegeven, krijgt er (een) weer een Hollands broertje bij. Hoofdredacteur Ger Apeldoorn – gek op Mad, stripkenner, vertaler en schrijver van komedies – licht toe.
Waarom een Nederlandse versie?
‘De tijd is rijp voor een Nederlandse Mad. In economisch slechte tijden is het leuk om te lachen. Een gigantisch deel van Nederland zit te wachten op leuke, verteerbare dwarse humor.’
Want, dat hebben we hier niet?
‘Nee, ik vind dat Nederland in bijna al zijn cultuuruitingen slecht voor zijn publiek zorgt. Er is ingewikkeld gedoe voor de elite en troep voor de massa, maar er zijn een heleboel mensen die van slim entertainment houden zonder dat het meteen kunstzinnig gedoe is.’
Wat is de kracht van het blad dat het bijna zestig jaar de lachspieren stimuleert?
‘Mad is in Amerikaans merk dat niet meer stuk kan. Als jij in Amerika twaalf of dertien bent dan móet je de Mad gaan lezen. Dan leer je dat de wereld geen zoetsappige hemel is, maar dat bitterheid, scherpheid, zuurheid en agressiviteit ook een plaats hebben in humor. Mad haalt iedere pretentie naar beneden.’
Hoe gaat de Nederlandse Alfred E. Neuman,de mascotte van Mad die de covers siert, eruitzien?
‘Exact hetzelfde. Het is gewoon een vertaald Amerikaans blad. Van de 52 fullcolour pagina’s worden er zestien door een Nederlands team gemaakt, dat bestaat uit cabaretiers, cartoonisten, stripmakers, internethumoristen en amateurs. De overige pagina’s zijn vertalingen van de Amerikaanse versie. De Nederlandse editie komt wat betreft toon en inhoud overeen en is te omschrijven als een mix van de onderwerpen van De TV Kantine met de smaak van Koefnoen. Het kan overal over gaan, iedereen mag een tandje kleiner gemaakt worden maar dan wel op een niet-domme manier.’
Wat kunnen we in de eerste nummers verwachten?
‘Onder andere “Alles draait om Linda”, een parodie op de comedy Iedereen is gek op Jack, getekend door Gerben den Heeten. “Tien redenen waarom Maxima een betere koning zou zijn dan Willem-Alexander”, vormgegeven door Joep Bertrams en “Maak zelf je eigen Bløf-song, het is makkelijker dan je denkt” van Wouter Tulp. Verder Mad-klassiekers als Spy vs. Spy en een parodie op de tv-serie Mad men.
Wie moet dat gaan lezen?
‘Het Veronica-, BNN- en Radio 538-publiek. Lezers tussen de 25-35 jaar, maar de nostalgisten zijn natuurlijk zeer welkom. We mikken op een grote oplage en verwachten dat we er 20.000 exemplaren van kunnen verkopen.’
Mad verschijnt 21 september en komt eens per twee maanden uit. Na drie nummers wordt besloten of men ermee doorgaat.Van 1964 tot 1994 verscheen al eerder een Nederlandse Mad.
Samen met Willy Linthout maakte hij voor uitgeverij Standaard de driedelige serie Het Laatste Station. In 2006 verscheen bij uitgeverij Sherpa een bundel van zijn hand onder de titel Nacht en Ontij. In deze bundel toont de tekenaar een voorkeur voor magische verhalen, mysterieuze figuren en buitenaardse wezens. Niet zo gek wellicht: in een interview met 8Weekly Magazine vertelde Wielaert dat hij zijn inspiratie haalt uit het werk van Moebius, Mike Mignola en Trondheim.
Ik zie Eriks tekenwerk graag en kom zeker de expositie bezoeken.
Op donderdag 1 september, vanaf 17.00 vindt de opening plaats van de expositie. Uiteraard zal de kunstenaar zelf aanwezig zijn.
De expositie van Erik Wielaert is onderdeel van het Striptember festival – het eerste stripfestival van Amsterdam. Zie hier het volledige programma.