Categorieën
Film Strips

Superman en Batman in één film

Het zal de stripliefhebber niet ontgaan zijn dat deze week in San Diego de Comic Con gaande is. Een van de vele nieuwtjes die naar buiten is gekomen is dat in de volgende Superman-film Batman een belangrijke rol gaat spelen.

Het logo dat tijdens de SDCC werd getoond. Bron: www.ign.com
Het logo dat tijdens de SDCC werd getoond. Bron: www.ign.com


Zack Snyder, ook de regisseur van Man of Steel (en van Watchmen en 300), maakte dit in San Diego bekend. Superman en Batman in één film, dat is de natte droom van iedere DC Comics-fan. En die fan weet ook dat in de beste verhalen de twee helden elkaar eigenlijk niet zo kunnen luchten. Op de site io9 stond in een verslag te lezen dat Snyder zijn film deels zal baseren op The Dark Knight Returns van Frank Miller. Hierin nemen Superman en Batman het tegen elkaar op. In de alternatieve toekomstversie is Superman niet meer dan een lakei van de Amerikaanse regering en die ziet anarchist Batman maar als een lastpak.

The biggest deal was, Snyder brought out Man of Steel actor Harry Lennix (General Swanwick) to use his cool voice to read the following piece of dialogue:

I want you to remember, Clark…in all the years to come…in your most private moments…I want you to remember…my hand…at your throat…I want…you to remember…the one man who beat you.

Yup. Batman’s speech from The Dark Knight Returns. Snyder said the movie won’t be an adaptation of this graphic novel… but it will be inspired by it.

Dat klinkt al spannend natuurlijk.

Van The Dark Knight Returns is ooit een geanimeerde versie gemaakt die ik als een overbodige productie zou willen bestempelen. Toch sluit ik de beruchte scene even in om je een idee te geven hoe het gevecht tussen Suup en Bat eruit zou kunnen zien:

Jarenlang waren Superman en Batman eigenlijk vrienden van elkaar, maar Frank Miller veranderde deze dynamiek. Eigenlijk kan Bruce Wayne Clark Kent niet luchten en sinds The Dark Knight Returns kent hun relatie ook een zekere wrijving.

De film wordt ongetwijfeld een hit. Ondanks het feit dat niet iedereen zich kon vinden in de meer duistere versie van Superman die Snyder met Man of Steel toonde, heeft de film tot nu toch een slordige 630 miljoen dollar opgebracht. Henry Cavill zal wederom de rol van Superman spelen, maar wie de cape van Batman gaat dragen, is nog niet bekend. Christian Bale, die Batman in de trilogie van Christopher Nolan speelde, zal het niet zijn.

Het verhaal wordt gepend door Snyder en David S. Goyer, die ook het script voor Man of Steel pende en die van de Batman-films. Het zal dus wel weer een duistere bedoening worden, want de superheldenfilms van Snyder zijn Serieus met de grote S van Superman.

Al vermoed ik dat de Batman in de film een andere is dan die we in de trilogie zagen. Diens verhaal is toch ook een beetje uitgespeeld lijkt me. Het is echter te hopen dat ze niet de hele origin story van Bruce Wayne nog eens uit de doeken doen. Een korte flashback lijkt me genoeg: iedereen weet wie Batman is en waarom hij doet wat hij doet. De grote vraag is natuurlijk: wie wordt de grote schurk in de film? Ik vermoed dat Lex Luthor een belangrijke rol gaat spelen, en misschien een bad guy uit Batmans stal.

In 2015 moet de film uitkomen. Ook doet het gerucht de ronde dat films aankomen over The Flash (2016) en over The Justice League (2017) maar dat gerucht is nog niet officieel bevestigd.

Batman versus Suup uit The Dark Knight Returns. Illustratie: Frank Miller
Batman versus Suup uit The Dark Knight Returns. Illustratie: Frank Miller

Eerder is er al een poging gewaagd om een Superman versus Batman-film te maken. Wolfgang Peterson zou deze regisseren, maar die film kwam nooit van de grond. Toen kwam Warner met het wat lauw ontvangen Superman Returns (2006) van Bryan Singer.

Voor de liefhebber: in 2009 sleutelde een fan al een trailer in elkaar voor een mogelijke Suup versus Bats film.

Categorieën
Film Minneboo leest Strips

Minneboo leest: De filosofie van Wolverine

Wolverine komt tot een interessante openbaring in Wolverine, een vierdelige miniserie van Chris Claremont en Frank Miller:

wolverine_filosofie
Dit stripverhaal uit 1982 heb ik deze week herlezen omdat acteur Hugh Jackman, die de Canadese rouwdouwer wederom gestalte geeft in The Wolverine, zegt dat de nieuwe film erdoor geïnspireerd is. Nu valt dat voor deze strippurist wat tegen: afgezien van wat personages en de beginscènes komen beide verhalen weinig overeen. Dat neemt niet weg dat deze Wolverine-film stukken beter is dan zijn voorganger. Regisseur James Mangold en Jackman exploreren Wolverines sterfelijkheid in deze film en hoewel het allemaal niet heel diep gaat, leveren ze een genietbare actiefilm af. Let vooral op het spectaculaire gevecht tussen Wolverine en een professionele moordenaar op een supersonische sneltrein.

In The Wolverine reist onze held naar het Japan, waar hij sinds WO II niet meer is geweest, om afscheid te nemen van een stervende vriend. Deze biedt Wolverine de kans om zijn onsterfelijkheid vaarwel te zeggen. Als de kleindochter van zijn vriend wordt ontvoerd, moet Logan het opnemen tegen een enorme groep tegenstanders en worden zijn talenten en (on)sterfelijkheid zwaar op de proef gesteld. En dat laatste geldt helaas ook een beetje voor de goedgelovigheid van de kijker zodra Viper in beeld komt. Dit aantrekkelijke slangemens mag dan graag ongemotiveerd van strakke outfit veranderen en een zeer giftige, euh, dodelijke uitstraling hebben als mutantenkracht, een beetje achtergrond had ik wenselijk gevonden en had waarschijnijk een interessanter personage van haar gemaakt. Nu blijft ze vooral een stukje zeer gevaarlijke art-direction.

Maar nu nog even over die strip en de wijsheden van Logan. Het verhaal van Claremont en Miller was een eerste serieuze exploratie naar het karakter van Wolverine en een studie naar zijn zoektocht een balans te vinden tussen het beest in hem en zijn menselijkheid. In het verhaal neemt hij het op tegen Lord Shingen, de vader van zijn geliefde Mariko. Als Shingen om een ereschuld in te lossen Mariko heeft uitgehuwelijkt aan een misogyne klootzak, reist Wolverine af naar Japan om verhaal te halen. Hij wordt voor de ogen van zijn geliefde in een duel met Shingen, die behoorlijk vals speelt, vernedert en neergezet als beest. Pas later beseft Wolverine dat Shingen ernaast zat en in het eindgevecht bewijst hij natuurlijk zijn menselijkheid.

Millers visualisatie van het script is heel sterk. Hoewel gemaakt in de vroege dagen van Millers carrière, een paar jaar voor The Dark Knight Returns en nog veel eerder dan zijn grafisch overdonderende Sin City-reeks, toont de stripmaker een bijzonder goed gevoel voor storytelling. Iets wat deze twee pagina’s van het eindgevecht tussen Shingen en Logan mooi demonstreert:

wolverine by frank miller1

wolverine by frank miller2

Het is jammer dat het duel in de film tussen deze twee een stuk minder imponeert. Maar goed, Shingens personage in de film is sowieso van veel minder belang en minder bedreigend dan in de strip. Dat neemt allemaal niet weg dat ik dit soloavontuur van Wolverine een stuk beter vond dan het vorige. Er valt genoeg te genieten voor de echte Wolverine-fans. En voor wie die Viper-vraag toch dwars blijft zitten is er altijd nog de Marvel Wiki.


The Wolverine draait vanaf 25 juli in de Nederlandse bios.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Daily Webhead Video: Typex schildert Rembrandt

Zondag 14 juli stond stripmaker Typex voor The American Book Center te Amsterdam om een portret van Rembrandt, het onderwerp van zijn laatste graphic novel, te schilderen op de etalageruit van de boekwinkel. Aansluitend vond er een signeersessie plaats. Uiteraard was ik daar bij.

Typex_Rembrandt-coverTypex had een klein uurtje nodig om zijn werk af te maken. Daarna zat hij buiten in de zon om zijn boek Typex’ Rembrandt te signeren. Erg druk was het niet, deze hete zomerdag lagen de Amsterdammers liever in het gras in het park. Er kwam wel één fan helemaal uit Vlaardingen om een handtekening en een tekening in zijn boek te laten zetten. Deze man was eerst naar Den Haag afgereisd omdat hij dacht dat Typex bij dat filiaal van de ABC zou zitten, toen hij vernam dat hij naar Mokum moest, ging hij goed geluimd die kant op. Dat maakt hem wat mij betreft de stripfan van de week.

De muziek in deze Daily Webhead is wederom van de onvolprezen Marco Raaphorst.

Wil je ook een keer een video door mij laten maken? Neem dan vrijblijvend contact met me op.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Peter Parker, de spectaculaire kleermaker

Aangezien de Amsterdam Fashion week weer bijna ten einde is en ik niets met mode heb, zoek ik ook deze week mijn heil in Spider-Man-comics. Hoewel Peter Parker nog nooit door iemand gezien is als mode-icoon, is het Spider-Man-kostuum dat hij draagt een fashion-statement op zich.

Sterker nog: toen Steve Ditko Spider-Man ontwierp op de tekentafel maakte hij een visueel in het oogspringend, mysterieus en tijdloos ontwerp. Het rood-blauwe Spider-Man-kostuum met het webmotief is een van de dingen die deze superheld zo aantrekkelijk maakt. Ik vind het dan ook een van de mooiste superheldenkostuums ooit ontworpen.

En dan te bedenken dat Peter Parker deze in één plaatje bedacht en in elkaar naaide in Amazing Fantasy #15 (zie deze aflevering van Spidey’s web.) Geniaal mannetje die Parker.

Een paar jaar later in Amazing Spider-Man #231 (Augustus 1982) tonen schrijver Roger Stern en tekenaar John Romita Jr. dat het wel wat meer moeite kost om zo’n kostuum te maken.

ASM-231-kleermaker1

ASM-231-kleermaker2

Wat ik in het bijzonder leuk vind aan deze scène is hoe trots Peter is op zijn noeste arbeid. En hoe Peter, al ware hij een model, zijn kostuum in de spiegel aan de wereld demonstreert. Eerlijk gezegd heb ik een dergelijke scène nog nooit bij andere superhelden gezien.

Goed, Iron Man ontwierp en maakte zijn eigen harnas. Da’s ook tof natuurlijk. En in het Marvel Universum is Melvin Potter de man om te bezoeken als je een kostuum nodig hebt. Maar Peter Parker, de renaissanceman met de spinnenkracht, naait gewoon zijn eigen kostuum in elkaar.

Mijn Spidey-kostuum
Ik kan me nog heel goed het moment herinneren dat ik deze comic kocht in de Nederlandse versie van De Spektakulaire Spiderman # 43 (1983). Ik moet een jaar of tien geweest zijn. Spider-Man kende ik al een paar jaar en wanneer ik weer wat zakgeld had gespaard, ging ik naar stripwinkel het Gele Teken in Hoorn om tweedehands Spidey-comics te kopen. De Nederlandse inderdaad, want eind jaren tachtig kon je nog bijna niet aan Amerikaanse comics komen. Voor één gulden vijftig kon je een exemplaar kopen. Veel zakgeld had ik niet, dus ik kocht altijd de strip die me op dat moment het meeste aantrok. Vaak was een bepaalde tekenaar of de schurk tegen wie Spider-Man het moest opnemen doorslaggevend. (Pas later sloeg de verzamelkoorts bij mij toe en wilde ik gewoon de hele reeks compleet hebben.)

michael_spidermankostuum2Omdat ik graag een Spider-Man-kostuum wilde hebben voor carnaval, kocht ik op een druilerige donderdagmiddag deze specifieke comic omdat ik vond dat je hierin goed kon zien hoe Peter zijn kostuum maakte en hoe het eruit zag. (De eerdere aangeschafte fotocover was eigenlijk een nog beter voorbeeld.) Mijn moeder en mijn vaders vriendin (voordat je gekke dingen gaat denken: mijn ouders waren toen al gescheiden) hebben samen aan dat kostuum gewerkt. Zij het dat ze allebei een deel van het maakproces voor hun rekening namen en niet in één ruimte samenwerkten.

Het resultaat is zoals je kunt zien echte huis-tuin-en-keukenkunstnijverheid: als basis gebruikten we een blauwe pyjama waar de rode stukken stof op werden genaaid. Het webpatroon hebben we er met een dikke zwarte stift op getekend. Voor het masker gebruikten we het uitgeknipte broekje van een maillot.

Ik geef toe dat het resultaat niet zo indrukwekkend was als het kostuum uit de strips, maar ik was er toen maar wat blij mee.

Categorieën
Strips

Wat is een graphic novel?

Een recente aflevering van Aimée de Jonghs gagstrip Snippers gaat over een heikel punt, namelijk de perceptie van wat een graphic novel is. Of nog beter gezegd: de misconceptie ervan.

snippers_graphicnovelDankzij stripuitgaven als Mooi is dat! en Filmfanfare, maar ook de reeks literaire verstrippingen die Dick Matena op zijn naam heeft staan, denkt het gros van het lezersvolk nog steeds dat een graphic novel een verstripte roman is. En nee, iedere stripliefhebber weet dat de term zoveel meer betekent. Ja, een stripbewerking van De Avonden noemen we een graphic novel, maar het prachtige boek dat Typex recent maakte over Rembrandt noemen we ook zo. In Amerika worden sommige superheldenstrips zelfs als zodanig aangeduid wanneer ze gebundeld worden.

Ook boekverkopers weten het vaak niet eens precies waar de term voor staat. Daarom is er een tijd geleden een foldertje verschenen waarin wordt uitgelegd wat een graphic novel nu precies is en hoe je die aan de man kunt brengen.

Simpel gezegd staat graphic novel voor strips voor volwassenen, romans in beeldvorm. De verhalen gaan dieper dan Suske & Wiske, ze zijn vaak van persoonlijke aard (maar dat hoeft niet per se) en ze zijn in zekere zin qua ambitie vergelijkbaar met literaire romans. Al moet je met het woord literair en strips ook weer oppassen natuurlijk.

Graphic novels worden over het algemeen in een kleiner formaat uitgegeven, een formaat vergelijkbaar met die van romans. Ook dat is deels zodat de link tussen romans en strips wordt gelegd. Al komt dat kleinere formaat het grafische werk niet altijd ten goede. Stripplaatjes moeten niet te klein worden.

Een uitgebreider verhaal vind je op wikipedia.

Maar het is ook een modieus label dat lukraak op strips van uiteenlopende kwaliteit wordt geplakt, want het is een buzzword en uitgevers verkopen graag hun boeken. Ik geloof dat Mara Joustra van uitgeverij Oog & Blik ook liever praat over stripromans. Hoe dan ook: hoe je ze ook wil duiden die graphic novels, het zijn strips. Dát weten we in ieder geval zeker.

In 2011 organiseerde SLAA er een serieuze debatavond over in de Balie, waar ik voor Het Parool verslag van deed.

En wat vind jij ervan? Waar staat de term graphic novel in jouw ogen voor?

Categorieën
Strips

Berichtje in de Eppo

Kun je die recente Minneboo leest over Haas nog herinneren waarin ik meende Kuifje te herkennen in één van de personages? Ger Apeldoorn, eindredacteur van Eppo en samensteller van de nieuwsrubriek V@ria, heeft mijn blogpost ook gelezen en haalde deze aan Eppo #14.

eppo_haas

Ja, inderdaad er staat Michel in plaats van Michael, maar laten we nu even niet de kniesoor uithangen.

Typex
Nu ik toch even je aandacht heb: Typex signeert zondag 14 juli om 14 uur in The American Book Center om zijn prachtige striproman Rembrandt te promoten. Wees erbij. En lees hier mijn interview met Typex.

Rembrandt. Illustratie: Typex
Rembrandt. Illustratie: Typex
Categorieën
Strips

Rob van Barnevelds aparte blik op de wereld

Rob van Barneveld maakt surrealistische strips met een vrolijke kronkel.

Stripmaker Rob van Barneveld (Utrecht, 1985) is een goed bewaard geheim van de Nederlandse strip. Hij heeft een bijzondere blik op de wereld en die deelt hij in de reeks Rood gras: surrealistische strips met een vrolijke kronkel. In zijn tweede album Vannacht is mijn vriendin in een ijsje veranderd belt een eenzame rotonde een datingbureau, verandert Robs vriendin daadwerkelijk in een ijsje en wordt zijn oma niet begraven maar vliegt ze de lucht in met een rode sportwagen. ‘Als je overlijdt word je begraven of gecremeerd. Ik zou het fijn vinden als er meer keuzes zijn, dat je bijvoorbeeld kunt eindigen als een theezakje omdat je altijd zo veel thee hebt gedronken,’ vertelt Van Barneveld.

roodgras_liefde
Bijna iedere werkdag publiceert hij een nieuwe aflevering op www.roodgras.nl. Inspiratie voor zijn verhalen haalt hij uit het dagelijks leven en vooral uit voorvallen die minder fijn zijn: ‘Nare dingen inspireren me meer. Als ik chagrijnig ben of niet helemaal lekker in mijn vel zit, krijg ik makkelijker inspiratie voor een vrolijk stripje, want op die manier vrolijk ik mezelf ook een beetje op. Als ik op een zaterdagmiddag met muziek op mijn hoofd door de regen loop, bedenk ik hoe het beter zou kunnen. In plaats van regen zou het leuker zijn als er boterhammen uit de wolken vallen.’

Die aparte blik op de wereld heeft Van Barneveld eigenlijk altijd gehad. Als kind wist hij zichzelf goed te vermaken door op zijn kamertje te tekenen of de stripcollectie van zijn vader door te lezen. ‘Volgens mij was ik wel een apart jongetje: ik praatte altijd in mezelf en had een onzichtbare vriend. Maar ik speelde ook wel buiten met andere vriendjes in de buurt, hoor.’

roodgras

Steunkleur
In het begin waren de stripjes zwart-wit en verwees de titel naar de rode steunkleur die Van Barneveld gebruikte. Rood was het verbindende element in een reeks die verder alle kanten op gaat: ‘Er kon van alles in de strip gebeuren, maar het gras is altijd rood. Dat was de enige restrictie die ik mezelf stelde.’

Van Barneveld hanteert een geheel eigen handschrift en tekent zijn strips passend in een eenvoudige, ietwat naïeve stijl. ‘Daar heb ik niet bewust voor gekozen, ik kan eerlijk gezegd niet anders tekenen. Mijn stijl is simpel en spontaan, en daar hou ik ook van.’

Schateiland
schatvansalami_coverRecent kwam bij uitgeverij Syndikaat De schat van Salami uit, een zeer vrije bewerking van het klassieke boek Schateiland. Van Barneveld voegde robots, waterreuzen en heksen aan het verhaal toe. In tegenstelling tot Rood gras, dat op verschillende niveaus werkt, is De schat van Salami vooral een album voor kinderen. ‘Ik wilde een ouderwetse, maar eigentijdse avonturenstrip maken. Het moest niet te pretentieus worden. De zoektocht naar de schat is geen metafoor voor opgroeien of puberteit,’ verzekert de stripmaker.

Autist
Naast striptekenen werkt Van Barneveld in de gehandicaptenzorg. Hij begeleidt kinderen met autisme, met een verstandelijke beperking of gedragsproblemen. ‘Voor een autistisch kind is een dag groot en heel onvoorspelbaar. We proberen de dag in stukjes te hakken en overzichtelijk te maken door onder andere pictogrammen te tekenen van de activiteiten die gedaan moeten worden. Ik vind het heel boeiend werk, want door die kinderen ga je op een andere manier naar de wereld kijken.’

Van Barneveld koestert plannen voor een strip over de gehandicaptenzorg om lezers meer inzicht te geven van wat men allemaal in de zorg doet. ‘Wat mij opvalt aan strips over gehandicapten is dat ze alles zo karikaturaal voorstellen,’ zegt Van Barneveld. ‘Een gek heeft wilde haren en draagt een dwangbuis en iemand met het syndroom van down ziet er ook heel overdreven als zodanig uit. Ik zou graag een meer genuanceerde strip maken, zoals Blankets van Craig Thompson. Daar zit iemand met een verstandelijke beperking in en dat doet Thompson heel mooi.’

Dit artikel is in VPRO Gids #28 (2013) gepubliceerd.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Spider-Mans grootste fan

ASM #248. Cover door John Romita Jr.
ASM #248. Cover door John Romita Jr.

De negenjarige Timothy Harrison is een enorme Spider-Man-fan.

In een oude hutkoffer onder zijn bed bewaart hij zijn verzameling memorabilia: plakboeken met krantenknipsels en filmfragmenten van Spidey’s vroege televisieoptredens. In een glazenpotje waar andere kinderen misschien insecten in bewaren, zitten vijf kogels die Timothy uit een muur van een bankgebouw in Forrest Hills heeft gehaald: deze werden door bankovervallers op het Webhoofd gelost toen hij ze tegenhield.

Als de jonge verzamelaar en zijn collectie ter sprake komen in de rubriek ‘Conover’s corner’ in the Daily Bugle, en Tim daarin uitroept dat hij niets liever in het leven wil dan Spider-Man eens te ontmoeten, besluit het Webhoofd zijn grootste fan een bezoekje te brengen. Op een avond maakt hij de jonge Harrison wakker. De roodharige jongen lacht blijverrast als hij zijn grote held van het plafond op de vloer ziet springen. Enthousiast haalt Tim zijn verzameling tevoorschijn om die aan Spidey te laten zien.

Natuurlijk wil de jongen weten hoe de superheld aan zijn krachten kwam. Spidey komt naast hem op bed zitten en vertelt dat hij zijn krachten per ongeluk heeft gekregen. (Hoe dat is gegaan is in een vorige Spidey’s web te lezen.)

ASM-248-spidersense

Ook wil Timothy weten waarom Spidey ervoor koos om zijn showbizz-carrière in te leveren voor die van de misdaadbestrijder. Peter vertelt hem over hoe zijn nalatigheid ervoor zorgde dat een inbreker die hij liet gaan, later ‘iemand die hem dicht naar het hart stond’ vermoordde. Natuurlijk vertelt hij er niet bij dat het slachtoffer zijn Oom Ben was om zijn geheime identiteit te beschermen, maar terugdenkend aan hoe hij zijn oom heeft gefaald verzucht Spidey dat Tim misschien beter iemand anders als held had kunnen kiezen, zegt de negenjarige vermanend dat Spider-Man niet zo hard voor zichzelf moet zijn. ‘I know you messed up, but at least you tried to make up for it.’

Ze praten nog wat meer en als later op het punt staat te vertrekken, stelt Tim de vraag die op zijn lippen brandt. Hij wil weten wie het Webhoofd onder het masker is. Spidey vertelt hem dat hij zijn geheime identiteit niet kan prijsgeven. Als mensen zouden weten wie hij werkelijk was, zouden zijn vrienden gevaarlopen.  ‘I know,’ begint Tim. ‘But I’d never tell another soul that I knew, long as I lived.. honest!’ Spider-Man staart uit het raam en neemt een beslissing. Hij onthult wie hij werkelijk is:

ASM-248-onthulling

Dat Peter jarenlang geld verdient met het verkopen van Spider-Man-foto’s aan J. Jonah Jameson, vindt Tim een goede grap, de hoofdredacteur en uitgever van the Daily Bugle haat Spider-Man met heel zijn hart en betaalt zijn vijand dus om foto’s van zichzelf te nemen. ‘Boy, that’s great! I wish we could tell him!’ Maar dat kan natuurlijk niet en Peter wijst hem er nogmaals op dat zijn identiteit geheim moet blijven. De jongen begrijpt het en als Peter hem bij het afscheid omhelst zegt hij dat ze vrienden zijn. ‘Buddies to the end!’ Peter moet hierdoor een traantje wegpinken en als hij door het raam naar buiten slingert en op de muur van de tuin landt, zien we waarom. Tim is patiënt in een kliniek voor kankerpatiënten. Hij lijdt aan leukemie en heeft nog maar een paar weken te leven. Dat is de reden waarom Spider-Man zijn fan bezocht, om de hartenwens van een stervend kind in vervulling te laten gaan en waarom hij het erop waagt om zijn ware gezicht te laten zien.

The Kid Who Collects Spider-Man! is een kort verhaal geschreven door Roger Stern en getekend door Ron Frenz. Het verhaal is in Amazing Spider-Man #248 (1984) gepubliceerd en staat bekend als een van de klassieke Spider-Man-verhalen. Opmerkelijk is natuurlijk dat het niet gaat om een gevecht tussen Spider-Man en een of andere schurk, het is een mooi, dramatisch verhaal over de passie die een kind kan hebben voor Spider-Man. Timothy Harrison is een echte Spider-Man-fan die de levenswandel van het Webhoofd nauwlettend in de gaten houdt. In dat opzicht staat Tim model voor alle lezers die met plezier (en bewondering?) de avonturen van het Webhoofd volgen. Ik herken mezelf daar ook in.

Daarnaast is The Kid Who Collects Spider-Man! ook een mooie introductie van deze stripheld: de lezer komt te weten wie Spider-Man is, wat zijn krachten zijn en waarom hij doet wat hij doet.

Frenz na Ditko
Tekenaar Ron Frenz (daar is ie weer) beschouwt dit verhaal, dat zijn eerste bijdrage aan Amazing Spider-Man was, een de hoogtepunten van zijn carrière. Heel bewust heeft hij in de stijl van Steve Ditko getekend. Ditko is de man die Spider-Man zijn fysieke vorm gaf en het kostuum ontwierp. ‘I remember I pulled out all my old Ditko reference because I somehow felt that the kid was talking about the classic Ditko Spider-Man.’

Zodra Frenz de vaste tekenaar werd van Amazing, hield hij erg vast aan de Ditko-stijl. Hij nam zelfs diens pagina layout over: Frenz tekende veel pagina’s met negen vertikale panels. Later tekende hij zijn Spidey-verhalen meer in een eigen stijl:

‘Whenever I start on a new character, I pull out everything that’s ever been done on him. Even though I was always more of a Romita than a Ditko fan, I went back and studied Ditko when I got on Spider-Man. Steve did a lot of nine-panel pages. It was something that helped establish te character so I thought I should try it. I wanted to bring Spider-Man back to his roots. If you look closely, you’ll see how the way I visually interpret the character evolves during the course of [the] run. By the end, I was doing my own style, which tends to be more like Romita and John Buscema.
(uit: Comic Creator’s on Spider-Man, Titan Books, 2004).

ASM_010_ditkoDat Frenz goed naar Ditko heeft gekeken is goed te zien als je bijvoorbeeld dit plaatje van Peter Parker uit Amazing Spider-Man #10 vergelijkt met het plaatje hierboven waarin Peter zijn masker afdoet.

Wat ik vooral grappig vind aan het feit dat Frenz Ditko imiteerde is dat ik als beginnend Spider-Man-lezer dol was op het werk van Frenz, maar toen ik een paar jaar later voor het eerst het werk van Ditko onder ogen kreeg, daar nog niet erg van onder de indruk was. Hoe dat precies zit, vertel ik je een volgende keer.

Categorieën
Strips

Waarom de Nederlandse strip achterloopt op de buren

Rudi de Vries bracht de ontwikkeling van Nederlandse stripuitgeverijen in kaart. Waarom loopt de Nederlandse stripcultuur achter op de Belgen en Fransen?

Rudi de Vries
Rudi de Vries

‘Het huidige Nederlandse striplandschap is heel divers, met veel kleine uitgeverijen die hun best moeten doen om te overleven. Dat lukt deels omdat ze een deel van hun product kunnen afzetten in Vlaanderen, want Nederland is maar een kleine markt. Gezien de huidige economische crisis kan het bijna niet anders dan dat een aantal uitgevers zullen sneuvelen,’ aldus dr. Rudi de Vries, die eind november vorig jaar promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen met zijn studie naar de Nederlandse en Belgische stripcultuur.
Comics and Co-evolutions – A study of the Dynamics in the Niche of Comics Publishers in the Low Countries, heet het proefschrift waarin De Vries (Den Haag, 1961) de bedrijfskundige theorie van de co-evolutie toepast op de ontwikkeling van stripuitgeverijen in Nederland en België.

Wat is het belang van je onderzoek voor je vakgebied?
‘Ik heb bestaande theorieën versterkt door ze met elkaar te combineren, waardoor duidelijk is geworden waar de zwakke en sterke punten liggen. De co-evolutionaire theorie komt uit de biologie. Planten- en diersoorten die zich in de loop der duizenden jaren op elkaar afstemmen kunnen daardoor overleven. Zo kun je ook naar organisaties kijken, zoals uitgevers. Die kunnen zich aan elkaar aanpassen en aan actoren waar ze van afhankelijk zijn, bijvoorbeeld tekenaars. Uit eerder onderzoek leek het erop dat alle organisaties één richting op evolueren, maar ik laat zien dat er in bepaalde bedrijfstakken meerdere co-evoluties tegelijkertijd kunnen plaatsvinden.’

Kun je een voorbeeld geven?
‘In een van de casussen kijk ik naar Dupuis, een grote Belgische commerciële uitgeverij die naast strips ook tijdschriften uitgaf. Toen de striptijdschriften langzaamaan verdwenen, hebben ze zich meer moeten richten op het uitgeven van albums. Door de opkomst van het stripalbum kwamen er ook uitgeverijen gespecialiseerd in strips die zich op niches richten, van graphic novels tot erotische strips. De grote uitgeverijen, vaak gericht op een groot publiek, namen het gedrag van de specialisten over en gingen zich ook deels richten op de artistieke strip en auteurstrip. Ze veranderden hierdoor van generalist in polymorphist.’

Robbedoes, Kwabbernoot en Pip.
Robbedoes, Kwabbernoot en Spip.

Waarom blijft de Nederlandse stripcultuur zo achter ten opzichte van andere landen? In Frankrijk is de strip heel groot, terwijl het in Nederland maar een nichemarkt is.
‘In mijn onderzoek vergelijk ik Nederland vooral met België en Frankrijk. Dat zijn echte striplanden die internationaal veel invloed hebben gehad op het medium door de clans rond Hergé en rond het tijdschrift Robbedoes met Franquin en soortgenoten. In Nederland heb je heel lang Marten Toonder gehad die generaties tekenaars onder zijn hoede nam en opgeleidde. De Nederlandse uitgeverijen nemen vaak eerder genoegen met vertalingen. Dat is makkelijker en levert eerder geld op dan investeren in Nederlands talent. Dat is deels ook te verklaren door de beperkte omvang van de markt, want die is voor Nederlandse uitgevers veel kleiner dan die van hun Waalse en Franse collega’s, die hun product ook in het buitenland kunnen afzetten. Sinds de jaren zestig is het stripaanbod dat in Nederland uitkomt voor twintig procent door Nederlanders gemaakt. Eenzelfde percentage komt uit Vlaanderen, de rest zijn vertalingen. Het is voor een Nederlandse uitgeverij veel goedkoper vertalingen uit te geven dan te investeren in Nederlands talent, wat veel risico met zich meebrengt. Bovendien kun je die buitenlandse strips selecteren die daar goed verkopen. De kans is dan al groter dat het hier ook een succes wordt.’

bommel_tompoesJe impliceert in je proefschrift dat dit ook te maken heeft met de culturele identiteit van landen.
‘Uit mijn onderzoek blijkt dat ook in de stripsector Nederland snel geneigd is compromissen te sluiten. In België is men eigenzinniger. Dat geldt zowel voor Wallonië als voor Vlaanderen. Vlaanderen wil zich onderscheiden van Wallonië door een eigen cultuur te hebben. Dat zie je terug in de Vlaamse strips die een volkser karakter hebben dan de Waalse strips.’

Ik heb het idee dat de strip in Nederland een slechte reputatie heeft.
‘Relatief gezien is het aantal mensen dat in Nederland een stripalbum leest veel lager dan in Frankrijk in België. Dat aantal is sinds de jaren negentig ook sterk teruggelopen. De diepere oorzaken hiervoor heb ik in mijn onderzoek niet durven aan te stippen omdat dat bijna niet te meten is. Wat ik van veel geïnterviewde uitgevers en tekenaars heb gehoord, is dat er een algemeen cultuurverschil is. Er is meer belangstelling voor het beeld in katholiekgetinte landen zoals Frankrijk en Wallonië. In een meer calvinistisch land als Nederland is het woord belangrijker. In Frankrijk is verstrooiing en je amuseren eerder geaccepteerd dan hier. Historisch gezien wordt de strip daar ook veel meer als cultureel erfgoed gezien.’

De laatste jaren is er veel stimulans geweest voor het beeldverhaal. Er was tweeëneenhalf jaar een stripintendant, er is een beroepsvereniging en een HBO-opleiding voor stripmakers gekomen. Dat wijst op een professionalisering van de sector, maar als ik jouw verhaal hoor, dan heeft al die moeite zich nog niet uitbetaald in meer Nederlandse producties ten opzichte van vertaalde strips.

Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.
Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.

‘Over het geheel bekeken niet, maar als de subsidies en de intendant er niet waren geweest dan was het aandeel Nederlandse strips en strips van nieuwe tekenaars misschien nog veel kleiner geworden. Door de subsidies is het voor tekenaars mogelijk om zich een halfjaar af te zonderen en aan een album te werken zonder dat ze commerciële opdrachten hoeven doen. En voor uitgeverijen is het ook nu mogelijk om zo’n boek uit te geven.’

Wat heeft de intendant naar jouw inzicht bijgedragen aan de ontwikkeling van de Nederlandse strip?
‘Ik denk dat hij vooral goed is geweest voor de promotie van de strip. Door in Nederland en het buitenland te laten zien dat er hier heel veel gebeurt. Dat er veel jonge, ambitieuze striptekenaars zijn die echt wat te melden hebben. Dat sijpelt direct door, in albums, maar ook indirect door de aandacht die de strip in de media krijgt.
Maar je kan in twee jaar niet alles aanpakken. Om de relatief kleine markt te vergroten moet je ook Nederlandse strips in het buitenland slijten. Dat heeft de intendant ook wel geprobeerd in Barcelona, maar het was nog mooier geweest als ze eens naar het belangrijkste stripfestival in Europa, Angouleme, zouden gaan. Dat is met Vlaamse tekenaars gebeurd, en dat heeft veel opgeleverd. Als je werk in het buitenland vertaald krijgt, kunnen de makers er beter van leven dan alleen de opbrengsten in Nederland. Het feit dat uitgevers moeilijk hun strips in de winkels en kiosken krijgen blijft een zwak punt. De intendant heeft het distributieprobleem niet aangepakt en is daar ook op aangevallen.’

Is de graphic novel de redding van de Nederlandse strip?
Typex_Rembrandt-cover‘De graphic novel is als label deels een marketingstrategie, maar is ook meer dan dat: de inhoud is kunstzinniger en meer literair dan die van een traditioneel genre-album; de albums worden in het formaat van reguliere boeken geproduceerd waardoor ze beter passen in de boekenkasten van boekhandels. Als de stripromans worden uitgegeven door literaire uitgevers, dan hebben die ook sneller geloofwaardigheid in de literaire sector. Graphic novels zijn niet alleen maar in stripspeciaalzaken te koop maar staan ook in de reguliere boekhandel, waardoor ze onder ogen van een breder publiek komen. Dat kan de overlevingskansen van de strip vergroten.’

Ik hoor uitgevers ook klagen dat boekhandelaren niet weten hoe ze de graphic novel in de markt moeten zetten. Er is zelfs een folder uitgegeven om de boekverkopers uit te leggen wat een graphic novel is.
‘Ik denk, gezien de malaise in de boekwereld, dat maar een klein deel van de boeken goed verkoopt. Het merendeel is toch voor een nichepubliek bedoeld.’

Hoe ziet het huidige striplandschap er tegenwoordig uit volgens jou?
‘Heel divers, maar er zijn vooral veel kleine uitgeverijen die echt hun best moeten doen om te overleven. Het kan bijna niet anders dat er een aantal zullen sneuvelen. En dankzij het feit dat ze nog een beetje kunnen afzetten in Vlaanderen, bestaan ze nog, anders waren ze waarschijnlijk al gesneuveld. Het is te hopen dat ze het blijven volhouden en dat de economische crisis ophoudt.
Digitale vormen van strips zijn in opkomst. Men is nu aan het experimenteren om strips zo om te zetten dat ze op een tablet of mobieltje passen. De Standaard Uitgeverij is daar heel snel mee begonnen door Suske en Wiske in die vorm aan te bieden. Maar ook de Amerikaanse uitgeverijen. Dus ik vermoed dat de Nederlandse uitgeverijen daar ook mee bezig moeten gaan. Tegelijkertijd denk ik dat er altijd wel belangstelling voor het gedrukte stripboek zal blijven bestaan. Het zal allemaal kleiner worden. Maar dat soort zaken heb ik in mijn onderzoek niet meegenomen. Het gros van het onderzoek eindigt voor de crisis, maar als je het hebt over de situatie van nu, dan ziet het er inderdaad weinig rooskleurig uit.’

Wat kunnen Nederlandse stripmakers en uitgevers leren van je onderzoek?

Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van 'Beeldverhaal'. Bron: Human Factor
Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van ‘Beeldverhaal’. Bron: Human Factor

‘Dat je als tekenaar wel degelijk invloed blijkt te kunnen uitoefenen. Eind jaren negentig heeft Joost Swarte de strip onder de aandacht gebracht bij het Fonds BKVB zodat er subsidies voor strips kwamen. Daarna trokken Jean-Marc van Tol en Hanco Kolk aan de noodbel en is er nog een prijs bijgekomen en intendant. Deze acties van stripmakers hebben dus veel opgeleverd: subsidiemogelijkheden, prijzen en aandacht vanuit de media. Ook een mooi voorbeeld zijn tekenaars zoals Moebius en generatiegenoten die in de jaren zeventig begonnen te werken als autonoom kunstenaar. Dat heeft toch ook veel gevolg gehad onder tekenaars en uitgeverijen, onder andere heeft dat er uiteindelijk voor gezorgd dat grote uitgeverijen zich helemaal of deels hebben moeten aanpassen. En dat kon alleen omdat het publiek daarin meeging. Het publiek werd volwassener en wilde ook die auteursalbums lezen. Maar als die tekenaars daar zelf niet mee waren begonnen, was dat nooit gebeurd. Dat betekent dus dat je als idealistische uitgever of als tekenaar best wat kan bewerkstelligen. Dat kan niet geheel solo, er moeten wel mogelijkheden zijn in de markt, en je moet zelf meerdere rollen kunnen vervullen. Neem Joost Swarte, die is tekenaar, kunstenaar en vormgever, en daardoor had hij ook makkelijk ingang bij het Fonds voor de beeldende kunst. Jean-Marc van Tol is ook zo’n figuur die meerdere rollen kan vervullen.
Kortom: blijf actief, alert en maak gebruik van de mogelijkheden die er zijn. Wees ook niet te pessimistisch.’

Dit artikel is geschreven in opdracht van de VPRO Gids.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Spider-Man in Schotland

De Amerikaanse illustrator Charles Vess (Lynchburg, Virginia,1951) is gespecialiseerd in het tekenen van fantasy-verhalen, mythes en sprookjes. Striplezers kennen hem wellicht van het werk dat hij met schrijver Neil Gaiman maakte (de Sandman-reeks en Stardust). Toen Vess in september 1982 voor het eerst de hooglanden van Schotland bezocht ging er een belangrijke wens voor hem in vervulling. Dit was het landschap dat hij al jaren op papier bestudeerd had en nu wandelde hij er zelf door: een magisch landschap dat Vess in prachtige tekeningen zou vastleggen.

spirits_ot_earth_vess_4Wat heeft dit met Spider-Man te maken, vraag je je wellicht af. In de jaren tachtig heeft Vess een paar Spider-Man-verhalen getekend, ook illustreerde hij enkele covers van de verschillende Spider-Man-series én hij schreef en tekende de graphic novel Spirits of the Earth (1990). In dit verhaal bracht hij Spider-Man en zijn fascinatie voor de Schotse hooglanden samen.

Hellfire Club
In Spirits of the Earth reizen Peter Parker en zijn nieuwbakken vrouw Mary Jane af naar een klein dorpje in de Schotse Hooglanden. Mary Jane heeft van een tante namelijk een klein huisje geërfd en er moeten wat zaken worden afgehandeld. Al snel blijkt dat de kleine gemeenschap in rep en roer is vanwege een stel geestverschijningen. Deze verschijningen vallen niet toevallig samen met de plannen van een projectontwikkelaar die wil dat de bewoners hun grond verkopen.

In de herberg vernemen Peter en Mary Jane dat de kleinzoon van lord Hugh Munro is ontvoerd. Men denkt dat de feeën erachter zitten, want die willen de bewoners verdrijven. Mairi, de plaatselijke toverkol, beweert echter dat de feeën allang zijn vertrokken. Uiteraard gaat Spidey op onderzoek uit en hij komt inderdaad spoken tegen die de Schotse nacht onveilig maken. Uiteindelijk blijken dit geen ‘echte spoken’ te zijn maar hologrammen opwekt door leden van de Hellfire Club. Want in de grotten onder het kasteel van Sir Hugh blijkt een groot kristal te zitten, een krachtige bron die de Hellfire Club wil delven en inzetten om wapens van energie te voorzien die overal ter wereld ingezet kunnen worden.

spirits_ot_earth_vess_2

De ambitieuze neef van Sir Hugh, Angus, die eerder Mary Jane al probeerde aan te randen in de keuken van de herberg, heeft dit kristal ontdekt en hoopt met deze missie opgenomen te worden als lid van de huidige incarnatie van de Hellfire Club. In het verleden was een voorvader van Angus een van de oprichters van de oorspronkelijke Hellfire Club.

De grot onder het kasteel met het gigantische kirstal als het decor waarin Spider-Man het tegen de soldaten van de Hellfire Club opneemt doet heel James Bond aan. Voor het eerst sinds Spidey in Schotland is aangekomen is lijkt hij in zijn element, want eerder bleek dat hij eigenlijk niet thuishoort in de Hooglanden. Niet alleen valt dat rood-blauwe kostuum erg op in het groene landschap, met al die lage huisjes en kale heuvels kun je ook nergens lekker aan webslingeren. Je hebt daar dus weinig aan spinnenkrachten.

Frankenstein
Er is een prachtige scène waarin de dorpsbewoners de kerk uitkomen. Ze hebben zojuist vergaderd over het wel of niet verkopen van de grond aan projectontwikkelaars. Opeens verlicht een leger spookachtige ruiters de avondlucht, waardoor de bewoners Spider-Man op het dak van de kerk zien zitten. Ze denken, wat naïef wellicht maar goed, dat ze met een heuse demon te maken hebben. De bewoners jagen het Webhoofd op alsof hij het Monster van Frankenstein is. (De scène lijkt een hommage aan dit beroemde horrorverhaal te zijn, want daarin wordt het Monster ook verjaagd door een stel woedende dorpsbewoners, al dragen ze in Schotland geen brandende fakkels). Spidey springt van huis naar huis maar kan door de lage bebouwing en de lage bomen niet wegslingeren. Wanneer hij zachtjes over een kudde koeien probeert te stappen die op straat ligt te slapen, stapt hij per ongeluk op een staart. Door het geloei van dat beest weten zijn achtervolgers waar Spidey is. Onze opgejaagde held klimt in een boom waar de dorpsbewoners zich dreigend onder verzamelen om de demon te stenigen. Gelukkig weet wijze vrouw Mairi hen tot kalmte te bedaren.

spirits_ot_earth_vess_1

In Spirits of the Earth komen mijn passies voor Schotland en Spider-Man samen. Maar wat dit verhaal vooral interessant maakt is dat het Webhoofd niet in zijn natuurlijke habitat verkeert. Spider-Man hoort net zo goed bij New York als de gele taxi’s die daar het straatbeeld bepalen en functioneert anders wanneer hij geen wolkenkrabbers om zich heen heeft om aan te webslingeren of om op te muurkruipen. Dit illustreert Vess heel goed door het verhaal in de Big Apple te laten beginnen: Spidey slingert door New York en schakelt een paar tasjesdieven uit. Een clichématige scène die vooral het grote contrast tussen de twee locaties in het verhaal duidelijk moet maken, waarin Spidey dus op de ene plek thuishoort en op de andere zich als een vis uit het water voelt.

Er zijn wel meer verhalen in de loop der jaren geschreven waarin Spidey compleet uit zijn element is. Van avonturen met the Fantastic Four en Doctor Strange in andere dimensies als the Negative Zone, Spidey in space en Spidey in een voorstad van New York. Vaak zorgen deze misplaatsingen van het Webhoofd voor grappige momenten.

Overigens is Spirits of the Earth als verhaal niet geheel perfect. Je kunt op je vingers natellen dat de dorpsbewoners wel snappen dat de komst van Spider-Man en Peter Parker in het dorp geen toeval kan zijn. Ook duurt het relatief lang voordat Peter concludeert dat de spoken hologrammen zijn, vooral omdat zijn instinct hem bij de eerste confrontatie al niet waarschuwt voor gevaar. Maar goed, los daarvan is Spirits of the Earth zeker het lezen waard, alleen al vanwege de prachtige illustraties van Vess.

Categorieën
Strips

Gerrit de Jager komt met stripmemoires

famdoorzonDe Familie Doorzon, welke stripliefhebber kent deze atypische stripfamilie niet? In deze scherpe humorstrip worden onderwerpen als homo’s, racisme en seks niet geschuwd. Wie zin heeft een nostalgisch tripje terug in de tijd of voor het eerst wil kennismaken met deze ‘asociale’ stripfamilie, of atypische familiestrip, kan binnenkort zijn hart ophalen. De eerste vier albums die Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen samen maakten worden gebundeld in De familie Doorzon. Vanaf 26 september in de winkels. Dan ligt waarschijnlijk ook Gerrit de Jagers Door zonder familie ernaast, waarin de stripmaker de tijd beschrijft waarin hij de strip maakte.

De Jager maakte samen met jeugdvriend Wim Stevenhagen in de jaren tachtig De Familie Doorzon. Voor inspiratie putte hij veelvuldig uit eigen leven: de jonge tekenaar kocht zelf een doorzonwoning om er een gezin te stichten. Het huis waar de Doorzonnetjes in wonen is dan ook gebaseerd op de Jagers eigen woning. (Hier vertelde de stripmaker uitgebreid over in een aflevering van het televisieprogramma Beeldverhaal.)

Maar terwijl de strips over de toonbank vlogen, liep Gerrits leven allerminst op rolletjes. Zijn vrouw verliet hem voor een ander, hij had problemen met zijn toenmalige uitgever Ger van Wulften en uiteindelijk liep ook zijn vriendschap met Wim op de klippen. Ook maakte De Jager toentertijd kennis met talloze kunstenaars, zoals Herman Brood en Theo van Gogh.

Uitgeverij Oog & Blik belooft dat het ‘een bijzonder geestig, maar ook ontroerend en openhartig verslag waarin de auteur niemand spaart, zichzelf evenmin.’

Na dertig jaar publicatie verdween De Familie Doorzon in 2010 uit de (Nieuwe) Revu.

Ik ben benieuwd naar De Jagers autobio, want ik ben benieuwd naar zijn verhaal achter de schermen van de strip. Ook heb ik zin om die oude Doorzons weer eens te lezen. Nog even wachten tot september dus.

Categorieën
English Striprecensie Strips

Review: Superman Action Comics vol. 1

Since Man of Steel by film director Zack Snyder is showing in theatres, it’s a good time to pick up some Superman comics. So why not read the first collection of Action Comics, in which a new and fresh take on Superman is presented? Written by comic book author Grant Morrison and illustrated by Rags Morales and Andy Kubert, Superman Action Comics volume 1: Superman and the Men of Steel collects the first eight issues plus back stories and also contains an insightful making-of these comics.

action_comics_1_coverIn 2011 publisher DC Comics, home of heroes such as Batman, the Flash, Green Lantern, Wonder Woman and Superman, revamped and relaunched its entire line of comic books, starting 52 new series with number one. A fresh start for DC’s stall of heroes, giving them updated origins and a modern makeover. And at the same time giving new readers a fresh starting point to get acquainted with heroes that have been around for ages. Superman for instance, as you probably know, has been around since 1938. This creation of Jerry Siegel and Joe Shuster was the first superhero known to men and started it all. You can imagine that having to keep in mind seventy-plus years of history can be quite a burden for writers and readers alike. So it was about time Suup got a fresh start.

Just like Snyder’s flick, writer Grant Morrison’s take on Clark Kent and his alter ego is a re-interpretation of Superman. But while Snyder opted for a dark brooding version of Superman, not unlike Christopher Nolan’s Batman-movies (Nolan was co-author of the film’s story), Morrison presents us with a more optimistic version of Superman’s world. Thank god, I’d like to think, because dark and brooding might suit The Dark Knight, but it’s not really a comfortable fit for everyone’s favourite alien boy scout who flies around in primary colours and grew up on a farm in Kansas.

Morrison’s tale starts at the beginning of Superman’s career: Clark Kent has just moved to the big city Metropolis and is still exploring his incredible powers. Mind you, this Superman is not the all-powerful dude that was before: although he has super strength, can run like the devil and shoots laser-beams from his eyes, he can also get hurt and, when he’s beat up, his face gets bruised. In the beginning, he can’t fly either, but leaps tall buildings in a single bound, just like Jerry Siegel and Joe Shuster envisioned him back in the late 1930’s. Although within a couple of issues he does fly and, judging by the Superman of five years from now that Morrison presents in issue 7 and 8 (Grant likes to play with timelines in his stories), Superman could soon be like his old omnipotent and boring self again. At least, that’s one of my fears.

actiocomics_grantmorrison

But for now, the new Clark Kent is in his early twenties, renting a small room from a nosey landlady, working for a small-time newspaper in the city and uncovering all kinds of nastiness and corruption. With a youthful arrogance Superman goes head-to-head against a corrupt businessman who uses illegal cheap labour and breaks all kinds of laws. This is The People’s Superman. There is no Lois & Clark, yet, although Kent is friends with Jimmy Olsen, the photographer of the Daily Planet, who works closely with Miss Lane. What I really like about this incarnation is the fact that Clark’s features look significantly different from Superman’s, so maybe the wearing-glasses-as-disguise-joke finally works when he does get up close and personal with Lois Lane.

When Clark is saving lives as Superman he’s dressed in a T-shirt and jeans, looking more like a construction worker with a cape than a Superhero. Besides, he’s not considered to be a hero by the American Government anyway: this is America post 9/11, so Superman is treated as an alien and therefore considered a possible threat to national security. Brilliant but shady Lex Luthor advises the army on how to bring Superman down. It’s not until Earth is truly threatened by an alien life form that the American Government figures it might not be a bad thing to have a Superman on their side.

action-comics1_clark

Grant Morrison is known for having an original mind, writing comics that deal with complex concepts, blurring the boundaries between realism and fantasy. He often mixes autobiographical elements with heroic adventures. His series The Invisibles (published in the 90s) is one of the most complex and interesting stories ever published in the comic book industry. Although I like his fresh take on Clark and Superman, and Superman and the Men of Steel is an enjoyable read, it doesn’t reach the heights of his other work. Maybe writing a high-profile character like Superman comes with many constraints: one can make him wear jeans and tone down his powers, but in the end one can’t stray too far from the conceptual boundaries that make up Superman.

I am afraid it’s only a matter of time before even this version of the Man of Steel grows stale. But that doesn’t mean that in the meantime, the ride provided by Grant Morrison, Rags Morales and Andy Kubert isn’t enjoyable.

This review is published on the blog of the American Book Center.