Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Eppo

eppo ouwe op zijn bromfiets

Ouwe denkt terug aan betere tijden, namelijk toen hij nog met Annie achterop zijn Berini rond reed. Nu heeft Ouwe er de leeftijd voor, maar volgens mij hebben we allemaal wel eens momenten dat we nostalgisch denken en terugverlangen naar een vroegere gebeurtenis.

In ieder geval vind ik het een mooi plaatje uit de strip Eppo die achterop het gelijknamige stripblad staat.

Alweer een tijdje wordt deze geschreven door Alex van Koten en getekend door René Uilenbroek. Uco Egmond is de geestelijk vader van het stripfiguurtje dat eerst opdook in het blad Pep. Hij heeft de strip jarenlang gemaakt. De strip was altijd erg populair. Grappig, want eigenlijk is Eppo best een vervelend ventje. Hij probeert vaak handig uit de hoek te komen, maar dat pakt lang niet altijd goed uit.

De strip Eppo mag natuurlijk niet in het stripblad dat naar hem vernoemd is ontbreken en is een vaste waarde. Dat laatste geldt ook voor de strip Flippie Flink, maar die mag wat mij betreft zo snel mogelijk uit het stripblad verdwijnen. Een erg belegen strip. In tegenstelling tot de Berini bromfiets van Ouwe heeft Flink de tand des tijds mijns inziens niet doorstaan.
[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Joe Hill over de sleutel tot goede horror

Met de horror-fantasy Locke & Key maakten Joe Hill en Gabriel Rodriguez een van de beste stripseries van de afgelopen tien jaar. ‘Effectieve horror is gebaseerd op empathie.’

‘Als kind had ik een abonnement op Fangoria omdat ik wilde lezen over horrorfilms en wilde weten hoe Tom Savini, Rob Bottin en Stan Winston die gore en bloederige special effects maakten,’ legt de Amerikaanse auteur Joe Hill (1972) uit als ik naar zijn fascinatie met horror vraag. Begin maart was hij een van de gasten op de Dutch Comic Con, een geslaagd festijn voor liefhebbers van comics, cultfilms, horror en sciencefiction.

Joe Hill. Foto © Shane Leonard. Met dank aan Uigeverij Luitingh-Sijthoff.
Joe Hill. Foto © Shane Leonard. Met dank aan Uigeverij Luitingh-Sijthoff.

Waarschijnlijk zit de liefde voor horror bij Hill ook in het bloed. Dat hij een zoon is van de beroemde schrijver Stephen King hield Hill aan het begin van zijn carrière angstvallig geheim: hij wilde dat het werk op eigen kracht gepubliceerd werd en niet vanwege zijn achternaam. Daarom nam Joseph Hillstrom King de pennaam Joe Hill aan.

Locke & Key
Inmiddels publiceerde de gelauwerde Hill enkele horrorromans en korte verhalen en maakte naam als schrijver van comics. Samen met de Chileense tekenaar Gabriel Rodriguez creëerde hij een van de beste Amerikaanse stripseries van de afgelopen tien jaar. Locke & Key draait om drie kinderen en hun moeder. Na de gewelddadige moord op hun vader verhuist het gezin Locke naar het huis van hun voorouders in het plaatsje Lovecraft, Massachuchetts. In huis liggen sleutels met speciale krachten die magische deuren openen. ‘Een van de sleutels is de Anywhere Key. Het lijkt me fantastisch om die te kunnen gebruiken. Je kunt daarmee overal ogenblikkelijk naar toe reizen dus dat bespaart behoorlijk op reiskosten,’ zegt Hill met een glimlach. ‘Daarbij lijkt deze sleutel het minste kwaad te kunnen. Die andere sleutels kunnen misbruikt worden.’

Locke-and-Key-demonDe familie Locke krijgt te maken met een kwaadwillend wezen genaamd Dodge. Dat deze in de echoput gevangen zit heeft alles te maken met het verleden van hun vader. Locke & Key biedt driedimensionale personages in een geloofwaardige omgeving waar magie en extreem geweld een belangrijke plek innemen.

Investering
locke_key_coverJoe Hill: ‘Effectieve horror is gebaseerd op empathie: die voel je als iemand waar je om geeft wordt blootgesteld aan buitenproportioneel gevaar. Empathie kun je alleen maar voelen voor personages die je als echt of volledig ervaart. Hier slaan veel horrorfilms, -verhalen en -strips de plank mis, daarin ontbreken namelijk unieke personages die het waard zijn om je emotioneel in te investeren. Ik vind dat personages bij wijze van spreken van de pagina af moeten springen. Ze moeten iets mysterieus hebben, iets onbekends, zodat je je afvraagt waarom ze zijn zoals ze zijn. Die vragen zijn de moeite van het onderzoeken waard en geven de lezer iets menselijks om vast te grijpen. Dat heb je nodig om ze later te kunnen laten schrikken.’

Het kwaad in Hills verhalen heeft vaak een menselijk gezicht: Dodge deinst niet terug voor een moord om zijn doel te bereiken, maar staat onder invloed van zieldemonen uit een andere dimensie. ‘Dodge wordt gegijzeld door een wezen met een grenzeloze zucht naar macht. Het is belangrijk te onthouden dat iedere schurk eigenlijk denkt dat hij de held is. De meeste mensen handelen immers niet met slechte bedoelingen, maar doen vaak verschrikkelijke dingen uit liefde, of uit een verlangen om hun eigen leven of dat van hun naasten te verbeteren.’

Levendig
Rodriguez tekent in een gedetailleerde en semi-realistische stijl. Hij laat de personages overtuigend acteren. De natuurlijk klinkende dialogen van Hill maken de personages af. ‘Vroeger was ik heel slecht in dialogen. Met mijn toenmalige vrouw zat ik eens in de auto en ze had kritiek op een van mijn verhalen. “De plot is log en de dialogen zijn echt vreselijk! Niemand praat zo,” zei ze. Dat vond ik niet leuk om te horen, maar later realiseerde ik dat ze een stukje belangrijke informatie had gegeven. Toen begon ik elke dag met een warming-up waarin ik alleen dialogen schrijf. Ik laat mijn personages praten; waarover maakt niet uit. Hoe meer ik dat deed, hoe leuker ik het vond. Tegenwoordig is dialoog schrijven mijn favoriete onderdeel van het schrijven.’

Magie
In Locke & Key spelen kinderen en tieners de hoofdrol. Ook wordt magie als vanzelfsprekend gepresenteerd. Hill: ‘Als je een fantastisch element in je verhaal introduceert is het nuttig dit op dezelfde manier te doen als met elementen uit het echte leven. Magie moet niet opvallen, het moet net zo overtuigend voelen als de rest.’

Locke-and-Key-bijl
Fox liet in 2011 een pilot maken, maar bestelde uiteindelijk de televisieserie niet. ‘De pilot is goed gemaakt en ziet eruit als een vroege film van Steven Spielberg. Uiteindelijk vond Fox de film waarschijnlijk te eng voor een groot publiek. We proberen een nieuwe tv-serie op te zetten met een geheel nieuwe pilot. Dit voorjaar ga ik met het scenario aan de slag.’

Inmiddels zijn er bij IDW Publishing zes bundelingen verschenen van Locke & Key en daarmee is het verhaal over de familie Locke afgerond. Op dit moment is Hill bezig met een nieuwe reeks verhalen. ‘Deze gaan over een familie die aan het begin van de twintigste eeuw in Key House woonden. Ik heb daar net een script van af. Hopelijk komt de bundel volgend jaar uit.’

Joe Hills nieuwe roman The Fireman verschijnt in mei bij William Morrow and company.

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #19 (2016).

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Doctor Strange

Doctor Strange is aan het tongzoenen met een zieleneter uit de zesde dimensie. En waarom ook niet: het feit dat hij haar kampioen verslagen heeft, een vuurspuwend monster, maakt hem waarschijnlijk nog aantrekkelijker voor de sexy demon.

Of je zijn snor nu aantrekkelijk vindt of niet: Doctor Strange is de Sorcerer Supreme van het Marvel Universum en daarmee dé man om ons te beschermen tegen allerlei magische bedreigingen. Dat maakt hem een machtig man, en macht maak aantrekkelijk:

Doctor-Strange-kiss-soul-demon
Vandaag eindelijk begonnen aan de nieuwe reeks Doctor Strange comics geschreven door Jason Aaron en getekend door Chris Bachalo die in oktober 2015 is begonnen onder de vlag van All-New All-Different Marvel, dus na de gebeurtenissen van Secret Wars. De eerste paar delen vind ik al enorm vermakelijk.

Ik heb een paar keer hard op moeten lachen om de gevatte opmerkingen die Aaron de personages laat zeggen. Humor met een dikke knipoog maakt dat je superheldenverhalen makkelijker slikt en in de wereld van Doctor Strange, waarin vreemd en weird de boventoon voeren, is droge humor dus een welkome gast. Al moet Strange natuurlijk niet te veel op Robert Downey Jr. gaan lijken.

Doctor-Strange-keep-walking
Je komt van alles tegen tijdens de rondleiding door het huis van Strange.

Parasieten
Het leuke aan Doctor Strange is de vreemde avonturen die hij beleeft. En die zijn zelfs vreemd voor het Marvel Universum, een verhaalwereld waarin planeteneters als Galactus en dondergoden als Thor rondlopen. In Doctor Strange #1 zien we onze wereld door Strange’s ogen: hij loopt over straat en alles is in zwart-wit, behalve de kleurrijke demonen die als parasieten leven van onze zielen. Alleen Strange ziet die wezens, wij hebben last van ze zonder het te weten. Gelukkig opereert de Sorcerer Supreme soms ook als exorcist om ons te bevrijden van de demonische lasten die we bij ons dragen.

Doctor-Strange-de-wereldOok leuk vind ik de rondleiding die we in #2 krijgen van het huis van Doctor Strange: zijn Sanctum Sanctorum op 177a Bleecker Street in Greenwich Village. Ik heb in het verleden ook Doctor Strange comics gelezen, maar Aaron en Bachalo geven een mooie introductie van Strange’s wereld en onthullen op een natuurlijke manier nieuwe informatie.

De prijs van magie
Een belangrijk uitgangspunt in deze reeks verhalen is de prijs die we voor het gebruik van magie moeten betalen. Aaron zegt hierover in een interview:

‘The only rule I’m really interested in is that for everything Doctor Strange does, there must be a cost. The forces of magic don’t come free. Every spell, every incantation, every tampering with the mystical forces of nature comes with a price. And either Doctor Strange pays that cost himself or the world must pay it for him. But one way or another, it’s getting paid. And when you don’t see that the scales are kept balanced and you let that tab build up, then it’s hell for everyone when it finally comes due.’

Er wordt ook jacht gemaakt op magiërs uit andere dimensies. Een moderne heksenjacht met de bedoeling om mensen zoals Strange uit te roeien. Kortom, Aaron onderzoekt met zijn verhalen de aard van magie in het Marvel Universum. Een interessant uitgangspunt dat meteen spannend materiaal oplevert in Doctor Strange #2, als een bibliotheekmedewerkers langskomt met een probleem: in haar hoofd zit een gapende mond met scherpe tanden waar allerlei mind maggots uit te voorschijn komen. Ze leven van psychische energie. Brrr. In ieder geval laat de toverkunst Doctor Strange soms in de steek, wat niet veel goed belooft voor de toekomst. Wel voor ons lezers natuurlijk. Ik kan niet wachten tot ik de rest gelezen heb.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: De Man van Nu

man-van-nu-nieuwjaarIn bovenstaand stripplaatje viert Rafael Fallstaf de aanvang van een nieuwe nanoseconde met zijn vriendin Sylvia. Een soort van oudejaarsavond dus. Toch is hier wat vreemds aan de hand. Wie goed kijkt ziet dat Fallstaf lichter gekleurd is dan Sylvia. Ook is hij in een andere stijl getekend. Fallstaf is namelijk een Decimaal mens en Sylvia een Chronomens. Sylvia zit al bijna het hele album lang in deze positie, met haar wijsvinger richting het toetsenbord van haar laptop, terwijl voor Rafael het leven gewoon doorgaat.

Twee werelden
De Man van Nu speelt zich af in twee tijdsdimensies: de onze en een dimensie waarin alles zich een miljard maal sneller afspeelt dan bij ons. Voor de mensen in die snelle dimensie lijken wij stil te staan en zij bewegen voor ons zo snel, dat we ze niet eens opmerken. Zij leven als het ware in één moment van ons leven, en leven in dezelfde ruimte als wij. Ze leven dus letterlijk om ons heen.

Niets aan de hand zou je zeggen, maar het is heel erg belangrijk dat die Decimaal mensen, zoals die snelle rakkers heten, niet de Chronomensen aanraken, want anders zullen beide personen overlijden. Lastig dus als Fallstaf verliefd wordt op Sylvia, een Chronomens. Hij zal haar nooit aan kunnen raken. Sterker nog: zij weet niet eens van zijn bestaan. Voordat haar wijsvinger eindelijk het toetsenbord heeft aangeraakt, is het leven van Rafael allang voorbij.

Over een onbereikbare liefde gesproken…

de man van nu new york 02

Natuurramp
Fallstaf is van de natuurinspectie die potentiële natuurrampen moet rapporteren. Natuurrampen zijn die momenten dat het gevaar groot is dat Decimalen in aanraking komen met Chronomensen, bijvoorbeeld als allerlei bloedspatten en lichaamsdelen in de lucht hangen omdat een Chronomens door een aanrijding met een auto uiteengereten wordt. Fallstaf is dus een ambtenaar. Eentje die snel zijn taak verzaakt zodra zijn leven door de komst van Sylvia een nieuwe wending krijgt.

De Man van Nu is de nieuwe graphic novel van Hanco Kolk en Kim Duchateau die voor dit project een unieke samenwerking aangingen. Duchateau tekende namelijk de Decimaal mensen, terwijl Kolk de Chronomensen en hun omgeving voor zijn rekening nam. Slim, want dankzij hun uiteenlopende stijlen kan de lezer beide werelden goed uit elkaar houden. Daarbij zijn de tekeningen van Kim iets lichter afgedrukt dan die van Hanco, wat alles nog extra duidelijk maakt.

‘Uiteraard ben ik fan,’ vertelde Kolk in een interview met Ballon Media Magazine. ‘Kim is een tekenaar met een merkwaardige stijl. Die hangt ergens middenin tussen de klassieke Vlaamse tekenschool en een soort van underground. Daarbij heeft hij een schitterende, even Vlaamse, bijna Ensoriaanse bizarheid. Hij zweeft ergens tussen Jommeke en Zippy the Pinhead. Dat alles bij elkaar maakt dat zijn tekenwerk juist die “onbetrouwbaarheid” heeft die in een verhaal als De Man van Nu perfect past.’

Kim over Kolk:

‘In de eerste plaats zijn tekeningen! De manier waarop Hanco een lijn ‘zet’, dat vind ik ongelooflijk. Zo zuiver, met zo’n vaste hand en tegelijkertijd enorm speels. Hij is de Picasso van de stripwereld. En ik weet nu ook dat hij er geen uren over doet om een tekening te maken: hij is een begenadigde ‘snelle’ tekenaar. Dat maakt het nog fascinerender. Hij is er ook niet vies van om een wrang verhaal neer te zetten met zulke soepele tekeningen, daar hou ik wel van. Onder die mooie glijdende tekeningen gaat soms iets heel gruwelijks schuil, en daar heb ik altijd al een voorliefde voor gehad, voor mensen die dat durven. Die voorliefde zie je misschien soms ook in mijn eigen werk, meer bepaald in Esther Verkest. Dat het mooi en toegankelijk oogt, maar dat de tekeningen tegelijkertijd een mooie lokval zijn om de lezer een minder aangenaam, absurd of bevreemdend verhaal voor te schotelen. Herr Seele is daar trouwens ook goed in. What you see is not always what you get. Heerlijk.’

Intensief contact
Het scenario van De Man van Nu is van Kolk, die schreef de scenariopagina’s en schetste ze uit, compleet met zijn versie van de figuren die Duchateau zou tekenen. Uiteraard gaf Duchateau daar zijn eigen draai aan en voegde zijn unieke tekenstijl aan de tekeningen toe. ‘Ik wist dat zijn inbreng het verhaal duidelijker en indringender zou overbrengen dan wanneer ik al het tekenwerk op me zou nemen,’ aldus de Nederlandse stripmaker in bovengenoemd interview. Kolk kreeg het idee zo’n twaalf jaar geleden terwijl hij met iemand zat te chatten. ‘Het enige wat we van elkaar wisten, hadden we via onze getypte woorden op het scherm vernomen. Dat bracht me op het idee dat je een intensief contact met iemand kan hebben zonder de ander ooit te zien of te spreken, of zelfs maar te weten hoe die eruitziet.’

Voor Rafael staat water stil. Zou Jezus ook een Decimaal mens zijn geweest?
Voor Rafael staat water stil. Zou Jezus ook een Decimaal mens zijn geweest?

Ik bewonder beide stripmakers zeer en geniet altijd erg van hun verhalen. Hanco Kolk maakt natuurlijk al jaren met Peter de Wit S1ngle, en solo produceerde hij onder andere de bijzondere reeks Meccano en Van Istanbul naar Bagdad. Kim Duchateau is de geestelijk vader van Esther Verkest, Madelfried de onverschrikkelijke en Aldegonne. Ook is hij een scherp cartoonist die grove grappen niet schuwt.

Laten we niet vergeten om Marloes Dekkers te complimenteren. Zij verzorgde de sfeervolle inkleuring van het album. Eerder deed ze ook de inkleuring van Meccano.

De Man van Nu is een zeer originele graphic novel, op fantastische wijze uitgevoerd. Het sciencefictionverhaal biedt allerlei spannende wendingen en een onverwachts einde. Ook slagen de makers erin het basisgegeven geloofwaardig te presenteren en op dramatisch vlak goed uit te werken.

Het album ligt vanaf 4 mei in de winkels.

Hanco Kolk & Kim Duchateau. De Man van Nu
Uitgeverij De Harmonie & Ballon Media, € 24,90

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Marvel Age

Mijn zoektocht naar oude Marvel Age comics bracht me bij verschillende stripwinkels in de afgelopen weken. Bij Henk Comics en Manga Store vond ik een hele stapel en op Dutch Comic Con vond ik nummer 4.

Marvel Age was een uitgave van Marvel waarin nieuwe series, verhalen en andere zaken werden aangekondigd. Met previews, maar vooral ook interviews met de makers. De serie liep van 1983 tot en met 1994 en beslaat 140 comics.

Ik hoef ze niet alle 140 te hebben. Ik concentreer me op dit moment op nummers die opvallen, zoals anniversary specials, mooie covers en interviews met makers die ik bewonder. Vooral de dertigste verjaardag van Marvelhelden werd goed gevierd in Marvel Age. De stukken zijn vaak geen uitgebreide terugblikken, maar meer interviews met hoe men die verjaardag wilde gaan vieren en welke speciale uitgaven eruit zouden komen dat jaar. Ik vond het retrospectief over Daredevil in #106 in ieder geval erg leuk: veel schrijvers en tekenaars die aan deze held gewerkt hebben, komen daarin aan het woord.

Steve Gerber:

‘Gosh, I haven’t even thought about Dardevil in years. At that time he was in San Francisco. The reasoning was that every other super hero was in New York, so Gerry Conway figured it would make Daredevil a little different. I got onto the book sometime after that, and eventually moved him back to New York… mostly because I had never been to San Francisco!

In issue #100, we had a story that had Jann Wenner, editor of Rolling Stone Magazine, wanting to do a story on Daredevil, since he was the town’s only super hero. I was a real avid reader of Rolling Stone, and although we had no idea what he looked like I just described to Gene Colan what I thought he looked like. I met Wenner years later, and Gene’s drawing of him were very close!’

Omdat ik de beroerdste niet ben, heb ik Daredevil #100 er even bij gepakt. Hier is die beruchte ontmoeting tussen Daredevil en Wenner:

DareDevil 100-08Erg leerzaam hoor, die oude Marvel Ages.

Zondag zat ik een paar uurtjes op de bank heerlijk in de stapel te lezen. Hier een selectie van de aangeschafte covers die er wat mij betreft uitspringen. En ja, daar zit voor werk tussen van John Romita Jr. Dat blijft toch mijn favoriete Marvel-tekenaar – ook al tekent hij nu even voor DC Comics. En ja: er zijn vast nog veel meer mooie Marvel Age covers, maar die comics moet ik eerst nog op de kop tikken. Voor een leuke prijs uiteraard, want het moet wel leuk blijven.

marvel-age108-jrjrmarvel_age_114marvel-age-111-coverMarvel_Age_Vol_1_106Marvel_Age_Vol_1_130Marvel_Age_Vol_1_90

De geinkte versie van de cover van Marvel Age 119 door John Romita Jr. en Dan Green.
De geïnkte versie van de cover van Marvel Age 119 door John Romita Jr. en Dan Green.
Categorieën
Minneboo leest Strips

Marq van Broekhoven: ‘Jodocus heeft meer lezers nodig’

Het vierde deel van Jodocus de Barbaar is uitgekomen: De blinde ziener. Tijd om stripmaker Marq van Broekhoven te spreken over de stand van zaken betreffende deze originele en grappige reeks.

jodocus-4-coverDe blinde ziener is een typische Marq van Broekhoven titel, zou ik zeggen. Met Jodocus de barbaar maakt hij een strip die niet alleen een losse parodie is op het fantasy-genre, maar een verhaal bevat dat meandert als een rivier met veel flauwe bochten. Ik kijk in ieder geval altijd uit naar een nieuw deel omdat ik de humor in Jodocus erg kan waarderen, maar ook omdat Van Broekhovens liefde voor de strip en het verhalen vertellen aan iedere bladzijde is af te lezen. Jodocus is een sukkelige barbaar die zich voortdoet als prins Folio in de hoop zo het hart van de mooie Yazine te veroveren. In het vierde album zijn Jodocus en Yazine nog steeds op zoek naar de schat van prins Folio en krijgen ze hulp uit onverwachte hoek. Ondertussen zit de ware prins Folio nog steeds opgesloten in een torenkamertje van magiër Azeroth. Ook krijgen we korte scènes voorgeschoteld die duidelijk maken hoe het de andere personages vergaat.

Het is alweer een tijdje geleden dat ik de stripmaker sprak. Plannen om hem te interviewen op de laatste editie van de Stripdagen vielen in duigen door een te volle programmering. Dan maar even een telefoontje op een late vrijdagmiddag. ‘Ik heb het heel druk gehad op de Stripdagen. Ik was voortdurend aan het rennen van het ene kant naar de andere. Het signeren en dan moest ik weer een quiz presenteren en dan moest ik weer bij Robert van der Kroft opdraven omdat hij een oud lied van mij ging draaien en ik daar tekst en uitleg bij moest geven,’ vertelt de stripmaker die eigenlijk op het punt staat patat voor zijn gezin te halen.

Marq-van-Broekhoven1‘Vijf minuutjes interview kan wel even,’ zegt hij. Onze gesprekjes beginnen inmiddels een kleine traditie te worden. Maar ik vind dat het dan ook leuk om de strips van Marq onder de aandacht te brengen.

Deel vier van Jodocus is zojuist uitgekomen. Hoe bevalt de reeks tot nu toe?
‘Het is mijn favoriete reeks en dat zal het ook wel blijven, denk ik. Een heleboel dingen die ik leuk vind om te doen kan ik er in kwijt.’

Zoals?
‘Goeie vraag. Verhaallijnen die elkaar kruizen en weer uit elkaar wapperen. Spelen met conventies, buiten het verhaal ook nog een verhaal vertellen, een beetje ongebruikelijke grappen maken, lezers op het verkeerde been zetten… en ik hoop nog ooit zover te komen dat ik een scène maak waar mensen om moeten huilen. Dat staat nummer één op mijn to-do-lijstje. En ik denk dat alleen met Jodocus voor elkaar te kunnen krijgen.’

Aan het huilen zelfs. Dat klinkt extreem, Marq.
‘Haha! Ja, maar dat duurt nog wel even hoor. Ik moet eerst heel veel opzetten voordat ik mensen zover kan krijgen dat ze een traantje wegpinken. Jodocus is de strip zoals ik hem zelf altijd al had willen lezen.’

Ja, eerder vertelde je me al dat dit de strip was die je altijd al hebt willen maken. Wat voor reacties heb je tot dusver gehad op deze reeks?
‘Ik wilde zeggen dat de reacties alleen maar positief zijn, en dat is ook bijna zo. Er is wel één zure recensent die altijd al mijn werk afkraakt, maar ja, ik weet ondertussen wie het is. Die recensent vindt gewoon dat ik niet goed teken en dat ik te veel freewheel. Zijn kritiek is kritiek die ik ook wel zie als ik naar mijn werk kijk. Hij heeft het vermoeden dat ik bij Jodocus maar een beetje wat doe. Dat is niet helemaal het geval, maar ik snap wel waar het vermoeden verdaan komt. Hij mag die kritiek van mij hebben. Even goede vrienden. Hij noemt zichzelf Beauregard van het B-Gevaar.’

Maar wacht even, Beauregard wordt toch geciteerd achterop je album?!
‘Ja, en daar heeft hij me op de Stripdagen ook op aangesproken. Hij moest daar erg om lachen omdat ik uit zijn negatieve recensie net die paar halve quotes gehaald heb waardoor het allemaal heel positief klinkt. Daar zag hij zelf gelukkig ook wel de lol van in. Verder krijg ik eigenlijk altijd positieve reacties. Ik zou alleen willen dat meer mensen deze strip kende. Daar ontbreekt het nog een beetje aan.’

Je wilt meer lezers, bedoel je?
‘Ja. Ik word nu ook uitgegeven door Syndikaat. Ik wil niet zeggen dat ik gedegradeerd ben, maar uitgeverij Syndikaat werkt samen met Strip2000 en Syndikaat krijgt titels toegeschoven die maar net quitte spelen. Zij kunnen meer aandacht geven aan dit soort titels omdat het een kleinere organisatie is. Jodocus is daar nu dus naartoe verhuisd want ze verdienen nog weinig aan mijn strip. Ik zou willen dat dat wat meer werd.’

jodocus-sneeuwWat zijn je plannen om ervoor te zorgen dat Jodocus een household name wordt bij de striplezers?
‘Ja, da’s een goeie. Ik hou nu en dan een Jodocus show met diaprojecties waarbij ik zelf het verhaal voorlees. Zo komt de strip onder de aandacht bij mensen die het album uit zichzelf niet in zouden kijken. En ik bewerk stelselmatig enkele journalisten zoals een zekere Michael Minneboo die zo nu en dan een stukje schrijven… Haha! Weetje, ik ben niet zo goed in marketing. Ik hoop dat andere mensen dat voor mij oppakken.’

Nou ja, dat is ook de taak van je uitgever, toch?
‘Ook.’

Weet jij al helemaal wat er in het volgende deel staat te gebeuren? Als jij aan een album begint heb je dan het verhaal al helemaal uitgeschreven of begin je gewoon en kijk je wel waar het schip strandt?
‘Nee, het verhaal heb ik dan al helemaal in grote lijnen uitgeschreven. En met de zijlijntjes freewheel ik dan een beetje. De hoofdlijn is mij dus al volledig duidelijk. Voor de lezers overigens misschien niet, maar voor mij wel. In deel vijf zullen een aantal eindjes aan elkaar geknoopt worden. In het laatste plaatje kan ik dan “einde eerste cyclus” of iets dergelijks schrijven. En dan begint de tweede cyclus van vijf albums bij deel zes. Niet alle lijntjes zullen aan het einde van vijf gesloten zijn trouwens, want anders trekt de uitgeverij misschien de stekker eruit. Dat moet ik natuurlijk niet hebben.’

jodocus 4 strand

Ben je bang dat ze de stekker eruit zullen trekken?
‘Ja.’

Vanwege de tegenvallende verkoop?
‘Ja, ja. En vanwege het feit dat het al bijna zover gekomen was. Toen heb ik met ze gebrainstormd om Jodocus wat meer voor het voetlicht te krijgen. Zij dachten toen aan een magazineconstructie. Dat magazine zou zes keer per jaar verschijnen. Ik zat te brainstormen over dat magazine en wat daar dan allemaal in moest komen. Korte verhaaltjes, een dossierachtig iets. Dat soort dingen. De eigenlijke strip lag daardoor stil. Uiteindelijk vonden ze het toch leuker als er toch gewoon albums van Jodocus verschijnen omdat dat allemaal mooi in de boekenkast staat. En ik vind dat ook. Toen viel er een last van mijn schouders, want nu hoefde ik niet dat hele magazine te vullen. Ik kon me nu weer gewoon op het verhaal zelf concentreren. Ondertussen had dit vierde deel daarom wel een jaar vertraging opgelopen.’

Was dat ook niet een veel groter risico om zes keer per jaar dan zo’n Jodocus Magazine uit te brengen in plaats van een album?
‘Ze dachten dat er met zo’n magazine vaker iets verschijnt en dat er dan wat vaker aandacht voor Jodocus zou zijn zodat hij meer naamsbekendheid zou krijgen. Daar ging het eigenlijk om. Overigens sloten ze niet uit dat er uiteindelijk dan evengoed nog een album zou komen.’

jodocus-4-ridderIk kreeg bij het lezen van dit album een beetje de indruk dat je hebt laten inspireren door soaps. Er zit veel dialoog in je strip, veel talking heads, maar weinig actie. Die scène waarin de hofnar vrouwe Mina ten huwelijk wil vragen duurt twee en een halve pagina en hij draait nogal om de hete brei heen. De scène eindigt met een flinke cliffhanger. Het gedraal van Rich Forrester uit the Bold and the Beautiful lijkt er niets bij.
‘Als soap al een inspiratiebron is, dan is dat een onbewuste. Maar oude feuilletonstrips van rond de Tweede Wereldoorlog zijn wel een inspiratiebron. Ik noem een Prins Valiant, die ik natuurlijk uitentreuren ken. En daar zitten ook enorme, noem het maar soapscènes in. Dat speelt mee, vermoed ik. Plus het feit dat ik met Jodocus klein wil beginnen. Ik wil in een redelijk begrensde wereld starten en niet te veel uitpakken met grote scènes, gigantische monsters en almachtige tovenaars. Dat kan altijd nog. Lord of the Rings begint eigenlijk ook heel klein en bekrompen in de Gouw en zo. Uiteindelijk wordt het machtiger. Ik geloof overigens niet dat ik pagina’s lange gevechtscènes zal tekenen. Dat vind ik niet leuk om te doen. Wat ook meespeelt is dat ik strips interessant vind waar het draait om emotie en om hoe personages op elkaar reageren, hoe mensen met elkaar converseren en de misverstanden die daardoor kunnen ontstaan. Dat vind ik ook leuk om te doen. Misschien dat het daarom ook de soapkant op gaat.’

Ik kreeg al zin in de rest van het album na het lezen van de eerste twee bladzijdes waarin je telkens hetzelfde shot van de kust laat zien en een groep tentakels langzaam vanuit het water naar het strand komt. Uiteindelijk blijken die tentakels helemaal geen zeemonster te zijn, maar gedragen te worden door kleine grijze wezentjes. De sfeer zit er met die grappige scène al meteen goed in, vind ik.
‘Blupjes heten die wezentjes… Ik vind het zelf heel leuk om openingsscènes van albums te bedenken. Om die iets extra’s te geven. Ik wil die ook iets filmisch meegeven. Sowieso de hele strip eigenlijk wel. Daarom heb ik gekozen voor een redelijk strak stramien wat de stripplaatjes betreft. Ze zijn bijna allemaal even groot of het dubbele van elkaar.’

'Een goed begin is...'
‘Een goed begin is…’

Nu wordt het echt tijd dat Marq zijn gezin gaat verblijden met een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Rest mij nog om iedereen de nieuwe Jodocus, en de eerdere albums, van harte aan te bevelen. Vind je het leuk? Geef meteen een vriend of vriendin ook een album cadeau, want de kleine barbaar kan nog wel wat naamsbekendheid gebruiken.

[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Minneboo leest Strips

In the Pines: Krieks moordlustige verhalen

Tekenaar Erik Kriek bewerkte vijf murder ballads tot pakkende en duistere stripverhalen: ‘De donkere kant van de mens fascineert mij.’

‘In the pines, in the pines, where the sun never shines and we shiver when the cold wind blows.’ Met dit citaat uit de Amerikaanse folksong ‘In the Pines’ begint de gelijknamige striproman van Erik Kriek (Amsterdam, 1966). ‘Deze eerste strofe uit het nummer vat eigenlijk het hele boek samen. Het nummer zit verder niet in het boek trouwens, maar we hebben het wel op de bijgevoegde cd gezet,’ vertelt de stripmaker en illustrator in zijn Amsterdamse atelier. Nadat hij een paar jaar geleden op eigenzinnige wijze vijf verhalen van H.P. Lovecraft verbeeldde, dompelde Kriek zijn penseel nu in de inktzwarte wereld van de murder ballad: een subgenre van de traditionele ballade waarin een moord centraal staat. Vaak ontloopt de dader zijn lot niet en wordt hij geplaagd door zijn geweten.

In-the-Pines-cover

Puur
‘Wat ik zo mooi vindt aan country and folk is dat het compacte verhaaltjes zijn met een kop en een staart. Ze zijn ook melodramatisch; ik hou ervan als het er lekker dik bovenop ligt. Ook de ambachtelijke sound vind ik heel mooi. Het gaat om instrumentbeheersing en mooie samenzang zonder effectbejag. Ik heb deze vijf songs zonder specifieke reden gekozen, al ben ik een ontzettende liefhebber van Gillian Welch. Haar nummer ‘Caleb Meyer’ was de aanleiding voor dit boek. Ik heb ook het nummer ‘Where the Wild Roses Grow’ van Nick Cave opgenomen. Niet dat ik echt een fan van Cave ben, maar omdat iedereen die ik over dit project vertelde meteen aan zijn album Murder Ballads moest denken.’

De strip gebaseerd op ‘Where the Wild Roses Grow’ laat goed zien dat Kriek de songs als basis gebruikte om zijn eigen verhaal te vertellen. Het zijn geen brave verstrippingen. ‘De meeste traditionele murder ballads vertellen eigenlijk allemaal hetzelfde: jongen vermoordt meisje uit wraak of uit “als ik niet met je kan zijn, dan maar helemaal niemand”. Allemaal vrij misogyn, dus als je niet varieert wordt het een saai boek. Die ballades zijn dermate schetsmatig dat je er eigenlijk alle kanten mee op kunt. Cave baseerde zijn tekst op een ander nummer genaamd ‘The Willow Garden’, een klassieke murder ballad waarin weer een meisje wordt dood getimmerd door haar psychopathische vriendje. Daarom heb ik de rollen omgedraaid. Ze doet alsof ze weerloos en slachtoffer is maar dat is ze in feite helemaal niet. Ze is een wilde roos, een ontembare bitch die in de bende van haar vader zat. Zij heeft alle touwtjes in handen en daarom eindigt het verhaal ook anders dan het liedje van Cave. Het is daarom ook het favoriete verhaal van mijn vriendin. Wat mij namelijk in fictie opvalt en irriteert is dat er zo weinig goede vrouwenrollen zijn. Het zijn altijd stereotypes.’

In-the-Pines-p2-NL

Moraal
‘De duistere kant van de mens trekt mij aan omdat die zo ver van me afstaat. Ik ben zelf erg positief en optimistisch, en ik denk dat die donkere kant mij daardoor fascineert. Daarbij is het heel saai om verhalen te lezen waarin mensen gelukkig zijn, terwijl als iemand iets heel ergs overkomt, je je meteen afvraagt hoe je zelf in die situatie zou reageren. Met deze murder ballads wilde ik ook laten zien dat een moord of een gewelddadige gebeurtenis iedereen raakt. Er is geen goed of kwaad, ook voor de daders heb je wellicht sympathie terwijl het eigenlijk abjecte figuren zijn. Net als in die ballads wordt in mijn strips gewoon verteld wat er is gebeurd, maar je mag zelf bedenken wat je daarvan vindt. Ik neem geen moreel standpunt in.’

Finland

Erik Kriek.
Erik Kriek.

Als een rode draad in het boek vliegen zwarte raven rond, de boodschappers van de dood. Ook heeft het woud een centrale plek, een verwijzing naar de zomers uit Krieks jeugd, toen hij zijn familie in Finland bezocht. ‘De natuur in het oosten van de Verenigde Staten lijkt ook veel op die van Scandinavië.’

Het is opvallend hoe Kriek wederom verhalen heeft gekozen die zich in het verleden afspelen, met name de negentiende eeuw: ‘Oude kostuums, oude huisjes, paard en wagen, dat soort historische dingen vind ik leuk en dankbaar om te tekenen. Het is deels ook romantiek, het roept een barokke en gothic achtige sfeer op. Aan het tekenen van een verhaal dat zich afspeelt in een vinexwijk in Almere zou ik geen lol beleven,’ zegt hij met een glimlach.

in-the-pines-boshut

Strips en muziek vormen een interessant huwelijk. Op de bijgevoegde cd zijn de murder ballads uit de striproman opgenomen, uitgevoerd door de Blue Grass Boogiemen. Kriek zingt op drie tracks mee en speelt in zijn vrije tijd ook in een band. ‘Ik vind het heel leuk om mijn vrienden te zien. Ouwehoeren in de kroeg vind ik ook gezellig, maar samen iets doen vind ik het allerleukste. Vandaar de band. Overigens ken ik eigenlijk geen enkele striptekenaar die niet iets met muziek te maken heeft. Als ze al niet in een band zitten, weten ze ontzettend veel van muziek. Strips maken is een solitair bestaan en muziek is je vriend als je uren aan het tekenen bent. Leren tekenen verhoudt zich ook wel een beetje met het leren van een instrument. Dat is ook iets dat je door de jaren heen in je eentje perfectioneert.’

Erik Kriek. In the Pines: 5 Murder Ballads
(Nawoord: Jan Donkers) Scratch Books

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in de VPRO Gids #9 (2016).

Categorieën
Minneboo leest Strips

Andrew Wildman over Transformaties en zelfontplooiing

De Britse stripmaker Andrew Wildman is vooral bekend als tekenaar van de Transformers-strips. Nu is zijn eerste graphic novel uit. Horizon gaat over persoonlijke ontwikkeling en het overwinnen van je angsten. ‘Ik wil mensen niet ergens van overtuigen, maar ze een kans geven hun eigen mogelijkheden te zien.’

Andrew Wildman thuis.
Andrew Wildman thuis.

We spreken Andrew Wildman tijdens de eerste editie van Dutch Comic Con in Utrecht. Wildman is een van de buitenlandse stripmakers die daar twee dagen zijn fans ontmoet en tekeningen maakt. Terwijl wij in de rustige greenroom zitten op de eerste verdieping, zijn beneden duizenden stripliefhebbers en cosplayers zich aan het vermaken. Al meer dan dertig jaar is Wildman professioneel illustrator. Hij werkt in de game- en animatie-industrie als ontwerper van personages en omgevingen. Ook was hij storyboardtekenaar voor de sciencefictionserie Doctor Who. Wildman: ‘Ik vind het heel fijn om storyboards te maken. Het publiek ziet het eindresultaat weliswaar niet, maar het is ontzettend interessant om met regisseurs samen te werken en uit te dokteren hoe dingen in beeld gebracht gaan worden.’

Als stripmaker werkte hij aan series als Thundercats en de X-Men-comic die voortkwam uit de animatieserie. In de jaren negentig tekende Wildman miniseries over Spider-Man en Venom. Wildman: ‘Spider-Man was waarschijnlijk mijn favoriete personage toen ik jong was. Toen ik hem eindelijk als professional mocht tekenen was dat een fantastische kans, maar eigenlijk is Spider-Man verschrikkelijk om te tekenen. Door het masker zie je zijn gezicht niet, dus kan ik maar weinig gezichtsuitdrukkingen laten zien en die vind ik juist fijn om op papier te zetten. Ook het webpatroon op Spider-Mans kostuum is vervelend om te tekenen. Het is niet moeilijk, maar wel heel saai. Mijn doel was om aan the Avengers te werken. Captain America tekenen zou te gek geweest zijn. Het dichtstbij kwam ik met een project dat Force Works heet en dat aan Avengers gerelateerd is. Dat vind ik nog steeds het beste werk dat ik voor Marvel heb gedaan.’

Spider-Man door Andrew Wildman.
Spider-Man door Andrew Wildman.

Transformers
Als stripmaker is hij vooral bekend van Transformers. Jarenlang tekende Wildman deze op de animatieserie gebaseerde comic. Eerst voor Marvel UK, de Britse afdeling van Marvel Comics, later voor de Amerikaanse uitgeverij zelf en tot slot voor uitgeverij IDW. ‘Of ik een speciale band heb met robots en Transformers? Jawel, maar voornamelijk omdat ik een lange tijd aan deze serie heb gewerkt en omdat deze strip mijn doorbraak was in de comicswereld. Maar toen ik gevraagd werd om Transformers te tekenen, had ik er nog nooit van gehoord. Eigenlijk had ik ook geen zin om robots te tekenen.’

Toch wist Wildman een duidelijke stempel op de strip te drukken. Samen met schrijver Simon Furman gaf hij de robots menselijkheid. ‘Toen ik aan de Amerikaanse versie begon, heb ik mij sterk laten inspireren door de comic Machine Man van Barry Windsor-Smith. Fantastisch werk dat mij duidelijk maakte dat je veel detail kunt stoppen in het tekenen van mechanische dingen. Het viel me op dat veel collega’s de Transformers als robots tekenden. Ik zag ze als personages, met net zo veel menselijkheid als jij en ik. Dus begon ik hun gezichten erg expressief te maken. Veel lezers vonden dat maar niks, maar genoeg mensen vonden dat wél goed. Furman en ik zagen allebei in dat Transformers diepgang hebben. Om die reden kreeg ik er lol in.’

Transformers
Transformers

Persoonlijke ontwikkeling
Eind jaren negentig ging het slecht met de Amerikaanse comicsindustrie – Marvel Comics ging zelfs failliet. ‘Tot dat moment ging het best goed met me bij Marvel. De top had ik nog niet bereikt, maar ik was onderweg. Toen stortte de boel in. Elke serie waar ik aan begon, werd stopgezet. Het leek alsof mijn carrière tot een eind kwam. Ik had persoonlijke problemen en kreeg daar begeleiding voor. Die hulp bleek nogal krachtig en effectief. Hierdoor werd ik me voor het eerst bewust van zaken als coaching en persoonlijke ontwikkeling. In de loop der jaren heb ik seminars bezocht en ben ik zelf een coach geworden. Dat leidde onvermijdelijk tot nieuwe inzichten over mijn eigen leven en wat er voor anderen mogelijk is.’ Zelfvervulling en persoonlijke ontwikkeling fascineren Wildman en deze thema’s behandelt hij ook in Horizon, zijn eerste graphic novel en zijn debuut als schrijver.

Horizon
Horizon draait om de vijftienjarige Alisanne. Ze wordt gepest op school en heeft een moeilijke relatie met haar moeder. Als ze in slaap valt, komt ze in een droomwereld terecht waar ze de confrontatie met haar eigen angsten moet overwinnen en uiteindelijk zal ontdekken wie ze is. Ze krijgt hulp van het speelgoedkonijn dat ze ooit van haar vader kreeg. ‘Dat konijn is de mentor van de held, hij is de Obi-Wan Kenobi in mijn verhaal. De huizenhoge robot waar Ali het tegen op moet nemen, representeert niet alleen haar angst, maar is ook een metafoor voor gedrag dat we telkens herhalen.’

Met Horizon hoopt Wildman de ogen van zijn lezers te openen: ‘Ik wil mensen niet ergens van overtuigen, maar ze een kans geven hun eigen mogelijkheden te zien. We willen altijd meer, we willen meer kunnen bereiken of lekkerder in ons vel zitten. Vaak voelen we ons begrensd en denken we dat die doelen niet haalbaar zijn. Coaching of het lezen van een inspirerend werk, opent soms je ogen voor wat er allemaal mogelijk is. Wij zijn zelf het grootste obstakel voor wat we in het leven kunnen bereiken. Het enige wat je tegenhoudt zijn je eigen, beperkende vooraannames en gedachten. Zodra je die kunt doorbreken, is er van alles mogelijk. Dat is het thema van Horizon.’

Fragment uit Horizon. © Andrew Wildman.
Fragment uit Horizon. © Andrew Wildman.

Ironisch wellicht, maar het waren juist Wildmans eigen aannames die de productie van deze strip tegenhielden. Hij ondernam meerdere pogingen om de strip te maken. Eerst met andere schrijvers, maar dat werkte toch niet. ‘Omdat het om mijn verhaal ging wilden die schrijvers niet te veel hun eigen ideeën opdringen. Hierdoor hadden ze niet de vrijheid het verhaal goed te schrijven. Toen opperde een vriendin van me dat ik het zelf moest schrijven. Ik antwoordde haar dat ik geen auteur ben, maar dat vond ze onzin. Ze zei dat ik degene ben die de personages door en door kent. Dat heeft me erg geholpen. Mijn grootste obstakel bij het schrijven van Horizon was dus mijn eigen idee dat ik een tekenaar was en geen schrijver.’

DIY
Wildman gaf Horizon uit in eigen beheer zodat hij deze op beurzen kan verkopen en exemplaren ter promotie kan opsturen. ‘Voordat ik het boek zelf uitbracht heb ik het wel naar één uitgeverij gestuurd, maar ze snapten niet helemaal wat ik ermee wilde bereiken. Ik wist dat ik deze strip wilde maken of ik nu een uitgever zou vinden of niet. Dus waarom niet gewoon de strip eerst afmaken? De kans dat het boek dit jaar door een echte uitgeverij wordt uitgebracht ziet er veelbelovend uit. Mocht dat toch niet gebeuren dan is het ook wel goed zo en blijf ik de strip zelf uitbrengen.’
Plotseling staat Wildmans vrouw bij onze tafel. Ze vertelt met lichte paniek in haar ogen dat er een lange rij met fans voor zijn tafel staat en dat ze niet weet wat ze met ze aan moet. Het gesprek ronden we af en Wildman gaat naar beneden om nog meer Transformers te tekenen.

Horizon bestellen kan via www.horizongraphicnovel.com.

Gepubliceerd in Stripgids (vol. 2) #44.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Kees van Kooten: ‘Een goede cartoon zet je aan het denken’

Cabaretier en schrijver Kees van Kooten zou een boek met zijn favoriete cartoons samenstellen en deze toelichten. Toen kreeg hij een zware hartaanval en veranderde de aard van het boek. Toch valt er voor de stripliefhebber veel te genieten in Leve het welwezen.

Kees van Kooten leest voor bij Scheltema tijdens de Stripmaand (januari 2016)
Kees van Kooten leest voor bij Scheltema tijdens de Stripmaand (januari 2016). Foto: Michael Minneboo.

‘Nee, ik ben geen stripliefhebber,’ geeft Kees van Kooten ruiterlijk toe. ‘Maar ik waardeer sommige strips zeer. Little Nemo van Winsor McKay, vind ik fabuleus. Wat daarin gebeurt is bijna Dali-achtig. Verder hou ik van Le Petit Nicholas van Sempé, Kuifje ken ik natuurlijk en de fabelachtige productie van Dick Matena. Maar gewone stripverhaaltjes met bijvoorbeeld Michel Valliant, nee, daar heb ik nooit iets mee gehad. Zelfs Tom Poes niet. Prachtig wat Toonder deed, zeker tekstueel, maar een grote vermoeidheid overviel mij bij het lezen van die verhalen. Een uitzondering moet ik maken voor Kapitein Rob en dat komt omdat ik geabonneerd was op de Ketelbinkie krant. En Cowboy Henk van Kamargurka en Herr Seele, door die strip liggen mijn vrouw Barbara en ik onder de tafel van het lachen. Absurdisme ten top! Daar zijn de Belgen altijd ontzettend sterk in,’ vertelt Van Kooten enthousiast telefonisch vanuit zijn vakantiehuisje in Frankrijk.

De Nederlandse cabaretier en schrijver Kees van Kooten (Den Haag, 1941) behoeft weinig introductie. Jarenlang was hij samen met collega Wim de Bie op de televisie te zien en stimuleerde het duo de lachspieren van een groot aantal kijkers. Typetjes als de Vieze Man, de Turk Mehmet Pamuk en het Haagse duo Jacobse en Van Es zijn legendarisch. ‘We zijn wat Jacobse en Van Es betreft zeker geïnspireerd door tekenaar Jaap Vegter: die heeft ook veel van dat soort halve penozetypes getekend. Hij kon heel goed plat-Hagenaarse types tekenen, hun lichaamstaal en doen en laten neerzetten.’ Naast televisie maken schreef Van Kooten ook een stapel boeken. Hij schopte het zelfs tot stripfiguur in de reeks ‘De Kiekeboes’. In het album ‘De taart’ speelt verslaggever-ter-plaatse Koos Van Keeten namelijk een rolletje.

leve het welwezenWanneer een humorist pur sang als Van Kooten een boek schrijft over cartoons en cartoonisten, is dat natuurlijk verplicht leesvoer voor de stripliefhebber. De oorspronkelijke opzet van Leve het welwezen was het samenstellen van een bloemlezing nationale en internationale cartoons die Van Kooten echt goed vindt, voorzien van toelichting en commentaar. Het boek zou dus vergelijkbaar zijn met Van Kootens Mijn Plezierbrevier (2006) waarin hij komische verhalen selecteerde en vertaalde en Zo Wordt U Gelukkig (2010) waarin de humoristische poëzie van de Amerikaanse dichter Billy Collins centraal staat.

Poëtisch schokje
Van Kooten: ‘Ik was op zoek naar de cartoons die mij een poëtisch schokje bezorgen, omdat ze een herkenbare situatie schetsen waar je zelf vaak in ondergedompeld bent geweest. Als voorbeeld geef ik mijn favoriete cartoon uit de bundel, de tekening van Gluyas Williams (1888-1982) van de man die uit zijn bed stapt. Hij wil in zijn pantoffels stappen, maar die staan nog de verkeerde kant op. De cartoon toont wat ik een lekje in de werkelijkheid noem: een klein missertje. In het dagelijks leven gebeuren dingetjes waar je verstild in je eentje om moet lachen. Deze alledaagse dingetjes krijgen nooit de aandacht die ze verdienen en als iemand dan de moeite neemt om ze dan zo mooi, zo fantastisch smaakvol uit te werken, vind ik dat grote kunst.’

Gluyas Williams
Gluyas Williams

Van Kootens enthousiasme voor mooi tekenwerk en slimme cartoons wordt uit ons gesprek direct duidelijk. Vol bewondering praat hij over de gewassen tekeningen van Chas Addams (1912-1988), de cartoonist die ook de Addams Family bedacht, en de cartoons van Saul Steinberg (1914-1999) die als Roemeense immigrant de Amerikaanse cultuur met haar diners, architectuur en ambtenarij fabuleus in illustraties wist vast te leggen en te becommentariëren: ‘Hij is de tekenaar die op andere tekenaars het meeste invloed heeft gehad.’

Een slecht hart
Toch is Leve het Welwezen een ander boek geworden: tijdens de voorbereiding ervan kreeg de schrijver een zware hartaanval. Dankzij vijf bypasses voelt hij zich beter dan ooit tevoren: ‘De cardioloog zei dat ik een ontzettend slecht hart had. Dat heb ik me nooit gerealiseerd en gewoon alles gedaan. Maar door het slechte hart pompte het bloed te weinig rond en met die bypasses is dat nu sterk verbeterd, dus ik voel mij heel goed.’

Cartoon van Saul Steinberg opgenomen in Leve het welwezen.
Cartoon van Saul Steinberg opgenomen in Leve het welwezen.

Het boek gaat zowel over het herstel van Van Kooten in het ziekenhuis als over cartoons, want op een handige wijze weet de humorist beide onderwerpen slim aan elkaar te verbinden. ‘Tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis leefde ik eigenlijk twee en een halve week in een cartoon. Al die situaties waren cartoonesk,’ zegt Van Kooten. Ook brengt hij cartoons ter sprake door de heer Hartman te introduceren: een medepatiënt die ook aan zijn hart is geopereerd. De 85-jarige Hartman – de naam is bedacht door Van Kooten uit piëteit – is oud-werknemer bij de Nederlandse spoorwegen. Hij heeft een boekje dat vol staat met cartoons die eerder in het vakblad van de NS hebben gestaan. Hartman, die Gummbah een viezerik vindt en moderne cartoons maar niets, kan hartelijk lachen om de grappen uit de jaren vijftig terwijl Van Kooten die juist als belegen en flauw bestempelt. Een confrontatie tussen beide heren kan niet uitblijven. De dialogen tussen hen zijn op zichzelf al erg humoristisch, en ze stellen Van Kooten daarnaast in staat om verschillende cartoons en verschillende soorten humor te behandelen. Wat dat betreft is de confrontatie een gelukkig toeval die mooi uitpakt voor het boek. ‘De dialogen met meneer Hartman heb ik natuurlijk wel een beetje gepolijst en wat sneller gemaakt, maar verder is het allemaal gebeurd zoals het er staat. Dat noem ik keepersgeluk, toevallig geluk. Daar heb ik in mijn leven niet over te klagen gehad. Het feit dat mijn dochter Kim erbij was toen ik de kleinkinderen naar school bracht en die hartaanval kreeg, dat is het grootste geval van keepersgeluk.’

Examen
In Leve het welwezen gaat Van Kooten in op de aard van humor. Eigenlijk is het snappen van een grap een soort van examen doen, vindt de auteur. Hij schrijft: ‘Wie om een grap lacht, lacht uiteindelijk om zichzelf. Dat wil zeggen: hij lacht van tevredenheid over zijn getoonde begrip.’ Een interessante gedachte die impliceert dat humor ook angst met zich meebrengt. Van Kooten: ‘Jazeker. Denk maar aan een moppentapper op een verjaardag. Iemand zegt op een gegeven moment: “Ik weet een mop” en dan zie je iedereen gespannen naar voren buigen. Niet zo zeer om snel iets te lachen te hebben, maar omdat ze bang zijn dat ze de grap niet zullen begrijpen. Mensen zijn altijd bang geweest in gezelschap als iemand moppen vertelt. Of ze lachen overdreven hard om te laten merken dat ze hem doorhebben, of ze zwijgen en knikken fijntjes en dan zie je ze intussen denken. Als ik een mop/cartoon niet meteen doorheb, zit ik toch met een lichte schaamte. En dan vraag ik me af of ik de grap niet even aan mijn kleinzoon Roman moet voorleggen, want misschien kan hij hem uitleggen. Maar liever niet, want je wilt niet voor gek staan.’

Charles - Chas - Addams Dit is een van mijn favoriete cartoons.
Charles – Chas – Addams Dit is een van mijn favoriete cartoons.

The New Yorker
Overigens schuilt er in zekere zin ook een soort meneer Hartman in Van Kooten, want hij heeft grote bezwaren tegen de huidige trend die in cartoonland heerst. Vooral het tijdschrift The New Yorker en cartooneditor Bob Mankoff krijgen ervan langs: ‘Ik was erg teleurgesteld en werd steeds ontevredener over de kwaliteit van de cartoons in The New Yorker. Als je vroeger met je cartoon in The New Yorker stond had je het gemaakt. Die gouden jaren met Sam Cobean, Saul Steinberg, James Thurber, Chas Addams en noem ze allemaal maar op, die zijn voorgoed voorbij. Ik begrijp dat de humor is veranderd en daar moet ik ook in meegaan. Mankoff selecteert gemakzuchtig en harteloos materiaal en zelf maakt hij ook saaie en bloedeloze cartoons. Visueel voegt hij niets aan de tekst toe. Het grote verschil tussen toen en nu is denk ik dat er een ontzettende druk op de cartoonisten rust omdat ze in een hogere frequentie moeten produceren. Daarnaast was de tijd waar mijns inziens de mooiste cartoons in verschenen redelijk zorgeloos. We hadden natuurlijk wel de naweeën van de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Vietnam. Er gebeurde genoeg rotzooi, maar niet in de mate waarin we er nu kennis van nemen. Tegenwoordig voelen tekenaars zich gedwongen niet meer puur amusement te bieden, maar geëngageerd en becommentariërend te gaan tekenen. En zo ben ik redelijk verbaasd over het ontbreken van de smaakvolle, fijnzinnige, goed getekende cartoons, die niets met de politieke of actuele, economische of financiële werkelijkheid te maken hebben.’

© Ruben Oppenheimer.
© Ruben Oppenheimer.

Zwarte Piet
Daarbij heeft de auteur een hekel aan afgekloven clichés: ‘Geen kwaad woord over Ruben Oppenheimer hoor, maar ik zag van hem weer Zwarte Piet aan de mijter van Sinterklaas genageld alsof die het kruis van Christus is. Kijk, in de wereld van de cartoons wordt net als in de popmuziek gedoubleerd en gepikt. Hoeveel cartoons zijn er immers niet gemaakt over het onbewoonde eiland, over de dronken man en de dikke vrouw? Maar hoe vaak hebben we de kruisiging niet geparodieerd gezien? Eigenlijk kan die grap dus niet meer en zeker niet na Monty Python’s Life of Brian. Met die film is daar een punt achtergezet.’

Het Sempégevoel
Wat vindt Van Kooten dan wel een goede cartoon? ‘In het verband met het werk van Peter van Straaten gebruik ik in het boek het begrip teruglachen. Een goede cartoon moet jou beschamen. Je moet eigenlijk denken: “Jezus, wat is dat goed! Waarom ben ik daar niet eerder opgekomen?” Neem bijvoorbeeld een cartoon van Jerry Marcus, die overigens niet in de bundel is opgenomen. We zien een man en een vrouw die allebei in bed een boek zitten te lezen. Gezellig, gezellig, denk je als kijker in eerste instantie, maar dan kijkt de man op zijn horloge en zegt: “Ik moet weer naar huis.” Dan lach je terug, want je denkt dat het een getrouwd stel is, maar dan blijken het minnaar en minnares te zijn. Je verwacht dat die twee alleen even met elkaar neuken en dat de man dan weer naar zijn vrouw gaat, zoals dat in de praktijk gaat, maar in plaats daarvan toont Marcus ons een nieuwe kijk op zo’n relatie, die vergelijkbaar is met hoe een getrouwd stel doet. Een nieuwe kijk op een standaardsituatie zet je aan het denken en daarom vind ik het een goede cartoon. Je voelt zelfs dat je een beetje een rode kop krijgt, omdat je zo dom bent geweest om de situatie alleen op een heel burgerlijke manier te bekijken.’

Sempé
Sempé

De auteur heeft een voorkeur voor cartoons die je laten doordenken; cartoons waarvan de grap niet in een keer evident is. En een voorkeur voor visuele cartoons, het liefste ook nog zonder onderschrift, zoals het werk van Sempé. ‘Die maakt eigenlijk blije schilderijtjes. Ik ken niemand die in zijn eeuwige jongensachtigheid zo ontroerend meisjes van vijftien in een balletklasje tekent of jongens die met zijn zessen hand in hand in de golven springen. Dat zijn geen moppen, maar situaties die vertederen en waar je om moet glimlachen. En er zijn niet meer zoveel tekenaars die een stemming willen weergeven in plaats van grappen te maken. Denk maar aan de covers die Sempé tekende voor The New Yorker. Dan zie je op zesenveertig hoog een poes voor het raam spinnen en op de achtergrond staat iemand viool te spelen. Dat soort idyllische situaties noem ik het Sempégevoel.’

Tijdgebrek
Nu de 75-jarige cabaretier weer op de been is en hersteld, gaat hij echter het cartoonboek niet meer maken. ‘Door de hartaanval en door het ouder worden, besef ik dat de tijd opraakt. Je beseft wat je allemaal niet meer zult afmaken of zien, en in welke mate je aan de zijlijn komt te staan. Als je de tijdlijn uitzet van hoeveel ik nog heb en wat ik allemaal nog moet doen, wordt duidelijk dat er geen tijd is voor luimelen, lobbelen en in de hangmat liggen. Ik moet nog een hoop afspraken met mezelf nakomen. Dit boekje was er een van, maar ik ga niet meer pogen het ultieme cartoonboek te maken, omdat ik een ander idee heb dat me ook een paar jaar gaat kosten. Daar kan ik verder nog niets over zeggen. Ook zijn Wim de Bie en ik, en Wim voornamelijk, druk met het ordenen van ons archief. Ik wil niet te hoog van de toren blazen, maar qua hoeveelheid is het onbeschrijfelijk wat we in al die jaren gedaan hebben. We willen bijvoorbeeld nog eens iets doen met de schrijverijen uit Het Parool waarmee we begin jaren zestig begonnen zijn. Deze zijn nog niet gebundeld en uitgezocht. Dat kost ook veel tijd.’

Hoewel Leve het welwezen dus een ander boek geworden is dan beoogt, valt er voor de strip- en cartoonliefhebber een hoop te genieten. Niet alleen spreekt Van Kooten tussen het herstel van zijn operatie door, op intelligente wijze over het medium en humor, ook zijn z’n favoriete cartoons in de bundel opgenomen en eindigt het boek met korte, gevatte biografieën van de cartoonisten. De laatste strip in het boek is van Jaap Vegter (1932-2003) die een uitspraak van de auteur verbeeldde.

Van Kooten: ‘Vegters tekeningen zijn ongelooflijk mooi uitgewerkt. De houdingen van mensen, het lopen, het staan, zitten, het kijken, het lachen en het nichterige. Ook heeft hij er geweldige teksten bij geschreven. Als je wilt weten hoe iemand aan een cappuccinomachine staat, of hoe iemand zijn hondje laat schijten op de straat maar ondertussen doet alsof ie het niet doorheeft, dan moet je de tekeningen van Jaap Vegter bekijken. Toen ik de Groenman Taalprijs kreeg toegekend, was de beloning dat een zin van mij door Vegter zou worden geïllustreerd. Daar heeft hij heel lang over gedaan. Toch, op de uitreiking was hij klaar en kreeg ik die tekening ingelijst: “Schrijven is zitten blijven tot het er staat!” Jaap zuchtte: “Ja, maar tekenen is nog veel meer zitten blijven tot het er staat!” zegt Van Kooten lachend.

Kees van Kooten. Leve het welwezen
Uitgeverij De Harmonie, € 19,90

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in Stripgids Vol2. #44.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Patience van Daniel Clowes

persbericht patienceEen goed persbericht is werkelijk het halve werk. Gelukkig is Scratch een van de uitgeverijen die prima persberichten bij de boeken aanlevert.

Daniel Clowes. Patience.
Scratch, hardcover € 27,90

[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Juniorpress Minneboo leest Strips

Minneboo leest: X-Men – From the Ashes

X-Men-verhalen die meer dan dertig jaar oud zijn, zijn ook nu nog heel goed te lezen dankzij het puike schrijfwerk van Chris Claremont en het vakwerk van Paul Smith.

Om het jaar eens lekker te beginnen besloot ik begin januari Vandal Com-X te bezoeken. Een paar jaar geleden sloot de winkel in op de Rozengracht in Amsterdam en tegenwoordig kun je geregeld het afhaalpunt bezoeken om je strips op te halen. Het afhaalpunt zit op een industrieterrein bij het IJ in de buurt. Ik trof een goedgemutste Otwin aan die vanaf hier de bestellingen van de striplezers verpakt om te verzenden.

Ik was wederom op zoek naar Essential-bundels van Marvel Team-Up, maar ik ging met een stapeltje andere comics naar huis.

In een bak met aanbiedingen trof ik X-Men: From the Ashes aan. Een bundeling verhalen uit 1983 geschreven door Chris Claremont en grotendeels getekend door Paul Smith. Verhalen uit de bloeiperiode van de X-Men, die dus toch alweer meer dan dertig jaar oud zijn. Deze bundel werd overigens in 1990 gepubliceerd en voor zover ik dat heb kunnen nagaan, is hij niet meer zo heel makkelijk te krijgen. Een mooie aanwinst voor mijn collectie dus, ook al ken ik de verhalen al van de Nederlandse uitgaven van Juniorpress indertijd.

In de bundel lopen een paar prominente verhaallijnen, zoals de introductie van Madelyne Pryor. Een pilote die verdomd veel op Jean Grey lijkt. Scott Summers valt als een blok voor haar, maar vraagt zich ondertussen af of Pryor niet de reïncarnatie is van Grey die enkele jaren eerder overleed in the Dark Phoenix saga. Al snel lijkt het erop dat Phoenix trouwens terug is om de aarde te vernietigen, maar of dat ook werkelijk het geval is? Ondertussen staat Wolverine op het punt om te trouwen met zijn geliefde Mariko, maar dat loopt alles behalve rooskleurig.

Wolverine zien we niet zo vaak huilen
Wolverine zien we niet zo vaak huilen

Rogue, tot dan toe een kwaadaardige mutant die hoorde tot de Brotherhood of Evil Mutants, klopt bij Charles Xavier aan voor hulp: ooit nam ze de krachten over van Carol Danvers, maar ook haar persoonlijkheid en ze dreigt daardoor langzaamaan gek te worden. Wie ook behoorlijk aan het veranderen is, is Storm. Ze voelt zich steeds minder verbonden met de aarde en de natuur. Dat heeft niet alleen zijn weerslag op haar krachten, maar ook op haar karakter. Ze wordt steeds koel bloediger en haar karakter krijgt een scherp randje. Dat zien we uiteindelijk terug in de visuele metamorfose die ze ondergaat.

Storm toont haar nieuwe look, maar niet iedereen is daarvan gecharmeerd.
Storm toont haar nieuwe look, maar niet iedereen is daarvan gecharmeerd.

Over het puike schrijfwerk van Claremont heb ik de loftrompet wel eerder gestoken en Paul Smih (1953) kwam al eens ter sprake toen ik het over Iron Man had. Toch wil ik je wat meer van zijn werk laten zien, want hij wordt nog steeds door veel fans als een van de betere X-Men tekenaar gezien. Wie From the Ashes leest, ziet meteen waarom. Smith heeft de menselijke anatomie goed in de vingers en laat de personages overtuigend acteren. Maar wat ook opvalt zijn z’n inventieve pagina-indelingen en vakmanschap wat de visualisatie van het verhaal betreft. Kijk maar eens naar deze effectieve pagina waarin Storm Callisto, de leider van de Morlocks, een doodsteek geeft:

storm-versus-callisto-620Dat Smith zich laat inspireren door het medium film is duidelijk te zien. Niet alleen door de onderste strook waarin Storm zelfverzekerd naar ‘de camera’ loopt. Ze loopt hier letterlijk over Callisto heen. Door het kikkerperspectief komt ze extra imposant over. De hele scène is op een dramatische wijze gevisualiseerd, ieder plaatje is een belangrijk onderdeel van het geheel. Een belangrijk moment in de ontwikkeling van Storm, en een onomkeerbaar moment dat toont hoe radicaal haar karakter aan het veranderen is.

Ook in bovenstaande pagina uit X-Men #173-174 dat zich in Japan afspeelt en waar Wolverine het opneemt tegen de Japanse mafia en The Silver Samurai, zien we invloeden van de wide-screen Japanse martial arts cinema terug. Overigens moet ik daarbij wel vermelden dat Frank Miller indertijd hetzelfde deed in de miniserie over Wolverine in Japan. Dus misschien heeft Smith het van hem afgekeken.

De bundel begint al meteen goed, met deze splash page waarin Kitty Pryde duidelijk laat merken dat ze het niet eens is met Xaviers beslissing haar bij de New Mutants in te delen:

kitty-prydeIk ben altijd een groot fan geweest van Kitty Pryde: de superslimme tiener die kan faseren en die een draakje genaamd Lockheed heeft als huisdier. Toen ik als tiener deze verhalen in Nederlandse vertaling las, zag ik in Kitty het ideale vriendinnetje. In de vertaling van bovenstaande tekst was trouwens ‘Kitty vecht terug’. Die titel dekt de lading van dit verhaal prima, maar ik moet Ger Apeldoorn toch eens vragen waarom hij daarvoor heeft gekozen, want ‘Professor Xavier is een eikel/lul’ zou toch dichter bij het origineel zitten.

Wolverine en Rogue zijn samen op pad.
Wolverine en Rogue zijn samen op pad.

De cover van From the Ashes bevat Uncanny X-Men #168-176. werd in december 1989 getekend door Arthur Adams. De illustratie geeft de belangrijkste personages uit deze bundel weer: De X-Men, Phoenix en de Morlocks. De grote schurk die achter de schermen de gebeurtenissen manipuleert, is niet afgebeeld. Wie dat is, zeg ik nu natuurlijk niet. Ook al zijn deze verhalen uit 1983 en er van spoilers alleen maar sprake kan zijn als je deze strips voor het eerst gaat lezen. Dat kan namelijk nog steeds, want ze zijn in andere herdrukken ook nog steeds beschikbaar zoals de Essential-serie. En anders kun je ze zeker online nog vinden als torrent.

x-men-from-the-ashes

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest Flo #7: Ego

Het goede nieuws is natuurlijk dat uitgeverij Strip2000 doorgaat ondanks het plotseling overlijden van uitgever Peter van der Heijden. Dat is fijn; ik draag de uitgeverij en de medewerkers een warm hart toe.

Vandaag viel er weer een dik strippakket van ze op mijn deurmat en daar zat de nieuwe Flo tussen. Het is alweer het zevende album, Ego getiteld. Vanaf de cover lacht het guitige hoofd van Floor de Goede je al tegemoet. Ik vind het een mooie illustratie. Eentje die nieuwsgierig maakt en vrolijk stemt.

De cover nodigt in ieder geval uit om grappige selfies te maken.

flo ego coverWat me wel meteen opviel is van hoe ver terug deze dagboekstripjes alweer zijn. Ze werden tussen oktober 2007 en juni 2008 gepubliceerd op Flo’s website. In die tijd had Flo nog een relatie met Poep (Bas) en waren Ype en Willem ook nog Ype + Willem. Dat maakt voor de mensen die strip alleen via de boekjes volgen niet uit natuurlijk, maar wie dagelijks op de site van Flo kijkt, is het alsof je in de teletijdmachine van Barabas bent gestapt. In een van de strips denkt Flo erover om die nacht de maansverduistering te gaan bekijken, maar als hij ziet dat deze pas om 4.26 plaatsvindt, besluit hij dat dit te laat voor hem wordt. ‘Ik kijk wel weer in 2015!’ Ik ben benieuwd of hij dit jaar zijn woord heeft gehouden.
[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.