Categorieën
Film Filmrecensie

The Brave One

Jodie Foster neemt na een tragedie wraak op de misdaad in New York. Erica Bain (Jodie Foster) heeft het goed voor mekaar: ze heeft een radioprogramma waarin ze haar fascinatie voor de stad New York kan uiten en ze staat op het punt te gaan trouwen. Haar leven wordt op wrede wijze verstoord wanneer Erica samen met haar verloofde wordt overvallen. Hij sterft aan zijn verwondingen en zij raakt zwaar gewond. Dit brute geweld slaat een gat in haar ziel. Erica kan die leegte alleen maar opvullen door wraak te zoeken. ’s Nachts schuimt ze de stad af op zoek naar rechtvaardigheid, haar vuurwapen schietklaar voor iedere misdadiger die op haar pad komt.Vrouwelijke punisher
Als The Brave One een superheldenfilm was geweest, dan had Jodie Foster gekleed in een zwart leren kostuum als een soort van vrouwelijke Punisher wraak genomen op de misdaad. De plot doet ook denken aan films van de Death Wish-reeks (met wijlen Charles Bronson) en alle varianten daarop. Regisseur Neil Jordan en Foster willen echter meer dan een simpele actiefilm en zetten stap voor stap de ontwikkeling van Erica Bain uiteen. Na haar fysieke herstel durft Erica niet de straat op. Ze is slachtoffer geworden van een allesoverheersende angst. Pas wanneer ze een vuurwapen bemachtigt, voelt ze zich zeker genoeg. Het wapen verandert haar echter. Wanneer ze wederom met de dood wordt bedreigd schiet ze uit zelfverdediging de dader dood. Haar tweede moord is al minder per ongeluk, maar nog wel uitgelokt door de twee straatschoffies die haar willen verkrachten. Uiteindelijk gaat Erica zelf op zoek naar onverlaten om hun wandaden recht te zetten. Schemergebied
The Brave One snijdt interessante thema’s aan: hoe ver mag je gaan voor rechtvaardigheid? Wanneer overschrijd je de dunne grens tussen goed en kwaad? Verhalen over de aard van de mens in dit schemergebied zijn regisseur Neil Jordan (The Crying Game, Interview with the Vampire) niet vreemd. De ambivalentie kwesties worden vanuit Erica belicht – door inzicht in haar motivatie en emoties worden haar acties begrijpelijk gemaakt. Ook worden de misdadigers als in en in slecht afgeschilderd – hun acties worden nergens gemotiveerd. Het is daarom niet moeilijk om te sympathiseren met haar gewelddadige nachtleven. Erica’s acties als burgerwacht trekken de aandacht van rechercheur Sean Mercer (Terrence Howard). Het kat-en-muisspel tussen agent en burgerwacht brengt de twee personages dichter tot elkaar. Tussen Erica en Mercer ontstaat een warme band die gelukkig niet verzandt in een obligate samenkomst tussen de lakens, maar die meer lijkt op zielsverwantschap. Toeval
De film wordt gedragen door Foster en Howard. Foster is goed in vorm en zet Erica Bain met minutieuze nuance neer. De twijfel en emoties zijn duidelijk van haar gezicht af te lezen. Helaas is het script minder genuanceerd. Hoewel de motivatie van Erica Bain duidelijk wordt neergezet, laten de scenaristen wel heel veel aan het toeval over. Toeval bestaat niet in film en het is de taak van de schrijver om gebeurtenissen op een aannemelijke wijze aaneen te schakelen. In dat opzicht had het script van The Brave One nog wel een herschrijving kunnen gebruiken, want Erica loopt nu wel erg vaak ‘per ongeluk’ tegen de misdaad aan. Hetzelfde geldt voor de eerste ontmoetingen met rechercheur Mercer. Deze geforceerdheid brengt de geloofwaardigheid van het verhaal schade aan, maar het goede spel van Foster en Howard neutraliseerd deze schade.
Deze zwakheden in de plot daargelaten, is The Brave One zeker de moeite van het kijken waard. Jodie Foster een stel verrotte heerschappen zien neerknallen geeft een gevoel van genoegdoening die buiten de bioscoopzaal wellicht als dubieus kan worden opgevat, maar binnen het kader van de film geoorloofd is.Vanaf 27 september in de bioscoop.

Categorieën
Film Filmrecensie

Team America: World Police

Dinsdagavond 11 september zendt Veronica om 20:30 de film Team America: World Police uit. (Die datum kán geen toeval zijn.) Voor wie de film nog niet gezien heeft – shame on you, by the way – is dit een échte aanrader. Voor wie hem wel gezien heeft trouwens ook.Team America is een groep van specialisten die overal ter wereld terrorisme en geweld bestrijden volgens de ‘American Way’. Dat hier en daar onschuldige slachtoffers vallen en enkele nationale monumenten sneuvelen (zoals de Eiffeltoren en enkele piramides) moeten de brave wereldburgers maar voor lief nemen.De satirische humor van Trey Parker en Matt Stone (South Park) is dikwijls grof, allesbehalve politiekcorrect en waarschijnlijk niet ieders smaak. Ook in Team America worden met deze humor bepaalde ‘misstanden’ in de wereld aan de kaak gesteld door ze belachelijk te maken. Het idee dat Amerika de politiemacht van de wereld zou zijn wordt bespot door het stuntelige Team America zelf. Maar ook de VN wapeninspecties in Irak, menig dictator en Hollywoodcorveeën als Alec Baldwin, Susan Sarandon en George Clooney moeten het ontgelden.Doordat marionetten de rollen spelen en de dialogen dik worden aangezet, wordt duidelijk hoe belachelijk sommige Hollywood-clichés zijn. Vooral actiefilms van producent Bruckheimer zijn na de avonturen van Team America nog moeilijk serieus te nemen – als dat al mogelijk was.De film ziet er fantastisch uit: aan de decors is veel zorg besteed. Het hoofdkwartier van Team America bevindt zich in Mount Rushmore en had uit een Bond-film kunnen komen. Ook de weergave van Parijs en Caïro is indrukwekkend. Team America bewijst dat het boeiend is om 90 minuten naar poppen te kijken. Vooral de gevechtsscènes en een seksscène tussen twee poppen zijn hilarisch. De film Thunderbirds (Jonathan Frakes, 2003) was duidelijk beter geweest als marionetten de hoofdrol hadden gespeeld. Nu is die film een fletse versie van het origineel.Team America: World Police past prima in de hedendaagse anti-Amerika mode. Parker en Stone haalden hun inspiratie uit recente (Amerikaans) politieke gebeurtenissen; zijn mensen als Bush toch ergens goed voor.

Categorieën
Film Filmrecensie

Transformers: Hardly more than meets the eye

Toen bekend werd dat Michael Bay een Transformers-film ging maken, vroeg ik me af waarom deze tekenfilmserie per se verfilmd moest worden.

De serie kende ik goed van jaren geleden en ik herinner me nog een animatiefilm. Daarvan kan ik me vooral de jaren tachtig rockmuziek nog voor de geest halen en niets meer van het verhaal. Maar plot was nooit het sterkte punt van de serie. Hetzelfde geldt voor de film(s) van Michael Bay.Bay staat niet bekend om subtiele plotwendingen of cameravoering. En laten we eerlijk zijn, de tekenfilmserie staat nu niet bekend om zijn diepgaande of geloofwaardige verhalen. Daarmee vormt de serie perfecte kost als aanvulling op Bays eerdere werk (Armageddon, Pearl Harbor). Hij maakt met Transformers dan ook zijn reputatie volledig waar. Bay wisselt humorvolle scènes af met knallende actie, en probeert het kleine beetje emotie dat in de film zou zitten bij de kijkers te bewerkstelligen door met een soundtrack vol dik hoorngeschal aan te komen. Bay wil immers een heroïsch verhaal vertellen.En de film kent ook wel een held: de acteur Shia LaBeouf, die als een rasechte komiek de tienerangst van Sam Witwicky belichaamt. Eigenlijk is het zware metaal maar bijzaak en draait alles om zijn verovering van de lekkere meid uit zijn klas. Dat hij een felgele Camaro heeft die in een robot verandert is een sterke kaart in zijn veroveringsspel.

De échte held en zijn meisje.

Lachen!
Vooral het eerste deel van de film loopt goed: het verhaal van Witwicky kent veel grappige momenten. Bijvoorbeeld als hij zijn eerste auto koopt, of wanneer hij indruk probeert te maken op de aantrekkelijke Mikaela Banes (Megan Fox) door subtiel de aandacht te vestigen op zijn armspieren terwijl de aanpassingen in zijn auto aanwijst.Wanneer de Autobots de aarde bereiken en met de Decepticons op de vuist gaan, blijft er alleen nog botsend metaal over. En dat is niet erg boeiend om te zien. Zeker niet omdat het geheel wordt verbeeld met een schokkende camera en een te snelle beeldwisseling, waardoor je slechts indrukken krijgt van de actie. Wellicht een poging om de digitale robots echter te laten overkomen. Als het echter om een robbertje knokken tegen het Amerikaanse leger gaat, heeft de sequentie in Hulk van Ang Lee mijn voorkeur. In het wezen van de Hulk lijkt nog een mens van vlees en bloed schuil te gaan, terwijl het lijkt alsof Bay als geheime opdracht het oppompen van het moreel van het Amerikaanse leger lijkt te zijn meegegeven. Het leger houdt immers krachtig stand tegen de superieure robots. Persoonlijk heb ik het niet zo op legerverhalen, al moet gezegd worden dat ook daar in de film ruimte is voor een aardige grap hier en daar. John Turturro verrast in zijn rol van de geflipte agent Simmons.

Grote verliezers van Transformers, zijn de Transformers zelf. De digitale creaties zien er goed uit en de transformaties zijn spectaculair. Maar in de scène waarin de Autobots zichzelf voorstellen aan Sam of wanneer Optimus Prime voor de zoveelste keer een preek afsteekt, voelt het alsof de film héééél lang duurt. Als kind heb je kennelijk aan simpele verhaaltjes genoeg om je te vermaken.

Alsjeblieft, niet nóg een speech!

Een verfilming van de tekenfilmserie Transformers is natuurlijk volledig overbodig (net als zo veel nostalgische remakes die we in de laatste jaren hebben gezien), en ook al is de film voorzichtig vermakelijk te noemen, het zullen vooral tienjarigen vol met kinderfantasieën zijn die zich goed met de film vermaken.

Jeugdsentiment
Het leuke aan de hele kijkervaring was vooral dat ik met een paar vrienden van gelijke leeftijd in de bioscoop zat. Onderweg naar de zaal hebben we Transformers warstories uitgewisseld: wie had welke en vooral: wat is er sindsdien met het oude speelgoed gebeurd? Die ontboezemingen waren beter dan de film. Transformers roept een gevoel van nostalgie op en een verlangen om de serie weer eens te gaan kijken. Daarom voor de liefhebber deze recensie van James Rolfe over Transformers: The Movie (1986).

Categorieën
Film Filmrecensie Frames Strips

Filmframes: Zinnenprikkelende Elektra

Eigenlijk is Jennifer Garner niet de ster van Elektra, maar de cameraman.

Sommige films kijk je niet om het verhaal. Het verhaal van Elektra (Rob Bowman, 2004) is die van de bekende martial-arts variëteit. Al moet ik zeggen dat de plot voor een actiefilm een mooie kop en staart heeft en dat het duidelijk is dat de makers Elektra een psychologische subtekst hebben willen geven (Elektra is een gekwelde ziel die in de loop van het verhaal haar menselijkheid terugvindt door een getalenteerd meisje en haar vader te beschermen.)

Toch is Elektra een film die je vooral kijkt voor het visuele spektakel. De actie is mooi in beeld gebracht en de gevechten zien er spannend uit. Jennifer Garner heeft haar strepen als vechtvrouw al ruimschoots verdient in de televisieserie Alias en als Elektra in Daredevil (Mark Stephen Johnson, 2003). Jennifer is mooi, goed getraind en overtuigt met iedere stoot die ze uitdeelt. De echte sterren van de film zijn wat mij betreft de cinematograaf Bill Roe, art director Eric Norlin en production designer Graeme Murray. Bill Roe heeft vooral veel ervaring opgedaan in televisieland, evenals regisseur Rob Bowman (The X-Files) en Graeme Murray. The X-Files was natuurlijk een serie die al een echte film feel had: gedraaid in druilerig British Columbia, met spookachtige belichting en prikkelende plots.

Licht en donker contrasteren in Elektra.

In Elektra zijn de meeste scènes gedraaid in sfeervolle chiaroscuro belichting: het licht komt voornamelijk van één overheersende lichtbron, waardoor het beeld getekend wordt door een sterk licht-donkercontrast en veel scherpe schaduwpartijen bevat. We kennen dit soort belichting van grootmeesters als Rembrandt en Caravaggio. In Film Noir (Hollywood, jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw) werd het ook veelvoudig gebruikt. Frank Miller, de geestelijk vader van Elektra, gebruikt in zijn strips Sin City een extreme vorm van dit licht-donkercontrast. In Elektra is de lichtbron vaak goudkleurig, wat goed combineert met andere warme kleuren als bruin en het half felle rood van Elektra’s kostuum.

De composities van de shots lijken opvallend veel op stripplaatjes: de cameraman haalde zijn inspiratie duidelijk uit de comics waarin Elektra eerder tot leven kwam.

Een interessante compositie waarbij het beeld in twee vlakken is ingedeeld. In het rechtervlak had de tekstballon gestaan als dit een stripplaatje was geweest.

De weerspiegeling van Elektra in het glas is pure stripesthetiek.

Dat geldt ook voor het kleurgebruik: soms zijn scènes bijna volledig monochroom, waardoor ze echo’s uit de strips van Frank Miller en inkter Klaus Janson lijken. Miller en Janson maakten de Daredevil-strip begin jaren tachtig, in een grimmige en duidelijk herkenbare stijl.

Sfeervolle bruine tinten in het kantoor van De Hand.

Elektra bijna geheel in silhouet – iets wat we veel zien in strips en animaties, waarin de personages meestal geheel zwart gekleurd zijn. Dit beeld benadert die techniek.

Stripverfilmingen als 300 en Sin City zijn heel duidelijk grafisch geïnspireerd door hun bronnen. De resultaten zijn vaak een lust voor het oog. Door de vormgeving hebben deze films heel duidelijk een comicbook ‘feel’, wat ze doet opvallen ten opzichte van andere Hollywood-films. Elektra bewijst dat het allemaal ook subtieler kan. Dit maakt de film wat mij betreft alleen al het bekijken waard.

Categorieën
Film Filmrecensie

Het optreden van Ten Damme

Ellen Ten Damme is misschien het enige divameisje dat Nederland kent. Een grotere ster in Duitsland dan hier, maar deze getalenteerde duizendpoot weet toch iedere keer weer te verbazen en zich met volle overgave te presenteren. Of ze nu optreedt met haar band of in een film acteert. En zélfs als ze zichzelf in een documentaire speelt. Toen er bij Ten Damme in 2005 borstkanker werd geconstateerd, vroeg ze regisseur/cameraman Rob Hodselmans om haar leven vast te leggen. ‘Dan is er toch een keer een goed portret van me gemaakt’, dacht Ten Damme die bang was dat ze er over een half jaar misschien niet meer zou zijn.

Hodselmans volgde haar anderhalf jaar lang. Tijdens de opnames bleek de ziekte niet levensbedreigend te zijn en werd de focus van de film wat verlegd naar haar leven én werk. In As I was wondering where this little life of mine was leading to worden scènes van Ten Damme als vakvrouw afgewisseld met bezoeken aan de dokter, stralingstherapie en chemokuur.

Het contrast tussen de stertekst en Ten Damme zelf is minder groot dan het lijkt. Ze lijkt namelijk in beide situaties zichzelf bloot te geven en tóch een optreden te geven. Als ze als Marlene Diettrich of Nina Hagen optreedt, zien we een uitvergroting van haarzelf – theatraal, levensluchtig en toch ook meisjesachtig ondeugend. Een divameisje.

Levenslust en meisjesachtigheid zien we ook terug in de meer ingetogen scènes uit haar dagelijks leven waar ze vervelende zaken vaak met een grapje afdoet. Het is een dagelijks leven waarin ze door de aanwezigheid van de camera’s ook een optreden geeft.

‘Ik wilde wel gefilmd worden, maar niets zeggen,’ vertelt Ten Damme. Daarom hebben de filmmakers haar overgehaald toch een interview te geven dat televisiemaker Wilfried de Jong afnam. Dit zijn de momenten waarin we Ten Damme op haar meest openhartigst zien. In de mediumshots van Ellen zijn daarom meer zeggend dan de shots waarin ze haar stralingsbehandeling ondergaat. Die zijn om andere reden weer confronterend: een vrouw in de kracht van haar leven die, met ontbloot bovenlijf, stralingstherapie krijgt. De showwereld van Ten Damme lijkt hier mijlenver weg.

Dubbelzinnig
De film geeft een dubbele boodschap. Aan de positieve kant blijkt dat kanker niet het einde hoeft te zijn. De vorm van borstkanker die Ten Damme heeft is goed te genezen. Ze gaat er ook luchtig mee om en laat zich door de ziekte niet uit het veld slaan. Chemokuren worden door de bedrijven door gepland. ‘Kan de behandeling niet een weekje later beginnen?’, vraagt Ellen aan haar arts, ze moet namelijk nog in Ahoy een show presenteren en optreden met Xander de Buisonjé. Je moet immers prioriteiten stellen.

Ten Damme lijkt ook weinig last te hebben van de chemokuur. Het ergste dat haar overkomt is het verlies van haar haar. De opnames waarin ze haar mooie lange lokken verliest, hakt er dan ook in, maar ook daar weet ze met een grapje de situatie te verlichten.

Dat is ook meteen de andere kant van de boodschap – want er zijn natuurlijk genoeg mensen bij wie kanker een vernietigende werking heeft. En dat is een kant die in deze film niet belicht wordt.

Er zijn wel momenten waarin Ten Damme haar gelaten houding laat vallen. In de tweede scène waarin ze chemokuur ontvangt, zegt ze tegen haar vriendje Robin Berlijn (met wie ze ook de muziek van de film en bijbehorende cd heeft gemaakt) dat ze er geen zin meer in heeft. Het is de vraag of ze op dit moment alleen refereert naar de chemokuur, want een korte blik richting camera verraadt dat ze ook genoeg heeft van haar rol voor het alziende glazenoog.

Joost Zwagerman heeft Ten Dammes kameleontische kwaliteiten al eens beschreven. Iemand die met gemak in de huid van andere sterren kruipt en zich op verschillende manieren creatief uit, is moeilijk te vatten. Wie is Ellen Ten Damme? Deze film geeft enkele glimpen van haar, maar biedt geen eenduidig beeld. De opnames van haar optredens en de songs die in de film gebruikt zijn, prikkelen om verder te kijken en meer van Ellen ten Damme te gaan luisteren. As I was wondering where this little life of mine was leading to verscheen eind juni op dvd. Ellens nieuwe cd Impossible Girl kwam in april uit.

(Gebruikte citaten zijn afkomstig uit een ANP bericht.

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: Zodiac

Als cartoonist Robert Graysmith (Jake Gyllenhaal) niet van puzzelen had gehouden, dan was hij waarschijnlijk nooit aan de zoektocht begonnen om de identiteit van seriemoordenaar Zodiac te achterhalen. Zijn leven had er dan heel anders uitgezien: geen obsessieve speurtocht, een beter huwelijk, maar waarschijnlijk was de waarheid dan ook nooit aan het licht gekomen – al blijven over het laatste de meningen verdeeld. Films over seriemoordenaars zijn, op een paar uitzonderingen na, voorspelbaar saai. Zodiac van David Fincher is echter uitzonderlijk boeiend, gruwelijk en grappig tegelijkertijd. Zodiac is gebaseerd op het waargebeurde verhaal over een van de meest intrigerende onopgeloste misdaden in de Amerikaanse geschiedenis. De seriemoordenaar met de naam Zodiac eist zijn daden op via brieven aan de krant en geniet van de aandacht die hij krijgt. Hij speelt met het gezag en de media door gecodeerde boodschappen te sturen. Ondanks de obsessieve inspanningen van meerdere rechercheurs en journalisten, weet hij telkens buiten schot te blijven. De jacht wordt na jaren stopgezet, totdat cartoonist Graysmith van de San Francisco Chronicle deze voortzet. Een film vol met gedreven mannen, wier carrières en levens voorgoed veranderen door hun obsessie de moordenaar te ontmaskeren.Duizenden documenten
Hoewel Fincher (Se7en, The Game, Fight Club) uitging van de twee boeken die Graysmith over Zodiac schreef – Zodiac en Zodiac Unmasked – hebben de makers ook de mensen gesproken die met het oorspronkelijke onderzoek te maken hadden en vele kilo’s politiedossiers doorgenomen. Sommige getuigenissen spraken Graysmiths bevindingen en ervaringen tegen. ‘Vele mythen zijn ontsproten aan het verhaal van Zodiac, en je moet alles in je achterhoofd houden als je dat verhaal wilt vertellen. Daarom hebben we ervoor gekozen om het verhaal door Roberts ogen te vertellen. Mijn doel was de waarheid van die boeken te vangen,’ legt Fincher uit in het persmateriaal bij de film. Ondanks de grote hoeveelheid informatie die de kijker te verwerken krijgt, houdt Fincher de vaart erin en blijft de dramatische verwikkelingen van de personages een fundamenteel anker in het verhaal.Communicatie
Fincher weet niet alleen iedere stap van de voortreffelijke hoofdrolspelers nauwgezet te documenteren – de grootste charme van de film is het gepresenteerde tijdsbeeld. De mise-en-scène is zodanig natuurgetrouw dat het lijkt alsof de film eind jaren zestig, begin zeventig is gedraaid. Het beeld is wat verbleekt en verkleurd, zoals Dirty Harry (Don Siegel, 1971) er nu uit zou zien. Maar ook de decors, kostuums en geselecteerde liedjes sluiten nauwgezet aan op dit tijdperk. In dat opzicht is de film een genot om te zien. ‘We hadden nog wat meer Volkwagen Kevers kunnen gebruiken, maar ik denk dat wat we laten zien een behoorlijk goede representatie is van die tijd,’ zegt Fincher.Communicatietechnologie speelt een bepalende rol in Zodiac. Communicatiemiddelen maken het de seriemoordenaar mogelijk om zijn zucht naar roem te bevredigen. Anderzijds blijkt gebrek aan communicatie aan de kant van de ordehandhavers het onderzoek te vertragen. (Dat is wel wat anders dan een serie als CSI, waarin dankzij moderne snufjes binnen de tijdspannen van een aflevering een moord wordt opgelost.) Communicatie verliep in die jaren duidelijk minder snel dan nu: Zodiac stuurt zijn handgeschreven brieven naar de krant en opvallend genoeg niet naar het televisienieuws; sommige politiebureaus bezitten nog geen fax en moeten bewijsmateriaal per post verzenden. Doordat de bevindingen van de rechercheurs uit verschillende districten niet centraal gecoördineerd worden, gaan gedurende het onderzoek enkele aanwijzingen verloren totdat Graysmith deze op eigen houtje aan elkaar verbindt. Lachen tussen de regels door
Ondanks de gruwelijkheden die op reële wijze in beeld worden gebracht (een bekend gegeven in een Fincher-film), valt er een hoop te lachen. Dialogen zijn vaak kort, maar bevatten humorvolle opmerkingen. De (mannelijke) personages benaderen elkaar cynisch en ‘dissen’ elkaar zoals vrienden dat doen.

Bijvoorbeeld:
Robert Graysmith: I’ve been thinking…
Paul Avery: Oh God, save us all.

En:
Robert Graysmith: Does anybody ever call me names?
Paul Avery: You mean like ‘retard’?
Robert Graysmith: Yeah.
Paul Avery: No.

En (om het af te leren):
Robert Graysmith: Paul, are you okay?
Paul Avery: No… but thanks for asking.

Dat deze dialogen met verve worden uitgesproken door de sterke cast bestaande uit Jake Gyllenhaal, Robert Downey Jr. en Mark Ruffalo is tot slot een laatste reden om de film te gaan zien.Zodiac draait vanaf 31 mei in de bios.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Spider-Man 3 stelt teleur

Spider-Man 3 draait eindelijk in de bioscoop. In dit deel worden de draadjes van Sam Raimi’s web samengeknoopt. Hier en daar laat de regisseur echter behoorlijke steken vallen.

Toen Sam Raimi’s Spider-Man vijf jaar geleden uitkwam, ging mijn jongenshart sneller kloppen. Eindelijk een volwassen interpretatie van mijn favoriete superheld, gemaakt door een filmmaker die het materiaal begreep en de strip vol enthousiasme geloofwaardig naar het witte doek wist te vertalen. Goede vertolkingen van een uitstekende cast en een schilderachtige cinematografie brachten de creatie van Stan Lee en Steve Ditko uit 1962 tot leven. Met het vervolg gooide Raimi daar nog een schepje bovenop en leverde hij een evenwichtige en spectaculaire film af. De verwachtingen voor de derde episode waren dan ook hooggespannen. Helaas worden die verwachtingen maar voor een deel waargemaakt.Spider-Man 3 begint nagenoeg waar deel twee ophield. Mary Jane en Peter hebben elkaar gevonden, zij accepteert dat hij een dubbelleven leidt als webhoofd en New York juicht de held toe. Het gaat Peter Parker dus eindelijk eens voor de wind. Dat mag natuurlijk niet te lang duren. De schurken Sandman en Harry Osborn als de Green Goblin draven daarom al snel op om roet in het eten te gooien.

Peter is er maar druk mee en zo vol van zichzelf, dat hij geen oog heeft voor de problemen van Mary Jane. Als een symbiotisch wezen uit de ruimte zich probeert te hechten aan Parker, komt zijn duistere kant boven en laat hij zich van zijn allerslechtste kant zien. Als Sandman ook nog eens de echte moordenaar van oom Ben blijkt te zijn, heeft Peter alle reden om te handelen naar wat de duisternis hem dicteert. Ondertussen drijft de komst van Gwen Stacy ook nog een wig tussen het geluk van Peter en MJ.

Overvloed
De plot van de film klinkt veelbelovend, maar maakt tevens duidelijk dat er heel wat draadjes samen moeten komen in het web dat Raimi en zijn team hebben gesponnen in de afgelopen twee films. Het stripmateriaal van Marvel is een nogal rijke bron en het lijkt wel alsof de scenaristen (Raimi schreef het script samen met broer Ivan en Alvin Sargent) er te veel van in één film wilden proppen. Na het zien van Spider-Man 3 heb je het gevoel dat je twintig comics achter elkaar hebt gelezen.

Het probleem hiervan is dat er die 2 ½ uur filmduur niet genoeg tijd biedt om alles goed uit te werken; de filmmakers hebben er flink de kantjes van afgelopen. Dat is jammer, want de duistere kant van Peter (Tobey Maguire) als thema had een boeiende film kunnen opleveren. Van alle personages komt Harry Osborn (James Franco) – na Peter uiteraard – nog het beste uit de verf: de ontwikkeling van zijn karakter werd al op gang gebracht in de voorgaande delen en komt nu tot een boeiende slotsom.

Hetzelfde kan helaas niet gezegd worden voor Sandman (Thomas Haden Church) of Venom (Topher Grace). Raimi past het verhaal van de moord op oom Ben aan om deze in Sandmans schoenen te kunnen schuiven. Kenmerkend aan zijn Spiderman-films is dat het conflict met de schurk altijd een persoonlijke strijd is. De Green Goblin en, in mindere mate, Doc Ock werden neergezet als alternatieve vaderfiguren voor Peter. Dit keer krijgt hij dus te maken met de echte moordenaar van zijn pleegvader oom Ben (Cliff Robertson). De makers wringen zich onnodig in allerlei bochten om een persoonlijke connectie tussen Peter en Sandman te bewerkstelligen.

De shots waarin Sandman zijn krachten krijgt zijn weliswaar een spectaculair staaltje CGI, de manier waarop hij het slachtoffer wordt van een wetenschappelijk experiment had beter toegelicht mogen worden. De ontwikkeling van Venom wordt stelselmatig opgebouwd en zijn motivatie is duidelijk. Toch maakt ook deze schurk zijn potentie niet geheel waar. Purist
Waarom Gwen Stacy (Bryce Dallas Howard) een rol speelt in het verhaal is echter het grootste raadsel. Stripliefhebbers zullen weten dat Peter een relatie met Gwen had voordat hij Mary Jane ontmoette. In Amazing Spider-Man #121 is het Gwen die door de Green Goblin van de Brooklyn Bridge wordt gegooid waardoor ze sterft. In Spider-Man is de geschiedenis met Gwen overgeslagen en is zij vervangen voor Mary Jane. Prima, want in hervertellingen van Spiderman-verhalen is Gwen ook out of the picture. Waarom Gwen nu dus geïntroduceerd wordt als rivaal voor Mary Jane (Kirsten Dunst) is vreemd, want Felicia Hardy (alias Black Cat) zou bijvoorbeeld een logischer keuze zijn geweest. Het grote bioscooppubliek zal het echter worst wezen, de strippurist in mij echter niet.

Suikerzoet en disco-moves
Raimi heeft in de vorige films een aardige balans gevonden tussen de emotionele lading in het verhaal en de actiescènes, de kenmerkende mix van de Spiderman-strips. In deze aflevering is hij die balans echter kwijt. Veel van de scènes slaan te veel door in suikerzoete emoties. Hierdoor dreigen ze pathetisch te worden.

Dit staat in schril contrast met de meer humoristische elementen. Wanneer Spidey slecht wordt door de invloed van de symbiont, laat hij ook als Peter Parker zijn duistere kant vrij. Raimi verbeeldt dit echter door Peter een emo-kapsel te geven – een iconografie die niet geheel bij het personage past. In combinatie met de disco-moves die Peter op straat demonstreert, wordt het allemaal net iets te belachelijk.

Los daarvan herhalen Raimi en de zijnen net te vaak trucjes uit de eerste twee films. Tante May (Rosemary Harris) fungeert wederom als moreel centrum in Peters leven en brengt hem door een monoloog op het rechte pad – dat hebben we nu wel vaak genoeg gezien. En kunnen de scenaristen niets beters verzinnen dan het ontvoeren van Mary Jane om Spidey in de val te lokken? Het ziet ernaar uit dat de Raimi-Spiderman-formule na drie films wat sleets begint te raken.En toch…
Tot zover de minpunten van deze film, want je moet dit derde deel natuurlijk wél gaan zien. Er wordt een hoop goed gemaakt in het laatste kwart van de film, al had de climax wel wat – wederom – beter uitgewerkt mogen worden. In de laatste akte van Spider-Man 3 weet Raimi alle elementen toch nog bij elkaar te brengen en wordt duidelijk waarom er zoveel personages in de film rondlopen. Visueel ziet de film er fantastisch uit en is voor digitaal Hollywood de lat wederom een stukje hoger gelegd. Met het visuele spektakel en actie zit het dus wel goed.

Christopher Youngs soundtrack weet hier en daar de emoties de juiste hoeveelheid kracht bij te zetten zonder de aandacht op zichzelf te vestigen (en heeft veel weg van Danny Elfmans score voor de andere Spidey-flicks). Ook is Bruce Campbell weer van de partij in misschien wel zijn beste cameo ooit.

Ondanks de onevenwichtigheid en volheid van de film, (en als je als purist de ergernissen buiten beschouwing laat) is deze toch onderhoudend. Al is Spider-Man 3 niet zo goed als zijn voorgangers. Tot slot is het een fijn idee dat er na vijf jaar een (soort van) einde is gebreid aan een trilogie die de film- en stripgeschiedenis zal ingaan als een van de meest boeiende superhelden-stripadaptaties ooit.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Film: Ghost Rider

Ghost Rider is nooit de interessantste held van de Marvel-stal geweest: een skelet met een brandende schedel op een helse motor die misdadigers straft. Het ziet er cool uit, maar heeft verder weinig om het lijf. Hetzelfde kan gezegd worden over de verfilming van de strip.Nicholas Cage speelt de ‘getormenteerde’ stuntrijder Johnny Blaze, die een deal sluit met Mephistopheles met zijn ziel als ruilobject. Hierdoor wordt hij gedwongen de liefde van zijn leven voorbij te rijden, maar wanneer hij Roxanne jaren later weer tegenkomt, ontbrandt het oude vuur voor haar opnieuw. Net op het moment dat Mephistopheles een beroep doet op Johnny en hem verandert in de Ghost Rider – de nachtrijder die zielen ophaalt voor de duivel. Een baan die een relatie goed in de weg kan zitten. Wat Ghost Rider vooral ontbeert is spanning. Nergens zit je op het puntje van je stoel, of zelfs maar halverwege. De schurken zijn niet bedreigend of boeiend. De romance tussen de held en het meisje is lauw, al vormt het wel een belangrijk element in de film. Niet alleen Ghost Rider is zijn ziel kwijt, het verhaal waarvan hij het middelpunt is, is al net zo zielloos. Plichtmatig worden enkele superheldenclichés doorlopen: de dood van de vader(figuur), het ontdekken en ontplooien van de krachten en het vriendinnetje dat als lokaas wordt gebruikt door de tegenstanders. Regisseur Johnson mengt wel een paar aardige grappen door het geheel en geeft daarmee een voorzichtige knipoog naar het genre.Easy rider
De scène waarin Johnny aan zijn Roxanne uitlegt dat hij niet op hun date kon verschijnen omdat hij als skelet enkele boosdoeners moest straffen, is wat dat betreft geslaagd. Welke superheld heeft dat probleem immers niet. Ook is de casting van Peter Fonda als de duivel een aardige vondst: Easy Rider meets Ghost Rider. Toch kan de film niet worden beschouwd als comedy of parodie. Daarvoor zit er weer te weinig humor in.Wat overblijft zijn prikkelende visuals: met de stunts en specialeffects zit het wel snor – het ziet er allemaal lekker uit. Diepgang moet voornamelijk komen van het decolleté van Eva Mendes die het ‘vriendinnetje van’ speelt. Mark Steven Johnson regisseerde eerder Daredevil, en leverde pas met de director’s cut een boeiende flick af. (De bioscoopversie werd verknipt door de studio – waarmee bijna alle psychologie uit het karakter werd geknipt.) Het zou natuurlijk kunnen dat voor Ghost Rider hetzelfde geldt, maar ik vermoed van niet. Deze rit kun je aan je voorbij laten gaan.

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: Tenacious D in The Pick of Destiny

In The Pick of Destiny gaat het duo Tenacious D op pad om het heilige plectrum te stelen uit The Rock-‘n-roll History Museum. Melige onderbroekenlol, maar vooral veel coole songs volgen elkaar in rap tempo op. Wanneer Jack Black gitarist Kyle Gass ontmoet in Venice Beach is hij als betoverd door zijn spel. Hij gaat bij de gezette ‘soloartiest’ in de leer totdat blijkt dat Gass leeft van het zakgeld dat zijn ouders hem toesturen en allesbehalve een beroemde muzikant is. Toch vormen de heren samen de band Tenacious D – ‘de beste band in de wereld’.

Het filmverhaal geeft de (fictieve?) geschiedenis weer van Tenacious D. In werkelijkheid bestaat deze band, of rockparodie – het is net hoe je het bekijkt – al een aantal jaren. Behalve een cd en optredens was er ook een kortlopende televisieserie voordat deze film het licht zag.

Humor
Films over rockmuziek zijn meestal niet echt serieus te nemen, en worden geserveerd met een flinke dosis humor. Een traditie ingezet met This is Spinal Tap (1984) van Rob Reiner en voortgezet met films als Rock Star (Stephen Herek, 2001), Detroit Rock City (Adam Rifkin, 1999) en natuurlijk de klassieker Wayne’s World (Penelope Spheeris, 1992). Uitzondering is Almost Famous uit 2000, waarin de terugblik op jaren zeventig-rock van regisseur Cameron Crowe ruimte laat voor een brede glimlach, maar waarin nostalgie toch de overheersende factor is.

De rockfilm Tenacious D in The Pick of Destiny is een comedy én een musical. Jack Black en Kyle Gass mogen dan ogen als twee onwaarschijnlijke rockgoden, ze spelen groovy gitaar rifs en zingen pakkende teksten. Tussen de vele ‘fucks’ door geven de songteksten de gevoelens en gedachten van de personages weer – dit is kenmerkend voor de musical.

De muziek van de D is een lekker klinkende parodie van rockmuziek en valt daarmee in de traditie van het werk van Frank Zappa. Het klinkt als rock, maar wie goed luistert, hoort dat de draak wordt gestoken met reguliere songteksten.

High Fidelity
Jack Black begeeft zich op bekend terrein. Rockliefhebber speelde hij ook al in High Fidelity (Stephen Frears, 2000) en School of Rock (Richard Linklater, 2003). Hij zet in al deze films een manische en fanatieke wannabee rocker neer. In een film die iets meer dan 90 minuten duurt, voelt zijn ritalinarme aanwezigheid soms als iets te veel van het goede, maar omdat de film de vaart er flink in houdt, en de ene ‘foute’ grap na de andere elkaar opvolgen, is er geen tijd voor grote ergernissen. Daarbij werkt Blacks enthousiasme aanstekelijk. Bovendien kan hij een aardig deuntje zingen.

Let vooral ook op de grappige bijrollen van Ben Stiller en Tim Robbins. De film biedt genoeg lachsalvo’s om met een prettig prikkelend gevoel de zaal uit te lopen.

Kortom: this movie rocks!

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: WWW, What a Wonderful World

WWW, What a Wonderful World is een mix van verschillende genres en vertelt op speelse wijze over het leven in hedendaags Casablanca. Over een huurmoordenaar die verliefd wordt op de stem van een verkeersagente; over de prostituee die hij na elke opdracht bezoekt en de hacker die bij toeval in zijn database terecht komt.WWW, What a Wonderful World is de tweede lange speelfilm van de eigenzinnige Marokkaanse filmauteur Faouzi Bensaïdi. De film was te zien tijdens het International Film Festival Rotterdam (IFFR). Vanaf 15 maart draait WWW in Rialto (Amsterdam) Lux (Nijmegen), ’t Hoogt (Utrecht) en Filmhuis Den Haag. Daarna elders in het Land.WWW, What A Wonderful World vertelt het verhaal van vier bewoners in hedendaags Casablanca. De personages zijn representatief voor verschillende aspecten van het huidige leven in deze stad vol contrasten. Kamel (gespeeld door Bensaïdi) is een huurmoordenaar die zijn opdrachten via internet krijgt. Hij heeft de gewoonte om, na het uitvoeren van zijn opdracht, te vrijen met Souad – een prostituee. Wanneer hij haar belt voor een afspraak, is het altijd Kenza die de telefoon opneemt. Kenza (de vrouw van Bensaïdi) is een verkeersagente die haar telefoon verhuurt om bij te verdienen. Kamel en Kenza voeren poëtische gesprekken over liefde en eenzaamheid. Kamel wordt na een tijdje verliefd op Kenza’s stem en gaat naar haar op zoek. Ondertussen droomt Hicham, een professionele hacker die zijn gehandicapte vader verzorgt, ervan naar Europa te reizen. Hij hackt per ongeluk in de opdrachten van Kamel. Veelbelovend
Faouzi Bensaïdi (Meknès, 1967) is een van de meest veelbelovende Marokkaanse filmmakers. Hij is een multi talent dat regisseert, acteert en scenario’s schrijft. In 2005 bracht het Filmmuseum zijn debuutfilm Mille Mois (2003) uit. Het is tekenend voor Bensaïdi dat hij met WWW niet simpelweg het succes van Mille Mois kopieert, al zijn er wel overeenkomsten tussen de films. In beide films is een subtiel commentaar op de hedendaagse Marokkaanse samenleving te lezen. Mille Mois is een ingetogen plattelandsdrama dat gesitueerd is in een Marokkaans bergdorp in de jaren tachtig van de vorige eeuw. WWW neemt de toeschouwer mee naar het hedendaagse Casablanca, waar de oude wereld naast de moderne leeft.Gemengd
WWW is een eigenzinnig vormgegeven moderne vertelling die verschillende filmgenres door elkaar mixt. Bensaïdi mengt naar eigen zeggen elementen van film noir, melodrama, de romantische comedy en de thriller door elkaar, zonder zich verplicht te voelen de conventies nauwgezet te volgen. Door deze eclectische aanpak overstijgt de film de genres. Toch moet daar wel een belangrijke kanttekening bij geplaatst worden, want in deze vreemde mix blijken niet alle elementen even goed met elkaar te mengen. De romance tussen Kamel en Kenza is origineel, maar het zijn vooral de actiescènes waar Bensaïdi goed op dreef is. Deze zijn strak vormgegeven, maar vallen toch moeilijk te rijmen met de eerdergenoemde romance. WWW, What A Wonderful World biedt een kakofonie aan beelden en visuele vondsten. De geanimeerde begintitels en de daarbij spelende muziek doen denken aan het werk van Saul Bass. Bass maakte titelsequenties voor onder andere Alfred Hitchcock en Stanley Kubrick. Bensaïdi maakt op eclectische wijze gebruik van verschillende filmische middelen: zo introduceren titels de personages en bevat de film een volledig geanimeerde actiescène. Een dergelijke greep naar animatie is niet nieuw en helaas is de animatie ook niet van zodanige kwaliteit dat deze de andere voorbeelden doet vergeten. De animatiesequentie in Kill Bill was veel beter uitgevoerd en paste ook beter in het geheel van die film. In WWW lijkt de sequentie een niet goeddoordachte toevoeging te zijn.Visuele patronen
Bensaïdi heeft een voorkeur voor niet-gecentreerde composities en wijde shots, waardoor de enscenering extra benadrukt wordt. Dit vergroot ook de afstand tussen de personages en de toeschouwer, waardoor het moeilijk wordt met de hoofdpersonen mee te leven. Bensaïdi gebruikt het gehele bioscoopscherm als een schilderscanvas en zowel de setting als de personages verworden tot visuele patronen op het scherm. Deze beeldchoreografie komt duidelijk naar voren in scènes waarin Kenza het verkeer leidt– er ontstaat dan een visueel verkeersballet. De film is niet gespeend van humor en Bensaïdi werd door zijn optreden als zwijgzame huurmoordenaar met stalen gezicht in Variety vergeleken met Buster Keaton. Behalve Bensaïdi’s droge optreden zit de humor vooral in de variatie van herhaalde gebeurtenissen in de film.WWW, What a Wonderful World is een interessante film die zeker de moeite waard is om te gaan zien. Ook al is de mix van elementen niet geheel geslaagd, de eigenzinnige visie van de regisseur biedt een interessante blik op een stad vol met contrasten.

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: The Prestige

De rivaliteit tussen twee illusionisten loopt hoog op en door hun zucht naar roem en macht brengen beide heren zelfs hun naasten in gevaar. Christopher Nolan heeft met The Prestige een kunstige illusie afgeleverd.

In het persmateriaal van The Prestige wordt door de filmmakers verzocht niet te veel van het mysterie van de film te onthullen. Wie immers weet hoe een trucje werkt, is niet meer geboeid. Toch is The Prestige meer dan een trucje en regisseur Christopher Nolan meer dan een simpele goochelaar. Zijn films Memento, Batman Begins en in mindere mate Insomnia waren stuk voor stuk cinematografische juweeltjes. The Prestige, met een heerlijke cast, mooie shots en een mysterie vol dubbele bodems en kwinkslagen, is een film die tot het laatste moment blijft boeien.

Rivalen
De wens van de filmmakers in ere houdend, zal ik niet te veel onthullen over de plot van de film behalve dan dat alles draait om twee illusionisten, die door onderlinge rivaliteit verwikkeld raken in een levenslange strijd om macht en status. Vanaf het eerste moment dat Robert Angier (Hugh – Wolverine – Jackman) en Alfred Borden (Christian – Batman – Bale) elkaar ontmoeten, zijn ze concurrenten. Hun aanvankelijk vriendschappelijke competitie evolueert tot een bittere rivaliteit die gevaarlijk en dodelijk blijkt te zijn.Het verhaal van The Prestige speelt zich af tegen de achtergrond van het Londen van rond 1900 – een romantisch decor in een tijd vol nieuwe spannende uitvindingen zoals film, elektriciteit en andere moderne snufjes. In tegenstelling tot de meeste period pieces vervallen de personages niet in stoffig formeel taalgebruik. Sterker nog: iedereen komt verdacht eigentijds over in wat toch een kostuumdrama lijkt. De rivaliteit tussen de illusionisten, hun drive om de beste te zijn, is immers van alle tijden. Daarentegen hadden goochelaars in die tijd veel meer allure dan tegenwoordig. Ze waren niet de schertsfiguren die wij nu kennen: de Klokjes, Kazans en Copperfields.

A kind of magic

De negentiende eeuw was de tijd van wetenschappelijke en industriële vernieuwing en mensen hadden behoefte aan magie. Of deze nu door technische ontwikkelingen werd voortgebracht of werd vertoond op het podium maakte niet zo veel uit. Tegenwoordig bevat de wereld nog maar weinig magie; mensen verlangen echter naar verrassingen en het onverklaarbare. Daarin schuilt de kracht van de illusionist. We laten ons graag beduvelen, zolang we weten dat het om illusie gaat. Je gelooft immers niet echt dat Hans Klok zijn assistentes doorzaagt. Als dit wel zo was geweest, had het publiek echt wel anders gereageerd.

De link tussen wat filmmakers doen en magiërs doen is snel gelegd. Film is in wezen ook een magische truc: 24 beeldjes worden per seconde twee keer vertoond op een witdoek. Door de trage reactie van onze ogen, komen deze beeldjes tot leven. Net als bij een goede goocheltruc is de filmtoeschouwer mede verantwoordelijk voor de illusie. Bij film zorgt de traagheid van het oog ervoor en bij een goocheltruc laten we ons bewust afleiden zodat we niet zien hoe de truc wordt uitgevoerd – we willen immers bedonderd worden en ons verbazen over een schijnbaar onmogelijke gebeurtenis. Jonathan Nolan (broer van en mede scriptschrijver) zegt hierover:

‘The real world is rigid, there’s not a lot of mystery to it, but people don’t want that to be the case – and that’s where magic comes in. If we’ve got all the rules figured out and this is the way the world works where you got a job, save your money and then die – well, who wants to live in that world? I think we all would prefer that the universe have some surprises, some tricks up its sleeve’.

The Plegde
Zoals in bijna alle filmrecensies over de film beschreven staat, heeft Christopher Nolan zijn film gestoeld op de drie basisaktes van een goocheltruc. Eerst is er the Plegde: de illusionist toont je iets gewoons. Dan volgt the Turn: de illusionist laat het gewone iets ongewoons doen. Uiteindelijk is er the Prestige: de climax van de truc die iets ongelooflijks laat zien. In deze structuur mixt illusionist Nolan elementen als een perfecte cast, mooi camerawerk en een boeiend plot dat tot op het laatste moment niet al zijn geheimen wil prijsgeven en daarmee verfrissend en niet typisch Hollywood aanvoelt.

The Prestige concentreert zich tot het conflict tussen de rivalen Angier en Borden en de prijs die de heren moeten betalen voor deze strijd. Het gaat dus niet om de goocheltrucs, maar om de magie achter de schermen. Nolan zou Nolan niet zijn als we niet getrakteerd worden op enkele plottwists en verrassingen waardoor je op een gegeven moment niet meer weet voor welk van de twee je nu precies sympathie moet voelen. Beide mannen hebben hun prés en een duidelijke reden voor hun handelen. The Prestige is gebaseerd op het gelijknamige boek van Christopher Priest. Christopher Nolan schreef samen met zijn broer Jonathan aan het script en wist het gelaagde boek vol dagboekfragmenten en plotwendingen terug te brengen tot een film van ruim twee uur. (Daar kan Peter Jackson dus nog iets van leren.)

Bowie
Nolan bedient zich van een voortreffelijke cast: Hugh Jackman en Christian Bale zijn aan elkaar gewaagd. Sir Michael Caine hoeft tegenwoordig alleen nog maar aanwezig te zijn in een scène om zijn presence te laten gelden en speelt de rol van vertrouweling en ingenieur – de techneut achter de goocheltrucs – bijzonder solide. Scarlett Johansson heeft al eerder aangetoond wat ze in huis heeft en stelt ook nu niet teleur. Ze heeft een kleine, doch significante rol. Opvallend lid van de cast is niemand minder dan David Bowie. Bowie heeft – zowel als popartiest als acteur – al een reeks vreemde personages op zijn naam staan. Nikola Tesla mag dan een Servisch accent hebben en een excentrieke wetenschapper zijn, Bowie speelt hem voor zijn doen erg ingetogen. Tesla is het enige personage in de film dat niet fictief is en is de uitvinder van onder andere de Teslaspoel en heeft veel betekend voor de uitvinding van wisselstroom en de radio. Alle acteurs geven dit verhaal vol goochelarij en een snufje magie de juiste realistische zwaarte mee waardoor de wereld van 1900 geloofwaardig tot leven komt. And what a strange and wonderful world it is…

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: Rocky Balboa

Sylvester Stallone, euh ik bedoel Rocky, stapt nog een keer in de spotlight om te pieken en een laatste overwinning aan zijn carrière toe te voegen. Rocky Balboa is een film waar de nostalgie van afdruipt. Toch is herinneren soms beter dan dingen opnieuw beleven. De nadagen van de bokslegende Rocky Balboa (Sylvester Stallone) zijn gevuld met terugblikken. Herinneringen aan zijn overwinningen in de ring, zijn liefde voor zijn overleden vrouw Adrian – Rocky loopt slaapdronken door het heden, maar is allang niet meer echt aanwezig. Het contact met zijn zoon is verwaterd en hij slijt zijn avonden in zijn restaurant waar hij oude oorlogsverhalen oprakelt. Wanneer uit een computersimulatie blijkt dat Rocky de huidige wereldkampioen zwaargewicht (Antonio Tarver) zou verslaan, begint het hart van de oude bokser sneller te kloppen en besluit hij om wederom in de ring te stappen.Laatste succes
Nostalgie is het sleutelwoord in Rocky Balboa – en de parallellen tussen de titelheld en de acteur, regisseur en schrijver van de film zijn evident. Stallone’s carrière begon pas goed met Rocky en de filmreeks is zijn grootste succes geweest. Hij boerde natuurlijk ook goed als Rambo – maar veel opmerkelijks naast deze twee archetypes heeft Stallone niet gedaan. In de laatste jaren hij dan ook steeds meer op de achtergrond geraakt. Wat is er dan mooier om nog een keer te pieken met de rol waar het allemaal mee begon?Toch is deze Rocky op verschillende fronten een teleurstelling. De vertelling is ouderwets traag. De toeschouwer zit te wachten op het moment dat Rocky gaat trainen – maar dat moment komt heel erg laat. Het grootste gedeelte van de film is gevuld met Rocky die terugblikt en zich bemoeit met het leven van Marie (Geraldine Hughes) en haar zoon. Wanneer er dan eindelijk getraind wordt, blijkt de klassieke trainingsmontage een slap aftreksel van alle voorafgaande te zijn. Rocky is duidelijk niet meer wat ie geweest is – en de toevoeging van het hondje dat met hem mee loopt, doet net verhullen dat je eigenlijk een rollator voor de voeten van Sly had verwacht als hij de heuvel oprent. Niet fris
Het verhaal van de film roept herinneringen op aan de comic The Dark Knight Returns van Frank Miller waarin Batman ook na tien jaar pensioen besluit zijn kostuum weer aan te trekken. Miller presenteert in het verhaal een Dark Knight die nog lang niet klaar is – en ondanks enkele lichamelijke ongemakken – een frisse en strijdlustige indruk maakt. Bij Rocky is helaas geen sprake van frisheid. Stallone weet niet met overtuiging het vuur waar hij het over heeft over te brengen in zijn acteerwerk, al weet Rocky zijn motivatie en visie op het leven mooi te verwoorden in Rocky-taal:

‘It will beat you to your knees and keep you there permanently if you let it. You, me or nobody is going to hit as hard as life. But it ain’t about how hard you hit, it is about how hard you can get hit and keep moving forward, how much can you take and keep moving forward. That’s how winning is done!’ (Bron: IMDB.com)

Spookbeelden
Interessanter is Stallones hergebruik van oud filmmateriaal waarin Talia Shire Adrian speelt. Deze spookbeelden uit de eerdere films verbeelden immers ook Stallone’s terugblik op zijn carrière. Het terugblikken en hergebruik kennen we ook uit recente films als Superman Returns (waarin hevig teruggegrepen wordt op de eerste twee films uit de reeks en archiefmateriaal van Marlon Brando gerecycled wordt) en de film Bobby (Emilio Estevez, 2006) waarin archiefmateriaal van Robert Kennedy is verwerkt en een narratieve functie heeft.Sympathiek
De film Rocky Balboa is net als de titelheld sympathiek. Iedereen kan zich de emoties van Rocky voorstellen en hoe ongeloofwaardig het verhaal ook mag zijn, Rocky wederom in de ring zien staan geeft een kick. Sly ziet er goed getraind uit en de bokswedstrijd levert zweethanden op. Zoals we mogen verwachten van een Rocky-film is het gevecht mooi in beeld gebracht. Al moet worden gezegd dat ook dit element in andere delen beter is gedaan. De film roept bij vlagen nostalgische gevoelens bij mij op – wie is er niet opgegroeid met het verhaal van de underdog die zich omhoog weet te vechten? Rocky is de vleesgeworden Amerikaanse droom en deel zes laat zien dat iedereen de top kan bereiken – ongeacht de leeftijd. Zolang je maar in jezelf gelooft. Het is een mooie boodschap die al zo vaak is verteld. De film voegt in dat opzicht dus weinig toe aan het geheel. Wie nostalgisch wil terugblikken kan daarom misschien beter de oude films opzetten in plaats van deze te kijken.Lees ook: Rocky Returns…alweer?! en Superman Returns.