Categorieën
Boeken

Mike leest The Rough Guide to Bob Dylan

Ik hou van Rough Guides: het zijn net spoedcursussen in pocketformaat. Ik vind het fijn om in een korte tijd in een onderwerp te duiken en daar dan van alles over te lezen. Een Rough Guide – de naam geeft het al aan – is niet allesomvattend, maar een goed begin om elementaire kennis op te doen. Op dit moment zit ik geregeld met mijn neus in The Rough Guide to Bob Dylan geschreven door Nigel Williamson.

Eigenlijk was ik al jaren een fan van Dylans werk zonder dat ik het echt doorhad. Ik kende het nummer ‘Mr. Tambourine Man’ in de versie van The Byrds, ‘All along the Watchtower’ eerst van U2, later van Hendrix en uiteindelijk van Dylan zelf. Met Dylan zelf maakte ik kennis via Wonder Boys, de film van regisseur Curtis Hanson waar Amerikaans bekendste troubadour de track ‘Things Have Changed’ voor schreef. Dylan won terecht een Oscar voor dit prachtige nummer. De soundtrack van deze film zit overigens vol met prachtige klassiekers van onder meer Neil Young, John Lennon en Van Morrison. Op een zekere dag kocht ik dit schijfje bij Concerto in Amsterdam en er ging een nieuwe wereld vol oude popnummers voor me open. Ik was vooral onder de indruk van het viertal Dylan-tracks, waaronder het prachtige ‘Not Dark Yet‘. (Zie hier een recensie over de film.)

Ik raakte geïntrigeerd door het eigenzinnige stemgeluid van Dylan. Je houdt ervan of niet. Ik vond het prachtig; had nog nooit zoiets gehoord. Nou ja, dat laatste is niet helemaal waar – natuurlijk had ik Dylan ooit wel eens horen zingen, maar de kracht van de songs en zijn performance waren tot dan toe nog niet tot mij doorgedrongen. Mijn enthousiasme voor de film Wonder Boys was het begin van een ontdekkingsreis naar het oeuvre van Dylan die met de Rough Guide een verdere verdieping vindt.

Boegeroep
In een kleine 400 pagina’s schrijft Williamson uitvoerig over het leven en de carrière van Dylan, de albums (tot 2004, het jaar van publicatie), de films met en van Dylan, de bootlegs en de 50 beste songs die Bob ooit maakte. Uiteraard staan ‘Things Have Changed’ en ‘Not Dark Yet’ ook op die lijst. Over sommige dingen lees ik niet voor het eerst, zoals het incident op het Newport Folk Festival op 25 juli 1965. Daar trad Dylan voor het eerst op met elektronische versterking en dat werd hem door het folkpubliek niet in dank afgenomen. Volgens de legende werd de muziek overstemd door boegeroep en kwam Dylan later terug met een akoestische gitaar om de boel te lijmen. Williamson weet deze mythe in de juiste proporties te plaatsen. Zo zou een deel van het publiek helemaal niet tegen het nieuwe geluid van Dylan zijn en het juist hebben toegejuicht en was het publiek vooral ontevreden over de korte duur van het optreden.

Dat is zo mooi aan de verhalen rondom Dylan: mythe, waarheid, fictie en wishful thinking lopen naadloos door elkaar. Iets waar de zanger vanaf het eerste uur zelf aan mee heeft gewerkt door zijn afkomst mooier voor te schilderen dan het was. Zo zou hij wees zijn en bij het circus hebben gezeten. Interessant is ook dat Dylan net zo goed als zijn publiek op zoek was naar een voorbeeld om zich aan te kunnen spiegelen. In zijn tienerjaren was hij onder de indruk van James Dean en Little Richard. Later werd Woody Guthrie zijn grote voorbeeld. Hij wilde zelfs een tijdje dat zijn vrienden hem alleen nog maar met Woody aanspraken. Tegelijkertijd zagen hele volkstammen Dylan als grote leider en voorbeeld. Dylan heeft zich altijd verzet tegen het feit dat men hem de stem van een generatie noemde – hij was de koning van de protestbeweging door de sociaal-kritische songs die hij vooral in het begin van zijn carrière maakte. Williamson vertelt dat Dylans manager, Albert Grossman er zelf bij de pers op hamerde dat ze Dylan zo noemden in hun stukken. Zoals Bob zelf zingt in Things have changed: ‘All the truth in the world adds up to one big lie…’

In de Rough Guide brengt Williamson de zanger weer terug naar menselijke proporties zonder zijn bewondering voor Dylan te verloochenen. Ik heb het boekwerk nog niet uit, maar lees met sneltreinvaart door het leven van Dylan en kan haast niet wachten tot ik lees over Dylans religieuze dwalingen als born-again christian en de ontwaking daarna. (Die hele periode is een goed voorbeeld dat ook Dylan ook maar een feilbaar mens is.) En ik kijk uit naar het stripalbum Bob Dylan revisited dat ik erna wil gaan lezen. En misschien dat ik daarna het eerste deel van Chronicles, het eerste deel van de autobiografie van Dylan, nog eens uit de kast haal, want hierin is schrijver Dylan soms net zo onduidelijk en ongrijpbaar als met sommige songteksten.

Wordt vervolgd…

Lees ook:

Categorieën
Boeken Strips

Leeshonger

De stapel met nog te lezen boeken wordt alsmaar hoger en hoger. Het lijkt soms wel of ik de papiermassa nooit meer voor kan blijven. Boeken die ik voor mijn lol lees, voor mijn werk om op de hoogte te blijven, cadeaus van de literaire soort en die boeken die je bij toeval ziet liggen in de boekhandel en meteen je aandacht grijpen. En natuurlijk een stapel te recenseren strips.Eigenlijk geeft zo’n stapel nog te lezen ook een fijn gevoel. Er ligt immers nog heel wat in het verschiet.Tegenwoordig lees ik veel dingen door elkaar. Nu lees ik bijvoorbeeld een boek over Bob Dylan, over persoonlijkheidstypes, een non-fictie werk van Michael Chabon en een luxe uitgave van een Wolverine-reeks. Bij sommige boeken kom ik niet verder met lezen dan enkele hoofdstukken of passages. De roman over Satan (dat blijft toch een eindeloos interessant sprookjesfiguur blijft) waar ik in begon tijdens de vlucht naar New York heb ik al twee maanden niet meer aangeraakt. Simpelweg niet meer aan toegekomen. Het boek over de legendes van het Chelsea Hotel dat ik in New York kocht, las ik daarentegen op het laatste kwart na uit en ligt nog op het nachtkastje te wachten.
Al die verschillende verhalen vormen een groot metaverhaal in mijn hoofd. Net zoals alle stukken tekst van verschillende blogs ook ergens een plekje krijgen in de bibliotheek van het brein.Ik praat en schrijf graag over boeken en lezen. En het liefste eigenlijk als ik nog met een bepaald werk bezig ben. Meer nog dan erna. Als je nog lekker in het verhaal zit en de afloop van het avontuur nog niet bekend is.
Daarom ga ik vanaf nu meer schrijven over de boeken en strips die ik aan het lezen ben. Geen heel uitgebreide recensies, maar observaties of kort opgeschreven waarom het werkje aandacht verdient.

Categorieën
Boeken

Schrijfblog: Schrijven op muziek

Dinsdagavond interviewde muziekkenner Leo Blokhuis thrillerschrijver Esther Verhoef tijdens de Avond van het Spannende boek. Ze hadden het over de invloed van muziek op Verhoefs schrijfwerk.Het interview vond plaats in de zaal The Max van de Melkweg, waar ter gelegenheid van het spannende boek een nieuwe editie van The Power of Plots plaatsvond.
Esther Verhoef, auteur van vele thrillerboeken, schreef Erken mij, het geschenkboek voor Juni – de Maand van het Spannende Boek. Eerder pende ze titels als Alles te verliezen, Close-up en Rendez-vous. Ook schrijft ze samen met haar man thrillers onder de naam Escober. Voordat ze als thrillerschrijver begon, schreef ze handleidingen zoals hoe je het beste katten kunt fokken. Het gesprek ging over de liedjes die Verhoef gebruikt bij het schrijven.

Verhoef met haar man Berry. (foto: Gerlinde de Geus/Bron: Power of Plots)

Nu lees ik zelf weinig thrillers. Laatst kwam ik voor het eerst sinds jaren weer met dit genre in aanraking en was ik blij verrast van het boek dat ik las. Ik ben niet erg bekend met het werk van Verhoef. Het is echter altijd interessant om schrijvers over hun vak te horen praten. Zeker als de schrijver in kwestie intensief gebruikt maakt van een soundtrack bij haar boek. Boeken met geluidsband
Verhoef selecteert bijvoorbeeld op voorhand bepaalde tracks die haar zullen helpen een personage uit te diepen. Als ze een nummer heeft gekozen die goed bij de sfeer van een scène past, gaat dit nummer telkens op repeat als ze met die betreffende scène bezig is. Verhoef is een schrijver die vaak teruggaat naar een tekst en deze herschrijft totdat ze er helemaal tevreden over is. Het nummer draaien die bij die scène hoort helpt haar om weer in de sfeer van het betreffende segment te komen.Welke muziek gebruikt ze dan zoal? Dat is heel uiteenlopend. Van Rammstein tot Frank Sinatra. Op haar website heeft ze playlists bij haar boeken staan. ‘Om mensen een idee te geven, maar je hoeft er niets mee te doen als je het niets vindt,’ vertelde ze dinsdagavond aan Blokhuis.(Blokhuis toonde zich een geïnteresseerd interviewer die heel handig de zaal bij het gesprek wist te betrekken door wat vragen aan het publiek te richten. Slim, want het geroezemoes vanuit de bar was oorverdovend en erg storend. Maar dat even terzijde.)Ook interessant vond ik het feit dat Verhoef zich helemaal ingraaft als ze met een boek bezig is. Tijdens het schrijven wil ze zich alleen op het boek concentreren en er zo min mogelijk buiten doen. Ook bezoekt ze locaties die in haar boek voorkomen. Zo heeft ze eens een middag in een hotelkamer in Parijs doorgebracht, luisterend naar de omgeving, de ruimte in zich opnemend. Die informatie kan ze dan maanden later oproepen en gebruiken om een zo nauwkeurig mogelijke sfeerbeschrijving te formuleren.Muziek gebruiken als inspiratiebron is erg herkenbaar. Vaak kom ik door het luisteren van muziek op verhaalideeën. En bij het monteren van een video kan een zorgvuldig gekozen nummer ook uitkomst bieden om snel een sfeer neer te zetten.Intuïtief
Wat ik ook nog bijzonder vond aan Verhoefs manier van schrijven, is het feit dat ze heel intuïtief te werk gaat. Ze schrijft bijvoorbeeld soms het laatste hoofdstuk eerst om daarna uit te vogelen hoe het verhaal precies in elkaar zit. Anders dan bijvoorbeeld schrijfster Natasja van Loon, waarvan ik weet dat ze de plot van tevoren helemaal schematisch uitwerkt voordat ze gaat schrijven. Van Loon gebruikt overigens ook muziek bij het schrijven van haar boeken. (Zie onder andere dit video-interview dat ik vorig jaar van haar maakte.) Ook Ronald Giphart, die tegenwoordig een videodagboek bijhoudt van zijn schrijfproces, plot eerst voordat hij aan de slag gaat. Over zijn muziekkeuze heeft hij het nog niet gehad.Lees ook:

Categorieën
Boeken

Column: Dimitri, bedankt!

Tot mijn genoegen heeft de Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst maandag de Libris Literatuurprijs 2009 gewonnen met zijn boek Godverdomse dagen op een godverdomse bol.

Bij deze wil ik de jury bedanken voor het uitverkiezen van Verhulsts boek. Maar vooral de Vlaamse schrijver moet bedankt worden om zo’n prachtige titel aan zijn werk te geven. Het schenkt mij een sardonisch genoegen dat deze heerlijke titel de hele dag door de lezers van de journaals uitgesproken gaat worden in dit Nederland der vertrutting.

Dit Nederland waar een Bond tegen het – fucking – vloeken bestaat die denkt volwassen mensen te moeten opvoeden en dat hoopt te doen door stationsmuren vol te plakken met kinderachtige leuzen. Het LageLand waar omroepen werknemers schorsen omdat ze een beetje bloot in bladen verschijnen en die geen tegenspraak dulden tegen niet-letterlijke interpretaties van een oud stoffig sprookjesboek. Een niet zo NederigLand waar de christenen aan de macht zijn door vooral alle belangrijke beslissingen uit te stellen uit angst de coalitie te breken, maar ondertussen van alles lopen te verbieden en welhaast tot in de slaapkamer komen controleren of je wel vroom leeft. En waar aan de andere kant oppositiepartijen met één programmapunt het premierschap denken te halen. Een Waterland waar een dwaze man de Ark van Noach na laat bouwen en menig brievenbus laat volstouwen met een reclamefolder voor het scheppingsverhaal.

Ik hoop dat de moraalridders van Nederland iedere keer als Verhulsts boek vandaag bij naam wordt genoemd, binnensmonds zullen vloeken van ongenoegen.Godverdomse dagen op een godverdomse bol! Zeker weten!Lees ook:

Categorieën
Boeken

Boekrecensie Ik zie ik zie: De Aarsman Collectie

Elke donderdag schrijft Hans Aarsman in de Volkskrant een column naar aanleiding van een nieuwsfoto. Een selectie van de beste columns zijn recent gebundeld in Ik zie, ik zie: De Aarsman Collectie.Hans Aarsman (fotograaf en schrijver van romans en toneelstukken) bestudeert de nieuwsfoto nauwgezet en ziet details die alleen na grondige observatie als evident beschouwd mogen worden. Deze details vormen de bouwstenen voor een boeiend relaas die de lezer anders naar foto’s doet kijken.Kuiken
Aarsman heeft oog voor markante foto’s. Zoals die waarop Poetin, de toenmalige president van Wodkaland, in zijn handen een kuiken vasthoudt en zijn zachte gevederde vriend indringend aankijkt. Indringend en goed kijken is de kern van wat Aarsman doet. Alleen zo zie je bepaalde zaken niet over het hoofd. Zoals op de foto van receptioniste Saya die ook op de cover van Ik zie ik zie: de Aarsman collectie staat. Op het eerste gezicht een aantrekkelijk Japans meisje. Wie goed kijkt ziet dat ze een robot is. De meeste lezers zullen dit feit pas ontdekken als ze de foto voor de tweede keer zien en Aarsman ze erop wijst.Ieder detail kan de aanleiding voor een column zijn, zelfs de varens in de tuin van het Witte Huis waar een paparazzo klaar ligt om Bush en de zijnen te fotograferen op een 911-herdenking: ‘Zou niemand in het Witte Huis weten dat varens schaduw en vocht nodig hebben, zo’n beetje alles wat het grasveld voor het Witte Huis niet kan bieden? Ze zijn van plastic, kan niet anders. […] Plastic varens, dat kan alleen de regering-Bush bedenken.’Aarsman interpreteert, beweert en weet dankzij zijn soepele pen te overtuigen. Daarbij laat hij zo nu en dan zijn associatievermogen de vrije loop, zoals bij de foto waarop de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-il een duikboot inspecteert. Aarsman schrijft bij deze foto een caberesk stukje tekst waar de grote leider flink in de maling wordt genomen. Hetzelfde trucje past hij toe bij maar liefst twee foto’s van George W. Bush. Kennelijk heeft hij het niet zo op onnozele dictators met grootheidswaan.

Detail foto Justin Lane/EPA.

Wat Aarsman schrijft hoeft niet per se waar te zijn natuurlijk. In zijn beschrijvingen geeft de observator ook iets van zichzelf vrij. Soms roept dit ontroering op, zoals met de foto waarop een massa politieagenten zich op straat heeft verzameld. Een jonge collega van hen is net begraven, doodgeschoten toen hij een auto aanhield. Het is niet zozeer de compositie van de foto die aangrijpt als wel het feit dat in het licht van de dood, kleine hobbels in het leven onbelangrijk worden. Het is een universeel thema dat passend verbeeld wordt door de honderden geuniformde agenten op de foto. Aarsman geeft deze nieuwsfoto een persoonlijke lading doordat hij aangeeft er zelf door ontroert te zijn: ‘De behoefte om een foto bij me te hebben, wat heb ik die lang niet gehad. En dan af en toe naar de foto kijken, als ik me weer eens opwind over niets.’20.000 foto’s per week
In de eerste jaren van de Aarsman Collectie ging Hans Aarsman enkele dagen per week naar een café met een grote leestafel om in kranten en tijdschriften naar foto’s te zoeken. Sinds 2007 zit hij op de fotoredactie van de Volkskrant en neemt hij zo’n 5000 foto’s van persbureau door. Per week bekijkt hij zo’n 20.000 foto’s. Daaruit selecteert hij er uiteindelijk één voor de Aarsman Collectie. En niet de eerste de beste. Nee, de foto moet de plaatjesman op de een of andere manier raken.Volgens Aarsman is nieuwsfotografie eerlijker dan schriftelijke berichtgeving: ‘Door nieuwsfoto’s grondig te bestuderen krijg je een objectiever beeld van nieuwsberichten. Hoe vaak komen die niet uit de tweede, derde, vierde hand? Een foto is altijd uit eerste hand, een fotograaf moet ter plekke zijn,’ schrijft hij in de inleiding van Ik zie ik zie. Maar fotografie heeft ook zijn beperkingen. De betreffende foto is een momentopname, gemaakt in een fractie van een seconde. Wat er voor of na het afdrukken van de knop heeft gespeeld, daar kunnen we slechts naar gissen. Hetzelfde geldt voor wat er buiten het fotokader te zien is.

George W. Bush en Dick Cheney overleggen in het Witte Huis.
Foto: Eric Draper/AP.

Beetje flets
Ik zie ik zie is het tweede boek over de Aarsman Collectie, in 2005 verscheen een eerste bloemlezing. In Ik zie ik zie staan de foto’s twee pagina’s breed afgedrukt. De tekst staat op de even bladzijde erna. Het is ergens jammer dat ze de foto’s niet links hebben afgedrukt en de tekst rechts. Nu ben je verplicht om telkens opnieuw de bladzijde om te slaan als Aarsman over een specifiek detail schrijft. Naast de tekst staat wel een uitsnede van de foto afgedrukt, maar dat is niet altijd het detail dat de kern van de column is. Omdat er voor dik inktopzuigend papier gekozen is, komen veel kleuren flets uit. Glanzend papier had de foto’s er beter uit doen zien.De manier van uitgeven had wat mij betreft dus net zo doordacht mogen zijn als de stukken van Aarsman zelf. Toch is dit boek een moet-hebben. Perfect om zo nu en dan eens door te bladeren, een willekeurige foto met bijbehorende stuk te lezen. Bekijk eerst zelf de foto aandachtig en laat je daarna verrassen door de visie van Aarsman.Ik zie ik zie: De Aarsman Collectie
Aarsman, Hans. Uitgeverij Podium, ISBN 9789057593581
Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.

Categorieën
Boeken Video

Impressie van het Boekenbal

Ik heb er dit jaar weinig van meegekregen van het Boekenbal, maar goed, ik zat dan ook aan de andere kant van de grote plas me te vermaken in New York. Gelukkig zijn er genoeg videomakers en schrijvers die verslag doen van dat soort zaken.

Zoals onderstaande video-impressie van het Boekenbal dat 10 maart plaatsvond. De video is gemaakt door het vaste team van uitgeverij Nieuw Amsterdam.

Nog meer artikelen in het kader van de Boekenweek deze week op EeuwigWeekend.nl. De boekenweek duurt van 11 tot en met 21 maart. Ik zeg: Tjielp!

Categorieën
Boeken Strips

The Marvel Comics Guide to New York

New York, New York. Daar wonen Spider-Man en alle andere superhelden van Marvel. Niet echt natuurlijk, het zijn maar stripfiguren!

Binnenkort bezoek ik de Grote Appel van de Verenigde Staten. Ik was er al in 1996 – ver voor 911. Ben erg benieuwd hoe ik de stad nu zal ervaren.

Een tijdje geleden trof ik The Marvel Comics Guide to New York City aan in de boekwinkel. Het boekje lag verstopt tussen allerlei graphic novels. Peter Sanderson beschrijft de rijke geschiedenis van het Marvel Universum per locatie in New York en geeft aan in welke comic de betreffende gebeurtenis plaatsvond. Van The Brooklyn Bridge waar Peter Parkers grote liefde Gwen Stacy door de Green Goblin werd vermoord, tot de locatie van koffiehuis The Coffee Bean waar Parker & co. in de vroege jaren zeventig rondhingen. Harry Osborn is tegenwoordig de eigenaar van deze tent. Mocht je trek krijgen in een bak koffie, het staat in Greenwich Village. Ook locaties waar The Fantastic Four robbertjes knokten tegen Dr. Doom staan erin en Fogwell’s Gym in Hell’s Kitchen, de wijk waarin Daredevil huishoudt.
De schrijvers en tekenaars van Marvel gebruikten voor het eerst New York als woonplaats voor hun superhelden. Daarvoor werden er altijd fictieve Amerikaanse steden bedacht zoals Metropolis en Gotham City – fictieve versies van New York die je nooit kunt bezoeken. Maar in New York kun je rondlopen in Forest Hills te Queens, waar Peter Parker opgroeide of een bezoekje brengen aan Coney Island waar onder andere Daredevil slaags raakte met Bullseye en Galactus een heel amusementspark vernietigde in een gevecht tegen de Silver Surfer en The Fantastic Four.

Het leuke aan het boekje is dat Sanderson feiten vermengt met gebeurtenissen uit de Marvel-strips. Hierdoor leer je niet alleen op terloopse wijze iets over de geschiedenis van New York; door de vermenging van feit en fictie wordt de geschiedenis van de Marvel-helden haast echt. Kortom: de perfecte reisgids voor een nerd als ik.
De dood van Gwen Stacy: het moment dat Amerikaanse comics hun onschuld verloren.

Sanderson, Peter. The Marvel Comics Guide To New York City.
Pocket Books, Simon & Schuster, 2007.

Lees ook:

Categorieën
Boeken Strips

Een middag Vers voor de Pers

Vandaag liep ik samen met andere journalisten die hopelijk van boeken houden, in de Passenger Terminal in Amsterdam, waar Vers voor de Pers plaatsvond. Stichting CPNB is de organisator van dit jaarlijkse boekenfestijn waar nieuwe titels en schrijvers worden voorgesteld aan de Vaderlandse pers. Uitgevers zetten hun mooiste en boeiendste pr-mensen neer in standjes om de pers te interesseren in de nieuwe uitgaven en catalogi. De stands hangen vol met grote posters van boekomslagen of portretten van schrijvers. De uitgever hoopt immers dat de recensent uit het grote aanbod zijn boeken beschrijft. Eigenlijk had de beurshal wel iets weg van een stijlvol aangeklede, rosse buurt waarin de aangeboden waar niet de belofte is van een vleselijk avontuur, maar van een geestelijke reis van soms literaire proporties. Ik schrijf bewust ‘soms’, want een groot deel van de boeken die uitkomt valt niet onder het predikaat literatuur. Denk aan thrillers of non-fictie boeken en treurige meuk die alleen door de drukpers lijkt te zijn gegaan omdat de schappen in de boekhandels vol moeten. Het aanbod van het gedrukte woord is overweldigend. Als ik gezellig wil struinen door de Scheltema zie ik in ieder geval door de boeken het bos niet meer.
No poking
Ik was er aanwezig om onder meer de site Eeuwig Weekend onder de aandacht te brengen van de uitgevers en om te zien wat voor boeiende boeken we kunnen behandelen op de site. Uitwisselen van visitekaartjes dus (op de ouderwetse manier, hier werd niet gepookt). En om bekenden uit de uitgeverswereld weer even aan te spreken, ofschoon ik er een paar dit weekend al had gesproken tijdens het Weerwoordfestival. (Daarover later meer.)
Natuurlijk heb je op Vers voor de Pers ook kans om schrijvers in het wild tegen te komen. Zelfs wat striptekenaars, al staan er niet echt stripuitgevers tussen. (Oog & Blik is daar een van de uitzonderingen van, die uitgeverij werd laatst opgenomen in de wereld van de Bezige Bij.) Zo kon de oplettende bezoeker Jean-Marc van Tol ontwaren. Maar goed, die is dan ook zelf uitgever. Van Tol vertelde mij dat hij inmiddels begonnen is aan de Jezus-strip waar ik hem laatst over interviewde. Sinds die video online staat wordt hij gebeld door religieuze omroepen als de KRO en EO om erover in een programma te praten.
Tussen de schuifelende pers trof ik schrijfster Natasja van Loon in een euforische stemming aan. Ze had die nacht de laatste hand gelegd aan het tiende hoofdstuk van Het mannenexperiment. Nog twee hoofdstukken te gaan en haar tweede boek kan naar de winkel. Stripmaker en illustrator Merel Barends, voor de vaste bezoekers van deze site en EeuwigWeekend.nl ook geen onbekende, vergezelde ons door de lange rijen met standjes.Barends had het storyboard van haar nieuwste stripproject mee. Van Loon bovenvermeld tiende hoofdstuk.

Barends (links) en Van Loon lezen elkaars werk.

Schaars geklede meid
Nu huren grote uitgevers natuurlijk meer meters stand dan de kleine, waardoor deze minder goed opvallen tussen de grote posters van bekende auteurs. Toch wist uitgeverij d’Jonge Hond dit voor mij te compenseren door een interessante foto op het omslag van hun catalogus te plaatsen. We zien de oudere schoenontwerper Jan Jansen in smoking. Op zijn schoot zit een schaars geklede dame met knal rode laarzen. Dan heb je mijn aandacht wel. d’Jonge Hond is vooral gespecialiseerd beeldende kunst, fotografie, mode en hieraan gerelateerde onderwerpen. Typisch boeken die interessant kunnen zijn voor Eeuwig Weekend. Ook zonder schaars geklede vrouw op de cover overigens. Veel van de boeken van d’Jonge Hond zijn gekoppeld aan exposities. Slim natuurlijk, want dan heeft het boek voor recensenten van naturen een actualiteitswaarde.Met een tas vol catalogi en andersoortig pr-materiaal reed ik later die middag weer naar huis. Dat wordt een avondje bladeren op de bank. Lees ook:

Categorieën
Boeken

Boekrecensie: Burial van Neil Cross

Schuldgevoel laat zich niet begravenHet Engelse gezegde mag dan ‘Never judge a book by its cover’ luiden, het is het omslag van Burial dat me nieuwsgierig maakte naar dit boek. Een in negatief afgedrukte zwart-wit foto van een auto die langs een verlaten landweggetje stilstaat. Onder de foto staat in vette rode letters de naam van de auteur geschreven, met daaronder in een vaag spookachtig lettertype de titel van het boek. Het omslag belooft mysterie met een bovennatuurlijke spanning. De inhoud van het boek maakt deze belofte meer dan waar. Op een fatale nacht ontmoet Nathan de negentienjarige Elise op het feestje van zijn baas. Samen met Bob, een oppervlakkige kennis, rijdt hij Elise naar een afgelegen plek, alwaar Nathan en het meisje met elkaar vrijen. Wanneer Bob even later het meisje lichamelijk bevredigd, overlijdt ze aan wat op het eerste gezicht een toeval lijkt. Omdat de mannen bang zijn gearresteerd te worden voor moord, besluiten ze Elise ter plekke te begraven. Vanaf dit moment zal hun leven nooit meer hetzelfde zijn.Schuld en boete
Schrijver Neil Cross volgt de stappen die Nathan onderneemt om met zijn schuldgevoel in het reine te komen. De vraag of hij en Bob met hun verschrikkelijke daad weg zullen komen, werpt een schaduw over iedere scène die na de dood van Elise volgt. De spanning loopt op wanneer Nathan contact probeert te krijgen met de oudere zus van Elise en steeds meer betrokken raakt bij haar familie. Van dichtbij ervaart hij welke schade de verdwijning van Elise in het leven van deze mensen heeft berokkend. Bij Bob, die al jaren een diepgaande interesse koestert voor het paranormale, nemen de schuldgevoelens bovennatuurlijke vormen aan.Door het verhaal ga je je afvragen wat je zou doen wanneer je zelf in de ongelukkige schoenen van Nathan zou staan. Burial biedt je de kans om deze situatie op een veilige, maar intensieve manier te exploreren. Neil Cross, die zowel romans als televisiescripts pent, heeft met Burial een meeslepende, psychologische thriller vol vloeiende dialogen en kernachtige beschrijvingen geschreven.Hier en daar gebruikt de auteur treffende metaforen. Zoals deze beschrijving van vier lijntjes coke op een spiegel: ‘a cat’s claw gash across his reflection’. In Burial eindigt Cross de korte hoofdstukken steevast met een cliffhanger of met een interessante observatie. Dit maakt het moeilijk de thriller neer te leggen. De bijna 300 pagina’s zijn dan ook gelezen voordat je het weet.Euro avant la lettre
Op één moment laat de auteur overigens wel een steekje vallen: Nathan reist in 1998 door Griekenland en betaalt daar met euro’s – vier jaar voordat deze munteenheid geïntroduceerd werd. Nu heb ik een ongecorrigeerd proefexemplaar gelezen, dus waarschijnlijk is die fout er door de redacteur wel uitgehaald. Verder heb ik op dit spannende boek weinig aan te merken. Lezen dus.Burial is 5 januari uitgekomen.Cross, Neil. Burial.
Simon & Schuster. ISBN 978-0-7432-3141-1
Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl. Een Engelse versie verscheen op het blog van de ABC. Check it out.

Categorieën
Boeken

Schrijfblog: NaNoWriMo gaat weer van start

Als je dacht dat een strip van 24 pagina’s binnen een etmaal tekenen gekkenwerk is, dan vergis je je. Het kan nog veel gekker. In de maand november is het namelijk weer tijd voor NaNoWriMo. Dit staat voor National Novel Writing Month.Dit is sinds 1999 een jaarlijks evenement waarin participanten geacht worden om binnen één maand een roman van 50.000 woorden te schrijven. Dat betekent meer dan 1600 woorden per dag op papier stellen. Waarom? Op de site van NaNoWriMo wordt het uitgelegd:

The reasons are endless! To actively participate in one of our era’s most enchanting art forms! To write without having to obsess over quality. To be able to make obscure references to passages from our novels at parties. To be able to mock real novelists who dawdle on and on, taking far longer than 30 days to produce their work.

Kwantiteit!
De organisatie benadrukt dat het draait om kwantiteit, niet om kwaliteit. Het gaat om de uitdaging. En om te kunnen zeggen dat je een roman hebt geschreven. De wedstrijd is dus voor iedereen die ooit heeft gezegd: ‘Op een dag schrijf ik een boek’. Dat moment is voor hen aangebroken.
Een deel van de deelnemers zal de eindstreep niet halen. Voor wie dat wel lukt, is publicatie niet gegarandeerd. Al meldt de site van NaNoWriMo wel een lijst met boeken die in druk zijn verschenen. Een ervan werd een bestseller op de lijst van The New York Times. Mocht je de uitdaging aan willen om van je schrijfkramp af te komen, surf dan naar deze site. In Nederland kun je meedoen via The American Book Center. Zij hebben vrijdag 31 oktober een kick-off die bestaat uit een spoedcursus van Nico Janssen & Lisa Friedman.Minstens één boek
Ook ik ben zo’n type dat zegt ooit een boek te zullen schrijven. Maar dat zal niet deze maand worden. Eerst maar eens verder tikken aan Project Manic. En die recensie voor EeuwigWeekend moet ook nog af….Bekijk ook het gesprek met Natasja van Loon over haar schrijverschap.

Categorieën
Boeken Daily Webhead Video

Video: Een gesprek met Natasja van Loon

Het debuut van Natasja van Loon, Bemint eer gij begint verscheen in 2004. Op dit moment schrijft ze haar tweede roman Het mannenexperiment. Waar gaat dit nieuwe boek over? Waar haalt ze haar inspiratie vandaan en wat heeft David Lynch met dit alles te maken? Bekijk het interview.

Lees ook:

Categorieën
Boeken Striprecensie Strips

Waiting for Food #4: Prachtig kijkvoer

Robert Crumb weet de tijd die hij moet wachten op zijn eten goed te besteden. Wanneer voor handen, tekent hij de placemats in restaurants vol. Dat doet de tekenveteraan erg verdienstelijk: reeds zijn er vier boeken verschenen met zijn restauranttekeningen, toepasselijk Waiting for Food geheten. Het vierde boek staat vol met uiteenlopende Crumb-krabbels. Crumb tekent kleine karakterstudies van de aanwezigen in het restaurant en voorziet zijn tekeningen met rake kwalificaties als ‘The ugly hairdo couple’, ‘Loudmouthed young man’ of ‘Cute French boy who came in with very beautiful young girl.’ Soms maakt hij een zelfportret of portretteert hij zijn vrouw Aline. Zo nu en dan zitten er prenten tussen die zijn typische gevoel voor humor uitbeelden. Zo tekent Crumb een droevig kijkende harige vent en schrijft hier ‘Unromantic depiction of sasquatch’ bij. Eén pagina staat vol met Donald Duck, waarin de eend obsceen ‘Take the money!’ roept. Onderstaande prent ‘Tough talk’ deed mij ook schateren:De kunstenaar weet in een enkele tekening een heel verhaal te vatten. Zoals de prent waarin een oudere vrouw haar hand legt op de arm van de veel jongere man die tegenover haar aan tafel zit.Wereldwijsheid
Geregeld citeert Crumb Pete Poplaski, een jarenlange vriend van hem die zo zijn eigen sporen heeft verdiend in de stripwereld. Poplaski komt met wijsheden als: ‘Dying is easy… It’s getting born that’s hard’. Crumb tekent er een stervende man in een ziekenhuisbed bij wiens geestverschijning richting het plafond dwarrelt. Het plafond blijkt de onderkant van het wateroppervlak te zijn.Zap comics & Mr. Natural
Crumb maakte in de jaren zestig en zeventig furore in de Amerikaanse undergroundscene. Hij tekende onder meer verhalen voor American Splendor, de autobiografische strip van Harvey Pekar, en was de drijvende kracht achter Zap Comix, het stripblad waar volgens de overlevering de hele undergroundscene rond San Francisco mee begon. Onder invloed van LSD creëerde Crumb de wijze hippie Mr. Natural. De oversekste strippoes Fritz the Cat is een andere bekende creatie van de tekenaar. Crumb staat bekend om zijn psychedelische strips uit die tijd en heeft een voorkeur voor het tekenen van vrouwen met grote borsten en een breed zitvlak.Wie de film Crumb van Terry Zwigoff heeft gezien weet dat de man uit een vreemd gezin komt. Zijn depressieve broer Charles, met wie Crumb als kind zijn eerste strips maakte, pleegde zelfmoord nadat hij jarenlang bij zijn overheersende moeder had gewoond. Vroeger werd Crumb nog wel eens beschuldigd van misogynie. Tegenwoordig is zijn werk een stuk milder van aard.De reeks Waiting for Food past heel goed in de trend van de laatste jaren: er verschijnen veel bloemlezingen van zijn strips en schetsboeken, maar weinig nieuwe stripverhalen. Het oeuvre wordt dus tot de laatste druppel uitgemolken. Mij hoor je daar niet over klagen: ik ben een grote fan van Crumbs werk en kan er geen genoeg van krijgen. Wat stripmakers betreft is hij een van de groten der aarde.Zelfspot
Crumb lijkt minder productief dan vroeger. ‘I’ve become too self-consious, too inhibited, afraid I won’t measure up to my own reputation. Kinda pathetic, but there it is… paralyzed by my own success!’ schrijft hij in het voorwoord. Deze tekst zit volgens typische Crumb-traditie vol zelfspot. De kunstenaar neemt zichzelf en zijn werk niet al te serieus. Toch schuilt diep binnen in hem nog steeds een onzeker jongetje dat geliefd wil zijn: ‘I want you to LOVE me so much! That’s why I do it, why I try so hard!’Waiting For Food, Number Four is een prachtig boek geworden waarmee je je ogen flink de kost kunt geven. Het is een fijn boek om lekker door te bladeren en zo nu en dan weer eens op te pakken om een tekening nauwgezet te bestuderen. De diversiteit aan thema’s, van absurde historische figuren tot alledaagse taferelen, maakt dat je iedere keer verrast wordt als je een bladzijde omslaat.Waiting For Food, Number Four wordt waarschijnlijk de laatste van de reeks. In het voorwoord klaagt de tekenaar dat de papieren placemats een uitstervende traditie zijn geworden. Ze komen simpelweg steeds minder voor. Net als originele en eigenzinnige stripmakers als Robert Crumb.R. Crumb. Waiting for Food 4, Yet More Placemat drawings by R. Crumb
Oog en blik, 2008
ISBN 978-90-5492-205-6Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl. ‘Die andere leuke site.’ 🙂