Categorieën
Media

Gezichten van Avril

Bij toeval stuitte ik op een liveoptreden van Avril Lavigne een paar jaar geleden. Een special op MTV. Ik werd meteen gegrepen door de zuiverheid van haar stem: ze zat er geen noot naast. Niet iets wat je van een tienersterretje zou verwachten. Geïntrigeerd luisterde ik haar album Let Go in de platenzaak, een beetje schuchter, bijna alsof ik een K-3 of Spice Girl-fan was.Maar al snel bleek Avril die categorie ruim te overstijgen. Haar eerste album, geproduceerd terwijl ze slechts zeventien was (!), getuigt van lef. Het album bevat zowel liedjes die vallen onder de noemer brutale tienerpop als nummers die meer pretenderen te zijn. Of het nu een liedje is met een rebellerende tekst of een emotioneel geladen verhaal – Avril zingt het met overtuiging. Met pakkende melodieën die in mijn hoofd blijven gonzen.Hoewel haar tweede album naar mijn smaak ietwat tegenviel, kocht ik laatst toch ongeluisterd haar derde werkje. (Zie ook: Niet voor tere zieltjes). De nummers van The Best Damn Thing klinken opgewekt en zijn strak geproduceerd. De teksten bevatten de door Avril eerder bezongen thema’s van zelfstandige rebellerende meid, liefde en persoonlijke problemen. De muziek gaat niet al ’te diep’, maar dat hoeft ook niet altijd. Pop mag ook luchtig zijn en lekker klinken. Als extraatje zit er bij de cd een dvd bij met een simpele maar amusante ‘making of’ van het nieuwe album. Persoonlijkheid
In The Making of The Best Damn Thing zien we meerdere kanten van Avril. Ze is de ondeugende meid die voor de grap pepperspray in de ogen van haar producent spuit, met flessen drank door de studio zwakt en geregeld ‘fuck’ roept. Soms schemert daar een onzekere en verlegen meid doorheen die niet geheel door lijkt te hebben wat haar aanwezigheid voor effect heeft op haar (mannelijke) omgeving. Ergens in het midden leeft de getalenteerde zangeres die in maximaal drie pogingen een nummer inzingt. Een muzikant die zich laat inspireren door serendipiteit (ter plekke bedenkt ze dat ze het woord Limoncello – een alcoholisch drankje waar ze gek op is – in de lyrics wil opnemen), maar tegelijkertijd precies weet wat ze wil en de muziek al in haar hoofd hoort voordat deze op de digitale schijf wordt vastgelegd. Avril is speels, opwindend en professioneel. Dit alles verpakt in het strakke lijf van een vrouw van begin twintig met een eigenwijze uitstraling. En dat is wel iets waar ik vrolijk van word. (En of dit imago nu geheel waarheidsgetrouw is, of het effect is van goede marketing en videomontage – wat maakt het uit?)Lees ook (of niet): Niet voor tere zieltjes.

Categorieën
Film Media

Verslaafd aan Twin Peaks

Genotbevrediging voor en op het schermWanneer hulpsheriff Andy (Harry Goaz) op een veranda stapt waardoor er een plank omhoog schiet die tegen zijn hoofd knalt, kan er geen twijfel meer over bestaan: Twin Peaks is een comedy. Of toch niet?
De aflevering ervoor (de opening van het tweede seizoen) hebben we Cooper al bloedend op de vloer van zijn hotelkamer zien liggen terwijl de man van roomservice die zijn warme melk kwam brengen, deed alsof er niets aan de hand was. De doodnormale conversatie van de twee personages contrasteerde met de hachelijke situatie van FBI-agent Cooper en creëerde een grappige, ietwat absurde, scène. Je kunt als kijker daarin meegaan, of de televisie uitzetten omdat je het te zot vindt. Voor mij zijn het juist dit soort momenten die bewijzen dat Twin Peaks een van de meest interessante televisieseries in jaren is geweest.Blender
Het feit dat Twin Peaks niet onder een genre valt te scharen is daar ook credit aan. De serie bestaat uit verschillende genre-elementen die goed door een blender zijn gehaald. Op het eerste gezicht gaat het om een moordmysterie, maar al snel duiken elementen van de soap opera en het melodrama op. (Wat overigens nog met een knipoog wordt bevestigd doordat de personages regelmatig naar de soap Invitation to Love zitten te kijken waarin scènes voorkomen die situaties uit Twin Peaks spiegelen.) Intriges als overspel, liefdesperikelen van jonge stellen, verraad en duistere zaakjes herkennen we uit de soap. Het verdriet dat de personages voelen door het verlies van Laura (wat vooral in de pilot sterk naar voren kwam) kennen we ook uit het melodrama. Toch is Twin Peaks boven alles een knipoog van Lynch naar deze genrekenmerken en gaat het verhaal met ze aan de haal.L’image pour l’image
De makers spelen dus met genre- en televisieconventies. Het is anarchistische televisie, het aan de kaak stellen van conventies door deze belachelijk te maken. Zo bestaat de laatste aflevering van het eerste seizoen uit zo veel cliffhangers, dat dit een duidelijke knipoog is naar dit tv-kenmerk. Andere clichés die we kennen uit de Amerikaanse cultuur zijn: de donutetende smeris, de Indiaan die een goede sporenzoeker is (deputy Hawk), de vreemde psychiater die net zo gek lijkt als zijn patiënten, highschoolscholieren en alles wat daarmee samenhangt, de meedogenloze zakenman…Daarbij lijkt het verhaal soms niets meer te zijn dan een kapstok voor Lynch om zich te buiten te gaan aan allerlei beelden die hem fascineren: rode gordijnen, dwergen, reuzen, een volle maan en onderdrukte seksualiteit. Interessant in dit opzicht is de montagestijl van de serie. Lynch snijdt doorgaans alleen wanneer dat echt nodig is, anders laat hij de actie bij voorkeur binnen een kader uitspelen: long takes komen veelvuldig voor. Dit geeft acteurs de kans hele scènes te spelen, en de kijker de rust om het beeld goed te observeren. (Het is ook vanuit productioneel oogpunt slim om weinig van shot te wisselen: ieder nieuw shot vereist immers een nieuwe set-up en uitlichting – op deze manier wordt een hoop tijd en geld bespaard, wat goed van pas komt in een televisiebudget.) Je zou bijna kunnen spreken van fetisjtelevisie, een obsessie met beelden die met eindeloze variatie worden herhaald.Self-indulgence
De personages hebben ook hun eigen fetisjen. Het geheime leven van Laura Palmer bevatte fetisjen van de bekende seksuele variant. Het veelvoudige drinken van zwarte koffie en het eten van zoetigheid door Cooper en het politiekorps is ook een voorbeeld, hoewel je dat ook met de term self-indulgence kunt benoemen.Voor mij is het kijken van Twin Peaks ook een self-indulgence, ik geef toe aan het genot dat de serie mij verschaft. Ik kan uitermate genieten van kleine momenten: als Cooper vol overgave zijn koffie nuttigt, of het verloop van een dialoog tussen hem en collega Albert Rosenfield. Ook de cryptische omschrijvingen van dwergen en reuzen, en de nachtmerrieachtige taferelen die weer worden afgewisseld met slapstick humor. Met Twin Peaks weet je nooit helemaal wat je kunt verwachten en dat houdt het fascinerend. Al komen bepaalde dingen na een paar afleveringen je wel bekend voor. Maar ook de herkenning van herhaalde elementen biedt een vorm van plezier.Kijken naar een aflevering van Twin Peaks is als het drinken van een overheerlijke cappuccino terwijl je geen dorst hebt. Je doet het voor de smaak, het aroma, het toefje schuim dat aan je lippen plakt… Je doet het, kortom, voor het genot. ‘And that’s damn good television!’Lees ook (of niet): Verlangen naar Twin Peaks en Terug naar Twin Peaks.

Categorieën
Media Video

Krezips Plug it in

Overwegend onoprechte kitsch‘Plug it in, and turn me on’ , zingt Jacqueline Govaert onder een vrolijk deuntje. Je zou misschien denken dat ze een oneerbaar voorstel doet (waar menig man oor naar zal hebben overigens), maar wanneer ze daarna zingt dat ze ‘stereo fun’ wil, zal de slimme luisteraar snappen dat het hier niet gaat om een triootje tussen de lakens, maar dat ze haar liefde voor muziek bezingt. De bijbehorende clip doet kunstmatig speels aan en heeft dankzij aankleding van de bandleden, suffe ingestudeerde danspasjes en de fantasieloze montage veel weg van een reclamespotje voor H&M: polderseksualiteit. Ter vergelijking: de clip van ‘Out of my bed’ verbeeldde op een ondeugende wijze de tekst van het betreffende nummer en vormde daarmee een aardige symbiose met het liedje. ‘Plug it in & Turn me on’ klinkt opgewekt, maar heeft weinig om het lijf. Dat geldt voor meer nummers op het album.Docusoap
Toen twee jaar geleden de docusoap On Krezip op MTV werd uitgezonden, raakte ik voor het eerst geïnteresseerd in deze Tilburgse formatie. Een sympathieke groep muzikanten die een eigen geluid lieten horen. De cd die de band toen uitbracht, What are you waiting for, zat een jaar lang een paar keer per week in mijn cd-speler. Een mooi album met veelal introverte songs, met veel pathos gezongen door de getalenteerde Jacqueline. Haar warme stem deed me ieder woordje tot in mijn botten voelen. Het is inmiddels een cliché, maar de cd was on-Hollands goed geproduceerd. Stiekem had ik daarom met het nieuwe album op meer van hetzelfde gehoopt. Die verwachting is niet geheel waargemaakt. Andere recensenten hebben al gewezen op de jaren tachtig-sound van het album. Persoonlijk ben ik geen fan van de jaren tachtig sound. Er waren enkele goede popartiesten in dat decennium, maar het gros van de muzikanten van toen kan ik nu niet meer aanhoren. Kortom: ik zit niet te wachten op de synth-sound van de jaren tachtig. Deze is het meest aanwezig in nummers als en ‘Play this game with me’ en ‘Can’t you be mine’. Er is hier geen sprake van pastiche, maar van pure kitsch. Hierdoor voelen deze nummers als niet oprecht aan. Introspectie
Het merendeel van Plug it in bestaat uit opgewekte pop en straalt een niets-aan-de-hand gevoel uit. Wat mij betreft zijn het de liedjes die van introspectie getuigen die de moeite waard zijn. In ‘Not tonight‘ zweeft de zang van Jacqueline boven het spaarzame instrumentarium dat aanvankelijk uit alleen een softe synthesizer melodie bestaat. Langzaam worden hier instrumenten aan toegevoegd die de woorden kracht bij zetten:

Maybe I’ll try to let you go
Maybe I’ll try to let you go
Not tonight I need you so
I need you so – It’s not fair

Een doeltreffend simpele tekst die de juiste gevoelige snaren bespeelt. Hetzelfde geldt voor ‘Hey there love’, wat door zijn akoestische geluid contrasteert met de rest van de songs. Het lijkt ook het meest op What are you waiting for.Gevoelige, introverte nummers – zo hoor ik Krezip toch het liefst.

Categorieën
Media

Web 2.0

Web 2.0 is een verzamelnaam voor allerlei (nieuwe) toepassingen op het web. De term liep als een rode draad door The Next Web conferentie en Blognomics 07. Een intelligente en beeldende toelichting vond ik op YouTube:

Categorieën
Media

The Next Web conferentie

Vrijdag 1 juni vond de conferentie The Next Web plaats in het Tuschinski Theater in Amsterdam. Een toepasselijke locatie om de toekomst van de nieuwe media te bespreken: toen Abraham Tuschinski zijn sfeervolle theater liet bouwen, behoorde film nog net tot de nieuwe media van die tijd. Tegenwoordig is het filmpaleis een monument voor dit oude medium. Bekende namen uit de webwereld kwamen samen om over Web 2.0 en de toekomst van internet te praten. Ik kreeg het gevoel dat men naarstig opzoek is naar een nieuw succes vergelijkbaar met Google. What’s the next big thing? Het antwoord is vooralsnog niet duidelijk, al worden er aan alle kanten pogingen gedaan de nieuwe pot met goud (uit) te vinden.Er waren vertegenwoordigers van bedrijven aanwezig die in een showcase hun nieuwe applicaties presenteerden. Microsoft demonstreerde Silverlight, een videoapplicatie die de gebruiker in staat stelt gemakkelijk video’s te monteren en te vertonen. Ook de mannen van concurrent Adobe presenteerden hun nieuwe op flash gebaseerde mediaplayer.‘We kennen je beter dan je jezelf kent’
Tapan Bhat sprak over de nieuwe toepassingen van Yahoo. ‘Yahoo wil je geven wat je wenst, op het moment dat je het wil hebben.’ Daarnaast willen ze je zo goed kennen, dat ze je aanbevelingen kunnen doen, nog vóór je die dingen zelf hebt bedacht. Een duidelijke commerciële toepassing van de mogelijkheden van Web 2.0, want laat er geen onduidelijkheid over bestaan: ondanks het feit dat de gebruiker weer centraal staat, mogen we niet uit het oog verliezen dat die gebruiker ook een consument is waar geld aan verdiend kan worden. Netwerken
Producenten willen gebruikers met elkaar in contact brengen via netwerken, of dit nu per pc of mobiel gaat maakt tegenwoordig niet meer zo uit. Alles kan immers geïntegreerd worden. Mobiluck maakt een radar van je telefoon die duidelijk maakt waar je vrienden en onbekende Mobiluck-gebruikers zijn. Tevens heeft het programma een routekaart met een Tom Tom-achtige functie en kun je chatten met andere gebruikers.Gelukkig was er ook ruimte voor de menselijke factor. Deborah Schultz, voormalig Marketing Director van Six Apart, en overigens de enige vrouw in het gezelschap van sprekers, gaf een korte maar enerverende lezing over menselijk sociaal gedrag. Een van de kenmerken van Web 2.0 is immers het netwerken en het opbouwen van (virtuele) relaties. Ze ziet relaties als een soort van ‘bricolage’: je gebruikt iets op een andere manier dan waar het voor bedoeld is. Connecties kunnen je op onverwachte momenten verrassen en uitpakken op een manier die niet gepland was. Schultz constateert dat netwerken met elkaar verweven zijn en dat professionele netwerken met privé-contacten vermengd raken. Ondanks haar vele online contacten hecht ze nog veel waarde aan face to face-contact, want elkaar in de werkelijke wereld ontmoeten verdiept een relatie. ‘Het is belangrijk elkaar in de ogen te kunnen kijken’. (Klik hier voor haar slideshow.)
Postuum eerbetoon
Het bedrijf Respectance zoekt de menselijkheid vooral in emoties. Ze bieden mensen de mogelijkheid een herinneringspagina in te richten voor overledenen, waar mensen ter nagedachtenis teksten, foto’s en video’s kunnen plaatsen. Een soort digitale rouwplek. Deze week werd het project geïntroduceerd. Toevallig werd enkele dagen geleden ook de eerste digizerk in Nederland geplaatst: een grafzerk met ingebouwde laptop, waarop de monitor beeldmateriaal van de overledene is te zien.Identiteit
De meest geanimeerde lezing werd gegeven door Dick Hardt, oprichter en directeur van Sxip, die een bezielde lezing gaf over Identity 2.0– volgens Hardt een verbetering op Id-applicaties als OpenId. Een nieuwe manier om je identiteit online vast te stellen. Vanuit een centraal punt worden alle gegevens van je identiteit bewaard. Je kunt met Identity 2.0 webformulieren praktisch automatisch invullen. Dat klinkt menig webgebruiker natuurlijk als muziek in de oren: geen gezeur meer met de tientallen wachtwoorden en gebruikersnamen die je moet bijhouden. Want, zoals Hardt zelf zegt: ‘Simple and open, wins!’.Fouten durven maken
Saul Klein, van onder andere Skype en investeerder in Last.FM, bracht de verschillen tussen Europa en Amerika in kaart. Waarom komen de meeste internetpioniers uit de States en verdienen Amerikaanse bedrijven veel meer aan het web? Vanwege het cultuurverschil tussen de twee continenten. Terwijl Amerikanen niet bang zijn om fouten te maken en zich daarom meer aan experimenten wagen, kent Europa maar weinig avonturiers. De oplossing zit hem volgens Klein in het idee dat we ‘groot’ moeten denken en niet bang moeten zijn om risico te nemen. Jeff Clavier (oprichter en managing partner van SoftTech VC) onderschrijft dit: ‘Vier je successen, accepteer mislukkingen en promoot het nemen van risico’s.’ Overigens heeft Europa volgens Klein wel een voorsprong op de Verenigde Staten als het gaat om innovatie. We zijn hier verder met mobiele applicaties. Clavier benadrukte nog eens dat Amerika achterloopt als het gaat om bandbreedte-snelheid.Naast lezingen werden er in de foyer op laptops demonstraties gegeven door verschillende bedrijven. Tijdens de pauzes was er ruimte om kennis te maken met verschillende deelnemers en sprekers van de conferentie. Behalve een stapel kaartjes van potentiële nieuwe contacten, neem ik vooral nieuwe ideeën over webtoepassingen mee naar huis. De filosofische kwesties over de Mens in het Web die tijdens de conferentie ter sprake kwamen (wat is identiteit op het web, de verschillende vormen en eigenschappen van webrelaties), prikkelen tot nadenken.

Zie ook het verslag over Blognomics 07.Een interessant en uitgebreid verslag over The Next Web is te vinden op: Frankwatching.com.En een filmpje over The Next Web van Emerce op YouTube.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: A contract with God (trilogie)

Geschiedschrijving in stripvorm

De A Contract with God-trilogie is een van de belangrijkste projecten van de in 2005 overleden tekenaar Will Eisner. De trilogie bevat A Contract with God, A Life Force en Dropsie Avenue – drie grafische romans over het leven van immigranten in Amerika. De trilogie verscheen eind januari dit jaar in paperbackvorm bij de Britse uitgeverij W.W. Norton & Company.Eisner is de bedenker van The Spirit en was aanwezig bij de geboorte van de Amerikaanse stripindustrie. Hij is tevens bedenker van de term graphic novel. (Voor een meer uitgebreidere introductie en recensie van A Contract with God, zie hier).De strips in de trilogie zijn in zekere zin biografisch: Eisner, geboren in 1917, groeide op in New York en verwerkte zijn herinneringen om tot pakkende fictieve vertellingen. ‘Call me, if you will, a graphic witness reporting on life, death, heartbreak and the never-ending struggle to prevail…or at least survive,’ schrijft Eisner dan ook in het voorwoord van A Contract with God. Eisner laat de Amerikaanse geschiedenis herleven in fictieve stripverhalen die echt gebeurd zouden kunnen zijn. De verhalen zijn ensemblestukken met een grote cast. Verbindende factor is Dropsie Avenue en het flatgebouw waar alle personages wonen.Het middelste deel, A Life Force, draait om de existentiële vraag naar de betekenis van het leven. En passant behandelt Eisner de beurskrach van 1929, de depressiejaren die erop volgden en de opkomst van het nazisme en communisme. In mindere handen zou het behandelen van deze veelvoud aan thema’s binnen het raamwerk van het beeldverhaal misschien als hoogdravend en pretentieus zijn geweest, maar Eisner toont zich de ware grootmeester van het medium. In semi-cartooneske stijl laat hij zijn personages meeslepend acteren en brengt hij menselijke taferelen die van alle tijden zijn, tot leven.Net als bij goede jazz, waar iedere noot precies op juiste plek staat, staat bij Eisner ook iedere lijn waar die hoort. Eisner hanteert consequent twee stijlen door elkaar: de achtergronden zijn meer schetsmatig getekend, terwijl de personages in dikkere lijnen zijn neergezet. Op die manier legt hij haarfijn de focus op wat belangrijk is. Daarbij heeft Eisner volledige controle over de pagina-indeling. Hij laat op speelse wijze plaatjes in elkaar overvloeien; laat de ene keer kaders achterwege terwijl hij de andere pagina streng vasthoudt aan meer conventionele kaderindeling. Daarbij combineert hij moeiteloos grote lappen tekst met grafische weergaven – extra benadrukkend dat het hier gaat om een ‘graphic novel’.Het werk van Eisner is een genot om te lezen voor iedereen die van strips houdt. Zijn boeken zijn het studeren waard en ondertussen proef je ook eens wat van de Amerikaanse immigrantengeschiedenis. Ik heb grote bewondering voor het werk dat deze stripmaker van het eerste uur heeft verzet. Wanneer ik zijn werk lees, weet ik weer waarom ik zo van dit medium houdt.Deze recensie is eerder verschenen op Comicbase.nl.Voor meer nieuws en recensies over strips surf naar Comicbase.

(Will Eisner.) Norton & Campany 2007. ISBN 978-0-393-32803/04/11-5/2/0.
A Contract with God, ISBN 978-0-393-32804-2.
A Life Force, ISBN 978-0-393-32803-5.
Dropsie Avenue, ISBN 978-0-393-32811-0

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: Zodiac

Als cartoonist Robert Graysmith (Jake Gyllenhaal) niet van puzzelen had gehouden, dan was hij waarschijnlijk nooit aan de zoektocht begonnen om de identiteit van seriemoordenaar Zodiac te achterhalen. Zijn leven had er dan heel anders uitgezien: geen obsessieve speurtocht, een beter huwelijk, maar waarschijnlijk was de waarheid dan ook nooit aan het licht gekomen – al blijven over het laatste de meningen verdeeld. Films over seriemoordenaars zijn, op een paar uitzonderingen na, voorspelbaar saai. Zodiac van David Fincher is echter uitzonderlijk boeiend, gruwelijk en grappig tegelijkertijd. Zodiac is gebaseerd op het waargebeurde verhaal over een van de meest intrigerende onopgeloste misdaden in de Amerikaanse geschiedenis. De seriemoordenaar met de naam Zodiac eist zijn daden op via brieven aan de krant en geniet van de aandacht die hij krijgt. Hij speelt met het gezag en de media door gecodeerde boodschappen te sturen. Ondanks de obsessieve inspanningen van meerdere rechercheurs en journalisten, weet hij telkens buiten schot te blijven. De jacht wordt na jaren stopgezet, totdat cartoonist Graysmith van de San Francisco Chronicle deze voortzet. Een film vol met gedreven mannen, wier carrières en levens voorgoed veranderen door hun obsessie de moordenaar te ontmaskeren.Duizenden documenten
Hoewel Fincher (Se7en, The Game, Fight Club) uitging van de twee boeken die Graysmith over Zodiac schreef – Zodiac en Zodiac Unmasked – hebben de makers ook de mensen gesproken die met het oorspronkelijke onderzoek te maken hadden en vele kilo’s politiedossiers doorgenomen. Sommige getuigenissen spraken Graysmiths bevindingen en ervaringen tegen. ‘Vele mythen zijn ontsproten aan het verhaal van Zodiac, en je moet alles in je achterhoofd houden als je dat verhaal wilt vertellen. Daarom hebben we ervoor gekozen om het verhaal door Roberts ogen te vertellen. Mijn doel was de waarheid van die boeken te vangen,’ legt Fincher uit in het persmateriaal bij de film. Ondanks de grote hoeveelheid informatie die de kijker te verwerken krijgt, houdt Fincher de vaart erin en blijft de dramatische verwikkelingen van de personages een fundamenteel anker in het verhaal.Communicatie
Fincher weet niet alleen iedere stap van de voortreffelijke hoofdrolspelers nauwgezet te documenteren – de grootste charme van de film is het gepresenteerde tijdsbeeld. De mise-en-scène is zodanig natuurgetrouw dat het lijkt alsof de film eind jaren zestig, begin zeventig is gedraaid. Het beeld is wat verbleekt en verkleurd, zoals Dirty Harry (Don Siegel, 1971) er nu uit zou zien. Maar ook de decors, kostuums en geselecteerde liedjes sluiten nauwgezet aan op dit tijdperk. In dat opzicht is de film een genot om te zien. ‘We hadden nog wat meer Volkwagen Kevers kunnen gebruiken, maar ik denk dat wat we laten zien een behoorlijk goede representatie is van die tijd,’ zegt Fincher.Communicatietechnologie speelt een bepalende rol in Zodiac. Communicatiemiddelen maken het de seriemoordenaar mogelijk om zijn zucht naar roem te bevredigen. Anderzijds blijkt gebrek aan communicatie aan de kant van de ordehandhavers het onderzoek te vertragen. (Dat is wel wat anders dan een serie als CSI, waarin dankzij moderne snufjes binnen de tijdspannen van een aflevering een moord wordt opgelost.) Communicatie verliep in die jaren duidelijk minder snel dan nu: Zodiac stuurt zijn handgeschreven brieven naar de krant en opvallend genoeg niet naar het televisienieuws; sommige politiebureaus bezitten nog geen fax en moeten bewijsmateriaal per post verzenden. Doordat de bevindingen van de rechercheurs uit verschillende districten niet centraal gecoördineerd worden, gaan gedurende het onderzoek enkele aanwijzingen verloren totdat Graysmith deze op eigen houtje aan elkaar verbindt. Lachen tussen de regels door
Ondanks de gruwelijkheden die op reële wijze in beeld worden gebracht (een bekend gegeven in een Fincher-film), valt er een hoop te lachen. Dialogen zijn vaak kort, maar bevatten humorvolle opmerkingen. De (mannelijke) personages benaderen elkaar cynisch en ‘dissen’ elkaar zoals vrienden dat doen.

Bijvoorbeeld:
Robert Graysmith: I’ve been thinking…
Paul Avery: Oh God, save us all.

En:
Robert Graysmith: Does anybody ever call me names?
Paul Avery: You mean like ‘retard’?
Robert Graysmith: Yeah.
Paul Avery: No.

En (om het af te leren):
Robert Graysmith: Paul, are you okay?
Paul Avery: No… but thanks for asking.

Dat deze dialogen met verve worden uitgesproken door de sterke cast bestaande uit Jake Gyllenhaal, Robert Downey Jr. en Mark Ruffalo is tot slot een laatste reden om de film te gaan zien.Zodiac draait vanaf 31 mei in de bios.

Categorieën
Film Media

Terug naar Twin Peaks

Laura Palmer en de duistere kant van Twin PeaksArme Laura Palmer. Haar naakte jonge lichaam gewikkeld in plastic – dood aan het water in Twin Peaks. Vermoord. Maar door wie? Dit is de vraag die centraal staat in Twin Peaks; toch is deze serie meer dan een simpele ‘whodunit’. De hernieuwde kennismaking met Twin Peaks heeft me doen verbazen en bewonderen.In navolging van andere webloggers, waaronder Jeroen Mirck, wijd ik enkele woorden aan de cultserie Twin Peaks. Ik voel niet de pretentie om de surrealistische beelden en plotkwinkslagen die David Lynch en Mark Frost hebben bekokstoofd te verklaren – dit is al uitentreuren gedaan. Bovendien houdt Lynch er zelf ook niet van om zijn werk van een uitleg te voorzien; hij handelt voornamelijk intuïtief. Ik wil vooral de hernieuwde kennismaking met de serie beschrijven. Dat gezegd hebbende, volgen hier toch enkele observaties om mee te beginnen…
Laura Palmer
Vroeg in de ochtend wordt het stoffelijk overschot van Laura Palmer (Sheryl Lee) gevonden. Een typische Amerikaanse homecoming queen met wie iedereen in Twin Peaks wel op een bepaalde manier een band had. Achter het mooie gezichtje van deze tiener gaat een wereld vol duisternis schuil. Een duisternis die haar ziel heeft opgeslokt en waardoor ze zich te buiten ging aan allerlei excessen. Niets is wat het lijkt in het houthakkersdorpje Twin Peaks. Achter de façade van Amerikaans-christelijke waarden gaan veel geheimen schuil. Zo heeft niemand een gelukkig huwelijk en gaat bijna iedereen vreemd. Het leiden van een dubbelleven lijkt een voorwaarde om in dit dorpje te mogen wonen. Een schoolvoorbeeld van een slecht huwelijk is dat van Shelly en Leo Johnson. Leo mishandelt zijn Shelly (Madchen Amick) geregeld. Maar ook andere mannen in het dorp gedragen zich als bezitterige klootzakken. Bobby, met wie Shelly vreemdgaat, is eigenlijk niet anders – al slaat hij haar niet.De schoonheid van de bosrijke omgeving, gecombineerd met het aantrekkelijke uiterlijk van de meeste bewoners (Lynch heeft een goede neus voor het casten van mooie vrouwen), staat in schril contrast met wat zich onderhuids afspeelt. Laura Palmer is niet alleen het bewijs daarvan, haar moord is ook hetgeen dat de duisternis doet ontsluiten. Een gegeven waar FBI-agent Dale Cooper snel kennis van zal nemen. Ook hij zal geconfronteerd worden met Laura’s duisternis, net als de andere bewoners van Twin Peaks.Dale Cooper
FBI-agent Dale Cooper (Kyle MacLachlan) is een eindeloos sympathiek personage. Pienter, vriendelijk en in het bezit van enkele typerende maniertjes – een origineel karakter. Cooper is als een nieuwsgierig kind: onbevangen en vol enthousiasme. Wanneer hij richting Twin Peaks rijdt, verbaast hij zich over de grote bomen en is hij erop gebrand te achterhalen wat dit voor bomen zijn. Hij kan ook puur genieten van zijn kopje zwarte koffie en de daarbij behorende donut.In Cooper komen de figuren van Sherlock Holmes en De Ziener/Sjamaan samen. Hij is een FBI-agent die vertrouwt op logica en zich laat leiden door het onderbewuste. De meeste aanwijzingen krijgt hij immers via zijn dromen. MacLachlan heeft het personage ooit zo omschreven:

“I think Agent Cooper´s a bit like Sherlock Holmes, in the sense that he´s very intelligent and can pick up clues to the mystery very cleverly. But there´s another side to him as well. He has great sensitivity, he understands people and he cares about them. That´s a rare combination in a character, and I think people warm to that.” (Bron: Empire, 1991)

Qua kennis is Cooper superieur aan zijn collega’s uit Twin Peaks, maar Cooper toont respect voor het plaatselijke politiekorps (in tegenstelling tot zijn FBI-collega Albert Rosenfield die telkens zijn afkeer voor ‘boerenpummels’ laat blijken) . De scène waarin Cooper hen zijn onderzoeksmethode uitlegt (geïnspireerd door Dalai Lama) vind ik hilarisch. De agenten zitten als een klasje basisscholieren met grote ogen te kijken hoe leraar Dale, naast een landkaart, kort de geschiedenis van Tibet uiteenzet. Daarna probeert hij een flesje te raken dat verderop staat. Iedere keer als Sheriff Truman (Michael Ontkean) een naam roept, gooit Cooper een steen. Wanneer de steen het flesje raakt of breekt, betekent dit dat de genoemde persoon verdacht is. Een nogal onconventionele manier van onderzoek doen die door het korps van Twin Peaks wordt ontvangen alsof het de normaalste zaak in de wereld is.Through the looking glass
Onberispelijk is ook een woord dat me te binnen schiet als ik aan Cooper denk. Niet alleen gaat hij smetteloos gekleed, wanneer hij de prachtige Audrey Horne (Sherilyn Fenn) rillend in zijn bed vindt, duikt hij niet met haar tussen de lakens, maar biedt hij haar zijn vriendschap omdat hij ooit een eed heeft gezworen als FBI-agent. Menig man was bezweken voor deze seksueel prikkelende verschijning, maar niet Cooper. Omdat hij verleiding weet te weerstaan, is hij de aangewezen persoon om schoon schip te maken in Twin Peaks.Door Dale Cooper in de pilot het dorpje in te laten rijden, maken Frost en Lynch handig gebruik van een beproefd verhaalconcept: de buitenstaander die wordt geïntroduceerd in een vreemde verhaalwereld en daarmee als gids voor de kijker fungeert. (Een meer recentelijk voorbeeld: Wolverine in X-Men en John Myers in Hellboy.) Cooper betreedt een wondere wereld, Dale through the looking glass. De serie draait net zo goed om de ontwikkeling die het personage Cooper doormaakt in Twin Peaks, als de reis die de kijker maakt door de wereld van David Lynch & Mark Frost…Zie ook: Verlangen naar Twin Peaks.
Een aardige recensie van de Twin Peaks is te vinden op Digg.be.
Binnenkort: recensie Zodiac.

Categorieën
Film Mike's notities

Column: Grote verwachtingen

Ik sta te twijfelen tussen twee Bob Dylans: Blonde on Blonde is een klassieker, wordt mij altijd verteld, maar Time Out of Mind bevat ‘Not Dark Yet’, de track uit de film Wonder Boys die ik zo goed vind. Ik besluit ze allebei te kopen, zonder maar een nummer voor te luisteren – daarvoor is het op zaterdag veel te druk.Thuis zet ik vol verwachting de klassieker op en snap bij ieder nummer waarom dit hét definiërende album van Dylan wordt genoemd. Maar Time Out of Mind klinkt verschrikkelijk. Een grote miskoop, denk ik. De volgende ochtend is het echter de eerste cd die ik opzet. Opeens klinkt de vreemde sound van dit album al interessanter, spannend bijna. Niet alleen dat, de songteksten komen door de wat kale arrangementen goed tot hun recht. Na drie keer draaien is dit een van mijn favoriete cd’s van het moment.Onbevangen een product aanschaffen kan tot grote verrassingen leiden. Je hebt geen idee wat je kunt verwachten en dat levert meestal ongekende schoonheid op. Te veel voorkennis kan soms funest zijn. De hoge verwachtingen van de laatste Sam Raimi-film bijvoorbeeld – het derde deel in de Spider-Man-serie inmiddels – maakte de film niet waar. Daarentegen bleek Donnie Darko ooit een openbaring toen ik op een verloren dinsdagavond een willekeurige film uitkoos om de tijd te doden. Soms moeten dingen groeien: muziek die je eerst vreemd in de oren klonk, wordt bij iedere luistersessie beter en beter. Nu heb ik net een graphic novel van Alan Moore aangeschaft die al jaren de lieveling is van vele stripkenners. Ik heb er veel over gehoord en gelezen. Durf er eigenlijk niet aan te beginnen: stel je voor dat ie tegenvalt.

Een versie van deze tekst is gepubliceerd in de rubriek ‘Van die dingen’ in Intermediair #21.

Zie ook: Spider-Man 3 stelt teleur en de recensie van Wonder Boys.
Next: Terug naar Twin Peaks.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 5: De Joker op het lijf geschreven

Wat vertolkingen in live-action versies betreft heeft de Joker niet te klagen gehad. Caesar Romero’s Joker paste heel goed in de camp stijl van de televisieserie in de jaren zestig. Op dit moment speelt Heath – mr. Brokeback Mountain – Ledger de Joker in de volgende Batman-film van Christopher Nolan. Ben erg benieuwd naar zijn interpretatie. Voorlopig is mijn favoriete Joker Jack Nicholson: die rol in Burtons Batman (1989) leek hem op het lijf geschreven te zijn.Hoewel de identiteit en de achtergrond van de Joker in Batman afwijken van de stripversie, komt de karakterisatie van het personage in grote mate overeen met de algemene karaktertrekken uit de strips. Dit heeft alles te maken met de casting van Jack Nicholson als de Joker. Batman is wat Justin Wyatt een high concept-film noemt, omdat a) de film gebaseerd is op een pre-sold concept en b) vanwege de casting van Jack Nicholson als de Joker.
High concept
Met high concept worden films bedoeld die zich onderscheiden door een opvallende stijl en commerciële potentie. Het filmproject is zodanig geconstrueerd dat dit op maximale wijze verkoopbaar is aan het publiek: het verhaal is in een of twee zinnen weer te geven; het verhaal is niet al te moeilijk; het thema van de film is populair op dat moment; een grote ster of sterren zijn bij het project betrokken; een uitvoerige promotiecampagne gaat aan de film vooraf en vaak wordt in deze campagne de film gekoppeld aan een symbool als merkteken. Wyatt vat dit samen in de slogan ‘The Look, the Hook and the Book: the look of the images, the marketing hooks, and the reduced narratives form the cornerstones of high concept.’
Alle kenmerken van het high concept zijn toepasbaar op Batman, al benadrukt Wyatt bij deze film vooral de casting van de Joker en het gegeven dat de film op een bekende stripfiguur is gebaseerd als high concept kenmerken.Looking good
Wanneer een strippersonage naar het witte doek gebracht wordt, geldt hetzelfde probleem als wanneer dit met een romanpersonage gebeurt: de lezer heeft altijd een ideale versie van het personage in zijn hoofd. Daarbij is een stripfiguur meer concreet dan een romanpersonage omdat de eerste visueel wordt weergegeven. Wanneer zo’n personage naar live-action vertaald wordt, is het belangrijk dat de acteur zoveel mogelijk op het personage lijkt; waar nodig met make-up of prosthetics.
In het geval van Jack Nicholson is deze vertaling wat betreft uiterlijk voor een deel gelukt. De Joker in de film is net als in de strip lijkbleek, heeft groen haar en er straalt een permanente grijns op zijn gezicht. De Joker in de strip is echter een lange dunne man met een smal gezicht en een grote grijns. Zijn lichaam is bijna een karikatuur. Jack Nicholson lijkt wat betreft lichaamsbouw geenszins op de Joker, maar het imago van Nicholson, zijn sterpersonage, des te meer.




Sterpersonage
Wyatt omschrijft Nicholsons sterpersonage als: [T]he iconoclast, the nonconformist whose energy and mischievousness are infectious and appealing.’ Dit imago is opgebouwd door zijn rollen in films als Easy Rider (USA: Dennis Hopper, 1969) en One Flew over the Cuckoo’s Nest (USA: Milos Forman, 1975). Zijn rol in The Shining (UK: Stanley Kubrick, 1980) is in dit opzicht een keerpunt in de carrière van Nicholson: vanaf deze film zet hij een parodie neer van zichzelf. Het is deze parodie van Nicholsons bad boy personage die we terugzien in zijn Joker. De Joker in de film wordt geconstrueerd door de intertekstualiteit van Nicholsons stertekst: alle relevante voorgaande rollen worden gereflecteerd in het personage. De link tussen Jack Nicholson en Jack Napier wordt al duidelijk gemaakt in het feit dat de ster en het personage dezelfde voornaam hebben. Hierdoor wordt de vereenzelviging tussen Nicholson-als-ster en Nicholson-als-personage benadrukt:

In the dour, oppressive world of Batman, Nicholson destroys the unity of each of his scenes: partly through his garish costuming (mixing purples, blues, and oranges) and his makeup (the permanent smile of his disfigured face as the Joker), but primarily through his broad, ostentatious acting, strongly dependent on gesture, which contrasts dramatically with the more naturalistic performances of the other cast members. This acting style also relies heavily on our identification with Nicholson’s star persona, which gives a context to his ‘bad boy’ actions as the Joker, aldus Wyatt in High Concept: Movies and marketing in Hollywood, 2000.

Overdaad baat
Nicholson is een goed voorbeeld van een sterimago dat als excess gebruikt wordt in een high concept film. Met excess (overdaad) bedoelt Wyatt die elementen die de aandacht naar zich toetrekken, waardoor bijvoorbeeld de eenheid van de stijl of het verloop van het verhaal wordt onderbroken. Excess kan op formele aspecten van de film slaan, maar de uniekheid van een ster (en diens acteerstijl) kan ook momenten van excess in een film teweegbrengen. Nicholsons acteerstijl in Batman verbreekt de eenheid van het verhaal doordat het de aandacht op zichzelf vestigt.
Wyatt geeft als voorbeeld de scène in het museum, waar Vicki Vale water tegen de Joker gooit. Deze slaat zijn handen voor zijn gezicht en roept: ‘I’m melting, I’m melting!’ net als de slechte heks uit de Wizard of Oz (USA: Victor Fleming, 1939). Als Vale hem probeert te troosten, roept de Joker keihard ‘Boe!’ en lacht hij luidruchtig. Wyatt concludeert: ‘While this series of actions would seem wild from any actor, the close fit between Nicholson’s star persona, the role of the Joker, and the ostentatious mode of acting ruptures the coherence of the story and the character.’ Grotesk en toch natuurlijk
Hoewel Wyatt gelijk heeft als hij zegt dat Nicholson hier met overdaad acteert en daardoor een ‘verstorende factor is in de verhaalwereld,’ moet gezegd worden dat dit perfect past bij het gedrag van de Joker, een personage dat door chaos te creëren de orde overhoop haalt. Nicholsons manier van acteren, de wisseling tussen redelijk naturel spel en onverwachts grotesk gedrag, verbreekt derhalve niet de samenhang van het personage: dit gedrag definieert het personage. Overigens vormt deze stijl wel een groot contrast met de meer naturelle performance van de overige castleden. Nicholsons Joker is een vleesgeworden stripfiguur in daad en woord. Toch wordt de Joker nergens een ééndimensionale stripschurk – al zou je dat met zijn overacting misschien wel vermoeden. Dit komt deels doordat in de film de psychologie van de Joker goed is uitgewerkt en omdat er aan de mens achter het masker aandacht besteed wordt – het eerste deel van de film wordt Jack Napier gekarakteriseerd voordat hij in de Joker verandert. De belangrijkste factor is echter het feit dat de Joker gespeeld wordt door de acteur Nicholson, wat van het moordlustige stripfiguur een driedimensionaal personage maakt. Nicholson weet namelijk alle bovengenoemde facetten van het personage te belichamen.Dit was de – voorlopig – laatste aflevering in de serie artikelen over Tim Burtons Batman. Lees ook: The Bat & Prince; De wereld van Tim Burton; Terug naar de bron; Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen.

Categorieën
Fotoblog

OV


Als je reist met het ov:

it only takes one delay
to fuck up your day

Categorieën
Media

Verlangen naar Twin Peaks

Veel series krijgen tegenwoordig te snel het predicaat cult. Een serie die dit label zeker heeft verdiend, is Twin Peaks van eigenzinnig kunstenaar David Lynch en schrijver/producer/regisseur Mark Frost. Gedraaid in de vroege jaren negentig van de vorige eeuw en Nederland uitgezonden in mijn vroege tienerjaren (1991-92). De laatste tijd word ik overal aan Twin Peaks herinnerd. Toeval bestaat niet? Ik geloof niet in predestinatie; ik ben er wel van overtuigd dat als je je ergens mee bezighoudt, bewust of onbewust, dat je daar extra op gaat letten waardoor het lijkt alsof je datgene overal tegenkomt. Misschien is Twin Peaks er altijd al geweest. Alleen de laatste tijd word ik vaak aan dit interessante televisie-experiment herinnerd. Toen ik laatst vriend H. bezocht, vond ik het boek van FBI-agent Dale Cooper in zijn kast, naast een boekje vol essays over het geesteskindje van Lynch & Frost. Enkele dagen later sprak ik stripcompadre Jeroen Mirck. Hij vertelde dat hij die week het eerste seizoen aan het herzien was. Diezelfde dag zag ik de dvd van dit seizoen te koop staan, terwijl ik me herinnerde dat Frommel hier ook melding van had gemaakt vorige maand. Terugdenkend aan de serie, is het vooral de unheimische sfeer die als eerste uit de geheugenmist opdoemt. Elementen van film noir, soap, detectiveverhalen en een rariteitenkabinet aan karakters, een vleugje surrealisme en een soundtrack, van Angelo Badalamenti, die trillingen in de onderbuik veroorzaakt – het zijn de kernelementen van het dorpje Twin Peaks.Twin Peaks was mijn eerste verwarrende kennismaking met het werk van David Lynch. Een eigenzinnige filmauteur, fotograaf, schilder en schrijver. Zijn films roepen meer vragen op dan dat ze beantwoorden. Na afloop lijken ze een intrigerende droom waarvan de betekenis je telkens ontglipt op het moment dat je een bijna sluitende theorie hebt geformuleerd. Ze laten vooral sterke beelden, indrukken en emoties achter bij de kijker. Duidelijk een kwestie van cinema als ervaring buiten de gestelde kaders.Iedere keer als ik een acteur uit Twin Peaks in een andere televisieserie of film zie, moet ik toch weer denken aan de eerste keer dat ik hem in dat vreemde dorpje tegenkwam. Kyle MacLachlan blijf ik sympathiek vinden omdat ik hem nooit geheel los kan zien van het personage Dale Cooper. De eerste indrukken die Sherilyn Fenn maakte als teenage femme fatale heeft ze sindsdien nooit meer overtroffen. En die dwerg in dat rode pak, tja, die kom je eigenlijk vooral in andere films van Lynch tegen.Zoals gezegd geloof ik niet in predestinatie, wel in zelfbeschikking. Daarom ga ik zo snel mogelijk de dvd van het eerste seizoen kopen om de serie opnieuw te ervaren. Misschien kom ik er dan achter waarom ik Twin Peaks niet kan vergeten.

Lees ook Jeroen Mircks notities over de Twin Peaks Pilot en het eerste seizoen.