Categorieën
Fotoblog

Red trash

On my way home, around 5:00 pm

Categorieën
Media

Hoe het Web wordt verknald

Op de site van MTV.com hebben ze een overzicht van Spidermans kostuums uit de films gepubliceerd. Deze week werd namelijk de eerste foto van Andrew Garfield in het bekende rood-blauwe spinnekostuum online gezet. Garfield speelt Peter Parker in de aankomende Spiderman reboot. Uiteraard wilde ik, Spidey-fan zijnde, die fotoserie wel even bekijken.

Tot mijn grote ergernis kreeg ik iedere keer bij het doorklikken naar een volgend plaatje onderstaande boodschap in beeld:

Ik heb dus om vijf plaatjes te kunnen zien, maar liefst vijf keer aan moeten geven dat ik toch vooral graag de Amerikaanse website van MTV wilde bekijken en niet het Hollandse aftreksel. Wat is dat toch voor irritante instelling dat men het internet in regio’s indeelt? Ik krijg om de haverklap de vraag of ik de Nederlandse versie van YouTube wil bezoeken – nee, dat wil ik niet! Ook werken veel video’s op buitenlandse sites niet. Probeer maar eens een programma terug te kijken op de site van de BBC als je ip-adres aangeeft dat je computer in Amsterdam staat.

Voor mij gaat deze praktijk direct in tegen het idee van internet dat alle informatie voor iedereen en overal toegankelijk moet zijn. De regionalisering van het web bestaat natuurlijk om commerciële belangen te waarborgen. Daarom kun je wel via een online shop strips kopen in Amerika of Engeland, maar kun je geen video’s bekijken die op een Engelse site staan.

Grotere onzin is bijna niet denkbaar.

Categorieën
Fotoblog

Hester

De Bekeerde Suster, 7:00 pm
Hester and I had some burgers in the Bekeerde Suster op de Nieuwmarkt this week. It’s been a while since we saw each other. She’s busy studying. She also went to South America a couple of months ago. Hester will probably publish her Spanish adventures on her blog any time soon.

Categorieën
Strips

Por Dios: Nostalgische striptrip in nieuw jasje

In het nieuwe striptijdschrift Por Dios worden oude strips geheel opgepoetst opnieuw uitgebracht. De stripcollectie van de UvA speelt hierin een belangrijke rol.

Vrijdagochtend, Amsterdam Zuidoost. Het boekendepot van de Universiteit van Amsterdam is gehuisvest in een onopvallend gebouw dat tegen het AMC aanleunt. Terwijl de temperatuur buiten rond het vriespunt ligt, zitten de ontelbaar cultuurhistorische schatten van de Bijzondere Collectie van de UvA er met 18,5 graad en een 50% luchtvochtigheid warmpjes bij. De klimaatkamers staan vol met compactus kasten vol boeken, tijdschriften, proefschriften, manuscripten en administraties van uitgeverijen.

Ook de stripcollectie is hier deels opgeslagen. 500 meter aan Nederlandse striphistorie: strips, documentatiemateriaal, krantenknipsels en het Oberon/Big Balloon archief, de reden waarom adjunct-conservator Jos van Waterschoot mij vandaag rondleidt. Het archief representeert de hoogtijdagen van de Nederlandse striptijdschriften in de jaren zeventig tot en met jaren negentig, toen de lezer eerst met Pep en later door onder andere Eppo getrakteerd werd op een ruim aanbod aan Nederlands en buitenlands striptalent. ‘Van de mainstream strip is hier zo’n 85% vertegenwoordigd,’ zegt Van Waterschoot.

‘De collectie is waardevol, omdat het originele werk vaak zoek is. Dat is verspreid geraakt, verkocht aan particulieren en verzamelaars. Stripmakers hebben vaak thuis nog wel wat liggen, maar wat als ze komen te overlijden, of ze verpatsen de boel als ze financieel aan de grond zitten? Dit materiaal komt vaak het dichtst bij de bron.’

Film van 'Franka' boven op de kleurensheet.

Onzichtbaar
De stripcollectie vormt voor een groot deel de basis van het nieuwe gezinstijdschrift Por Dios. Ieder nummer bevat een compleet, eerder uitgebracht stripverhaal van albumlengte, bijvoorbeeld van Storm of Franka, aangevuld met korte verhalen. Dit zijn deels oude bekenden als De Generaal en Stampede, deels nieuwe afleveringen van onder andere Elsje en Rembrandt. Por Dios is dus een nostalgische leestrip in een nieuw, modern jasje. De titel verwijst naar de ondertitel van de Pep: ‘Por Dios (Jeetje of Bij God), wat een blad!’

Het idee kwam van uitgever Rob van Bavel, die met de nieuwe Eppo twee jaar geleden inspeelde op de nostalgische gevoelens van een generatie ouderwordende stripliefhebbers. Eppo bevat nieuwe afleveringen van oude mainstream strips of geheel nieuwe strips die qua sfeer in het verlengde liggen van wat er vroeger in het striptijdschrift stond. Naar eigen zeggen spraken lezers Van Bavel geregeld op beurzen aan en vroegen waarom hij een klassieke strip als De Generaal van wijlen Peter de Smet niet opnieuw uitgaf. Ook merkte Van Bavel dat er bij een nieuw Storm-album toch zo’n vijfduizend exemplaren van een heruitgave van een oude Storm werden verkocht.

Er is dus vraag naar oude albums, maar met alleen de albumverkoop komt de uitgever niet uit de kosten. Het oude materiaal moet gedigitaliseerd en opnieuw worden ingekleurd. Door de strips eerst in een tijdschrift en later als album aan te bieden, worden de kosten beter gedekt. Een bijkomend voordeel is dat tijdschriften veel beter zichtbaar zijn in de boekwinkel dan strips. ‘Die zijn vaak niet zichtbaar in de winkel en zitten al helemaal niet in het tijdschriftenrek. Als je mazzel hebt vind je helemaal achterin een plankje. Als je strips uitgeeft in tijdschriftvorm omzeil je dat probleem.’

Ongedierte
Van Bavel ging te raden bij Van Waterschoot om te horen wat er allemaal in de stripcollectie van uitgeverij Big Balloon zat. Ongeveer zeven jaar geleden kwam dit archief in handen van het Stripschap, de collectie van het Stripschap is weer ondergebracht bij de Bijzondere Collecties.

‘Big Balloon hief de striptak op en wilde van het materiaal af,’ vertelt Van Waterschoot. ‘Alles hing in hangmappen en lag in ladekasten, in de kelder naast het fietsenhok. Een liefdeloze omgeving. Samen met Meerten Welleman heb ik in twee volle dagen dat archief leeggehaald. We hebben iets van 150 verhuisdozen gevuld met stripdossiers. Dat was een kwestie van een stapel oppakken en willekeurig in een doos gooien.’ Voordat een archief gerubriceerd wordt staat het eerst een maand in een quarantainekamer. Daar wordt het gecheckt op beestjes en schimmels. Eventueel ongedierte wordt vergast, schimmels worden verwijderd.

Vanaf 1931 in 'De Telegraaf': 'De avonturen van Mikkie Muis. Voor iedereen en elken dag.'

De grote omvang van het Big Balloon-archief zorgde in eerste instantie voor een wanhopig gevoel bij de conservator, die slechts 8 uur per week aan strips mag besteden: ‘Hoe krijg ik dit in godsnaam allemaal uitgezocht en verpakt?’ Uiteindelijk duurde het een kleine vier maanden, verspreid over een jaar, voordat alles netjes gerubriceerd en zuurvrij verpakt in de compactus-kast stond waar we nu voor staan.

Van Waterschoot haalt willekeurig een kartonnen doos van de plank. Hierin zit een zuurvrije map met daarin een album van De Familie Fortuin van Peter de wit. Behalve een gedrukt stripalbum bevat het dossier ook de originelen. Meestal zijn dit niet de originele tekeningen maar de films met daarop de geïnkte zwart-witpagina’s. De polyesterfilms lijken op doorzichtige overheadsheets. Op een sheet staat een strippagina, soms is voor iedere basiskleur een sheet.

De jas van de Generaal
De films worden op de redactie van Por Dios gescand op 1200 dpi. Het scannen en digitaal oppoetsen van de strips kost ongeveer een half uur per pagina, laat DTP’er Pieter Koertshuis weten. ‘Er zitten allemaal lijmresten en vuiltjes op de films. Toch zijn ze in goede staat, er zitten bijvoorbeeld geen scheurtjes of vouwen in. Ook zijn er gelukkig geen stukken uitgeknipt. Dat werd vroeger wel eens gedaan als er teksten werden gecorrigeerd,’ zegt Koertshuis.

Door de goede staat van de films moet er zelden iets gerestaureerd worden. Af en toe wordt er een lijntje bijgewerkt. Daarna worden de scans opnieuw ingekleurd. ‘Laatst moest ik nog de exacte kleur blauw van de jas van De Generaal bepalen. Toen heb ik het oorspronkelijke album erbij gehouden om deze op zicht te bepalen, maar je kan ook met een kleurboek de kleur opzoeken. Dan weet je bijvoorbeeld dat die jas 100 cyaan is. Kleurwaarden lopen van 10 tot 100.’

Geen extreme dingen
Por Dios, dat in een oplage van 30.000 exemplaren verschijnt, is bedoeld voor het hele gezin. ‘De Eppo is voor de mannelijke lezer boven de dertig, daar kan een beetje bloot of geweld in voorkomen. In Por Dios zullen we geen extreme dingen gaan doen.’ Toch is er een duidelijke wisselwerking tussen beide bladen. Dick Matena liet Van Bavel weten weer nieuwe afleveringen van zijn sciencefictionstrip Virl te willen maken. ‘In Por Dios kunnen we straks het allereerste verhaal van Virl herpubliceren om de lezer kennis te laten maken met deze strip. In de Eppo komt daarna het nieuwe verhaal. Op die manier heb je een mooie overlapping en maakt de jeugd kennis met klassiekers.’

Stripdocumentatiecentrum
De UvA heeft liever dat we spreken over De Stripcollectie van de afdeling Bijzondere Collecties, maar iedereen kent het archief als het Stripdocumentatiecentrum Nederland. Dit werd in 1970 opgericht door de Universiteitsbibliotheek Amsterdam in samenwerking met Het Stripschap. De 11 compactus-kasten van de stripcollectie zijn niet te missen in het depot in de Bijlmer, want op de eerste kast hangt een gekopieerde strippagina van de Familie Doorzon. Tegenwoordig staan de kasten op slot. Vroeger kon men met wat moeite en door verboden toegangsbordjes te negeren via het AMC in het UvA-gebouw komen. Vooral de verzameling pulpstrips, waar ook pornografische beeldverhalen onder vallen, was erg in trek. Men vermaakte zich er blijkbaar mee in de pauze, maar zat niet alleen te lezen: de eerste keer dat Van Waterschoot in het archief kwam trof hij, naast afgekloven boterhammen, pornostrips aan die dichtgeplakt zaten.

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #3.

Categorieën
Fotoblog

Museum square as a living painting

Van Gogh, 1:00 pm
Sunday I went to the Van Gogh museum. Although I am not a particular fan of Vincent’s work, I did want to check out the exposition on naturalism in the arts. From within the building you get quite a view from the Museum Square, making the square a scene of a living painting by itself.

Categorieën
Fotoblog

Clearance

Bookstore, Overtoom 3:00 pm
Looks like clearance was a succes.

Categorieën
Strips

Suske en Wiske verontwaardigd over kalender Vlaams Belang

De Belgische politieke partij Vlaams Belang deelde op de nieuwjaarsreceptie van de Stad Gent op 9 januari een kalender uit met de titel De wilde weldoener. Het omslag van de kalender is een nagetekende cover van het Suske en Wiske album uit 1961 met dezelfde titel.

In de versie van het Vlaams Belang kijken Suske en Wiske verschrikt op naar de Gentse socialistische burgemeester Daniël Termont, die vanuit een helikopter muntstukken in het rond strooit naar allochtonen.

Het Vlaams Belang is een Vlaams-nationalistische en rechts-conservatieve politieke partij. Logisch dat Standaard Uitgeverij//WPG Uitgevers België nv, de erven Vandersteen en Studio Vandersteen niet blij zijn met deze herbewerking en de associatie tussen Suske en Wiske en het Vlaams Belang die ermee gesuggereerd wordt.

‘Het testament van de geestelijke vader Willy Vandersteen bepaalt dat de
stripfiguren Suske en Wiske niet voor politieke doeleinden mogen worden gebruikt,’ laat de uitgeverij middels een persbericht weten. Tevens onderzoekt de uitgeverij welke juridische stappen zij kan ondernemen tegen deze publicatie.

Wordt ongetwijfeld vervolgd…

Categorieën
Fotoblog

Slimer!

Stanislavski, 2:00 pm
This is my friend Merel wearing a sweater with a print of Slimer on it. I love Slimer, it’s one of the funniest animated characters ever and ‘Ghostbusters’ is still one of my favourite movies. Apparently they licensed stuff from Ghostbusters at H&M because they got a bunch of clothes referring to this movie. Though I am getting a bit to old to wear shirts like that, so you won’t see me in a Slimer T-shirt anytime soon.

Categorieën
Fotoblog

Mice beneath the restaurant table

Beiaard, 7:00 pm
Monday last week I had dinner with Paul, a good friend of mine and a cartoonist. Although not all of mine friends are into comic books or drawing comics, a lot of them are. Paul and I are avid comic book readers and naturally the books we had just bought at the ABC were one of the topics of our conversation. The mice that were running on the floor were another one. Apparently it’s quite normal in Amsterdam to have mice walk between your feet when you’re eating a hamburger. Tourists be warned. Makes one wonder what happens in the kitchen after all the lights are out. What has all of this to do with the picture above? Not much, except for the fact that it is the view from our table at the Beiaard.

Categorieën
Mike's notities

Als ik toch eens rijk was…

Je hoort wel eens dat winnaars van grote geldprijzen helemaal niet gelukkig worden van het geld. Daar zou ik niet zo snel last van hebben. Ik weet in ieder geval precies wat ik zou doen als ik ooit de loterij zou winnen.

Recent konden we in het huis even niet het meest recente lot vinden en werd het moment van de uitslag dus even uitgesteld. Niet dat ik verwachtte dat we ook maar een stuiver binnen hadden gehaald. Daarbij moet ik zeggen dat ik helemaal niet met de staatsloterij meedoe: mijn vriendin heeft een jaarabonnement. De kans dat je wint is immers kleiner dan drie keer door de bliksem geraakt worden. Of zoiets.

Toch is het soms wel fijn om even weg te dromen bij het idee dat je opeens 10 miljoen op je rekening bijgeschreven krijgt. Wat zou ik ermee doen?

Earth hopping
Allereerst zou ik mijn plan earth hopping uitvoeren. (Ik schreef daar hier al eerder over naar aanleiding van de film Up in the air.)
Het idee is simpel: een bepaalde periode zou ik naar locaties willen vliegen wanneer het mij uitkwam. Bijvoorbeeld: vanmorgen werd ik wakker in Londen waar ik gisteravond een concert heb bijgewoond. Zo meteen neem ik het vliegtuig naar New York om een expositie te bezoeken en een paar stripwinkels leeg te kopen. En als ik een paar dagen heb rondgehangen in de verschillende koffiebars van Manhattan, geslenterd heb in Central Park en strips heb ingeslagen bij Forbidden Planet en Midtown Comics, besluit ik om naar San Francisco te vliegen om wat familie te bezoeken.

Gaan en staan waar je wilt, ’s ochtends wakker worden in Parijs en ’s avonds je ogen sluiten in Sydney. En ondertussen verblijven in de fijnste hotels die de wereld te bieden heeft. Los zijn van locatie, tijdzones overstijgend, constant onderweg. Dat is Earth Hopping en tamelijk onbetaalbaar. Maar niet als je 10 of 20 miljoen euro op zak hebt.

Uiteraard hou ik een blog bij van mijn belevenissen boven de tijdzones en worden de posts uiteindelijk gebundeld in een boek.

Werk om te leven…
Wat veel geld hebben vooral mogelijk maakt is dat je niet meer HOEFT te werken. Dat je niet meer iedere dag je bed uit moet komen om jezelf in het openbaar vervoer te slepen om ergens op een kantoor of waar dan ook aan de slag moet. Tijd is een kostbaar goed, je hebt er namelijk niet oneindig veel van. Als je in de kracht van je leven bent moet je werken voor je pensioen later – wat dat tegen die tijd dan ook nog waard mag zijn. En als je dan eindelijk tijd hebt om van je leven te genieten, ben je oud en versleten.

Er zit iets heel erg scheefs in die manier van leven. Ik zou het liever omdraaien: nu met pensioen en ervan genieten en later hard aan de slag. Of dus de loterij winnen en zelf bepalen of ik werk of niet. Want het credo ’tijd is geld’, geldt natuurlijk nog steeds. Als je niet hoeft te werken, heb je tijd. Tijd om van alles te doen wat je wilt.

Wat ik vooral heb geleerd van de afgelopen twee weken vakantie, is dat heel goed de dag door kan komen met strips lezen op de bank en het drinken van kopjes koffie. Veel kwam ik niet buiten – op een uitstapje naar Maastricht en wat bezoek hier en daar na. Ik reisde in mijn hoofd. Ook een soort van earth hopping, maar dan anders. En je hoeft er niet eens de deur voor uit. Als moet je het wel zonder de luxe van eersteklas hotels stellen.

Er is nog zoveel dat ik wil lezen, verhalen en ideeën die ik tot me wil nemen – meer dan waar ik tot aan mijn dood tijd voor heb. Die 10 miljoen zouden dus goed van pas komen. Helaas vonden we het verdwaalde staatslot redelijk snel en moesten we inderdaad concluderen dat het geen winnend lot was.

Wat zou jij doen met 10 miljoen?

Wordt volgende week maandag vervolgd, tenzij er belangrijk stripnieuws te melden is die dag.

Categorieën
Fotoblog

Icy reflection

Oudezijdsachterburgwal
While I was waiting for my friend Fee I had time to snap this picture at the Oudemanhuispoort of the University of Amsterdam. The coffee date with Fee would be the last one in a long while. She immigrated to Boston USA this Tuesday.

Categorieën
Strips

Op de tekentafel: Ronson Inc.

Ronson Inc. draait om twee rivaliserende detectivebureaus. Het degelijke Pinkerton Agency versus Ronson Inc. dat gehuisvest is in het povere mijnstadje Dalbart. Bij Ronson werken geen nette, in tweed gehulde detectives, maar eerder types die net zo fout zijn als de schurken waar ze op jagen. De ontstaansgeschiedenis van deze Nederlandse westernstrip.

Ronson Inc. is het geesteskind van Willem Ritstier en Minck Oosterveer, twee stripmakers die al jaren met elkaar samenwerken. De ontstaansgeschiedenis van Ronson Inc. kende echter een moeilijke start. Rob van Bavel vroeg of het stripmakerteam een strip wilden maken voor Eppo toen ze al met de spin-off van Storm bezig waren. Het was aan hen om iets te verzinnen.

Oosterveer liet zich inspireren door The Untouchables, de federale agent Elliot Ness die samen met zijn team de gangster Al Capone gevangen wist te zetten. Alleen zag Oosterveer geen onkreukbare helden voor zich. De hoofdrolspelers van de nieuwe strip moesten zelf corrupt en halve moordenaars zijn. Ritstier stelde voor om met dat uitgangspunt een western te maken.

Terug naar het Westen
Grappig genoeg waren beide stripmakers niet echt fan van het genre. In eerste instantie wist Oosterveer dan ook niet zeker of hij daar wel trek in had. ‘Vroeger was ik wel fan van het genre, als puber bekeek ik zo’n beetje iedere western die er was, maar dat is op een gegeven moment overgegaan.’ Door de televisieserie Deadwood werden Ritstier en Oosterveer weer enthousiast over de western. Oosterveer: ‘Deadwood is meer een shakespeareaans verhaal dan dat het een echte western is. Hoewel zoiets te ingewikkeld voor een strip zou zijn, heb ik er wel een paar elementen uit gebruikt: dat de setting een mijnstad is, een kamp zonder orde en gezag, dat zich niet in de prairie bevindt maar ergens in de bossen.’

Met Elliot Ness in het achterhoofd kwamen de stripmakers op het idee van een detectivebureau. Indertijd waren er daar veel van. Het bureau van Pinkerton was de grootste. De medewerkers van Ronson zijn ontslagen door Pinkerton omdat ze zichzelf niet netjes gedroegen en zijn hun eigen bureautje begonnen. Hun belangrijkste taak is het beschermen van de mijntransporten.

Historische figuren
In het eerste verhaal, ‘De afrekening’, werden de personages geïntroduceerd. ‘Eigenlijk heb ik gewoon een groep personen bij elkaar verzonnen, zoals ik meestal doe,’ zegt Ritstier. ‘Ik heb niet echt naar bestaande figuren gekeken.’ Desalniettemin hebben de Pinkertons echt bestaan. Alan Pinkerton was de oprichter van het bureau, een Ierse immigrant die zich in de burgeroorlog specialiseerde in het beschermen van de president.

Het uiterlijk van het personage Denny Forever ontleende Oosterveer aan de Amerikaanse acteur Morgan Freeman. ‘Ik moest aan Freeman denken, vooral omdat hij dit soort rauwe personages gespeeld heeft. Daarbij is hij om te zien niet heel knap. Dat wilde ik erin hebben.’ Het stadje Dalbart staat model voor de vele mijnkampen die er indertijd waren. Die werden soms heel snel uit de grond gestampt als mensen dachten dat er veel goud te vinden was. In eerste instantie waren het eerst tentenkampen, later werden er ook huisjes gebouwd.

Ritstier verdiepte zich in de materie via verschillende bronnen: ‘Voor Ronson Inc. bestond mijn research vooral uit het lezen van boeken. Vooral Engelse boeken, want in het Nederlands is er niet veel over te vinden. Daarnaast raadpleegde ik internetbronnen en bekeek ik westerns.’

Moeilijke start
Oosterveer geeft toe dat hij in het begin moeilijk zijn draai kon vinden bij dit project. ‘Dat het nieuw was voor mij maakte het interessant, maar ik moest er ook erg aan wennen. Om een western goed te maken heb je verschrikkelijk veel documentatie nodig.’

Maar er was nog een ander probleem, Oosterveer was namelijk niet erg tevreden over het verhaal. ‘Het eerste verhaal ging overal naar toe, het was geen duidelijk geheel,’ zegt de stripmaker. ‘Ik moet er wel bij zeggen dat ik dat vond. Anderen zullen daar heel anders over denken. Er zijn ook recensenten die ‘De Afrekening’ goed vonden.’

Ritstier heeft ook een ietwat andere mening dan zijn collega: ”De afrekening’ is een typisch eerste verhaal, waarin ieder belangrijk personage wordt geïntroduceerd. Deze opzet zie je ook vaak in pilots van tv-series. Voor een introductieverhaal vind ik het zeker niet slecht. Een ander feit is dat we allebei altijd een soort van opstartproblemen hebben bij een eerste verhaal. Bij Nicky Saxx was dat niet anders.”

Oosterveer kan zich beter vinden in het nieuwe verhaal. ‘Het gaat nu een stuk lekkerder,’ vindt de stripmaker. ‘Dit plot heeft minder zijtakken en de scènes lopen nu op een meer natuurlijke manier in elkaar over.’
Ritstier: ‘Minck vond het eerste verhaal ook niet hard genoeg. Die schade heb ik met ‘Goudeerlijk’ behoorlijk ingehaald.’

Werkwijze
Nadat besloten was dat Oosterveer en Ritstier een western voor Eppo zouden maken, schreef Ritstier eerst een synopsis, met daarin een beschrijving van het verhaal en de hoofdfiguren. Het scenario werd vergezeld door een schets met daarop de cast en door een proefpagina, geïnkt in zwart-wit. Dit werd later de eerste pagina van het album. Na het zien van dit materiaal werd het project meteen door hoofdredacteur Rob van Bavel goedgekeurd.

Ritstier schreef de eerste pagina’s script aan de hand van de synopsis. In dit gedetailleerde script staat wat er per plaatje gebeurt en welke dialogen de personages uitspreken. Ritstier stuurde iedere keer een aantal pagina’s script naar Oosterveer. Ronson Inc. is dus in etappes getekend. Het team had twintig pagina’s af voordat de eerste aflevering in Eppo werd gepubliceerd.

Het verleden in beeld
Voordat Oosterveer kan gaan tekenen is er vaak research nodig, zeker bij een strip die zich in 1870 afspeelt. Een periode waarin de fotografie nog in haar kinderschoenen stond. Er werd nog gefotografeerd op glazen platen die een lange belichtingstijd nodig hadden. Je ziet dan ook weinig mensen op die foto’s, want die moesten lang stil staan, maar gebouwen des te meer. Oosterveer maakt gebruik van boeken vol foto’s, maar er zijn ook aardig wat websites met beeldmateriaal te vinden.

‘In het begin moest ik de stad opzetten, dus dan is de vraag hoe zo’n kamp er eigenlijk uitzag,’ vertelt de tekenaar. ‘Er staan er nog aardig wat van overeind, want die Amerikanen hadden de gewoonte iets op te bouwen en daarna nooit meer af te breken. Er zijn dus ook foto’s van hoe het er nu uitziet.’ De kleding uit die tijd vormde een andere uitdaging. ‘Op de foto’s is vrij moeilijk te zien hoe de kleding in elkaar zat, daar moet je dan verder voor zoeken. Je hebt sites waar je kleding kunt bestellen die in de stijl van die tijd is. Die kleding is vaak authentiek. Het is echter moeilijk om het juiste jaartal te achterhalen, want vaak staat er geen datum bij of weet men het maar ongeveer. Gelukkig deden mensen toen twintig jaar met een kledingstuk, dus er is wel een zekere marge.’

Langgerekte lijnen
Als het onderzoek gedaan is, maakt Oosterveer kleine schetsjes. Vaak ziet hij bij het lezen van het script al voor zich wat hij gaat doen, hij hoeft daarom niet eerst uitgebreide thumbnails te maken. Meestal houdt hij het bij de vlakverdeling van de pagina: hoe groot de individuele kaders moeten worden en hoe de plaatjes verdeeld moeten worden over de pagina. Oosterveer bepaalt de découpage. Daarna werkt hij de tekening in potlood uit.

Opmerkelijk detail is dat hij het allemaal uitwerkt op hetzelfde stukje papier: ‘Oorspronkelijk maakte ik krantenstrips, waar je helemaal geen tijd hebt om allemaal aparte schetsen en dingen te maken. Dus ik ben gewend om het in een keer te doen.’

Oosterveer gebruikt 250 grams papier van het merk Schoeller Duria. Met een Raphael no. 3 penseel inkt hij direct op de potloodtekening. ‘Ik gebruik de 8408 die lange haren heeft. Hier krijg je een langgerekte lijn mee die soepel en vloeiend is. Hiermee voorkom je zo’n typische penseelhaal, die van smal naar dik loopt en daarna weer smal eindigt.’

Wat de strip kenmerkt zijn de relatief grote kaders. ‘Er gebeurt ontzettend veel in Ronson Inc.,’ legt Oosterveer uit. “Dat wil ik niet allemaal in kleine plaatjes proppen.’

Studio Leonardo doet de inkleuring. De tekenaar bepaalt de grootte van de tekstballonnen. De lettering van de ballons worden door de redacteuren van Eppo gedaan.

Dit artikel is gepubliceerd in Eppo #25 (2010).