Categorieën
Media

10 jaar Big Brother: Why bother?

Woensdag 16 september is het precies tien jaar geleden dat de eerste aflevering van Big Brother werd uitgezonden. Voor sommigen was dat een stap achterwaarts voor het medium televisie, voor anderen een nieuwe kijkuitdaging, want was er nu zo leuk aan het bekijken van een stel mensen die niets kunnen en opgesloten in een huis zitten?Kennelijk was dat heel leuk. Nog steeds trouwens, want op dit moment wordt het programma in 72 landen gemaakt. En ja, ik keek ook. In het begin, want de latere edities, de slappe aftreksels bij andere omroepen konden mij niet zo boeien. Maar wat maakte Big Brother nou zou boeiend? Als eerstejaars student Film & TV-wetenschap schreef ik een paper over de narratieve structuur van het programma, in de hoop om de reden waarom ik bleef kijken te ontrafelen. Het leek me aardig om delen van dat onderzoek hier te publiceren.
In het kort:
Big Brother kluistert zijn kijkers aan de buis door verschillende elementen en technieken. Big Brother is een soap: de elementen die overeenkomen met de soap maken dat men iedere dag blijft kijken. Ondermeer de herkenbare archetypen die onderling conflicten uitlokken en voor reuring zorgen, de beeldtaal die de kijkers laat meeleven met de bewoners en de nadruk op persoonlijke verhoudingen en relaties. Tevens is Big Brother een spelshow: de vraag wie er wint is constant in de achtergrond aanwezig. En het is reality-tv, het toont de kijker het herkenbare alledaagse en nodigt uit tot meeleven en identificatie. We zijn voyeur in intieme momenten. Het programma is zodanig geconstrueerd dat de kijker zich telkens afvraagt hoe alles zal aflopen. Telkens worden er nieuwe enigma’s gelanceerd en uiteindelijk krijgen we een antwoord op de vragen. Het is dit spel tussen (gestructureerde) werkelijkheid, wedstrijdelement, en actieve participatie van de kijker dat het programma zo boeiend maakt om naar te kijken.
Uitleg van het bovenstaande
Laten we eerst eens kijken naar de structuur van een gemiddelde aflevering. De voorbeelden die ik noem zijn afkomstig uit de aflevering van donderdag 19 oktober 2000, uitgezonden om 18:55. Nadat we de logo’s van de sponsors hebben gezien, volgt een kort fragment van een scène dat ergens in het programma zal zitten: een preview als cliffhanger. We zien Koos, de oudste bewoners van het huis, zeggen: ‘Heb je dat gezien, tjonge wat een patiënt..!’ Op dit moment weten we nog niet wat Koos gezien heeft en wie, maar de suggestie wordt gewekt dat hij het over een van de bewoners heeft.
Meteen hierna krijgen we de begintune van het programma. In de begintune zien we wat beelden van camera’s, montageapparatuur en interieur shots van het huis. Daarover heen krijgen we in korte kernwoorden het concept uitgelegd: 12 personen – 100 dagen – back to basic – geen privacy – 250.000 gulden. Tot slot nog de titel ‘Big Brother’.
Aan het begin van de eerste scène staat kort het dagnummer in beeld. In de eerste scène zitten wat bewoners te discussiëren in de woonkamer. Tegelijkertijd speelt zich iets anders af in de badkamer. Doormiddel van parallelmontage worden de scènes afwisselend van elkaar getoond. Hierdoor lijkt het net alsof men in de badkamer commentaar geeft over de discussie die plaatsheeft in de woonkamer. Ook geeft het gebruik van parallelmontage de programmamakers de mogelijkheid om delen uit het gesprek te laten.
Tussen de scènes door zit een bumper om duidelijk te maken dat we nu met een nieuw stukje beginnen. Vaak wordt een nieuwe scène ingeleid door een voice-over. De teksten van deze voice-over zijn bijna altijd suggestief.
Vlak voor de reclame krijgen we een cliffhanger te zien. Net als in het begin van het programma gaat het om een preview van wat er verder nog te zien is. Men haalt bewust die stukken uit een scène die naar sensatie rieken. Pas later krijgen we de hele scène te zien en vaak blijkt alles met een sisser af te lopen. In het bovenstaande voorbeeld van Koos blijkt dat hij niets vreemd heeft gezien van een bewoner, maar dat hij het heeft over een aflevering van Sex voor de Buch. Na de reclame volgt weer een bumper en dan de volgende scènes. Vlak voor de laatste scène krijgen we meestal een special item: in het geval van donderdag 19 oktober is dit presentator Beau die aankondigt dat de bewoners binnenkort een geit als huisdier krijgen. Meestal gaat het item over de nominaties en worden de genomineerden nog eens aan de kijkers getoond. Het programma eindigt weer met een cliffhanger, waarna de aftiteling begint.
In de structuur van Big Brother zijn de bumpers erg belangrijk. Deze verbinden de soms losse scènes aan elkaar, ze maken van het programma een geheel. Ook geven ze aan wanneer een item is afgelopen. De voice-over geeft de kijker informatie, hij introduceert een scène, ligt het hier en ander wat toe en zorgt (niet in de laatste plaats overigens) voor suggestieve toespelingen die het getoonde wat spannend maken. De voice-over is ook een verbindende factor tussen de scènes en suggereert een doorlopende vertelling.
Narratieve codes
Dat er sprake is van een doorlopende vertelling is heel belangrijk. Het gaat bij reality-soap om waargebeurde zaken, maar deze moeten wel in een kader geplaatst worden om het boeiend te maken voor de kijker. Hoe houdt Big Brother de kijker nu geboeid?
Ten eerste is het een programma dat uit meerdere televisiegenres bestaat: reality-tv, soap opera en spelshow. Er is sprake van een hybride genre. De diversiteit zorgt voor een hoop ontwikkelingen; dat het allemaal echt is geeft al het getoonde nog een extra spanning met zich mee. Het wedstrijdelement zorgt voor een actieve participatie van de kijker: deze moet immers bellen om op de genomineerde bewoner te stemmen. Ten tweede maakt men om de kijker vast te houden, gebruik de ‘Hermeneutic code’. Dit is een narratieve code die onze nieuwsgierigheid moet opwekken.
De ‘Hermeneutic code’ draait helemaal om het gegeven vraag en antwoord. Deze code bestaat uit drie fasen. In de eerste fase wordt een mysterie, een enigma gepresenteerd. We worden nieuwsgierig gemaakt en vragen ons iets af. In Big Brother zijn dit bijvoorbeeld de kleine previews vooraan het programma en voor een reclameblok. Maar ook gebeurtenissen die een paar afleveringen doorlopen zoals het nomineren van de bewoners. In de tweede fase van de ‘Hermenteutic Code’ wordt het antwoord op de vraag uitgesteld. Er worden misschien suggesties gedaan die onze vermoedens voeden of omver werpen, maar er wordt geen definitief antwoord gegeven. In Big Brother zit er een week tussen het nomineren van de bewoners en de uiteindelijke uitslag wie het huis moet verlaten.
In de laatste fase krijgen we het antwoord op de vraag, de oplossing van het enigma. Voorbeelden zijn: de preview-scène die we halverwege het programma in zijn geheel zien en het bekendmaken van de weggestemde bewoner.
De programmamakers van Big Brother maken van eigenlijk saaie dagelijkse taferelen een meeslepend verhaal door bovengenoemde ingrepen als montage, het veranderen van de volgorde van gebeurtenissen en het handig gebruik van narratieve codes. Ook zorgt men voor voldoende leven in de brouwerij door speciale events te creëren, zoals de extra live-uitzending op de donderdagavond, waarin genomineerd wordt of de uitslag van de nominaties bekend wordt gemaakt, waar achtergronden en interviews in plaatshebben. Daarnaast zorgen bewoners zelf ook voor opschudding. Zoals Ed die, als laatkomer meteen werd genomineerd en weggestemd, weigerde het huis te verlaten toen zijn tijd gekomen was. Dit soort dingen maken het programma extra spannend.
Het leven is een soap
Met het benoemen van Big Brother als hybride-genre en het blootleggen van de narratieve codes is er echter nog geen volledig antwoord op mijn vraag gekomen. De vele soapelementen zijn een belangrijke factor in het vasthouden van de kijker. Het is van belang deze eens onder de loep te nemen. Het programma wordt niet voor niets een reality-soap genoemd.
In Big Brother vinden we enkele typische soaponderwerpen terug: de spanning van ambitie, (liefdes)betrekkingen en jaloezie staan in Big Brother centraal. Deze thema’s komen in een soap tot ontwikkeling in een context van persoonlijke relaties. Deze relaties zorgen voor een breed spectrum aan emoties.
De plot van Big Brother doet ook denken aan een soap: we zijn getuige van vele persoonlijke ontboezemingen van de bewoners, ruzies en onderlinge relaties die we in verschillende etappes te zien krijgen. In beide genres ontwikkelen de plots zich langzaam, maar met genoeg wendingen om ons aan de buis gekluisterd te houden.
Er is sprake van een veelvoud aan uiteenlopende karakters in het huis. De mensen zijn natuurlijk geselecteerd op type, om een zo levendig mogelijke situatie te creëren. De personages zijn net als in de soap archetypen: de macho, de leider, de bemiddelaar, de onruststoker, etcetera. Deze diversiteit van herkenbare rollen maakt dat het publiek zich kan identificeren met of aangetrokken voelen tot de personages. Of juist weerzin voelen ten opzichte van een bewoner in het huis. Het is belangrijk dat de kijker op die manier bij het programma betrokken wordt, want daar draait het uiteindelijk allemaal om. Dit maakt dat je blijft kijken en eventueel de telefoon pakt om een genomineerde weg te stemmen.
Het is heel belangrijk dat er een gevoel van continuïteit wordt gecreëerd, dit geldt voor Big Brother als voor de soap. Het is belangrijk dat de tijd doorloopt. Iedere aflevering bevat een dag, zodat onze dagen parallel lopen aan die van Big Brother. Er is sprake continuïteit in de verhaallijn(en). Je kunt de afleveringen niet los van elkaar zien omdat bepaalde verhaallijnen in meerdere afleveringen doorgaan. Een aflevering bestaat uit verschillende verhalen die weer door elkaar lopen.
De gebeurtenissen in het Big Brother-huis zijn onderwerp in dagelijkse gesprekken, die je met bekenden, maar ook met onbekenden voert. Juist voor die gesprekken zijn soaps en reality-soaps uitermate geschikt: ze bieden personages die algemeen bekend zijn en waarover men kan praten. Men kan speculeren over de nominaties, zijn mening uiten over de bewoners of over het programma zelf.
De beeldtaal in Big Brother is gelijk aan die van een soap: de nadruk ligt op de close-ups om zo het innerlijk van de social characters duidelijk te maken. Het effect van de close-ups is dat het de aandacht van de kijker naar de gezichtsuitdrukking van de personages trekt, hierdoor krijgt een zekere intimiteit gestalte. Het gaat erom dat men meeleeft. We zien daarom veel two-shots (shots waarin twee actors in beeld zijn) en close-ups. Men laat echter wel eerst een establishing shot zien om de kijker niet te verwarren. Vooral in het begin is het belangrijk om bekendheid met lokatie en personages te creëren. Al deze kenmerken zijn conventies van de soap.

Categorieën
Film

John Waters: ‘Je moet jezelf blijven vernieuwen’

Filmmaker John Waters, aka The King of Trash, was in Nederland en liet zijn gezicht zien tijdens het BUT filmfestival in Breda en in de filmzaal van De Melkweg te Amsterdam, waar zondagavond zijn films Polyester (1981) en Pink Flamingo’s werden vertoond. Waters toonde zich een waar entertainer tijdens de Q&A die tussen de twee filmvertoningen plaats vond. Hij beantwoordde vragen van het publiek en lepelde enkele sappige anekdotes op uit zijn filmcarrière, die begon met zijn korte film Hag in a Black Leather Jacket uit 1964.


Waters is altijd een anarchistische filmmaker geweest die door middel van camp en shockerende scènes commentaar levert op de standaardwaarden van de Amerikaanse maatschappij. Waters maakte in 1981 de film Polyester voor het bescheiden budget van 300.000 dollar en vertelde met de film een totaal bizar verhaal dat een parodie moest zijn op de melodrama’s van regisseur Douglas Sirk. Polyester is dan ook een satire op het familieleven in de suburbs, met dragqueen Divine in de hoofdrol. Divine, die in de verte iets wegheeft van Elizabeth Taylor met overgewicht, wordt door bijna iedereen in deze film op vreselijke wijze behandeld. Thuis is het ook al geen pretje voor deze moeder die haar leven volgens de christelijke waarden wil laten leiden: haar man is exploitant van een pornobioscoop en gaat vreemd met z’n secretaresse, haar zoon is een voetfetisjist die de voeten van vrouwen breekt door hard op ze te stampen en haar dochter is een losgeslagen, oversekste puber tot ze zwanger wordt en na haar abortus de edele kunst van het haken ontdekt.

https://www.youtube.com/watch?v=fwtbY9zfOMA

Divine (Harris Glenn Milstead) speelde in veel films van Waters en was een jeugdvriend van de filmmaker. Waters woonde in dezelfde straat in Baltimore als Divine en ontmoette hem op 16-jarige leeftijd. De dikke jongen werd constant gepest en in elkaar geslagen om zijn verwijfde voorkomen. Volgens Waters werd Divine zelfs door zijn moeder gedwongen iedere avond d’r haar te doen. Misschien dat Polyster daarom zo’n verdraaid beeld geeft van een gemiddeld gezin in de suburbs, om te laten zien dat het daar niet zo vredig aan toegaat als dat men zou verwachten.
Een opvallende aanwezigheid in de cast van Polyester is filmster Tab Hunter. Hunter maakte furore in de jaren vijftig en was toen een waar idool. In Polyester speelt hij de rol van Todd Tomorrow die aanpapt met Divine om haar alimentatie in de wacht te slepen, terwijl hij eigenlijk een relatie heeft met haar moeder. Waters vertelde zondagavond dat Hunter zo onder de indruk was van Divine, dat hij later nog een andere film met hem in de hoofdrol produceerde.

Polyester heeft als special feature Odorama: tijdens sommige scènes komt er een cijfer in beeld. Dit cijfer correspondeerde met een speciale kaart die geursamples bevatte. Het publiek diende cijfertjes weg te krassen om zo de betreffende geur te kunnen ruiken. De gimmick was niet beschikbaar in de Melkweg zondagavond. Gelukkig maar, want bij vertoningen waar Odorama vroeger wel werd toegepast stonk de bioscoopzaal aan het einde van de film een uur in de wind van al die geurtjes. John Waters zou namelijk John Waters niet zijn als er niet wat nare odeurs in het palet zouden voorkomen.

Hairspray
In 2007 kwam de film Hairspray uit van regisseur Adam Shankman, met Hollywoodsterren als John Travolta en Michelle Pfeiffer in de hoofdrol. Tijdens de Q&A vertelde Waters dat hij zeer in zijn nopjes was met deze remake van zijn film en dat hij een synopsis voor een sequel heeft geschreven. ‘Het verhaal gaat een compleet andere kant uit. Dat moet ook wel want je wilt altijd het publiek verrassen met iets nieuws. Daarbij is het verhaal van Hairspray is nu al drie keer verteld, in twee films en een broadway musical, hoog tijd dus voor een nieuwe wending.’ De filmmaker achtte overigens de kans niet groot dat de filmproducenten dit nieuwe treatment zouden accepteren.

Klootzak
Iemand uit het publiek vroeg Waters of hij nog steeds de films maakt die hij graag wil maken. ‘Ja, al moet je natuurlijk altijd concessies doen.’ Zijn houding was wel veranderd, gaf hij toe: ‘A 20 year old angry man is sexy, but an angry 60 year old is an asshole,’ legde hij uit. Films als Polyester en Pink Flamingo’s zal hij nu ook niet meer maken. Al spreekt hij nog steeds met trots over het feit dat hij de scène waarin Divine hondenpoep eet in Pink Flamingo’s door de censuur kreeg. ‘Ik vind het fantastisch dat ik ze gemaakt heb, maar die films heb ik dus al een keer gedaan. Je moet jezelf telkens opnieuw uitvinden en blijven vernieuwen.’
De regisseur van films als Cry Baby (1990) en Serial Mom (1994) werkt nu aan een kinderfilm, maar wel voor ‘fucked up little children’ gaf hij lachend toe. Waters vond het fijn dat ook jongere generaties in zijn films geïnteresseerd zijn. Zelf houdt hij die ook goed in de gaten, hij is nieuwsgierig naar wat jongeren uitspoken. Waters doet op dit moment een collegetoer door Amerika, getiteld This filthy world. ‘Vroeger gebruikte ik de term trash om mijn films aan te duiden, maar dat woord is uit. Daarom noem ik het tegenwoordig filth wat ik maak.’

Warhol en Wood
Waters wordt wel eens vergeleken met kunstenaar Andy Warhol. Die vergelijking is ook niet zo gek: beide filmmakers maakten eigenzinnige films met een aparte sterrencast met daarin dragqueens en andere afwijkende types. Zoals Waters zegt: ‘Warhol was de eerste die homo’s en drugs in film toonde.’ De twee heren hebben elkaar dan ook wel eens ontmoet. Warhol was zelfs zo onder de indruk van Pink Flamingo’s dat hij Federico Fellini mee naar de bioscoop nam om de film te laten zien. In het dagelijks leven wordt Waters wel eens voor Steve Buscemi aangezien. Qua gezicht en lichaamsbouw lijken de twee filmmakers/acteurs dan ook wel wat op elkaar. Wel verwonderlijk vond Waters die keer dat een stewardess hem voor filmmaker Ed Wood aan zag.

Underground cinema
Volgens Waters zijn er geen echte underground- en exploitatiefilms meer. Als die er al zijn dan zijn ze vooral online te zien. Probleem is daar wel dat het moeilijk is met online vertoning je geld te verdienen. Ook kun je veel minder makkelijk een sensatie creëren. Waters sprak zeer enthousiast over de horrorfilm The Final Destination die in 3D te zien is. Dit is wat hij tegenwoordig een exploitation film noemt. ‘3D is pure exploitatie. Ik vraag me dan ook af waarom ze geen 3D pornofilms maken.’ Volgens Waters zijn er in het verleden wel pogingen gedaan om erotische films in 3D te maken, ‘maar die waren een beetje mislukt. Met de huidige technieken zou je veel betere resultaten kunnen boeken.’

Het was een genot om Waters te horen praten. De man sprak in een rap tempo en vol enthousiasme. De Q&A duurde ruim een halfuur, waarna de filmmaker in het Theehuis nog even ging zitten om dingen te signeren.



Soortgelijks: Tim Burton op het AFFF.

Categorieën
Mike's notities

Uit de mond van een ware poëet

Uit bovenstaand fragment blijkt dat Paul Simon schrijft voor het plezier van het schrijven en vanwege het plezier dat hij in het zingen heeft. En sommige nummers schrijft hij om bepaalde dingen te verwerken, om zich emotioneel uit te drukken en spanningen die hij ervaart te verlichten.

Ik vind dat een mooie en waarheidsgetrouwe gedachte.
De kunstenaar die iets voor zichzelf maakt, maar niet per se iets naar anderen probeert te communiceren. Tegelijkertijd bieden Simons liedjes herkenbare en inleefbare emoties waarin we graag onszelf herkennen. Kunst geeft immers bij uitstek de ruimte om als toeschouwer/luisteraar er zelf iets mee te doen, om het werk als het ware een eigen interpretatie te geven.
Het nummer ‘Homeward Bound‘, dat later in dezelfde clip gezongen wordt door Simon, is een van mijn favoriete Simon & Garfunkel-liedjes. Het gevoel dat Paul Simon hier verwoord is universeel: iedereen die lang onderweg is heeft het wel eens ervaren. Dat je ver weg van huis soms het gevoel hebt dat je van jezelf vervreemd en dat je weer verlangt naar de geborgenheid die je ervaart in de thuisbasis. Het liedje gaat natuurlijk ook over een zanger die niet langer gelooft in wat hij zingt. Misschien omdat de ideeën die de liedteksten uitdrukken niet meer de zijne zijn. Het vertolken van de liedjes is dan slechts een act, een lege performance, betekenisloos voor de uitvoerder. Het overkomt een ieder die werk doet waar hij of zij niet achter kan staan. Dat kan een tijdje goed gaan, maar uiteindelijk werk je jezelf leeg.Tenminste, dat is wat het liedje bij mij oproept. Die interpretatie hoeft natuurlijk helemaal niet overeen te komen met wat Simon ermee bedoelde. Dat is juist zo mooi aan poëzie en kunstuitingen, dat ze voor een ieder iets anders kunnen betekenen. Simons gedachten bij Homeward bound zijn dan ook anders dan de mijne. In 1990 zei de zanger zelf het volgende over het nummer in een interview met Song Talk Magazine:

“That was written in Liverpool when I was traveling. What I like about that is that it has a very clear memory of Liverpool station and the streets of Liverpool and the club I played at and me at age 22. It’s like a snapshot, a photograph of a long time ago. I like that about it but I don’t like the song that much. First of all, it’s not an original title. That’s one of the main problems with it. It’s been around forever. No, the early songs I can’t say I really like them. But there’s something naive and sweet-natured and I must say I like that about it. They’re not angry. And that means that I wasn’t angry or unhappy. And that’s my memory of that time: it was just about idyllic. It was just the best time of my life, I think, up until recently, these last five years or so, six years… This has been the best time of my life. But before that, I would say that that was.” Bron: Songfacts.com.

Hieronder een andere, maar zeker niet minder mooie uitvoering van dit nummer:

Categorieën
Strips

Frankfurtherprijs voor Kolk, Van Tol en Plasterk

Stripmakers Jean-Marc van Tol en Hanco Kolk krijgen de P. Hans Frankfurtherprijs 2009 van het Stripschap uitgereikt op de aankomende Stripdagen in Houten. Minister Ronald Plasterk (OC&W) krijgt hem ook. Alle drie hebben de heren zich in het afgelopen jaar goed ingezet voor het medium strip.Zo zijn Kolk en Van Tol naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestapt met een plan om het voortbestaan van dit unieke medium aan de basis aan te pakken en daarmee nieuwe kansen te geven. Drie pijlers van hun plan, het opzetten van een opleiding aan een kunstinstelling voor de opleiding van nieuw talent, het creëren en reguleren van subsidie voor stripmakers die iets bijzonders willen doen en het mogelijk maken van een nieuwe stripprijs, waar een groot geldbedrag aan hangt, zijn inmiddels gerealiseerd. Ook hebben we tegenwoordig een heuse stripintendant. Aan andere plannen wordt gewerkt.
Het Stripschap wil de prijs ook aan Plasterk geven omdat ‘hij iets gedaan heeft wat al zijn voorgangers nagelaten hebben, namelijk inzien dat de strip naast al die andere kunstvormen een volwaardige en unieke kunstuiting is,’ aldus het Stripschap. De P. Hans Frankfurtherprijs (vernoemd naar de overleden oprichter van het Stripschap) wordt ieder jaar uitgereikt aan een persoon of personen die zich in het afgelopen jaar op bijzondere wijze heeft ingezet voor het medium strip.Lees ook: Barbara Stok wint de Stripschapprijs

Categorieën
Film

De mooiste filmposter van Nederland

Je zou bijna vergeten dat naast een goede trailer een doeltreffende filmposter ook bezoekers naar de bioscoop kan lokken. De filmwebsite Cinema.nl organiseert dit jaar daarom voor de negende keer de Afficheprijs.Uit 53 posters van Nederlandse films heeft een vakjury vijf posters genomineerd. Het betreft de affiches van de films Angst (ontwerp Sander Plug), De laatste dagen van Emma Blank (Alex van Warmerdam), Nothing Personal (Susanne Keilhack & Joost Hiensch), Oorlogswinter (Sara Simpson & Richie Burridge) en De Storm (Michael van Randeraat).Uiteindelijk bepaalt het publiek welke uiteindelijk de winnaar wordt. De uitreiking vindt plaats op woensdag 30 september live in het Nederlands Film Festival Journaal dat tijdens het festival dagelijks wordt uitgezonden op Nederland 2. De prijs bestaat uit een geldprijs van € 2.500 en een wisseltrofee (een ingelijst affiche van de klassieker Jonge Harten, ontworpen door Titus Leeser). Ja, dat laatste vind ik ook een beetje een rare prijs. Waarom moet men de poster na een jaar weer doorgeven en krijgt de winnaar niet gewoon een herdruk van de betreffende poster? Nou goed, mocht je je geroepen voelen om mee te stemmen dan kan dat tot en met 28 september 24.00 uur op www.cinema.nl/afficheprijs. Maar zie ook: www.afficheprijs.nl, een nieuwe site gewijd aan posters van Nederlandse films.Zelf vind ik de posters van Angst en Nothing Personal erg mooi. Ook de poster van de film over de theatervoorstelling van Theo Maassen kan mij zeer bekoren door het slimme design, maar die haalde de selectie van vijf niet. De poster van De Storm doet me teveel aan een foute Hollywood-film a la Titanic denken. Hieronder de mening van de vakjury over mijn twee favoriete prenten.Angst – ontwerp Sander Plug
De kwaliteit van het affiche voor de documentaire Angst van Michiel van Erp wordt in hoge mate bepaald door de intrigerende foto. Als toeschouwer word je onmiddellijk betrokken bij een pijnlijk leven achter de luxaflex. Een wereld die wordt bepaald door angststoornissen. Het affiche roept herinneringen op aan de poster voor Body Double van Brian De Palma. De luxaflex werkt als een scherm dat opgetrokken lijkt te worden en anderzijds iets verbergt. Je voelt je bijna een voyeur die deelgenoot van iets wordt gemaakt. Het personage achter de luxaflex kijkt je recht in de ogen, alsof ze zich ervan bewust is dat ze bekeken wordt. Nothing Personal – ontwerp Susanne Keilhack & Joost Hiensch / Shosho
De kwaliteit van deze poster zit ‘m in de minimalistische aanpak, maar het in lakens gewikkelde lichaam geeft een extra dimensie, die je in eerste instantie makkelijk kunt missen. De vrouw is wakker, de manier waarop ze het lichaam vasthoudt, verraadt emotie. Haar foetushouding onderstreept haar kwetsbaarheid, maar in haar houding zit ook iets beschermends en krachtigs. Wat de poster zo intrigerend en effectief maakt, vanuit esthetisch én marketing oogpunt, is de visuele aantrekkingskracht gecombineerd met het feit dat je niet precies weet wat er gebeurt. Is het een psychologische thriller, een liefdesverhaal, een moordmysterie? Het doet er niet toe. De poster is een blikvanger, hij eist je aandacht op. Maar hij schreeuwt zijn boodschap niet uit, het beeld doet zijn werk perfect.

Categorieën
Media

09-09-09: Hoor jij het verschil?

Vandaag is officieel de Beatles-box uitgekomen met remasterversies van alle albums. Ik ben een groot fan van de Fab Four, maar zal ik deze collectie aanschaffen of is er sprake van een minimaal kwaliteitsverschil?Het is natuurlijk fantastisch dat er door middel van deze cd-release en een game als Rock Band weer frisse aandacht is voor een van de grootste bands aller tijden. Het biedt de jongere generatie een kans kennis te maken met The Beatles. Toch twijfel ik of ik deze cd-box moet aanschaffen. Ik heb immers al het merendeel van de cd’s in huis. Waarom zou je immers de boel dubbel aanschaffen? En als ik muziekkenner Leo Blokhuis mag geloven, hoor je de verbeterde geluidskwaliteit van de remasters alleen als je heel goede apparatuur in huis hebt. Super hi-fi dus. Gisteren bij De Wereld Draait Door hoorde in ieder geval niemand het verschil.

Producer/componist Rob Bolland liet gisteren in NOVA horen dat er wel degelijk verschillen zijn tussen de oude cd’s en de remasters. Maar goed, hij luistert zijn cd’tjes ook in een professionele geluidstudio. Daar kan mijn blikken torentje niet tegenop. En een iPod natuurlijk ook niet. Nu hoef je tegenwoordig geen cd meer te kopen om hem de muziek te kunnen luisteren. Jaap Stronks van Bright schrijft vandaag dat alle cd’s al via torrentsites te downloaden zijn, maar maakt terecht de opmerking dat je met mp3 het verschil met de oude versies niet zult horen. Helemaal mee eens, want hoe goed de compressie tegenwoordig ook is, ik blijf altijd verschil horen tussen mp3 en het cd-format. Daarom maakt het mij ook niet uit of The Beatles ooit via iTunes te krijgen zijn of niet. Bovendien wil ik gewoon cd’s in de kast hebben staan in plaats van alleen vage nummers op een display te hebben als ‘platencollectie’.
Na het zien van het Nova-item sprak ik DJ/cartoonist/muziekliefhebber Hallie Lama aan de telefoon. Hij is enthousiast over het uitkomen van de Beatles-box, want ook bij de remasters van The Doors-cd’s een paar jaar geleden kon hij ook thuis duidelijk een verschil horen.
Tja, wat te doen? Toch maar naar de winkel omdat ik als zelfuitgeroepen Beatles-fan niet kan achterblijven met de meute? (En omdat ik stiekem toch wel heel gevoelig ben voor mooi verpakte cd-collecties?) Misschien, maar dan wel op zijn Hollands. Over een paar maanden is de box vast al voor een meer gunstiger prijs dan ruim 200 euro te krijgen.
Lees ook: The Beatles en Funny people.

Categorieën
Video

Vurige video

Bosbranden in Californië komen ieder jaar voor. Je hoort erover in het nieuws, ziet soms wat beelden van rook en vernietigde huizen en vergeet alles vervolgens weer, want je woont er toch niet in de buurt.Onderstaande video is gemaakt door Cathy Davies, die daarvoor Idle Time Software gebruikte. Een applicatie die ze zelf ontwikkelde. De video laat wat mij betreft goed zien wat voor vernietigende kracht van het vuur uitgaat zonder dat er beelden van verkoolde huizen vertoond worden. Als de avond is gevallen, zien de vlammen er in het donker extra dreigend uit. Vooral omdat het licht in de loop van de tijd de duisternis opvreet.
Door het contrast van de licht-donker vlakken heeft het beeld welhaast een abstracte kwaliteit. Soms kan cinema heel simpel zijn.

http://youtu.be/lwUhxDpt3nk

Categorieën
Film Filmrecensie

The Beatles en Funny People

Vanaf zaterdag begint de Beatles-week bij de BBC. En ook de film Funny People die 3 september in première gaat, bevat enkele rake (solo) Beatlenummers. Persoonlijk kan ik geen genoeg van ze krijgen, The Beatles. De band mag dan sinds november 1969 uit elkaar zijn, er gaat bijna geen week voorbij zonder dat er niet een van hun albums in de la van de cd-speler ligt te draaien. Tijdloos vind ik ze en tot op de dag vandaag inspirerend. Zo denkt regisseur Judd Apatow er kennelijk ook over: hij gebruikte maar liefst drie liedjes van Beatles in zijn nieuwste film Funny People. In Funny People krijgt stand-upcomedian George Simmons (Adam Sandler) te horen dat hij ernstig ziek is en nog maar kort te leven heeft. Hij huurt opkomend talent Ira Wright (Seth Rogen) in als persoonlijke assistent en grappenbedenker, want Simmons besluit na jaren flauwe Hollywood-films gemaakt te hebben het standup circuit weer in te gaan. Wanneer Simmons afscheid heeft genomen van vrienden en familie, en in het bijzonder met zijn ex Laura op wie hij nog steeds gek is, blijkt hij op wonderbaarlijke wijze genezen te zijn. Simmons krijgt een tweede kans en besluit om zijn ex voor zich terug te winnen. Hij is van plan om niet langer de egoïstische eikel te zijn die hij altijd was, maar of hem dat gaat lukken is nog maar de vraag.Slechte dag
De film begint met Paul McCartney’s ‘Great Day’ van het album Flaming Pie (1997). Het liedje wordt ironisch gebruikt, want we zien tijdens de openingssequentie hoe Simmons zijn bed uit komt op de dag dat hij te horen krijgt dat hij ernstig ziek is. Voor hem is het dus niet zo’n beste dag.Op een gegeven moment huurt Simmons sessiemuzikanten in om thuis mee te jammen. Het nummer dat hij speelt is ‘Real Love’ van John Lennon. Hij voelt zich zielig en alleen. Voor wie de songtekst erbij pakt is het niet moeilijk voor te stellen dat Simmons dit liedje zingt voor zijn ex Laura (Leslie Mann):

All my little plans and schemes
Lost like some forgotten dream
Seems like all i really was doing
Was waiting for you

Overigens werden er tijdens de opnames acht tot tien nummers opgenomen tijdens de jamsessie omdat Apatow in de montage wilde zien welk nummer het beste zou passen. ‘Photograph’ van Ringo Starr is ook opgenomen en zal waarschijnlijk op de extra’s bij de dvd zitten. Ook komt in de film John Lennons ‘Watching the Wheels’ nog ergens voorbij. Van komedie tot relatiedrama
Helaas is de film Funny People niet van dezelfde kwaliteit als de gebruikte nummers. Hoewel het uitgangspunt een boeiende film kan opleveren, is de derde rolprent van Apatow erg uit balans. Het begint allemaal goed en de comedians doen hun naam eer aan met goede grappen. Halverwege slaat de film om van zwarte komedie in een tenenkrommend familiedrama waar nog maar weinig om te lachen valt. Wanneer Simmons weer beter is en naar het huis van zijn ex afreist om alles weer recht te breien, stuit hij op haar huidige echtgenoot. Deze wordt gespeeld door Eric Bana. Bana slaagt erin de ongeloofwaardigste Australiër ooit neer te zetten. Een hele prestatie als je je bedenkt dat Bana zelf Australiër is. Overigens is met de rest van de cast weinig mis. Sandler speelt deze dramatische rol vol overtuiging en de cameo’s van bekende Amerikaanse grappenmakers zijn vermakelijk en verlenen het verhaal een zekere geloofwaardigheid.Had Apatow maar wat meer de mes in de film gezet en het credo less is more in zijn achterhoofd gehouden. Zijn levenlange fascinatie met stand-upcomedians had hem toch moeten leren dat een goede grap valt of staat met de timing waarin deze verteld wordt. Een afgeslankte filmversie was ongetwijfeld beter geweest. Funny People draait sinds 3 september in de Nederlandse bioscoop.Beatles-week
Maar goed, we hadden het over de vier jongens uit Liverpool. De komende week is het Beatles-week op de BBC 2&4. De aanleiding hiervoor is de computergame The Beatles Rockband die woensdag 9 september uitkomt. De gamer kan net als bij Guitar Hero met een plastic gitaartje meespelen met geanimeerde bandleden. Ook komen er een reeks remasters uit.Op de BBC wordt onder andere de documentaire The Beatles on Record uitgezonden. In de acht jaar sinds hun eerste stappen in de Abbey Road Studio in 1962 maakte de Beatles een hele groei door als muzikanten, een ontwikkeling die is vastgelegd in de studioalbums die ze in die jaren maakten. De documentaire brengt die studiojaren in beeld met zeldzaam archiefmateriaal, foto’s en outtakes. The Beatles vertellen in hun eigen woorden hun geschiedenis. Over de mythe dat The Beatles zouden hebben bijgedragen aan het uiteenvallen van de Sovjet Unie gaat de documentaire Storyville: How the Beatles Rocked the Cremlin. Ook de film Help!(Richard Lester, 1965) wordt weer eens vertoond. Dit keer in gerestaureerde versie. Dus eigenlijk hoef je helemaal de bioscoop niet in deze week. Er is genoeg Beatles-vertier bij de BBC. Misschien moet je alleen even de deur uit om de soundtrack van Funny People aan te schaffen. Trailer Funny People:Deze post staat ook op het filmblog van Zone 5300.

Categorieën
Strips

Eppo, Eisner en Pulpman: Passie voor de strip in al zijn facetten

Het Nederlandse striplandschap is recent verrijkt met drie stripbladen. Voor de liefhebber van literaire stripverhalen is er Eisner; voor prikkelende pulpstrips is er Pulpman, terwijl Eppo vooral de nostalgische lezer bedient.

Het stripblad Eisner is gewijd aan de grafische roman en bevat korte beeldverhalen met literaire ambities. Vorig jaar november verscheen het eerste nummer in 2500 exemplaren bij uitgeverij Podium. Het stripblad is vernoemd naar de Amerikaanse stripmaker Will Eisner die naar verluidt de term graphic novel introduceerde om uitgevers te interesseren voor zijn strip A Contract with God (1978). Grafische roman klinkt in de oren van een literaire uitgever immers beter dan strip, een medium dat in eerste instantie geassocieerd wordt met leesvoer voor kinderen. De redactie van Eisner hoopt dit beeld te veranderen en literatuurminnende lezers kennis te laten maken met strips voor volwassenen. Hoofdredacteur Erik Noomen, die recent het stokje overnam van Ward Wijndelts: ‘Een vorm die gebruikt wordt om een Asterixverhaal te vertellen kan ook worden ingezet voor het vertellen van een verhaal over het Midden-Oostenconflict.’ Bij de selectie van de strips gaat de redactie vaak uit van de stripmaker, laat Noomen weten. ‘De tekenaar moet iets eigens hebben en het verhaal visuele zeggingskracht.’De Eisner-redactie heeft een eclectische en uiteenlopende smaak: in de twee nummers die er tot nu toe zijn uitgebracht staan onder meer een sfeervolle stripbewerking van het horrorverhaal ‘The outsider’ van H.P. Lovecraft door Erik Kriek, twee sleutelscènes uit de roman Het Diner van Herman Koch verstript door getalenteerde nieuwkomer Merel Barends, een bijdrage van Michiel van der Pol waarin hij vol zelfspot jeugdherinneringen over zijn seksuele voorlichting verhaalt en ook gerenommeerd werk van internationale stripmakers als Daniel Clowes die in ‘Art School Confidential’ met bijtende humor het kunstonderwijs portretteert. Door die diversiteit is Eisner een aardige staalkaart van wat het beeldverhaal te bieden heeft. De geselecteerde voorpublicaties die ook in het blad staan vormen echter zelden een afgerond verhaal, wat een onbevredigende leeservaring oplevert.In de toekomst hoopt Noomen enkele bekende namen uit de literaire wereld aan het blad te verbinden. Arnon Grunberg heeft toegezegd een stripscenario te schrijven op basis van een van zijn reisreportages en Robert Vuijsje, winnaar van de Gouden Uil voor zijn debuut Alleen maar nette mensen, zal ook een script schrijven.

Pulpman: Pulp voor de liefhebber
Waar Eisner drie keer per jaar staat voor de literaire en poëtische strip, vertegenwoordigt Pulpman iedere zes weken de andere kant van het spectrum: vermakelijke pulpverhalen waarin op expliciete wijze en zonder schroom de duistere kanten, driften en zwakheden van de mens worden belicht. Vaak met de titelfiguur van het blad, een naargeestig mannetje met een clownesk gelaat, in de hoofdrol. Net als bij de andere stripbladen beoogt de redactie als keurmerk te fungeren. ‘Pulpman zoekt naar de parels van de pulp. […] Uitgangspunt voor een goede strip blijft vakmanschap: een tekenaar die kan tekenen, met swung en dynamiek, een verhaal vertellen, karakters neerzetten en een sterke lay-out,’ aldus het voorwoord in de eerste Pulpman die februari dit jaar in een bescheiden oplage van 800 stuks van de drukpers rolde. Vervang het woord ‘pulp’ voor ‘beeldverhaal’ en dezelfde introductie had ook in Eisner kunnen staan.Stripmaker, schilder en illustrator Fred de Heij en uitgever Ger van Wulften initieerden Pulpman uit eigen behoefte. De Heij: ‘Ik wilde altijd al een striptijdschrift hebben en ben uitgegaan van wat ik het allerleukste vind.’ Omdat De Heij het merendeel van de strips en achtergrondartikelen verzorgt drukt hij een duidelijke stempel op het blad. Zijn verhalen zijn over the top, eindigen geregeld met een onverwachte wending en zijn dikwijls pornografisch.

Net als Eisner bevat Pulpman originele verhalen en voorproefjes van nog uit te komen strips. Mede dankzij de korte introductie van de gasttekenaars geeft Pulpman een aardig, zij het wat willekeurig beeld van het begrip pulpstrip. De Heij en gastschrijvers als Peter Breedveld, striprecensent van Vrij Nederland, lichtten in de artikelen uiteenlopende onderwerpen uit. Hoewel De Heij zijn persoonlijke visie geeft komt de nieuwsgierige lezer veel te weten over bijvoorbeeld de geschiedenis van pulpstrips en de invloed van Joodse makers op de Amerikaanse stripindustrie. De toon van Pulpman is die van een dikke knipoog en een tikkeltje tegendraads. Het zal geen toeval zijn dat in het eerste nummer de Eisner wordt gerecenseerd. Zelfs over een op het eerste gezicht onschuldige en oubollige jongensstrip als Bob Evers (uit de Eppo) weet De Heij te vertellen dat deze zijn oorsprong heeft in een strip die in het nationaal-socialistische blad Jeugd werd gepubliceerd.

Gezien de toon en de verheerlijking van pulp ligt het voor de hand om het blad te zien als tegengeluid op de graphic novel. Toch stellen de makers duidelijk dat ze nergens tegenaan willen schoppen. Het plezier en de passie die de bladmakers voor pulpstrips hebben straalt Pulpman zeker uit en werkt aanstekelijk.Eppo, een nostalgisch stripblad
In het midden tussen Eisner en Pulpman bevindt zich de Eppo. Dit tweewekelijkse stripblad bevat voorpublicaties van mainstream strips, het soort waar je het eerste aan denkt als je het woord strip hoort: Storm, Agent 327, Franka en Dirkjan. Het gros bestaat uit onschuldige avonturen- en humorstrips die, net als sommige verhalen in Pulpman, in afleveringen verschijnen. In tegenstelling tot Eisner dient van deze bladen dus ieder nummer aangeschaft te worden om niets van de vervolgverhalen te missen.

Voorpublicaties zijn misschien vervelend voor de ongeduldige lezer, volgens Eppo-hoofdredacteur en initiatiefnemer Rob van Bavel zijn ze een belangrijke inkomstenbron voor stripmakers omdat de albumverkoop te laag is om van te leven. Daarbij wordt het ouderwetse Eppo-gevoel volgens sommigen juist gekenmerkt door het in spanning afwachten tot het nieuwe nummer weer op de deurmat valt.

Eppo werd in januari dit jaar nieuw leven in geblazen. Het stripblad verscheen oorspronkelijk van 1975 tot halverwege de jaren tachtig. Na talloze naamswijzigingen en samenstellingen verdween het in 1999 van de markt. De nieuwe Eppo lijkt voort te komen uit een drang naar nostalgie, want het merendeel van de strips stond ook in de eerste incarnatie van het blad. Volgens Van Bavel is Eppo ook niet voor kinderen bedoeld, maar voor de dertigplussers die het vroeger ook lazen: ‘Jongeren vanaf zes jaar lezen geen strips meer, die gaan liever gamen of online. Dat is ook de reden dat de oude Eppo uiteindelijk is verdwenen: ze hielden vast aan de jeugd als doelgroep.’ Toch hoopt hij dat de Eppo van papa ook wordt ingekeken door nieuwsgierige lezertjes.

Hoewel de interviews in het blad interessant leesvoer zijn en de achtergrond en methodiek van de stripmakers inzichtelijk maken, wekt de toon van de redactionele teksten niet de indruk dat volwassenen worden aangesproken. Desondanks lijkt Eppo een succes: met een oplage van 25.000 exemplaren is dit het grootste stripblad van Nederland.

Dit artikel verscheen eerder in VPRO Gids #34 onder de titel Nieuwe Avonturen.

Lees ook:

Categorieën
Fotoblog Mike's notities

Vaarwel

Gisteren zei ik mijn oude huisje vaarwel. Mijn appartementje werd door een vertegenwoordiger van de huisbaas geïnspecteerd en goedgekeurd, waarna ik de sleutels kon inleveren en voor de laatste keer het pand verliet. Ik verliet mijn vertrouwde haven op weg naar nieuwe wateren.
Vanmorgen regelde ik de inschrijving in mijn nieuwe habitat.
Het nieuwe avontuur van samenwonen in de grote – echte – stad gaat nu werkelijk beginnen. Lees ook de vorige afleveringen van de verhuissoap: