Categorieën
Strips

Zelfbeeld van het beeldverhaal

Strips zijn meer dan alleen kinderverhaaltjes, maar in Nederland denkt men bij ‘strips’ toch vaak eerst aan Suske & Wiske en Donald Duck. Er moet anders naar het medium gekeken worden, vinden stripmakers en uitgevers.

Samen met collega Jean-Marc van Tol luidde stripmaker Hanco Kolk recent de noodklok in NRC Handelsblad. In het stuk stellen de makers dat striptekenen in Nederland een liefhebberij is geworden omdat een serieuze kunstopleiding om nieuw talent te ontwikkelen ontbreekt. Ze vrezen dat het beeldverhaal als kunstvorm uit het cultuurlandschap zal verdwijnen. De Nederlandse strip wordt niet serieus genomen.Volgens Mourice Plusquin, pr-manager voor onder andere de stripsector, ligt de oorzaak hiervan bij de makers en uitgevers zelf. Hij ziet stripboeken als een commercieel product dat je aan de man moet brengen. ‘Het gevoel dat makers en uitgevers zelf meegeven aan een product, is verantwoordelijk voor hoe men het werk ziet. Je strip voorzichtig ergens tussenschuiven in de hoop dat iemand het oppikt, werkt niet.’ Kolk (S1ngle, Meccano, Gilles de Geus) is het deels met Plusquin eens, maar ziet vooral de lethargische houding van de boekhandelaren als oorzaak: ‘In Nederland overheerst bij boekhandels een vooringenomenheid waar het strips betreft. Boekverkopers zijn bang dat ze met het verkopen van strips alleen Suske en Wiske-lezers zullen trekken. Als je van handelaren maar lang genoeg hoort dat het helemaal niets is wat je maakt, dan ga je dat zelf geloven. Het zelfbeeld van de Nederlandse stripmaker is hierdoor onnodig laag, terwijl er heel veel talent is.

Het is duidelijk dat de reputatie van het stripverhaal beter kan. Hoog tijd om het medium te legitimeren en als ware kunstvorm te erkennen. Niet toevallig zien we stripplaten vaker in musea hangen. Vorig jaar hield het Joods Historisch Museum de expositie ‘Superhelden en Sjlemielen’ en in de expositie ‘Strip & Kunst’ in Singer Laren werden de paralellen en verschillen tussen strips en kunstwerken benadrukt. Plusquin was initiatiefnemer van de expositie: ‘Ik wilde bij mensen de perceptie van strips veranderen en het medium een ander podium bieden dan alleen de stoffige kraam op de rommelmarkt.’

Kunstig
Is het label kunst aan strips plakken dé manier om het medium te legitimeren of zijn strips toch geen kunst?
Jean-Marc van Tol, tekenaar en medeauteur van Fokke & Sukke: ‘Strips zijn natuurlijk nooit an sich kunst. Maar wat je er als stripmaker mee kunt doen is wel kunstig. In iedere strippagina zit werk en vernuft. In die zin is iedere strip wel weer kunst.’ Plusquin: ‘De striptekenaar is net als een schrijver een scheppend mens. Iemand die met de strip een oorspronkelijk verhaal creëert.’ Toch noemt hij strips liever volkskunst: ‘Een stripboek is geen Karel Appel. Ik vind strips net zo goed kunst als klassieke muziek of punk.

‘Mara Joustra, redacteur bij uitgeverij Oog & Blik en kunstenaar in opleiding, vindt dat een strip een kunstwerk kan zijn, zolang het werk ‘bepaalde kwaliteiten heeft en de tand des tijds doorstaat.’Kolk ziet de strip als een hybride medium: ‘Strip bevindt zich tussen beeldende kunst en literatuur. De toepassingen zijn zo veelvoudig, dat je niet kunt zeggen dat strip kunst is. Er zijn strips die kunst of literatuur zijn.’ Als voorbeeld noemt Kolk het werk van de Italiaanse stripmaker Lorenzo Mattotti. ‘Iedere pagina van die man is een kunstwerk, en is grafisch en verhalend van een hoog niveau. Bij zijn strips ervaar ik hetzelfde als ik een mooi schilderij zie of een goed literair boek lees.’ Van Tol valt hem bij: ‘Het mooie aan strips is dat je een boek leest dat je ontroert. Of dat je moet lachen of iets leert. Dan vind ik het al kunstig genoeg om er het predikaat kunst op te plakken.’

Kolk: ‘Met Meccano: De Ruwe Gids wilde ik er alles uithalen wat erin zit, maar of het kunst heeft opgeleverd is aan de lezer. Als mensen erdoor geraakt worden, dan is het kunst.’Graphic novel
Toch heeft Van Tol zijn bedenkingen bij strips in een museum: ‘ Op het moment dat een strip in het Singer Museum hangt, schiet hij eigenlijk zijn doel voorbij. Een strip moet gewoon te lezen zijn in een boekie of desnoods via internet. Het moet in de boekwinkels liggen of in de krant staan als een dagelijks geintje. Dan hebben strips een functie.’Kolk is het daar mee eens omdat volgens hem strips uit twee aspecten bestaan, namelijk beeld en tekst: ‘Een strip is a priori een verhaal dat je leest. Als je een strip aan de muur hangt, dan zie je nog maar één aspect. Dan is het geen strip meer maar een stuk grafiek.’De graphic novel, de beeldroman voor een volwassen publiek, is in opmars. De laatste jaren zijn verschillende graphic novels en stripbewerkingen van literaire romans uitgegeven. In november verscheen het eerste nummer van Eisner, een tijdschrift met korte literaire stripverhalen. Gaat de strip dankzij de graphic novel serieuzer worden genomen?

Joustra denkt van wel: ‘De term strip heeft als associatie een kinderboek te zijn. Wanneer je een stripboek een graphic novel noemt, dan worden het werk en de maker veel serieuzer genomen. Graphic novels worden behandeld in de boekenbijlage in de krant, strips nagenoeg niet.’Volgens Joustra is er ook een belangrijk verschil tussen strips en graphic novels: ‘Een graphic novel is een werk waarvan de tekst en beeld niet los van elkaar kunnen bestaan. Je kunt het boek niet begrijpen zonder het plaatje én de tekst te lezen. Een strip kun je volgen door alleen naar de plaatjes te kijken.’
Van Tol: ‘Wij lezers hebben de neiging om de dingen die wat moeilijker zijn en voor volwassenen zijn bedoeld als kunst of kunstig te bestempelen – zeker als deze wat meer eeuwigheidswaarde hebben. Als het werk een beetje pulp is dan zeggen we: “Dit is voor kinderen.”‘Libris

De beeldroman Verder van Marc Legendre is de eerste stripnominatie voor de Libris Literatuurprijs. Is deze nominatie een stap in de goede richting?
Plusquin vindt de nominatie overbodig: ‘Er worden ieder jaar heel veel boeken uitgegeven. En dan moeten wij daar weer met onze stripjes tussen gaan zitten. Strips verdienen een eigen podium en eigen prijzen, zoals de Stripschapprijs.’

Kolk juicht de Libris-nominatie juist toe: ‘Strips en literatuur vertellen een verhaal. Dat dit bij strips visueel gebeurt, maakt verder niet uit. Overigens vond ik Verder een prachtig boek, al was men er in de stripwereld over het algemeen niet over te spreken.’ Joustra ziet de nominatie ook als een kans voor het stripverhaal: ‘Het opent de mogelijkheid voor toekomstige juryleden om weer een graphic novel te kiezen.’

Fragment uit Verder.

Met exposities, mooie graphic novels en Libris-nominaties zijn we er echter nog niet. Om het publieke imago van de strip bij te stellen is groot geschut nodig. Plusquin: ‘De volwassen strip wordt nu niet goed aan de man gebracht, dat moet je doen met een grootse publiciteitscampagne. Breng per jaar de helft minder titels uit en steek het overgebleven geld in promotie.’ Joustra: ‘Natuurlijk verdient de strip meer aandacht. Veel uitgevers proberen het medium onder de aandacht te brengen door mooie uitgaven te maken en een uitgebreid persbeleid te voeren. Maar de media moeten het wél oppikken.’

Dit artikel schreef ik voor en verscheen in de VPRO Gids #2 (10 januari t/m 16 januari 2009).

Lees ook:

Door Michael Minneboo

Michael Minneboo is een freelance journalist gespecialiseerd in popcultuur, fancultuur, strips, film, online media en beeldcultuur. Hij schrijft over onder andere comics, Nederlandse strips & animatie en interviewt makers uit binnen- en buitenland. Daarnaast geeft hij lezingen en adviseert hij particulieren en bedrijven over bloggen.

12 reacties op “Zelfbeeld van het beeldverhaal”

GVD wat een kritiekloos artikel van de VPRO, ten eerste roepen Kolk en JMvT zo ongeveer om het jaar publiekelijk dat de strip in crisis is en serieuzer genomen moet worden, altijd krijg je weer dezelfde mensen aan het woord, ongeveer dezelfde argumenten… Als dit degenen zijn die aan de noodbel trekken, en die zelf al niks nieuws te melden hebben, gek dan hè dat het niet lekker gaat met het beeldverhaal ? Wel leuk hoor dat ze en passant nog even reclame maken voor Eisner en Meccano maar ik vind het maar weinig toegevoegde waarde hebben. Zoals gezegd, iedere twee jaar komen ze met dit verhaaltje op de proppen, en telkens alleen maar ter eigen glorie. Er verándert mooi niks, niet bij uitgevers, bij stripmakers, nergens nada niks. Dus over twee jaar kunnen we weer een bijna identiek artikel ergens vandaan knipplakken. Goed mogelijk dat er dan wéér nieuwe mensen bij de VPRO zitten die niet weten hoe ze in media-archieven terug moeten zoeken of iets al eerder geroepen is.

Overigens ben ik – ook geheel niet nieuw, roep ik ook al enkele jaren – van mening dat een ontzettend belangrijk derde medium telkens vergeten wordt bij de ‘definitie’ van het beeldverhaal: het zit niet alleen tussen literatuur en beeldende kunst in (als POTENTIE, mind you) maar ook tussen die twee en cinema, immers door de sequentiële ‘beweging’, chronologie (of juist nie) van de beelden en bijbehorende of zelfs mediumversterkende effecten die de sequentiële vertelling juist tot leven brengen. (En zéker als de strip in een ander dan het papieren medium gepubliceerd wordt bestaan daar andere mogelijkheden voor maar nou kom ik op een wel héél oud stokpaardje uit..)

@Statusnil: Voor alle duidelijkheid, voordat ik inhoudelijk inga op je commentaar: ik heb dit artikel geschreven voor de VPRO, het is dus geen anonieme overname van de gids. Ik heb dat nu extra vermeld onder het stuk om onduidelijkheden te voorkomen.
Ik ben dan ook verantwoordelijk voor de keus van de stripmakers die in het stuk aan het woord komen.

Ik ben van mening dat er wel het een en ander staat te veranderen in stripland. Er worden door verschillende partijen pogingen gedaan om het imago van het beeldverhaal te verbeteren. Vandaar de recente voorbeelden van de exposities waarin strips met kunst worden vergeleken, de opkomst van de graphic novel, etc. De uitgaven die in het stuk genoemd worden – Eisner, Meccano, Verder – zijn wat mij betreft goede, recente voorbeelden van pogingen om het beeldverhaal te legitimeren. Ik geloof niet dat mensen als Hanco Kolk of Jean-Marc van Tol nog verdere promotie behoeven. Ze zijn immers gevestigde namen in de stripwereld.

Nou ben ik het verder met je eens dat het fenomeen stripverfilming, of de relatie tussen het beeldverhaal en de cinema niet aan bod is gekomen. Dat reikte buiten de opzet van dit artikel. Tot slot: de noodoproep van Kolk en Van Tol in het NRC heeft wel degelijk positieve effecten opgeleverd voor het imago van het beeldverhaal, maar daarover zullen we binnenkort meer horen.

Hoi Mike – allereerst, dat was inderdaad niet helder, dat het jouw stuk was. Jij moet je al helemaal een beetje schamen dan (kleine semi-serieuze knipoog hier) want jij weet dat beide heren dit al roepen sinds ruim voordat jij en ik elkaar ooit eens voor het eerst amper een half decenniumpje geleden op een stripbeurs ontmoetten. En dat ze dit verhaal telkens opnieuw van stal halen bij 'eigen' projecten, of het nu een eigen uitgeverij, Strips In Stereo, of een nieuw blad is. Dat neemt niet weg dat die initiatieven er dan ook wel kómen, maar het al jaren roepen dat er niks verandert, verandert ook niet – en niéts.
(En een 'gevestigde naam' in de Nederlandse stripwereld is als beroemd in eigen Aldi. Maar dat terzijde.)

Ik bedoelde helemaal geen link naar stripverfilmingen al is dat – denk vooral aan bijv de stylistische grepen in Sin City – inderdaad een medium dat zich beduidend laat verrijken door de strip, terwijl naar de cinematische vertelwijzen van een beeldverhaal eigenlijk meestal bij deze oproepen/artikelen/interviews weinig naar gekeken wordt. Iets dat me opvalt, want de cinema heeft net zo goed onder 'kinderlijk vs kunst' te lijden en heeft daar hoge ogen op het kunstvlak gegooid in de afgelopen decennia zonder de entertainment-zijde bij het oud vuil te willen zetten. Waarom 'de strip' dat dan niet kan, is wellicht een interessante vraag.

Of misschien – ook gezien je hier geschreven inzichten over het klungelige nederlandse filmmilieu – juist een heel gerelateerde. Misschien kán het gewoon niet in Spruitjesland, een medium uit het hokje tillen. Of misschien wil men het wel niet omdat de euries toch motten rollen. (Iets waar je wel even aan snuffelt in bovenstaande tekst, waarvan akte.)

Desondanks mis ik toch waarom dit verhaal, dat bijna klakkeloos de citaten echoot van alle andere oproepen over de jaren heen, nu wél serieuze veranderingen zou moeten aanduiden waar de overige signaleringen telkens hooguit een klein inhouds-piekje in striplandschap aan bleken te stippen, waarna men vrolijk weer tot de orde van de dag overging. Misschien dat een vervolgartikel dieper in kan gaan op de grotere ontwikkelingen en -gevolgen, of kan speculeren wélke grotere ontwikkelingen en -gevolgen er aan zitten te komen. Leg de heren Grote Namen dáár maar eens een beetje meer het vuur over aan de schenen. Het is makkelijk 'halleluyah' roepen bij ieder scheetje dat onthaald wordt als een frisse wind, wil ik maar zeggen. Oftewel: wat voor merkbare imago-verbeteringen zijn er door het blad Eisner, Meccano, en een amper 15 jaar bestaand literatuurprijsje gekomen ? Heeft de man met de pet op straat, of een gemiddelde literatuurrecencent bij een willekeurig dag/weekblad nu bij het woord 'strip' een 'hoger' fenomeen dan 'suske & wiske' voor ogen ?
En zo ja, komt dat echt door dié zaken, of juist doordat uiteenlopende dag- en weekbladen nú al, al dan niet regelmatig, redelijk serieuze striprecensies publiceren die de diepere kanten van het medium belichten ? Of omdat er meer aandacht van de WWIK en aanverwante (start)stipenda naar stripprojecten die deze kant van het medium willen verkennen gaat ? Wat voegt een kunstopleiding feitelijk toé, als bijna de helft van de nieuwe lichting jonge striptekenaars toch al een of andere kunstopleiding erbij doen/deden ?

Misschien mis ik het probleem ook een beetje in het stuk. Oftewel: is het allemaal wel zo erg, en wáár hebben we het nu eigenlijk over – valt er iets te meten, verandering aan te duiden, of is het meer een volledig ononderbouwde 'gut feeling' van ouwe rotten ?

Uiteraard bedoel ik dit allemaal constructief. Ik zou niks liever zien dan dat de boel serieus en diepgravend onder de loep genomen wordt en er op krachtige wijze peper in de reet van 's lands stripwereldje gestoken wordt, iets waar ik immers zelf ook al jaren op zit te hopen en – eveneens vruchteloos gebleken, om de hand ook in eigen boezem te houden – initiatieven voor gestart ben. Ik had nooit gesteigerd bij dit artikel als het me iets meer het gevoel had gegeven dat er nu écht op een of ander vlak schot in de zaak zit. Maar dat mis ik dus een beetje. Tip voor een eventueel vervolgartikel dus !

@Statusnil: Dat Kolk en Van Tol al een tijdje als voorvechters voor het stripverhaal optreden weet ik, daarom heb ik ze juist gekozen voor dit stuk. Bovendien zijn deze stripmakers ook bekend bij het grotere publiek. Je kunt er bij een publicatie in de VPRO Gids niet van uitgaan dat er veel stripkenners zitten in het leespubliek.

Ik vind je argument dat de heren dit al eerder hebben gezegd daarom ook niet relevant. Ik vind dat alle geinterviewden een heel verdienstelijke rol vervullen in dit artikel dat enkele mogelijkheden onderzoekt waarop het medium strip gelegitimeerd zou kunnen worden. Ik heb bewust deze mensen gekozen om op de geopperde tendensen en elkaar te reageren.
Ik vind je stelling dat bovengenoemde geinterviewden dit alleen ter eigen glorie zouden doen dan ook niet terecht. Tuurlijk hebben ze het over een medium waarin ze zelf werkzaam in zijn en meer erkenning zou de aanzien van hun werk ook ten goede komen, maar ik geloof in hun oprechtheid als voorvechters van het medium. Hun uitspraken zijn dan ook als meer dan alleen een gut feeling te bestempelen: Oog & blik is een uitgever die aan den lijve ondervindt hoe lastig het kan zijn om het juiste volwassen publiek te vinden voor je publicaties. Om maar één voorbeeld te noemen.

Wat de langdurige effecten zijn van zaken als de media-aandacht voor de graphic novel, en exposities als strip & kunst, is nu nog niet te voorspellen. Daarvoor is het te vroeg. Wellicht zijn het inderdaad speldenprikjes, misschien is het langdurige effect positiever. Ook wil ik met dit stuk niet zeggen dat genoemde tendensen de enige noemenswaardige zijn, wel voor mij de meest prominente. Net als jij ben ik benieuwd naar hoe de volgende stappen eruit zouden moeten zien.

De vergelijking met de cinema gaat voor mij niet geheel op, want in Nederland nemen we dat medium toch zeker wel serieus, ook als kunstvorm. Getuige een studie als filmwetenschap bijvoorbeeld en even los gezien van het imago van de Nederlandse film, want we spreken hier ook over de negatieve associatie met alle strips, niet alleen van Nederlandse makelij. Bovendien wordt een nieuwe film niet direct geassocieerd met kindervermaak, een vooroordeel wat veel meer kleeft aan strips.

En dat er wat meer serieuze stukken verschijnen in dag en weekbladen, is mijn inziens juist gekoppeld aan alle recente aandacht voor de graphic novel.

Overigens voer ik het beleid dat als ik een artikel plaats op Mike's Webs dat niet van mijn hand is, ik de auteur expliciet vermeld. Wanneer er dus geen naam bij staat, kun je ervan uitgaan dat ik het stuk heb geschreven. Iets wat jij als eerdere gastauteur van dit blog toch zou moeten weten 🙂

Ik kan me wel een beetje vinden in de kritiek van StatusNil. Het geklaag over gebrek aan erkenning van het beeldverhaal hoor ik al meer dan een decennium. Noem het dan maar kunst, dan wordt het nog wat. Medio jaren negentig gold Lorenzo Mattotti al als het toonbeeld van een nieuwe, meer artistieke generatie. Een beetje pijnlijk dat Hanco Kolk zeker vijftien jaar later uitgerekend met dit voorbeeld komt aanzetten. Is er in al die tijd dan helemaal niks veranderd?

Aandacht vragen voor ‘de goede zaak’ is een kwestie van timing. Kolk en Van Tol deden het slim door in het weekend van de Stripdagen Houten met hun opiniestuk in NRC Handelsblad te komen. Zoiets heeft impact: tijdens de hoogmis (ik overdrijf) van het beeldverhaal roepen dat de godsdienst dood is. Ook legden ze een link met het subsidiebeleid van minister Plasterk, die nogal lukraak met geld strooit. De ene keer het mes erin, dan weer extra geld voor de dagbladen.

Met je artikel is technisch gezien niks mis, Michael. Het probleem is echter dat de zorgvuldig gekozen respondenten ouwen koeien herkauwen. Bovendien zitten ze allemaal tezeer op dezelfde lijn. Werken aan de reputatie van strips is meer dan ze linken aan kunst. Net als film zijn de beste strips geen kunst, maar pulp. Naar goede pulp is vraag, je kunt het bovendien tot cult promoveren. Vraag maar aan Erik Kriek, die is daar een meester in. Toevallig of niet de winnaar van de Stripschapprijs 2008.

Strips als kunst is leuk voor de kunstkaternen van kwaliteitskranten, maar er is veel meer dan dat alleen. Plusquin had vast nog veel meer te vertellen over de marketing van het beeldverhaal. Hoe doe je dat? En lukt het ook altijd wel. Zo valt de verkoop van manga in Nederland tegen, vergeleken met andere westerse landen. Hoe komt dat?

Het beeldverhaal heeft een zetje nodig, maar verheffing tot kunst is niet de enige oplossing. Dat zouden ook Kolk en Van Tol moeten beseffen, maar ze zeggen het niet of nauwelijks in dit artikel. Zo’n werkelijk vernieuwend inzicht miste ik, zeker in de zeer strip-minded VPRO Gids.

“Er moet anders naar het medium gekeken worden, vinden stripmakers en uitgevers.”

Ik kan me deze reactie van hun oogpunt uit goed begrijpen. Maar is er wel behoefte aan ‘kunst’ op dat gebied? Als die behoefte er was, was dat dan niet al duidelijk geweest?
Het blijf toch vraag een aanbod.

@Henk: Vraag kun je ook creeren. Dat is ook wat Plusquin bedoelt met de grote publiciteitscampagne. De volwassen strip is er, nu moeten de potentiele lezers er nog van op de hoogte worden gebracht. Volgens mij is daar zeker een markt voor. In mijn omgeving zeker al.

@Jeroen: “Net als film zijn de beste strips geen kunst, maar pulp.” Ik weet wel een paar strips te noemen – en jij ook ongetwijfeld – die ik als kunst zou bestempelen en die toch geen pulp zijn. Maus bijvoorbeeld, bepaald werk van Will Eisner. Horen toch ook wel zo’n beetje wat er ooit in deze mediavorm is verschenen.

Echt alweer een gemiste kans, zo’n vpro-artikel. Klinkt allemaal heel goed bedoeld, maar de ruimte van dit artikel zou in de 1e plaats daadwerkelijk aandacht moeten besteden aan ‘de strip met literaire aspiraties’ (‘-voor volwassenen’ zegt niks, want die lezen straks weer de Eppo, -niks mis mee) ipv geneuzel over het gebrek aan aandacht, of nog erger, over gebrek aan erkenning van het beeldverhaal, of nog erger, teennagelbijtend geneuzel over kunst. Dit roept inderdaad de vraag op of hier de juiste experts aan het woord zijn. (maar ja, je moet bekend zijn, je moet geassocieerd kunnen worden, zo werken de media, mygod.) Ik lees in het artikel helemaal NIETS nieuws, geen actueel voorbeeld. Weten ze wel wat, wie moet erkenning krijgen -Matotti? omygod…dan val je door de mand. of je hebt een blackout. NAMEN, Bommel, en feiten, plaatjes dus, DAT werkt in een krant! Pak aan, daar dan: Ware, Burns, Clowes, Mazzucchelli, Tomine, Lutes, Katchor etc en in NL: wat te denken van Eiland, dat is kunst, (in de stripwereld argwanend bejegend) en dat is nog de eerste golf, inmiddels is er al een tweede en voor alles had je allang R.Crumb, Spiegelman, en in de Benelux J Swarte, wereldberoemd, Ever Meulen you name them. Strips die ergens over gaan. Stop dit kunst-gekreun, dit bevestigt en versterkt het heersende imago. Zwijg hierover. Er is ook een speelgoedmuseum. Fijn voor dat speelgoed. Maar het blijft speelgoed. Richt je op eigen kwaliteit, dan komt alles goed. Dank voor uw aandacht.

Reacties zijn gesloten.