Categorieën
Strips

Ger Apeldoorn: ‘Voor de Nederlandse stripgeschiedenis was Pep essentieel’

Sinds vorige week kunnen stripliefhebbers duiken in de geschiedenis van het legendarische stripblad Pep. Ger Apeldoorn, Pep-liefhebber pur sang, medewerker van de huidige Eppo en verdienstelijk scenarist, beschrijft de opkomst en ondergang van het stripblad in De jaren Pep.

We leggen de auteur enkele prangende vragen voor.

de_jaren_pep_apeldoornKun je kort uitleggen waar De Jaren Pep over gaat?
‘De jaren Pep vertelt de geschiedenis van het roemruchte stripweekblad, dat verscheen tussen 1962 en 1975. Hoe het begon als poging van uitgeverij De Geïllustreerde Pers om het gat te vullen tussen Donald Duck en hun volwassen bladen en wat het daarna werd. Pep introduceerde een hele generatie jongens (en ook wel een paar meisjes) met succesvolle strips als Asterix, Roodbaard, Blueberry, Ravian, Philémon, Olivier Blunder en het waanzinnige universum van Marcel Gotlib. Strips die buiten Pep om het Nederlandse publiek misschien ook gevonden hadden, maar niet voor die generatie en waarschijnlijk ook niet zo compleet. Strips als Corto Maltese en Cocco Bill waren hier waarschijnlijk nooit uitgegeven als Pep de basis niet had gelegd. Want dat was het mooie aan Pep: het groeide met zijn lezers mee, maar het liet de lezer ook meegroeien met het blad. Er waren altijd strips die je niet meteen las, of waar je in eerste instantie misschien wel een hekel aan had, maar uiteindelijk las je ze toch en soms waren dat juist de pareltjes.’

Wat maakte Pep zo’n bijzonder blad?
‘Voor de Nederlandse stripgeschiedenis was Pep essentieel. In Pep kon de eerste generatie Nederlandse tekenaars (Martin Lodewijk, Dick Matena, Daan Jippes, Fred Julsing, Peter de Smet, Johnn Bakker, Gideon Brugman, Jan van Haasteren en Henk ’t Jong) z’n vleugels uitslaan. Tussen 1970 en 1975 was Pep hét stripblad van Nederland en trok van alle kanten talent aan. In feite kun je zeggen: wie niet in de underground scene zat, stond in Pep. Toen in de laatste jaren duidelijk werd dat de generatie waar het blad mee groot was geworden een leeftijd bereikt hadden dat je ‘uitgelezen’ waren, dienden de eerste namen van de tweede golf zich al aan: Henk Kuijpers, Uco Egmond, Wilbert Plijnaar en Robert van der Kroft.’

Lucky-LukeJe hebt duidelijk een passie voor Pep. Wanneer is dat begonnen?
‘De Gouden Tijd van iedere culturele uiting is dat wat je ontdekte toen je veertien was. Ik was er iets vroeger bij, las Pep vanaf mijn negende en wist vanaf mijn twaalfde dat ik schrijver wilde worden. Maar wat er tussen 1972 en 1974 met Pep gebeurde, heeft mij voor altijd gevormd. In het boek probeer ik te beschrijven hoe het is om in één jaar eerst Bernard Voorzichtig van Daan Jippes, dan Joris PK van Peter de Smet en dan Waanzin Waanzuit van Gotlib voorgeschoteld te krijgen. En dat bovenop al het andere moois. Pep was een blad met avonturenstrips, dat langzaam veranderde in een blad waarbij het grootste avontuur was wat er de volgende week weer in zou staan. Na de middelbare school ben ik gaan schrijven voor het stripinformatieblad Striprofiel en in het laatste nummer schreef ik al dat De Geschiedenis van Pep ooit nog eens geschreven moest worden. Vijfentwintig jaar later heb ik het zelf maar gedaan.’

Wat waren jouw favoriete strips en stripmakers in Pep?
‘Net als bij veel mensen verschilt het per periode. Ik kan nog steeds Asterix niet herlezen omdat ieder plaatje in mijn geheugen gegrifd staan. Als ik een realistische strip schrijf, dan heb ik altijd in mijn hoofd dat het getekend wordt zoals Uderzo Tanguy en Laverdure tekende. Ik heb zitten kwijlen boven Twee voor Thee van Daan Jippes en Martin Lodewijk, één van de beste stripscenario’s ooit. Lucky Luke stond bijna in ieder nummer van Pep en is weergaloos goed. Ik was dol op Joris PK en vind het nog altijd jammer dat dat nooit goed is uitgegeven. Peanuts heb ik leren kennen via Pep. En ik genoot van de redactietekeningen van Willy Lohmann, al was het alleen maar omdat ik zelf op mijn dertiende bij Pep langs was geweest en dus iedereen ‘kende’.’

pep covers

Met dit boek en Eppo stripblad worden vooral de nostalgisten onder de lezers aangesproken. De strip in Nederland lijkt op dit moment vooral te steunen op de nostalgiemarkt. Hoe zie jij in dit kader de toekomst voor de Nederlandse strip?
‘Allereerst: ik heb dit boek niet geschreven voor de bewezen stripliefhebbers, maar voor de 300.000 tot 800.000 lezers die het blad gehad heeft en waarvan velen geen strips meer lezen of kopen, juist omdat ze nostalgie zijn. Ik heb een hekel aan dat woord, omdat het impliceert dat het verleden iets is dat we met rust moeten laten en dat modern altijd beter is. Natuurlijk zit er een grote mate van nostalgie in dit boek (en zeker ook in Eppo), maar wat ik vooral gedaan heb is het in een kader gezet waardoor de eeuwigheidswaarde opnieuw gezien kan worden. In Eppo proberen we (want ik ben adviseur van de redactie) de basiswaarden van toen opnieuw vorm te geven in deze tijd. Als je diepzinnig wilt doen: ik geloof dat we te ver zijn doorgeslagen in het adoreren van het moderne, in de Japanse leef-voor-de-dag mentaliteit die door de media alleen gepropageerd wordt omdat het de comsumptiemaatschappij die hun financieert voedt. Ja, laten we alles van vroeger slopen en er wat nieuws voor in de plaats zetten, dat is goed voor de werkgelegenheid. Ja, maar het is niet goed voor de ziel. Weten waar je vandaan komt, wie je was en wie je geworden bent, dat is de toekomst. Ook voor de strip. Ik geloof dat de toekomst van de Nederlandse strip ligt bij die stripmaker die weer iets weet te maken wat de mensen raakt en pakt en door elkaar schudt in plaats van ze even bezighoudt en dan weer door naar het volgende product.’

De jaren Pep is ook een zeer actieve community op Facebook. Stripmakers stuurden eigen versies van hun favoriete striphelden uit Pep in bijvoorbeeld. Die kun je hier zien.

Ger Apeldoorn kun je dagelijks volgen op zijn blog waar hij schrijft over klassieke strips uit de jaren vijftig.

Ger Apeldoorn. De jaren Pep.
Don Lawrence Collection, €24,95. 104 pgs full color.

Categorieën
Strips

Laatste strip Willy Lohmann in StripNieuws

Begin oktober overleed stripmaker Willy Lohmann op 77-jarige leeftijd. Zijn laatste strip Odewijk de Goede wordt gepubliceerd in StripNieuws.

Odewijk de Goede gaat over een schatrijke ex-vastgoedmakelaar die onmetelijke rijkdommen vergaarde waarmee hij een eiland kocht, Euphorbia. Op dit eiland gedraagt hij zich als een soort Lodewijk XIV. Het volk en zijn personeel zijn dol op hem vanwege zijn gulheid. In zijn niet-aflatende drift om goed te doen, zorgt hij steeds weer voor opwinding, vooral omdat dingen in de soep lopen. Overigens heet het personage eigenlijk Lodewijk, maar hij kan zelf de ‘l’ niet uitspreken.

Voor Lohmann was de strip een manier om zijn ongenoegen over bepaalde misstanden te ventileren. Hij situeerde de strip op een eiland om de kleine maatschappij te kunnen gebruiken als een spiegel voor de onze. Alle mogelijke gedragingen en vooral excessen van functionarissen, zakenlui en anderszins mensen met een zekere status wilde de stripmaker aan de kaak stellen.

Lohmann windt er geen doekjes om in de strip en zijn kritiek is duidelijk verstaanbaar. Odewijk laat zich in de eerste aflevering voor het karretje spannen van een stelletje zakenlui die beweren dat het privatiseren van energie zal leiden tot lagere prijzen. We weten allemaal dat dit een sprookje is en al snel betalen de mensen dan ook een te hoge prijs voor hun stroomgebruik, terwijl de energiebedrijven er goed van leven.

odewijk_lohmann

Het eerste korte verhaal staat in StripNieuws #53. Er liggen nog twee korte verhalen op de plank en twee lange. De korte zullen in de komende nummers van StripNieuws verschijnen. Daar kijk ik naar uit, want ik kan erg genieten van Lohmanns energieke tekenstijl.

Cover van StripNieuws #53 getekend door Willem Vleeschouwer.
Cover van StripNieuws #53 getekend door Willem Vleeschouwer.

Het stripinformatieblad StripNieuws wordt uitgegeven door Het Stripschap en verschijnt vier keer per jaar met nieuws uit de stripwereld, strips en informatie over Het Stripschap. Het wordt gratis toegezonden aan alle leden van de striporganisatie en is los verkrijgbaar in een groot aantal stripwinkels in Nederland. Naast de strip van Lohmann staat er in dit nummer onder meer een terugblik op Thom Roeps hoofdredacteurschap van de Donald Duck, een uitgebreid interview met Willem Vleeschouwer, een verslag van een manga-expositie en een pittige column van Fred de Heij.

Categorieën
Strips Video

Willy Lohmann overleden

5 oktober is stripmaker en cartoonist Willy Lohmann (1936-2013) overleden. Dat maakte uitgeverij Stripstift deze week bekend. Lohmann werd 77 jaar.

Op vakantie in Turkije is tijdens het zwemmen geheel onverwacht de bekende stripmaker en cartoonist Willy Lohmann overleden.

Willy Lohmann is beroemd geworden door zijn dagbladstrip Kraaienhove in Het Parool en zijn talrijke bijdragen aan de Nederlandse editie van het tijdschrift Mad. Voor Marten Toonder werkte hij enige tijd aan de strips rond Heer Bommel en Tom Poes.

Lohmann groeide op in Utrecht. Na zijn schooltijd werkte hij eerst op de reclame-afdeling van Douwe Egberts en naderhand voor het reclamebureau De La Mar in Amsterdam. In zijn vrije tijd begon hij strips te tekenen. In 1960 vestigde hij zich als freelance tekenaar.

Van 1962 tot 1972 maakte hij zo’n 50 verhalen van de serie Kraaienhove in dagblad Het Parool. Later zou hij deze strip voorzetten in de bladen Pep en De Vrije Balloen. Voor Nieuwe Revu maakte hij geruime tijd de strip Liselore. Daarnaast schreef en tekende hij veel strips, illustraties en omslagen voor tijdschriften als Mad, De Vrije Balloen en Pep. Voor dagblad Leeuwarder Courant maakte hij in de periode 1984-1988 zeventien verhalen over de paleontoloog/criminoloog Marco Silvester.
Tot aan het einde van zijn leven was Willy Lohmann zeer productief; zo publiceerde hij cartoons in diverse bladen en werkte hij aan enkele nieuwe stripprojecten.

Hij maakte cartoons die ook in het buitenland werden gepubliceerd en won hiermee meerdere internationale prijzen. Het Stripschap kende hem in 2006 de Bulletje en Boonestaak Schaal toe, als stripmaker die aan de wieg van het Nederlandse beeldverhaal heeft gestaan.

Als één van de eersten binnen het gilde stripmakers maakte hij zich sterk voor een beroepsvereniging.
Verder was hij op allerlei gebied zeer actief binnen Haarlemmerliede & Spaarnwoude, zoals onlangs tijdens het 150-jarig bestaan van deze gemeente.

Willy Lohmann wordt woensdag 16 oktober om 14.15 uur gecremeerd op Begraafplaats & Crematorium Westerveld in Driehuis.

Bron: Stripschap.nl
Bron: Stripschap.nl

Beknopte lijst met boekuitgaven

1974-heden – Kraaienhove (11 delen)
1975 – Lex Leider
1978 – Frank en Ewoud en de gestolen tankauto
1983 – Liselore (2 delen)
1985 – Paraat per prent
1985 – Alle gaar
1989 – De vreugde van het vaderschap
1990 – Het vrolijke moederwoordenboek
1990 – Het vrolijke vaderwoordenboek
1992 – Blij met een jaartje erbij
1993 – Pep Spotter
2005 – Govert Edelwijs
2006-heden – Marco Silvester (3 delen)
2007 – Familie Spokeling

Daarnaast verschenen er nog vele strips en cartoons in kranten en tijdschriften die (nog) niet in boekvorm zijn gepubliceerd.

In een recente Eppo stond nog een informatief profielartikel over Lohmann door Robin Schouten. Daarna dacht ik binnenkort bij Lambiek weer eens van wat van Lohmanns werk aan te gaan schaffen, want de afbeeldingen bij dat artikel smaakten naar meer. Lohmann had een mooie tekenstijl en maakte sfeervolle illustraties.