Categorieën
De Comicverzamelaar Strips Video

49. Een nieuw verzameldoel? | Batman: Shadow of the Bat


In Moca kocht ik twee nummers van de comicserie Batman: Shadow of the Bat.

Categorieën
De Comicverzamelaar Strips Video

48. Covers kijken met de Stripverzamelaar in MOCA

Categorieën
Strips Video Vlog

815. Bommel, Batman & Punisher


Vandaag was ik samen met De Stripverzamelaar in het Museum of Comic Art in Noordwijk om de tentoonstelling over de Toonder Studio’s te bekijken. In de stripwinkel vond ik wat comics!

Categorieën
Juniorpress Strips Video Vlog

Live Team-Up met scenarist, vertaler en stripkenner Ger Apeldoorn

Comiclezers van Juniorpress kennen hem als Gé Apeldé, want Ger Apeldoorn was jarenlang vertaler van onder andere X-Men.

Ger heeft echter ook een aantal comedyseries op zijn naam staan, zoals Laat maar zitten, In de Vlaamse Pot, Het zonnetje in huis en S1ngle. Ook schreef hij de naslagwerken De Jaren Pep en De Jaren Eppo, en een toneelstuk over Jack Kirby, Stan Lee en Joe Simon. Daarnaast is hij ook nog scenarist van de strip Llewellyn Fflint en redacteur bij Eppo. Kortom, een druk baasje.

Hier nog even de link naar het nieuwe stripmuseum in Noordwijk.

Categorieën
Strips Video Vlog

Alweer een nieuw stripmuseum?!? | 383

Volgend jaar opent Museum Of Comic Art zijn deuren in Noordwijk aan Zee. De deuren van Storyworld gaan 1 juni weer open en daar kun je binnenkort een expositie zien rondom 75 jaar Suske en Wiske.

Categorieën
Media Strips

Storyworld: Zo worden games gemaakt

Storyworld is een nieuw museum over strips, animatie en games dat verhalen vertellen centraal stelt. Hoe schrijf je bijvoorbeeld een videogame?

‘Wat games anders maakt ten opzichte van strips en animatie, is dat ze geen lineair verhaal vertellen, maar interactief zijn. Hoe maak je verhalen waarbij de speler de hoofdpersoon is? Dat vraagt andere vaardigheden van makers,’ legt Arjan Terpstra uit. Terpstra schreef mee aan videogames, is auteur van meerdere boeken over het medium en is tevens de videogamecurator in Storyworld.

Storyworld is een nieuw museum over strips, animatie en games, dat 11 januari zijn deuren opent in het Forum Groningen. In dit eigentijdse museum gaat het om hoe makers verhalen vertellen in deze media en welke technieken ze daarvoor gebruiken. De bezoeker kan zelf ook met deze technieken aan de slag door middel van interactieve elementen. Het maakproces van videogames is bij het grote publiek waarschijnlijk het minste bekend.

Interactief theater
Terpstra ziet games als een soort interactieve theaters: ‘Je zet allerlei props en decorstukken neer en daar laat je een speler in los. Het verloop van het spel is daardoor erg afhankelijk van het gedrag van de speler. Gamemakers willen echter wel een verhaal vertellen. Bij de ene game is dat verhaal relatief dun, terwijl bij de andere game het verhaal veel belangrijker is.’

Neil Druckmann, de hoofdschrijver en creative director van de game The Last of Us, vat de uitdagingen van games schrijven mooi samen in een interview met YouTube-kanaal Lessons From the Screenplay: ‘Het moeilijkste aan een game schrijven is de juiste structuur voor het verhaal vinden. Welke grote verhaalmomenten moeten er in zitten? Hoe zorgen we ervoor dat ieder moment uniek is? En hoe werkt dit allemaal mee om de uiteindelijke boodschap die je over wilt brengen, te vertellen? Pas als je dat weet, kun je dieper in de materie duiken en zien welke middelen je tot je beschikking hebt. Dan kun je ervoor zorgen dat de interactieve momenten het verhaal vertellen en niet zo zeer de dialogen.’

Terpstra beaamt dit: ‘Games maken gebruik van environmental storytelling. Veel informatie zit in niet in specifieke begeleidende teksten of dialogen maar in wat de makers laten zien. De speler herleidt dus veel details uit de omgeving.’
In sommige games kan de speler ervoor kiezen bepaalde opdrachten wel of niet uit te voeren. De hoeveelheid aan verhalende opties leidt tot wat branching narratives wordt genoemd. ‘Het lastige voor de schrijvers is dat je weet dat bij branching narratives een speler er ook voor kan kiezen een deel van het avontuur niet te spelen, en dus een stuk van het verhaal en bepaalde informatie mist,’ zegt Terpstra. ‘Er zijn dus heel veel factoren waar je rekening mee moet houden. Het schrijven van de eindscène is vaak een uitdaging, want wat is het sluitstuk van al die vertakte stukken informatie die je hebt uitgedeeld? En hoeveel daarvan heeft de speler onderweg meegekregen?’

Aloy in de game Horizon Zero Dawn ©Guerrilla Games.

Openwereldgame
In Storyworld is veel van het gamemateriaal in de tentoonstelling aangeleverd door Guerrilla Games, de grootste gamestudio van Nederland met internationaal succes. Een van de games waarvan het maakproces uitgebreid wordt behandeld is Horizon Zero Dawn dat in 2017 uitkwam voor de PlayStation 4. Horizon Zero Dawn speelt zich af rond het jaar 3000 in een post-apocalyptische wereld. De mensheid heeft zich teruggetrokken in primitieve stammen. Mechanische, robotachtige wezens heersen over de aarde.

‘Horizon Zero Dawn is een openwereld-game, een wereld die de speler kan ontdekken. Bij lineaire games wordt de speler veel geleid, bij een openwereld-game kun je zelf op pad gaan,’ vertelt Roland IJzermans, lead concept artist bij Guerrilla Games. ‘De meeste post-apocalyptische games zijn erg duister en grimmig, maar in onze game begint het leven opnieuw en heeft de natuur de overhand. De planeet bruist van het leven! Dat machines bovenaan de voedselketen staan en niet de mens, vonden we een interessant contrast met een wereld die helemaal groen en overwoekerd door de natuur is. Het mysterie van wat er nu eigenlijk is gebeurd koppelen we aan het verhaal van het hoofdpersonage. Dat is een jager genaamd Aloy, een nieuwsgierige, jonge vrouw die op zoek is naar haar roots. Door haar verleden te achterhalen komt Aloy er achter wat er met de planeet is gebeurd.’ De speler is dus Aloy en moet het opnemen tegen de machines om de speelwereld te ontdekken. De speler kan onderdelen van de verslagen robots gebruiken om zelf wapens te maken.

Vondeling
Het verhaal van Horizon Zero Dawn is doorslaggevend voor het succes, volgens IJzermans: ‘Veel van de positieve berichten die we hoorden, gaan over hoe de spelers zich identificeren met Aloy. Dit personage en de mysteries die we ze voorschotelen, zuigen hen de verhaalwereld in. Tijdens de eerste persdag was een Amerikaanse journalist diep geraakt door het eerste level waarin je erachter komt dat Aloy als een vondeling de wereld in komt en ze niet weet wie haar moeder is. De journalist was haar biologische moeder uit het oog verloren, en kwam in tranen de playtest uit. Nadat ze dit spel had gespeeld, is ze op zoek gegaan naar haar eigen moeder. Dat is voor mij de kracht van het script, en dus tekenend voor hoe goed de schrijvers dat gemaakt hebben.’

Ontwerpschetsen van Aloy. ©Guerrilla Games.

Maakproces
Aan de hand van Horizon Zero Dawn kunnen we het gemiddelde maakproces van games in grote lijnen schetsen. Op basis van het concept van de game gaan ontwerpers en een team van schrijvers aan de slag. Het concept art-team is verantwoordelijk voor alle ontwerpen binnen de wereld van de game. Een deel van dat team houdt zich bezig met de personages, een deel met de omgevingen en een deel met de robots. Voor Horizon Zero Dawn hebben de ontwerpers gesproken met specialisten van de TU Delft over de vraag hoe robots zelf robots ontwerpen als ze in de toekomst de baas zouden zijn. De conclusie was dat robots geen intern skelet zouden bouwen naar menselijk model, maar een exoskelet. Dit skelet functioneert als een pantser omdat de harde delen de buitenkant van het lichaam beschermen.

‘De ontwerpers van de spelwereld hebben goed gekeken naar hoe BBC documentaires de aarde in beeld brengen, dus erg gefocust op de schoonheid van de natuur,’ zegt IJzermans. ‘John Gonzalez was het hoofd van de schrijversafdeling en verantwoordelijk voor het verhaal en alle dialogen. Bij games schrijft men veel meer dialogen dan bij een film, omdat de speler uit verschillende opties kan kiezen wanneer hij een gesprek aangaat met een ander personage. Om iedere speler ruimte te geven voor een eigen aanpak, kan hij kiezen tussen een empathisch, analytisch, confronterend en diplomatiek antwoord.’

Cutscenes
Bij lineaire games worden de spelers veel bij de hand genomen, maar in het begin is dat bij openwereldgames ook het geval. IJzermans: ‘De eerste paar missies in Horizon Zero Dawn geven beperkt toegang tot de wereld om de speler vertrouwd te maken met hoe de besturing werkt en wat voor dingen er allemaal te doen zijn. Daarna word je pas echt in de wereld losgelaten.’ Een belangrijk narratief middel hierbij zijn cutscenes. Dit zijn voorgeprogrammeerde scènes, vaak animaties of live-action scènes, die de gameplay onderbreken om belangrijke gegevens over de verhaallijn te communiceren, nieuwe personages te introduceren of andere informatie te geven. Deze cutscenes worden vaak wel eerst in een traditionele scenariovorm beschreven, zoals bij films.

Anders dan bij film is dan weer dat tijdens het productieproces het spel vaak getest wordt door testspelers. Zo wordt gekeken of de gameplay klopt, en of er nog fouten in de code zitten. Pas als de makers daarover tevreden zijn worden de dialogen ingesproken door acteurs.

©Lois van Baarle.

Al deze processen en meer zullen aan bod komen in Storyworld, middels video’s en visuele voorbeelden. Er zullen ook tijdelijke exposities te zien zijn. De eerste daarvan draait om het werk van illustrator Lois van Baarle, ook bekend als Loish. Loish is als concept artist betrokken bij animatiefilms en games. Het uiterlijk van Aloy is mede door haar ontworpen.

 

Kadertekst Forum Groningen
Storyworld is te vinden op de zesde verdieping van het Forum Groningen dat vorig jaar op 29 november de deuren opende. Doel van het Forum is om inwoners en bezoekers van Groningen te laten inspireren door de wereld van nu en de mogelijkheden van morgen. Dat gebeurt met internationale exposities, film- en literatuurfestivals, debatten en talkshows, cursussen, workshops en lezingen. Het Forum bevat vijf filmzalen, de bibliotheek, het Smartlab, horeca, een dakterras en Storyworld. De thematiek van Storyworld sluit aan bij de aandachtsgebieden in het Forum: 21e-eeuwse vaardigheden, kennis & technologie en populaire cultuur. Storyworld heeft een eigentijdse collectie op het gebied van strips, animatie en games, zoals storyboards, props van animatiefilms en games die je samen kunt spelen. Een deel van de stripcollectie komt uit de nalatenschap van het Nederlands Stripmuseum dat begin maart 2019 voorgoed de deuren sloot.

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #2 (2020).

Categorieën
Strips

Zidrou, een scenarist en zijn handlangers

Als je toch de expositie over Asterix en de Belgen in het Stripmuseum te Brussel bezoekt, kun je meteen de tentoonstelling over Zidrou meenemen.

Zidrou, pseudoniem van Benoît Drousie, is een Belgische stripscenarist, geboren in 1962 in Anderlecht. Zijn carrière begon voor de klas en het sociaal engagement is nog steeds terug te zien in de scenario’s die hij schrijft. Of deze verhalen nu humoristisch zijn of meer realistisch.

Zidrou richt zich aanvankelijk tot jonge lezers via de kindertijdschriften waarvan hij redactiesecretaris is. Hij wordt er scenarist van drie stripreeksen, waaronder Vlooienbaal, een familiestrip waarin hij zijn talent als opvoeder kan botvieren en waarin, volgens de samenstellers van de expositie, tolerantie, gulheid en samenleven centraal staan. Hier wordt ook Dokus de leerling geboren, een humoristische reeks waarin de slechtste scholier ter wereld centraal staat. In de expositie Zidrou en zijn slaven handlangers, is het lokaal van Dokus nagemaakt.

Tussen 1993 en 2001 zorgt hij op de pagina’s van het weekblad Robbedoes voor leven in de brouwerij, met personages zoals de Kannibrallen, de Boss en Tamara. De Boss is een reeks in de traditie van Robbedoes om het leven van de redactie van het blad te vertellen en draait om Thierry Tinlot, de lastige hoofdredacteur.

Robbedoes en De Boss!

Eerlijk gezegd is de reeks Tamara die ik tot heden toe het beste ken van Zidrou’s enorme output aan strips. Deze werd in het Nederlands uitgegeven door Strip2000 voordat de uitgeverij failliet ging. Ze gaven ook de reeks Kale Kop uit: een strip over een tiener met leukemie, die avonturen beleeft in het ziekenhuis. Inderdaad, da’s weer wat anders dan Kuifje in Amerika.

Je kunt net als Tamara poseren in bikini. 🙂

De expositie loopt netjes door alle reeksen heen. Een tentoonstelling maken rondom een scenarist is wellicht minder evident dan over een tekenaar, want wat kun je laten zien behalve enkele scenario-pagina’s. Nu zijn die natuurlijk altijd interessant om te zien, maar het stripmuseum is er wederom in geslaagd om het verhaal zeer levendig en visueel te maken. Behalve de bovengenoemde schoolklas, kun je digitaal ook in de denkwereld van Zidrou stappen.

Bestudeer het brein van Zidrou.

Zidrou schreef behalve humorscenario’s over eigen personages, ook enkele nieuwe avonturen van klassieke striphelden zoals Robbedoes en Kwabbernoot, Rik Ringers en Chlorophyl.

Vanaf 2000 schrijft hij ook meer graphic novel-achtige verhalen voor een volwassen publiek. Daarvan is ook aardig wat te zien in de expositie. Vooral de strip Mooie zomers, met tekeningen van Jordi Lafebre, kon mij bekoren. De verhalen gaan over een vakantie die een Belgisch gezin in het zuiden van Frankrijk doorbrengt. Ieder verhaal neemt de lezer mee naar telkens een andere zomer.

Pagina van Mooie zomers.
De Quatrelle (een Renault 4L) uit Mooie zomers.

Overigens stelde Zidrou zelf voor dat de expositie Zidrou, een scenarist en zijn slaven zou gaan heten. Een leuke grap waarin de scenarist op speelse wijze knipoogt naar zijn relatie met het diverse tekentalent waar hij mee werkt. Daar hebben ze uiteindelijk handlangers van gemaakt, al spreekt de tekening op de poster boekdelen:

Na het doorlopen van de expositie had ik vooral zin om een stapel albums van Zidrou aan te schaffen en ergens rustig in de schaduw met een kopje koffie te gaan zitten lezen.

Zidrou, een scenarist en zijn handlangers is nog te zien tot en met 28 januari 2018.

Categorieën
Mike's notities Strips

Koffiedate met Hydroman

Vanmorgen deelde ik een kopje koffie met Hydroman:

Het was een kort moment van contemplatie, in mijn werkkamer, uitkijkend over het Westerpark. Even de komende dag mentaal doornemen.

Een kwartiertje later zat ik te zweten op de hometrainer. Een halfuur fietsen op dat ding is in de zomer echt een uitdaging. Eigenlijk is alles met dit warme weer voor mij een uitdaging, ik word erg lethargisch van de warmte. Ik heb nergens zin in en er weinig puf voor. Dan komt zo’n Hydroman weer goed van pas trouwens, voor de verkoeling.

Het zijn ook een beetje rare weken. Hoewel ik op dit moment geen radio-optredens meer heb om Mijn vriend Spider-Man te promoten, zijn we nog steeds bezig met publiciteit genereren. Maandagochtend had ik nog een telefonisch interview met Robin Vinck die me wilde spreken voor de Boekenkrant. Woensdag heb ik een meeting met Remco Vlaanderen om verdere pr-plannen te bespreken.

Brussel… dat is Kuifje. Toch wel!

Brussel
Tussen de pr-zaken door, was ik vorige week twee dagen in Brussel. Een niet zo geslaagde persreis omdat we het merendeel van de onderdelen vrijwel alleen in het Frans werden aangesproken. Frans vind ik een moeilijke taal en hoewel ik daar een paar jaar les in heb gehad op de middelbare school, versta het praktisch niet. Gelukkig was het bezoek in het Stripmuseum in Brussel de moeite waard. Het was bovendien erg gezellig om oude bekenden weer te zien en kennis te maken met Roel Daenen, van Stripgids.

Over de Asterix-tentoonstelling schreef ik al een stukje. Hopelijk kom ik later deze week nog aan de expositie over scenarist Zidrou toe.

Maar Brussel is gelukkig meer dan Kuifje… Bijvoorbeeld 60 stripmuren.
Frits Jonker geportretteerd door Fred de Heij.

Om mijn voeten weer een beetje met beide benen op de grond te krijgen en mijn hoofd uit de virtuele wereld van sociale media, probeer ik zoveel mogelijk met mensen af te spreken. De foto met Hydroman sluit in dat opzicht aardig aan bij de eerdere koffiedates die ik recent had.

Vorige week dinsdag had ik een afspraak met Frits Jonker.
Hij had een speciaal cd’tje met liedjes over Spider-Man samengesteld. Ik vind het omslag dat Frits ervoor maakte ook erg mooi:

De dag erna had ik een goede koffiedate met cartoonist Hallie Lama in Hilversum. We hadden afgesproken in de koffiecorner in de Libris Boekhandel. Kon ik hem meteen een exemplaar van mijn boek geven. We hadden elkaar al een tijdje niet gesproken en het was fijn om te zien en te horen dat het lekker met Hallie gaat. Hij heeft plannen voor een nieuwe uitgave, dus hou vooral zijn website in de gaten.

Omdat Hallie Mijn vriend Spider-Man ook voor een vriend wilde kopen, liepen we de boekwinkel verder binnen. We zagen mijn boek niet liggen, dus vroeg ik de verkoper achter de balie of ze Mijn vriend Spider-Man hadden. Ik vertelde hem dat ik de auteur van het boek was en Hallie liet zijn exemplaar zien. ‘Vertel eens waar het boek over gaat,’ vroeg de verkoper. Dus dat deed ik. Ik vertelde hem in grote lijnen dat het boek gaat over mijn ervaringen als fan en dat ik die gebruik als kapstok om over fancultuur te praten. De verkoper vond het sowieso sympathiek dat ik mijn eigen boek kwam promoten en wilde wel een exemplaar bestellen. ‘Leuk voor Vaderdag,’ zei ik nog.

‘Ik wil ook nog een boek bestellen voor een vriend,’ zei Hallie. Ten bestelde de verkoper er meteen drie. Ik hoop dat ze mooi op de tafel te zien waren, zodat mensen het boek kunnen zien liggen. Die zichtbaarheid is erg belangrijk, want lang niet iedereen weet nog dat dit boek bestaat terwijl ze het misschien wel willen lezen.

In meerdere opzichten was dit dus een vruchtbare koffiedate.

Maandag was de Stripvlogger in Amsterdam met zijn vrouw Barbara. We hebben gezellig gepraat bij het Ketelhuis. Over vloggen, strips en andere zaken. Het is goed om zo nu en dan met collega’s af te spreken. Altijd leuk om te horen wat ze aan het lezen zijn en wat ze recent hebben meegemaakt in de (Nederlandse) stripwereld.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Expositie Asterix en de Belgen

Van het prachtige stripalbum Asterix en de Belgen is nu een tentoonstelling in het Stripmuseum in Brussel.

Nieuwsgierig nam ik laatst een kijkje, want Asterix is een van mijn favoriete stripfiguren. Het zijn albums die je telkens opnieuw kunt lezen vanwege de scherpe grappen van van scenarist René Goscinny (1926 – 1977) en de prachtige illustraties van Albert Uderzo (1927).

Bange Romeinen heten ons welkom.

Aan het begin van de tentoonstelling worden we dan ook terecht aan beide heren voorgesteld. Goscinny stierf helaas al op 51-jarige leeftijd. Een van de grootste stripscenaristen van de Europese strip stierf in mijn geboortejaar. Ik hou van de humoristische tekeningen van Uderzo, die zijn hand niet omdraaide om rake karikaturen van bestaande personen op papier te zetten.

André Coscinny.

Even terzijde: veel van mijn striphelden beginnen echt op leeftijd te raken. Uderzo is 90 jaar oud en met pensioen, Stan Lee is 94, ook John Romita Sr. is inmiddels 87. Zijn zoon, mijn favoriete Spider-Man-tekenaar is al 60. Bijna net zo oud als mijn vader. Enkele andere helden zijn al reeds overleden, behalve Coscinny bijvoorbeeld ook André Franquin, die in 1997 stierf. Dat maakt mij niet alleen duidelijk dat veel van de stripmakers die ik bewonder niet hedendaags zijn. En dat we binnenkort afscheid van hen moeten gaan nemen.

Er zijn overigens wel stripmakers van nu die ik bewonder, maar daarover een andere keer meer.

Spelelementen
De tentoonstelling richt zich dus op één album van de reeks Asterix. Asterix en de Belgen verscheen oorspronkelijk in 1979. Het is het laatste album waar Goscinny aan meewerkte.

De expositie bevat enkele actieve onderdelen. Zo kun je op een bewegend plateau gaan staan om met je voeten een rubber balletje te manoeuvreren tussen de personages van de strip. Ook is er een groot bord waarop je de personages en hun vaste props bij elkaar moet raden. Druk tegelijk de knoppen in bij het personage en de prop. Als je het juist hebt, gaat er een groen lampje branden. Het Stripmuseum heeft dus een expositie willen maken die gezinsvriendelijk is.

Zoals ik al schreef in eerdere verslagen, is het Stripmuseum in Brussel geen stoffig instituut waarin je alleen originele pagina’s aan de muur kunt bewonderen. De tentoonstellingen worden op een ludieke wijze en sfeervol vormgegeven. Vaak zit er ook een interactief element in. Dit keer ligt dus meer de nadruk op het spelelement, zonder dat het geheel een circus wordt. Toen ik door de expositie liep, was er een schoolklas aanwezig. De leerlingen waren lekker in de weer met de spelelementen.

Herdrukken
Er zijn ook mooie zwart-wit pagina’s uit de strip te zien voor de liefhebbers van Uderzo’s illustraties. Dit zijn geen originelen maar facsimiles. Willem de Graeve, codirecteur en hoofd communicatie, vertelde me dat het te kostbaar zou zijn geweest om de originelen op te hangen. Die worden namelijk voor het grootste deel bewaard in de Bibliothèque Nationale de France.

Je zou origineel en facsimile eigenlijk naast elkaar moeten leggen om het zeker te weten, maar als het er niet bij had gestaan dat het hier fotografische herdrukken betreft, had ik het verschil niet gezien. Natuurlijk hebben originele tekeningen en strippagina’s een soort van aura vanwege hun uniekheid, maar voor de inhoud van de expositie maakt het eigenlijk niet uit dat de platen geen originelen zijn. Je kunt nog steeds het vakmanschap bestuderen zonder dat de originele platen kunnen verkleuren of tijdens vervoer gevaar lopen.

Parodie
Coscinny zei in 1976: ‘Ik parodieer graag. Ik beschrijf de dingen zoals ze zijn, maar met een lichte kwinkslag, waardoor ze grappig worden. Die kwinkslagen zijn de bouwstenen van wat stap voor stap een parodie wordt.’ In de reeks Asterix worden culturele stereotypen op een humoristische wijze uitvergroot. Waar de dappere Galliërs ook komen. Dat maakt de reeks juist zo aantrekkelijk, omdat we om onszelf en anderen kunnen lachen.

In de tentoonstelling komt goed naar voren hoe de stripauteurs jongleren met een handvol Belgische symbolen, die soms meer aan de mythologie dan aan de realiteit zijn ontleend. Toch maken ze niemand belachelijk, maar is het album eerder een ode aan België en een teken van vriendschap.

Rare jongens die… euh, laat maar. Een cameo van een bekend stripduo.

Belgische helden
In het album Asterix en de Belgen komen meerdere Belgische helden en beroemdheden voorbij. De bode die de naburige stammen pijlsnel waarschuwt, is een karikatuur van Eddy Merckx, de legendarische wielerkampioen uit het Brusselse, vijf keer winnaar van de Ronde van Frankrijk. Als koerier geeft hij blijk van een uitzonderlijke snelheid. Nicotine, de vrouw van stamhoofd Vandendomme, is een karikatuur van de Belgische actrice en zangeres Annie Cordy, die eind de jaren 1970 bijzonder populair was in Frankrijk.

De Belgische zanger Jacques Brel (1929-1978), die zijn liefde voor België bezong in onder meer Bruxelles of Marieke, komt in het album aan bod met enkele woorden uit zijn beroemdste lied, Mijn Vlakke Land. Uiteraard wordt in de expostie aandacht besteed aan deze beroemdheden en verteld wie ze zijn. Niet iedereen zal ze immers nog kunnen herinneren, vooral de jonge bezoekers niet. Die hebben hun eigen contemporaine helden. En natuurlijk ontbreekt er geen knipoogje naar Manneken pis.

De tentoonstelling Asterix en de Belgen is samengesteld door Mélanie Andrieu en bevat teksten van Andrieu en Jean Auquier. De expositie niet al te groot, maar was dan ook eigenlijk een soort tussendoortje. Een opstap naar de grotere expositie over de Belgische strip die in het najaar te zien zal zijn. Van Asterix kun je genieten tot en met 3 september 2017.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Gipi’s schetsboek

Gipi of de gevoelige kracht is een van de tijdelijke tentoonstellingen in het Stripmuseum Brussel. Gipi’s digitale schetsboek biedt een boeiende blik op het werk van de stripmaker.

Gipi (Gianni Alfonso Pacinotti) werd in 1963 geboren te Pisa en maakt illustraties voor de Italiaanse uitgevers en de Italiaanse pers. Hij wordt in 2006 ontdekt na publicatie van zijn indrukwekkende grafische roman Aantekeningen voor een oorlogsverhaal (Appunti per una storia di guerra) waarvoor hij op het Festival van Agoulême de prijs voor het beste album in ontvangst mocht nemen. In datzelfde jaar wordt zijn verhaal De onschuldigen (Gli innocenti) genomineerd voor de Eisner Awards.

In het Nederlands is in 2013 Een verhaal verschenen bij Oog & Blik/De Bezige Bij.

Dit soort doorkijkjes en andere visuele elementen, laten zien dat de expositie met zorg is vormgegeven.

Gipi’s autobiografische strips en fictiealbums vertellen met bijzonder veel gevoel over de menselijke relaties. Gipi is een bijzonder originele auteur, realist van nature en expressionistisch naar de vorm. De kracht van zijn tekeningen en de zuivere verhaallijnen maken van hem een van de beste stripauteurs van deze tijd.

Sigarettenpraat
Opmerkelijk aan het werk van Gipi is dat hij geluidseffecten in tekstballonnen zet. Hij vindt namelijk dat geluiden deel uitmaken van het verhaal. Tekstballonnen lopen door tot het oor van het personage om aan te geven dat hij het geluid waarneemt. Sigaretten zeggen dat ze knisperen als de roker een trekje neemt. Sigaretten nemen dus deel aan het gesprek. Dat soort leuke feitjes ontdek je dus als je door de tentoonstelling loopt:

De expositie toont veel werk van Gipi op chronologische volgorde. De albums worden per stuk behandeld en ingeleid. Mooi aan de originele pagina’s is dat Gipi op het papier heeft geschilderd om de tekeningen in te kleuren. Dat kun je dus mooi van dichtbij bekijken.

Er zit ook heel vroeg werk bij uit 1976, zijn eerste korte verhaal. Gipi of de gevoelige kracht geeft dus een mooi overzicht van het werk van Gipi.

Schetsboek
Het leukste aan de expositie vind ik het kijkje in het schetsboek van de stripmaker. Zo’n tablet met tekenmateriaal maakt een expositie meer dan alleen strippagina’s op een muur.

De expositie is tot en met 3 september 2017 te zien in het Stripmuseum Brussel.

Categorieën
Strips

Boeiende coverkunst

In het Belgisch stripcentrum te Brussel is de expositie Coverkunst nog tot 28 mei te zien. Ik raad je aan deze tentoonstelling te bezoeken, als dat nog niet gedaan hebt.

Recent bezocht ik het Stripmuseum in Brussel. Niet de eerste keer, maar ook nu weer een fijne ervaring. Die zaterdagmiddag was het museum drukbezocht, toch kon ik op mijn gemak de vele covers en originelen bekijken die tentoongesteld staan.

Een goede cover is van groot belang voor boeken en strips. Het is immers vaak de eerste introductie tot het verhaal. Een cover grijpt je aandacht of niet, maar het is niet altijd te zeggen waarom. De expositie poogt dit mysterie te ontsluiten.

Stapsgewijs
Soms gebeurt dat door het maakproces van één specifieke cover te tonen, met alle voorstellen erbij. Dat is interessant, want het is dan alsof je stap voor stap met de ontwerpers mee kunt kijken. Zo zijn er verschillende versies te zien van het album Een beeld van een jongen, van Frederik Peeters. En zien we ook verschillende versies van Het gele teken, met een uitgebreide toelichting.

Voorstudies voor de cover van ‘Een beeld van een jongen’.

Er komen veel kenners uit de stripwereld aan het woord over wat zij belangrijk vinden aan een cover: uitgevers, stripmakers en enkele stripkenners, waaronder ondergetekende. Soms via een citaat, vaak in een video waarin ze hun favoriete cover laten zien. Dit soort elementen maakt een expositie extra levendig. Wel jammer dat de Franse sprekers niet zijn ondertiteld. Nu snap ik dat het stripmuseum in Brussel staat, maar er zullen genoeg toeristen het instituut bezoeken die geen Frans spreken.

Virtuoos
Volgens Alexis Dragonetti is een goede cover virtuoos getekend, grafisch sterk opgemaakt en inhoudelijk intrigerend. Stripmaker Wim Swerts noemt vier eigenschappen waar een goede cover aan moet voldoen:

1. Een sterke uitstraling: als je ernaar kijkt, schept het verwachtingen naar avontuur, mysterie en spanning.
2. Compositie: een goede cover is niet te druk, alles is herleid tot de essentie.
3. Less is more: blijf bij de essentie, maak het niet te druk. Zorg ook voor
voldoende contrast.
4. Leesbaarheid: als je cover klaar is, moet je hem bij wijze van steekproef
verkleinen. Als alles nog duidelijk en leesbaar is, heb je een goede cover gemaakt.

In een video vertelt stripmaker Ken Steacy dat de coverillustratie een moment moet weergeven vlak voordat er iets staat te gebeuren. Een sleutelmoment uit het verhaal bijvoorbeeld.

Natuurlijk kun je over alle regels twisten, en dat maakt deze expositie ook zo leuk, want je wordt zelf uitgenodigd om over covers na te denken. Wat vind jij de belangrijkste eisen waar een omslag aan moet voldoen? Welke covers trekken meteen je aandacht en waarom? En welke vallen je eigenlijk helemaal niet op?
Doordat er heel veel omslagen te zien zijn, kun je die vragen dus in de praktijk beantwoorden. Wie onderweg goede aantekeningen maakt, heeft aan het einde van de expositie een mooi lijstje met tips voor het maken van een goede cover.

Originelen
Het mooiste blijft natuurlijk het zien van originelen, zoals de geschilderde omslagen van Rosinski, W. Vance, ‘De onzichtbare grens #2’ uit de reeks Duistere Steden en een originele schildering van Judith Vanistendael.

Hoewel de expositie een divers beeld geeft van verschillende soorten covers en een historisch overzicht, ligt de nadruk bij de selectie duidelijk bij de Europese strips. Amerikaanse comics en manga komen er bekaaid van af. Jammer, want misschien zijn de coverregels in andere culturen wel weer heel anders dan bij ons. Een thema dat nu niet behandeld wordt. Misschien een mooi uitgangspunt voor een vervolgexpositie?

Ik ben zelf in ieder geval een groot fan van hoe Amerikaanse stripmakers comiccovers vormgeven. Zij hebben daar echt een goede neus voor. Strakke composities die je het verhaal intrekken en teksten die nieuwsgierig maken en de lezers vaak direct aanspreken.

Deze Van Gogh cover vind ik heel gaaf en dynamisch. Ik ben meteen benieuwd naar het verhaal van deze strip.

Vormgeving
Ik vond de vormgeving van Coverkunst verder heel fraai. Ze nodigen uit tot lezen. Bij de teksten staan vaak grafische elementen uit de covers. Verder is de expositie mooi aangekleed, met bijvoorbeeld een enorme versie van De blauwe lotus. Wat dat betreft kunnen Nederlandse stripmusea nog wel eens wat leren van het Belgisch Stripmuseum.

De expositie Coverkunst is te zien tot 28 mei 2017.
BELGISCH STRIPCENTRUM
Zandstraat 20
1000 Brussel

Categorieën
Strips

Pep in het Stripmuseum

In het Stripmuseum Groningen hangt op dit moment de tentoonstelling over het legendarische stripblad Pep. Ger Apeldoorn, die over Pep een mooi naslagwerk schreef, opende de expositie vrijdag 20 februari.

Apeldoorn in actie. Foto van Rob van Eijck, verkregen via Apeldoorn.
Apeldoorn in actie. Foto van Rob van Eijck, verkregen via Apeldoorn.

de_jaren_pep_apeldoorn‘Ik opende de tentoonstelling door een werk van Jos Looman op te hangen dat ook in mijn boek staat: een illustratie bij een verhaal van Quint. Verder zijn er veel mooie originelen van Kresse te zien, originele pagina’s van Martin Lodewijk, John Bakker, Peter de Smet, Fred Julsing en Dick Matena,’ vertelt Apeldoorn enthousiast. Van zijn boek De Jaren Pep is recent een tweede druk verschenen, dus wie het nog niet gelezen heeft, kan het weer aanschaffen.

De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met Museum Meermanno in Den Haag al is de samenstelling ervan niet honderd procent hetzelfde. Er zijn wat originele toegevoegd in Groningen. Pep (1962-1975): Een legendarisch stripblad, is nog te zien tot en met 31 mei 2015.